KAN NEE WASSER
H6«d/
Rijk en geen geld.
IS ALTIJD QOEDKOOPER
NIEUWSBLAD VOOR DEN HELDER, KOEGRAS, TEXEL, WIERINGEN EN ANNA PAULOWNA
BuitenSandsch overzicht.
OOK VOOR DAM ES-CON FECTIE
1I
VERSCH
GEKARHD
No. 7171. EERSTE BLAD
DONDERDAG 16 SEPTEMBER 1932
Dc verrassingen in Duitschland. - Frankrijk en de
Duitsche eischen voor gelijkgerechtigdheid. - De oor
log tusschen Bolivië en Paraguay. - Japan en de
erkenning van Mantsjoerije.
Loonsverlaging in het
bouwbedrijf.
Crisispachtwet en pacht van
tuinbouwgronden.
De Urker visschers.
Eischt Blue Band, dan weet U wat U eet. Blue Band
versch gekarnd met 25 °/o allerfijnste Roomboter;
onder Rijkscontrole, Hotland's beste Standaardmerk
FEUILLETON
COURANT
Abonnement per 3 maanden bij vooruitbet.: Heldersche Courant f 1.50; voor
Koegras, Anna Paulowna, Breezand, Wieringen en Texel f 1.65; binnen
land f 2.— Nederl. Oost- en West-Indië per zeepost f 2.10, idem per
mail en overige landen f 3.20. Zondagsblad resp. f 0.50 f 0.70, f 0.70,
f 1._. Modeblad resp. f 0.95, f 1.25, 11.25, f 1.35. Lossenos.4ct.; fr.p.p.6ct.
Verschijnt Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagmiddag.
Redacteur: P. C. DE BOER.
Uitgave N.V. Drukkerij v/h C. DE BOER Jr.
Bureau: Koningstraat 78 Telefoon: 50 en 412
Post-Girorekening No. 16066.
ADVERTENTIËN:
20 ct. per regel (galjard). Ingez. meded. (kolombreedte als redaction
tekst) dubbele prijs. Kleine advertentiën (gevraagd, te koop, te huur)
van 1 t/m. 3 regels 40 ct., elke regel meer 10 ct. bij vooruitbetaling (adres
Bureau v. d. blad en met br. onder no. 10 ct. p. adv. extra) Bewijsno. 4ct.
Duitschland heeft de wereld de laatste
jaren al meermalen groote verrassingen
gebracht, maar die van Maandag is eenig
in de annalen van het Duitsche parlemen
tarisme. De wereld was verstomd en in
den Rijksdag zelf was de verrassing groot.
De „Nw. Rott. Crt." schrijft o. m. over
de gebeurtenissen:
Duitschland wringt zich in constitutio-
neele krampen, terwijl zijn lichaam ook
door allerhevigste oeconomische ziekten j
wordt geteisterd. Onder de vele nationale
•tragediën, die op het oogenblik in de we- j
reld vallen waar te nemen, is die van het
Duitsche volk om zijn felle verschijnselen
in een van nature niet felle menigte, waar
schijnlijk de nijpendste, de meest beklem
mende.
In den laatsten tijd scheen' er ontspan
ning ingetreden. Een eerst ondanks groote
woorden aarzelend tastende, later echter
steviger toegrijpende hand had zich mees
ter gemaakt van de regeeringsmacht en
deze weggetrokken uit het strijdperk, waar
zij inzet scheen voor een half politiek, half
met geweld gevoerden strijd. Met de week
werd de machteloosheid van de groepen,
zelfs van de sterkste groepen tegenover
het door de weermacht gedekte voldongen
feit, duidelijker-
Maandag nu is dat alles uitgeloopen op
een voorloopige ontknooping, die in alle
onderdeelen zoo kluchtig was als slechts
een echte tragedie soms kan worden.
De Rijksdag komt bijeen om de verkla
ring van den rijkskanselier aan te hooren
voor zii het vonnis velt over de nieuwe
maatregelen der regeering. Men weet
reeds vooruit, dat de Rijksdag geen gele
genheid zal krijgen om dit vonnis, waar
van de inhoud van te voren vaststaat, uit
te spreken. Want artikel 48 van de grond-i
wet, het befaamde dictatuur-artikel, zegt
heel duidelijk: „De maatregelen" (d.w.z. de
noodverordening) „moeten op verlangen
van den Rijksdag buiten werking worden
gesteld". Had d-us de Rijksdag intrekking
geëischt, dan was de noodverordening van
4 September ongeldig geworden, onver
schillig wat er dan verder met den Rijks
dag ware gebeurd.
Het gevolg van deze omstandigheid is
geweest een zenuwachtige wedloop, die de
fOgeering juist nog heeft gewonnen door
aarzeling bü de andere partij.
Het blad deelt dan nog eens het verloop
van de zitting mee, die wij reeds in het
kort in ons nummer van Dinsdag hebben
vermeld. Het zegt o.m.:
Men heeft ter verklaring wel reeds op
gemerkt, dat de Duitsch-nationalisten, de
eenige vrienden der regeering, zoo snel
mogelijk een ontbinding, waarvan zij groot
voordeel verwachten, wilden uitlokken.
Maar van die ontbinding waren zij toch
zeker; waarom die zóó duur gekocht? Het
gebeurde is slechts uit verbijstering ver
klaarbaar.
En verderop zegt het blad:
Het is in ieder geval van belang voor de
oppositie dat de stemming is doorgegaan.
Von Papen kan het parlementarisme nóg
zoo verwerpen; maar zelfs dan is een aan
hang van 32 stemmen op 550 aanwezigen
te weinig. De oppositie staat sterk als zij
zegt dat dit zelfs geen moreele basis meer
kan worden genoemd.
Vermelden we tenslotte nog, dat nu bin
nen twee maanden een nieuwen Rijksdag
zal moeten worden gekozen. Men vraagt
zich af zegt de „Nw. Rott. Crt." wat
die Rijksdag kan doen. Want hü zal aan
deze regeering nooit een politieke basis
verschaffen, tenzij nationaal-socialisten
en centrum zich tot haar steun zouden ver
eenigen. En dat lijkt op het oogenblik niet
waarschijnlijk. De regeering durft het
blijkbaar nog niet aan, door een staats
greep het parlementaire stelsel formeel te
wijzigen, maar probeert liever van de drie
maanden respijt die zii heeft voordat zij
den nieuwen Rijksdag bijeen moet laten
komen, door daden zooveel moreel profijt
te trekken, dat dan haar moreel prestige
haar de positie verschaft, die de partijen
haar nu weigeren te geven- Zou die nieu
we Rijksdag echter nogmaals weerbarstig
blijken, dan zou een zeer moeilijke situatie
ontstaan: Want de grondwet verbiedt uit
drukkelijk, dat de president den Rijksdag
tweemaal achter elkaar om dezelfde reden
ontbindt.
Von Papen heeft Maandagavond in zijn
rede voor de radio wederom herziening van
de grondwet aangekondigd.
Duitschland's geliikgerechtigheid inzake
bewapening. De Duitsche rijksregeering
heeft, tengevolge van de binnenlandsche
gebeurtenissen zoo goed als geen tijd ge
had haar standpunt mede te deelen over
het Fransche antwoord op haar nota van
geliikgerechtigheid, dat wü Dinsdag in het
kort hebben opgenomen. Toch heeft de
Duitsche regeering aan Wolff meegedeeld1,
dat dit antwoord er niet toe strekte om de
kwestie van Duitschland's gelijke rechten
vooruit te brengen.
De Fransche opmerkingen zijn welis
waar in verzoenenden toon gebleven, en
in een bijzin wordt ook Duitschland's
recht op veiligheid erkend, maar de ma
nier, waarop met deze aanspraak rekening
zal worden gehouden, schijnt zich te be
palen tot een juridisch karakter van ver
zekeringen, d.w.z. in den vorm van verdra
gen, enz., terwijl Frankrijk zijn aanspra
ken op een daar bovenuit gaande veilig
heid door een sterke wapening zal hand
haven. Daar past ook bü, dat de aanspraak
op geliikgerechtigheid van de hand wordt
gewezen, terwijl men zich tegelijkertijd be
reid verklaart, op de ontwapeningsconfe
rentie aan een onderzoek van het vraag
stuk mee te werken. In verband met de
slotmotie, d'ie de ontwapeningsconferentie
voor haar schorsing heeft aangenomen,
blijkt dus, dat Frankrijk Duitschland prin
cipieel anders behandeld wil hebben en
buiten het algemeene vraagstuk der inter
nationale ontwapening geplaatst wil zien.
De oorlap tusschen Rolivië en Paraguay
duurt voort. Hoe hevig de strijd is, die ge
streden wordt, kunnen we niet vertellen,
omdat de berichten uit Zuid-Amerika in
dat opzicht wat Ohineeseh zijn. Reuter
meldt nu uit Asuncion, dat de regeering
van Paraguay is een antwoord aan de
(Amerikaansohe) neutrale mogendheden
haar leedwezen heeft betuigd over het con
flict met Bolivië- Ook verklaarde Paraguay
zich bereid, de vijandelijkheden te staken,
indien het waarborgen ontving.
In het antwoord van Paraguay aan den
Volkenbond, deelde Paraguay mede, dat
het aan de neutrale mogendheden de voor
waarden had meegedeeld op welke het be
reid was, de vijandelijkheden te staken.
De Paraguaysche minister van oorlog
deelde mede, dat de strijd om het fort Bo-
Queron voortduurt.
Uit La Paz (Bolivië): De Boliviaansche
staf heeft bekend gemaakt, dat het Bolivi
aansche veertiende regiment infanterie
groote verliezen heeft toegebracht aan de
Paraguaysche troepen in het fort Bo-
queron.
Erkenninp van Mantsjoerije door Japan.
In een Maandag onder voorzitterschap van
keizer Hirohito gehouden voltallige zitting
van den Raad van State is de officieele
erkenning van den nieuwen staat Mants
joerije door Japan goedgekeurd.
De keizer heeft den minister van bui-
tenlandsche zaken machtiging gegeven
om aan Moeto te seinen, dat hü zich naar
Tsjangtsjoen moet begeven om daar het
verdrag te onderteekenen, waarbij de on
afhankelijkheid van den nieuwen staat
Mantsjoerije wordt erkend.
Nu Mantsjoerije door de Japansche re
geering erkend wordt, zal de Chineesche
regeering zich met nota's richten tot de
regeeringen, die het negen-mogendheden-
verdrag onderteekenden.
Uit Peking wordt gemeld, dat de spoor
wegdienst in Noord-Mantsjoerüe volko
men gedesorganiseerd is, als gevolg van
de actie der bandieten. Behalve de groote
spoorwegramp even ten Zuiden van Har-
lin, hebben nog twee aanvallen van roo-
vers op treinen plaats gevonden. In beide
gevallen werden de treinen tot ontsporing
gebracht en zyn tal van reizigers omge
komen of gekwetst. Anderen, o.w. Rus
sen, werden meegevoerd. Het geheele ge
bied ten Noorden van Nioe-Tsjwang
wemelt van de roovers. Er komen vele
ontvoeringen voor.
Wegens de talrijkheid der aanvallen
door roovers op de treinen van den Chi-
neeschen Ooster-spoorweg, hebben de
spoorweg-autoriteiten besloten, om met
ingang var: heden 's nachts geen treinen
meer te laten loopen.
Overeenstemming tusschen
partijen bereikt. Weekloonen
met pl.m. 3 en 2.50 verlaagd.
Reeds hebben wü gemeld, dat de werk
gevers- en werknemersbonden met elkaar
tot overeenstemming waren gekomen ten
aanzien van een verlaging der geldende
arbeidsvoorwaarden in het bouwbedrijf.
Het verloop der besprekingen is, blij
kens het Hdbl., als volgt geweest:
De wijzigingen.
In de Dinsdagmiddag op het departe
ment van binnenlandsche zaken onder
voorzitterschap van den secretaris-gene
raal, mr. dr. K. J. Frederiks, gehouden be
spreking tusschen de interdepartementale
commissie én de vertegenwoordigers van
werkgevers- en werknemersbonden in het
bouwbedrijf, hebben de vertegenwoor
digers der organisaties aan de commissie
mededeeling gedaan van het compromis,
dat tusschen hen is getroffen teneinde aan
den wensch der regeering tot verlaging
der geldende arbeidsovereenkomsten tege
moet te komen.
In het hoofdbedrijf zijn de overeenge
komen wijzigingen als volgt:
Wijziging der uurloonen der landelijke
1 collectieve arbeidsovereenkomst voor de
derde klasse, w.o. ook Den Helder valt:
Thans Wordt
Geschoolden 62 56
J Geoefenden 52 47
Ongeschoolden 45 39
De arbeidsvoorwaarden, welke niet wor
den beheerscht door het collectief contract,
zullen dienovereeenkomstig worden ge-
wijzigd.
De zoogenaamde sociale bepalingen,
waartoe behooren de vacantiebons, wor
den eveneens verlaagd.
Indien plaatselijk of gewestelijk daartoe
naar het oordeel der patroons aanleiding
bestaat, hebben de arbeidersbesturen zich
bereid verklaard tot redelijk overleg over
de vraag in hoever de nieuwe arbeidsvoor
waarden te handhaven zijn. Worden par
tijen het niet eens over de te nemen maat
regelen, of de vast te stellen arbeidsvoor
waarden, dan zullen deze door een pari
taire commissie met een onpartijdigen
voorzitter (eventueel de arbitrage-commis
sie) worden vastgesteld.
De nieuwe overeenkomst zal tot eind
September 1933 duren.
De nevenbedrtjven.
Waarschijnlijk, aldus verder het Am-
sterdamsche blad, zullen de schilders en
steenhouwers dezelfde verlaging als het
hoofdbedrijf aanvaarden.
Over de stucadoors is nog niets bekend.
De loodgieters, die zich tot dusver bui
ten deze aangelegenheid hebben gehouden,
zullen niet langer als crisiswerkloozen
worden beschouwd gelijk de metaalbewer
kers, met wie zü in dezelfde bonden zün
vereenigd, totdat ook zii met de regeling
van het hoofdbedrijf zün meegegaan.
De rechtbank te Haarlem heeft de veel
besproken beschikking van een kanton-
reohter-plaatsvervanger aldaar, waarbij be
slist werd, dat pachtovereenkomsten be
treffende tuinbouwgronden niet vielen
onder de Crisispachtwet 1932, en de ver
zoeker onbevoegd was verklaard tot het
indienen van een request strekkende tot
vermindering van de bii overeenstemming
bepaalde pacht, vernietigd en hem daartoe
wel bevoegd geacht, en voorts de zaak
teruggewezen naar den eersten rechter ter
verdere afdoening.
Het rechtsmiddel van hooger beroep en
niet dat van cassatie moest ten deze wor
den aangewend krachtens art. 333 van het
wetboek van burgerlijke rechtsvordering,
omdat het hier betreft een geschil omtrent
de al of niet bevoegdheid van den ver
zoeker.
De minister meent, dat geen
andere steunmaatregelen noodig
zijn dan die, welke genomen
worden ingevolge de Zulderzee-
steunwet.
Op vragen van het Tweede Kamerlid
Peereboom betreffende toekenning van
een billijke schadevergoeding aan dë Zui-
derzeevissohers, met name aan de Urker
visschers, in verband met de afsluiting dea
Zuiderzee en bespoediging van haar ve#
dere drooglegging, heeft de minister van
waterstaat geantwoord:
Uit den aard der zaak gaat ten gevolge;
van de afsluiting van de Zuiderzee heij
visscherijbedrijf op de Zuiderzee en der*
halve ook dat der Urker visschers achter*
uit. I
Aan hen, die tot deze visschersbevolking
behooren, wordt, voor zoover zij belang*
hebbende zijn in den zin der Zuiderzee*
steunwet, ingevolge die wet tegemoet*
koming verleend. Deze houdt geen ver*
band met crisissteun.
De maatregelen ter tegemoetkoming aaflf
de visschersbevolking wegens de schade,
welke haar mocht worden berokkend we*
gens de afsluiting der Zuiderzee, zijn neer*
gelegd in de Zuiderzeesteunwet, weikei
thans in vollen omvang in uitvoering is.
De ondergeteekende is niet van meening!
dat naast die, welke genomen worden in
gevolge de Zuiderzeesteunwet, andere
maatregelen noodig zijn.
Ingevolge artikel 13 der Zuiderzeesteun
wet word'en aan belanghebbenden, aan wie
ten gevolge van de afsluiting voldoende
middelen tot levensonderhoud gaan ont
breken, geldelijke tegemoetkomingen ver
strekt volgens regelen, welke bjj Konink*
lyk besluit zün vastgesteld.
Bij de berekening van eht bedrag der
geldelijke tegemoetkoming wordt inge
volge die regelen rekening gehouden met
de grootte en samenstelling van het gezin
en met de totale gezinsinkomsten.
De grootte van het bedrag der geldelijke
tegemoetkoming is in het algemeen gelijk
aan hetgeen noodig wordt geacht voor vol
doende middelen tot levensonderhoud en
de inkomsten van het gezin.
In aanmerking nemende, dat de afslui
ting van de Zuiderzee heeft plaats gehad
in het algemeen belang en dat in de na-
deelen dier afsluiting ingevolge de Zuider
zeesteunwet zooveel mogelijk wordt tege
moet gekomen, meent de ondergeteekende,
dat de visschersbevolking niet onredelijk
wordt behandeld.
De ond'ergeteekende is uit den aard der
zaak niet bevoegd andere uitkeeringen te
doen dan in de Zuiderzeesteunwet zijn ge
noemd. Overigens blijft zün streven er op'
gericht, aan de Zuiderzeesteunwet een toe
passing te geven, welke zoo goed mogely'k
het gestelde doel benadert.
De vraag omtrent verdere drooglegging
van Zuiderzeegebieden zal bij de behande
ling van de begrooting van het Zuiderzee-
fonds voor den dienst 1931 aan de orde
komen.
ÉKÉ*
B86*-A)
BLUE BAND
door
E, PHILLIPS OPPENHEIM.
46)
Zoo snel hij kon, zette hy den wagen in
een van de vele ledige stands, stapte uit
en keek eens om zich heen. Onmiddellijk
viel hem het verlaten uiterlijk van de
garage op: van de vele stands waren er
maar een paar bezet. Van de gewone
drukte was nu niets te hooren, vanuit de
werkplaats drong geen enkel geluid tot
hem door. Snel liep hü naar het kantoor,
klopte aan en ging naar binnen. Op zqn
gewone plaats aan de schrijftafel zat het
keurige jongmensch met een cigaret in
den mond en een krant voor zich uitger
spreid. Aan een andere tafel waren twee
onbekende heeren druk bezig om de boe
ken van de Sun Motor Company aan een
nauwkeurig onderzoek te onderwerpen.
„Ik ben zooeven teruggekomen met de
Wolseley, mijnheer," meldde Bliss.
j De jonge directeur knikte even.
„Ja, vanmorgen hebben we een chèque
voor de rest van de huur ontvangen,"
zeide hy\ „De jonge dame schrijft ons,
dat ze heel tevreden over je is," voegde
hy er met een neerbuigend air aan toe.
i ,.Tk heb zooveel mogelyk myn best ge-
Maan, mynheer," antwoordde Bliss, „en
(«e^wagen heeft zich gelukkig goed ge
houden. Ik heb gedacht, dat u me nu
misschien vo.or vast zoudt willen aanne
men in eik geval voor een maand of
zes."
De jonge man schudde het hoofd.
„Dat tref je niet Bliss. Ik kan op het
oogenblik niets beloven. De quaestie is,"
by die woorden keek hy veelbeteekenend
naar de beide heeren, die aan den an
deren kant van de kamer nog steeds
druk bezig waren, „dat de baas gespecu
leerd heeft. We zijn aan 't liquideeren."
Dat was het ergste wat had kunnen
gebeuren!
Daar stond Bliss nu met twee pence in
zyn zak en 'n gevoel, alsof hij de Thames
wel zou kunnen leegdrinken.
Denkt U, dat ik myn salaris van de
laatste vier weken uitbetaald zal krijgen?"
vroeg hy ongerust.
„Ja, dat denk ik wel", zeide de direc
teur terwyl hy opstond en naar een van
de heeren aan den anderen kant van de
kamer toeging. „Maar dat is dan ook het
eenige, wat ik op het oogenblik voor je
doen kan".
„Zoudt u me misschien voor een paar
weken een baantje kunnen geven, dan zou
ik ondertusschen naar iets anders kun
nen rondkijken", vroeg Bliss, nog een
laatste poging wagend.
„Onmogelyk", zeide de jonge man. „Je
moet er rekening mee houden, dat je niet
een van onze vaste chauffeurs wras. Maar
laat je adres achter. Als de boel nog in
orde mocht komen, kunnen we altyd ver
der zien".
Er schoot Bliss niets anders over, dan
weg te gaan en zich voor de zooveelste
maal by het leger van werkloozen te voe
gen. Eerst bracht hy zijn luttele bagage
naar Mrs. Heath toe, die heel bly was
hem terug te zien, huurde zyn oude kamer
opnieuw in, en haastte zich toen, zoo snel
zyn beenen hem konden dragen, naar de
woning van Frances. Van uit de verte
zag hy haar al op den drempel staan;
tajna jubelend riep hy haar naam, maar
toen ze zich omkeerde om hem te begroe
ten, schrok hy van haar veranderd uiter
lijk. Ze droeg precies dezelfde kleeren als
by hun laatste ontmoeting, zelfs de veel
gestopte handschoenen ontbraken niet.
Maar haar lippen waren byna bloedeloos.
Haar oogen toonden veel grooter boven
haar ingevallen wangen. Maar meteen
werd zyn eerste indruk weggevaagd door
den glimlach van welkom, welke haar ge
heele gezicht veranderde. Verheugd stak
ze hem haar beide handen toe.
„Ernest", riep ze uit. „O, wat ben ik
bly, dat je weer thuis bent".
Hy greep haar handen en vergat ze
weer los te laten.
„Je hebt myn brieven toch wel ontvan
gen?" vroeg hy. Zy knikte.
„Ik vond het heerlük, als ik er weer een
zag", zeide ze. „Ik zou je wel meer terug
geschreven hebben, als 't maar niet zoo
moeilyk voor me geweest was. Ik had
niets prettigs te vertellen en jeremiaden
wilde ik niet houden. Wanneer ben je
terug gekomen?"
„Nog geen half uur geleden", vertelde
Bliss. „Ik ben op het oogenblik de ge
lukkige bezitter van vier wéken salaris,
minus een klein voorschot. Gedurende
den geheelen rit is alles voor me betaald,
je kunt wel begrijpen, dat ik een dikken
spaarpot heb".
„Eigenlyk vond ik het heelemaal niet
goed, wat je gedaan hebt. Om zoo maar
in je eentje een rondrit te gaan maken
met een jonge dame", zeide Frances be
straffend.
Bliss begon te lachen.
„Schandelyk, vindt je niet? Maar in
myn gedachten was jy er altyd by, hoor!
In Newmarket heb ik iets beleefd, wat ik
je bepaald vertellen moet. De rest van
den tyd is kalm genoeg voorbij gegaan,
maar 't was een rusttyd by uitnemend
heid. Vanmorgen heb ik de jonge dame
in quaestie by haar tante in Salisbury
achtergelaten en ben leeg naar Londen
gekomen. De auto staat nu al weer op haar
oude plaats in de garage. Ga je mee
eten?"
Eerst aarzelde ze nog even, maar toen
stemde ze toe. Terwyl ze samen den kant
van Drury Lane opliepen, keek hy haar
van ter zy'de onderzoekend aan; hy kon
het afschuwelyke vermoeden, dat ze flauw
was van den honger, maar niet van zich
afzetten.
„En nu krijg je zeker een vaste betrek
king by de „Sun"?" vroeg ze hem.
„Dat is juist zoo vervloekt jammer",
zuchtte hy. „Ik heb uitstekende getuig
schriften, maar nu zyn ze juist aan het
liquideeren".
Ze lachte eenigszins bitter.
„Dat is weer net iets voor ons", zeide
ze toen. „Weet je wat my overkomen is?
De vent by wien ik secretaresse geweest
ben, je weet wel, Montague, wil me geen
getuigschrift geven".
„Wat een ellendeling', zeide Bliss tus
schen zyn tanden door.
„Ik heb natuurlijk wel andere", ging
Frances voort, „maar de menschen zyn
over het algemeen zoo wantrouwend. Ze
willen allemaal weten, waarom ik nnjn
laatste betrekking heb moeten verlaten.
Ikik heb er meer dan genoeg van Er-
nest. Ik had byna besloten, om maar weer
naar Mr. Masters terug te gaan".
„Ja, waarom zou je 't niet doen", zeide
Bliss na een kort oogenblik van naden
ken. ,,'t Is een heel goede kerel. Hü zou je
misschien heel graag terug willen heb
ben
„Als ik weer naar Mr. Masters terugga,
dan moet ik met hem trouwen", viel ze
hem in de rede. „Én ik moet je zeggen,
dat ik er hard over denk. Maar ik wou
met myn besluit wachten totdat jij terug
was".
„Van trouwen met hem ls geen sprake",
zei Bliss op een toon, die geen tegen
spraak toeliet. „En laten we nu er mee
ophouden. We gaan nu samen gezellig
ergens eten en dan denken we voor de
eerste paar uren aan niets anders dan
dat we allebei jong zijn, dat het heele
leven nog voor ons ligt en dat jü het
meisje bent, van wie ik dolveel houd en
met wie ik vast en stellig geloof nog eens
heel gelukkig te worden. Je moet alleen
wat meer vertrouwen in me hebben en
niet zoo gauw terneergeslagen zün".
„Je bent een schat", zuchtte ze, „maar
feiten zyn nu eenmaal net als honger
met redeneeren kryg je ze niet weg".
„Ik ben ook niet van plan om die "tac
tiek met myn honger te volgen", ver
zekerde Bliss haar, terwyl ze samen het
kleine restaurant binnengingen en hun
gewone tafeltje vlak by het raam opzoch
ten. „Zoo'n formidabele honger ga je met
heel wat substantieeier middeltjes te lijf.
En daarby komt, ik heb zoo'n idee, dat
vrouwe Fortuna dichter in onze nabyheid
is, dan we vermoeden".
Met Frances als rem op eventueele bui
tensporigheden naast zich, stelde Bliss
het menu op en toen ze na een kwartier
genoegelyk zaten te eten, bracht hy een
getrouw verslag uit van alles, wat hy in
die maand beleefd had. Langzamerhand
begon het verhaal haar te interesseeren.
Haar geheele manier van doen werd iets
levendiger en tot zyn groöte genoegen
zag Bliss, dat ze ook weer wat kleur be
gon te krijgen.
„Wat heerlyk, dat je weer terug bent",
zeide ze, toen zyn verhaal uit was. „Ik
begin nu langzamerhand dat ellendige
eenzame gevoel, dat Londen tot zoo iets
verschrikkelüks maakt, ook weer kwyt te
raken. Ik geloof stellig en zeker dat ik
vannacht goed slapen zal".
„Dan stel ik voor, dat je zoo spoedig
mogelyk de proef op de som neemt", ant
woordde Bliss. „Dadelyk als we klaar
zün met eten, zal ik je naar je kamer bren
gen, maar van te voren moet je me één
ding beloven".
„In de stemming, waarin ik nu ben, ge
loof ik, dat ik je wel alles zou willen be
loven", zeide ze zachtjes.
„Je moet me beloven, dat je niet zon
der mün medeweten naar mr. Masters zal
terug gaan".
Ze knikte even, terwül ze hem heel ern
stig aankeek.
(Wordt vervolgd.)