EEN HEKSENKETEL IN HET VERRE OOSTEN De onafhankelijkheidsbeweging der Phillippino's Statistiek van inkon^ door onzen bij zonde ren correspondent Dr. WOUTER STETTNER. Manila, September 1932. Op deze smaragdgroene golven, die witschuimend breken op de grijze sta len rompen van de Amerikaansche oor logsschepen, in deze lucht, vol van de kruidige geur der anjelieren, zal een maal de toekomst van het blanke ras in het verre Oosten worden beslist. De Engelsche vestinggordel, die van Gi braltar over Port Said, Aden en Co lombo naar Singapore loopt, wordt af gesloten door Manila, het Amerikaan sche Port Arthur in den Stillen Oceaan. Vestingen en kanonnen beschermen de belangen van het Engelsche wereldrijk; kleine stukjes grondgebied op groeten afstand van elkaar vormen een basis van talrijke pantserschepen, kanonneer- booten, onderzeeërs en vliegtuigen en op kleinere scliaal doet Amerika het zelfde. 7000 eilanden voor 20 millioen dollar- Nadat admiraal Dewey de Spaansche vloot in de Baai van Manila had versla gen, verkregen de Vereenigde Staten in 1898 bij den vrede van Parijs de Philip- pijneu, die 7000 eilanden in het N.O. van den Indischen Archioel omvatten, tegen een betaling van 20 millioen dol lar. Dit werd toen beschouwd als een edelmoedige daad van Washington, doch later bleek het, evenals de aankoop van Alaska, een van zijn gelukkigste regee- ringsdaden te zijn geweest. Om te begrijpen wat het bezit van de Philippijnen beteekent, dient men zich twee dingen voor oogen te houden: ten eerste hun aardrijkskundige ligging en ten tweede hun natuurlijke rijkdom. Door hun ligging hebben zij een groote politieke beteekenis; vanuit dit strate gische punt kan Amerika, Neder- landsch-Indië, Achter-Indiië, China en Japan bereiken. Zij vormen een garan tie, dat Japan zich nimmer van Austra lië meester zal maken en dat, als de omstandigheden daartoe leiden, niet Japan, doch Amerika Nederlandsch-In- cië annexeert. Zonder de Philippijnen zou Amerika in het verre Oosten niet zoo'n sterke positie innemen als thans het geval is. Japan zou den slag in hei gezicht, die het Amerikaansche immi gratieverbod beteekende, niet hebben verdragen, als de reusachtige Ameri kaansche vlootbasis op de Philippijnen er niet was geweest op betrekkelijk klei nen afstand van de open Japansche kusten met hun industrie- en handels steden. Natuurlijke rijkdommen. De natuurlijke rijkdommen van de Philippijnen niet hun 12 millioen inwo ners, meerendeels katholieke Maleiers, zijn eveneens van belang, al beteekenen ze voor Amerika niet zooveel als de aardrijkskundige ligging dezer eilan den. Op de talrijke vulkanische eilan den, waarvan Luzon en Mindanas de grootste zijn, vindt men kostbare ijzer-, steenkool-, goud-, zilver- en koperla- gen. De tropische plantengroei is weel derig; suikerriet, tabak, hennep en rijst leveren reusachtige oogsten op, die grootendeels naar de Vereenigde Sta ten worden uitgevoerd. De uitvoer had in het afgeloopen jaar een waarde van 120 millioen dollar. Daartegenover ne men de Philippijnen op groote schaal Amerikaansche auto's, machines, elec- j trische toestellen en andere industrieele producten af. De economische omstan digheden zijn ondanks de wereldcrisis bevredigend en wat Amerika er in ruim dertig jaar op cultureel gebied gepres teerd heeft, verdient alle bewondering. Maar. ...de Jones Wet! Juist dat cultureele werk heeft echter de Amerikaansche positie in het Verre Oosten in gevaar gebracht. De Philip- pino's van thans zijn het product van de Amerikaansche onderwijsmethoden; ze voelen zich in staat tot het vervullen van onverschillig welke functie in de maatschappij en wenschen zich te ont trekken aan de verdere voogdij van hun leermeesters- Zij kunnen zich boven dien met recht beroepen op de Jones Act van 1916, waarbij hun de onafhan kelijkheid is beloofd „zoodra het moge lijk is om een stabiele regeering te vor men". De Amerkianen hadden deze toe zegging gedaan, toen zij overrompeld werden door de oorlogsgebeurtenissen, doch zü meenden destijds, het vervullen van hun belofte wel onbepaald te kun nen uitstellen. Thans is de wet voor hen geworden tot een strik, waaruit zij zich niet meer kunnen bevrijden. Het opkomende nationalisme heeft de onaf hankelijkheid in zijn vaandel geschre ven en de geheele bevolking staat thans achter den eisch van de Philippijnsche volksvertegenwoordiging, dat Amerika zijn belofte vervult en de Philippijnen ontruimt. De opstand dreipt. De krachtige nationalistische bewe ging woelt in steden en dorpen, zweept op tot oppositie, tot openlijk verzet. Massa-vergaderingen zijn aan de orde van den dag, evenals tijdelijk verzet te gen de verordeningen der overheid en steeds talrijker wordende aanslagen. Washington heeft reeds herhaaldelijk commissies afgevaardigd om den toe stand te onderzoeken; de conclusie was altijd, dat de eenmaal ontplooide bewe ging niet meer door een compromis be teugeld zou kunnen worden. De com missieleden hebben de Philippino's voorgerekend, dat 45 van hun export naar de Vereenigde Staten gaat; ze heb ben gewezen op het gevaar, dat een on afhankelijke Philippino-republiek zou dreigen van de zijde van Japan. Hun vertoogen hebben niet geholpen; nooli de economische banden, noch de vrees voor Japan hebben het opgezweepte volk kunnen kalmeeren. De anti-Ame- rikaansche agitatie is integendeel den laatsten tijd nog feller geworden en heeft vormen aangenomen, die het- uit breken van een oproer elk oogenblik deden verwachten. Uit onze uitvindersmap. Eindmotor voor kanotochtjes. SEPTEMRER-NEVEL. In de herfstmaanden komt het dik wijls voor, dat er 's morgens vroeg een dichte nevel hangt. Het ziet er dan al lerminst naar uit, dat het een stralend- zoniïige dag zal worden en toch gebeurt dit dikwijls. Langzamerhand, naarmate het later wordt en de zon meer kracht krijgt, zien we, dat de zonnestralen den dich ten nevel vaneen rijten- Deze wordt al ijler, en verdwijnt eindelijk geheel. En dan zien wy de warme schoonheid van een van die zeld'zaam-mooie herfst dagen, een strakke diepblauwe hemel met een enkel writ wolkje boven de van goudgeel tot doirker-roodbruin va- rieerende schakeeringen van de dor rende bladeren. Als wij het niet zoo dikwijls beleefd hadden, zouden wij dan ooit zooveel warme schoonheid vermoed hebben achter de grijze kilte van den vochtigen ochtendnevel? Zijn in het leven, menschen en om standigheden niet dikwijls in een even ondoordringbaren nevel gehuld als het begin van een mooien herfstdag? Wat weten wij van de levens der meeste menschen uit onze omgeving, wat ken nen wij van het innerlijk leven van hen met wie wij misschien dagelijks samenzijn? Zoo weinig immers, meestal. En daarom zeggen de meeste menschen ons weinig. Wij voelen ons niet tot hen aangetrokken, stellen weinig belang in hen. Hoe kan het ook anders, waar wij vreemd staan tegenover elke van hun gedachten, die iets dieper gaat dan de oppervlakte. En daardoor leven wij zoo dikwijls in den grijzen nevel, terwijl het zoo gemakkelijk voor ons zou zijn, om ons in de volle zon te koesteren, doordat wii meest zoo onverschillig staan tegenover anderen en anderer lief en leed. Onverschilligheid en opper vlakkigheid, dat zijn de twee voor naamste bestanddeelen van den killen nevel egoisme, waarmee de meesten van ons zich onbewust in meerdere of min dere mate omringd hebben. En die nevel sluit ons af van de levenswarmte, die liefde, vriendschap en vertrouwen ons geven kunn-en. Al die anderen om ons heen leven in hun eigen stukje van den nevel, koud en eenzaam. Zoolang wij jong zijn, hindert het ons niet zoo, merken we het ternauwernood, door de vele lokkende sensaties, die ons meer dan voldoende lijken, om ons leven te vullen. Toch kunnen deze ons leven niet vullen, wel onzen tijd, maar nooit ons hart. En een leeg hart wordt een zware last als men ouder wordt. Zoolang een man in zijn werkkring op gaat en in het volle leven staat, zoo lang een vrouw fleurig is, bekoring heeft en aan sport kan doen, ach, dan gaat het wel. Het is wanneer onze geest bezonkener wordt, dat wii behoefte krij gen aan meer innerlijk leven, aan geestverwanten, waarmee wij over diep gaander onderwerpen kunnen praten dan zakenbelangen, voetbal-matches of Parijsohe toiletten. Maar als we een maal zoover zijn, kunnen wij moeilijk meer een hechtere band sluiten, ons aanpassingsvermogen is niet zoo soepel meer. Van jongs-af aan moeten wij een sfeer van levenswarmte om ons heen scheppen en houden. We bezitten allemaal de „zonnestra len", waartegen de dichtste nevel niet bestand is- Wat zijn ze? Belangstelling in ande ren om vrienden te maken, wij zullen gevensgezindheid. Men zal wel eens iets moeten n ren om vrienden te maken, wj; .Ofte wel eens een half uurtje moeten1":11611 teren naar spreken over een onde- 8- dat ons nu niet zoo bar interes, wanneer we iemand nader willen 6i. men. En misschien moeten we on mooien dag wel eens in een - ko. mooien aag wei eens in een ziekeiu mer zitten inplaats van een f..in wandel ing te maken. Maar, de moeite van het bezit waard is w' gen we doorgaans niet voor niets T^., nvGvonrrüil An haf En het ontvangen en het verspre van wat levenswarmte is zulke i-ii- opofferingen méér dan waard. Dr. JOS. DE C0()k Door het Centraal Bureau voor d Statistiek is een overzicht gepiibli^J van inkomens en vermogens ia land. In het jaar 1930 tot 1931 waren 1.892-553 menschen aangeslagen in Inkomstenbelasting.Het grootste deel daarvan heeft het laagste inkomen- 793.988 aangeslagenen hebben namelijk een zuiver inkomen van 800 tot lioo (voor den kinderaftrek). Dat is dus 41.95 van het aantal aangeslagenen Een inkomen van 1400 tot 2000 heb! ben 28.44 van 2000 tot 3000 15.97 Iemand met een inkomen van boven de 3000 is in ons land al een heele rijkaard, want slechts 8.17 van de aangeslagenen heeft een inkomen van 3000 tot 5000; 3.67 van 5000 tot 10.000: 1.17 van 10.000 tot 20.000; 0.29% van 20.000 tot 100-000 en hooger. Daaruit blijkt, tal slechts 5.47 van de in belasting aan geslagenen een zuiver inkomen heelt van hooger dan 5000. Het aantal aangeslagenen in de Ver mogensbelasting is slechts 197.501. Daarvan blijft 43.13 beneden de 30.000 tot 50.000; 23.72 heeft een inkomen van 30.000 tot 50.000; 1S.18 van 50.000 tot 100.000. Millionnairs zijn er in ons land 1300, Tezamen hebben zij een vermogen, dat 2.931.224-000 groot is. Zü vormen 0.66 van het aantal aangeslagenen. Zü betalen 19.7 van het totaal beirag aan vermogensbelasting. Het valt ès allereerst op, dat slechts een zeer Vdn deel van alle belastingplichtigen in hoogere inkomsten- en vermogensgrot- pen valt. Daarentegen worden de verhouding- cijfers van het bedrag der inkomsten en vermogens en der belasting juist voor deze groepen van meer belang. Zoo ra*, den de bijna 42 der aangeslagenen in de Inkomstenbelasting voor inkom sten beneden 1400 te zamen bpa 20 van het totaal inkomen en droeg slechts even 3 bij tot de totaalop brengst der belasting, terwijl de bijna 2 der aangeslagenen voor inkomens van 10.000 en hooger met een even groot deel van het inkomen bijna 59 in het totaalbedrag dezer belasting bij droeg. Het gemiddelde inkomen be droeg in de prov. Zuid-Holland 2539; in Drente en Limburg 1860 en in het RÜk 2308. Zuid-Holland geeft het hoogste gemiddelde inkomen, Drente en Limburg het laagste. Bloemendaal heeft van de gemeenten het hoogste ge middelde inkomen, namelijk f 7411 Putte het laagste, n.1. 1290. „Pas op. Karei, dat je niet veer op )e vingers slaat met die hamer". „Nee, moeder, Piet houdt nu de sptl* ker vast!" En u hebt daar een collier aan, dat u, dunkt mij, ook niet onverschil lig is. Dat is waar, mompelde zij. Wat denkt u er van, wanneer wij samen eens probeerden, dien meneer Marshall te ontdekken, zeide hij. Lady Deavenham's oogen glinster den. Een prachtig idee. Het lijkt wel op een roman. Carmen en don Pedro op zoek naar den gentleman-dief. De muziek speelde. De paren dan sten. De vreugde steeg. Het was een opwindende vreugde, want er zat een pikant smaakje aan. Een kleine matroos met vierkante schouders bracht een herderinnetje naar haar plaats en ging daarna dicht bij de muziek staan. Iemand wierp een serpentine naar hem toe, die in krin gen op hem neerkwam. Hij lachte, een sterk, wit gebit kwam bloot. Maar zoodra hij wist, dat nie mand op hem lette, verstrakte zijn ge laat en kreeg een sluwe uitdrukking. Eensklaps kwam er een meisje op hem af. Ze was in het zwart, een roode bloem stak in haar zwarte haar. De muziek zette een tango in. U danst met mij, zei een wellui dende stem. Met genoegen, schoone Carmen, stemde de matroos toe. Ze dansten al eenigen tijd, toen de matroos zich hoorde toevoegen: Wanneer denk je je slag te slaan? Hij keek zijn partnerin aan. Wat meent ge? vroeg hij scherp. Ze lachte zacht zonder te antwoor den. Spreek op, beval hij. Op het terras kunnen we beter praten, zei haar spottende stem en ze liet zich meevoeren naar buiten, ver van de feestzaal. Laten we hier gaan zitten. Ze wees op een witte bank. Goed, antwoordde de matroos. Meer zei hij niet, want een zware slag tegen het achterhoofd maakte hem be wusteloos. Het was een wonderlijk gezicht. Een Turk, een Bedouïn, een Sultan en twee Oomboys hadden elk twee revolvers in de hand, waarmee zij de andere gas ten in bedwang hielden. Ondertusschen bewoog zich een zes de persoon tusschen de feestgangers en ontdeed hen met zeldzame vlotheid van hun meest waardevolle bezittingen. Die zesde persoon was als Spaansch edelman gekleed. Hij nam de gasten niet alles af. Hij hield slechts een bloemlezing onder de colliers en de haarspelden, de armbanden en de rin gen. Na een tiental minuten was hij gereed. Daarna stapte hij het kleine muziek- podium op en keek glimlachend rond. Het is weliswaar nog geen 12 uur, zei hij spottend en dus eigenlijk nog niet het uur om zich voor te stellen. Maar ik meen voor mezelf een uitzon dering te mogen maken, want mijn tijd is beperkt. Overigens geloof Ik niet u een groot geheim te vertellen als ik zeg dat mijn naam Ray Marshall is. Ik verwierf mij eenige bekendheid als juweelendief en ik 'dank u dat u mij in staat hebt gesteld mijn repu tatie te handhaven. Het was een groote fout van detective Joe Harper te ver onderstellen, dat ik dit zaakje alleen zou opknappen. En het was een tweed® groote fout, dat hij zich om den tuin liet leiden door een der lieftalligs™ dames, die op dit feest aan^eU; waren. Had ik een mijner eigen sters op hem afgestuurd, dan was M er waarschijnlijk niet ingeloopen. Ma lady Dorris Deavenham bracht ne van de wijs. Een gil klonk. Ze kwam over de P pen van gravin Deavenham. Stel u gerust mevrouw, zei J* Marshall voorkomend. Uw docn heeft geen letsel bekomen. OP oogenblik zit ze met Joe Harper een bank, op het terras, de schijnt en op mijn woord, het is .j romantisch schouwspel. Alleen he hen beiden een weinig in hun wegingsvrijheid beperkt. Maar da - dan ook alles, wat dan hun geluK ontbreken. Ra! Eenige oogenblikken later was Marshall met zijn gezellen verdw

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1932 | | pagina 14