pl. m. 10 a 15 minuten, hetgeen afhangt van de dikte der plakken. Vóór 't hakken der tomaten strooien we er water en bloem overheen, ze zijn dan minder vochtig. De eieren worden met zout en peper geklopt met de melk. Een stuk boter wordt in een diep pannetje, b.v. een steelpan, gesmolten en de geklopte eieren worden erbij gevoegd. We blij ven voortdurend roeren of kloppen tot dat we zien dat de etermassa geelachtig wordt, daarna nemen we de pan van het Op een verwarmde schaal wordt een vuur en kloppen alles nog even flink na- laag tomaten gelegd, hierop de roer eieren en daarna weer tomaten. Goed warm opdienen. Vragen betreffende deze rubriek worden gaarne beantwoord door de Redactrice „Onze Keuken", Hofzichtlaan 4, Den Haag. Overgooiers vormen zulk een practi- sche kleedij en vooral in dezen tijd van het jaar kunnen ze dikwijls van oude japonnen worden gemaakt. Wil men nieuwe stof koopen, dan zijn de mo derne stoffen bijzonder qprdig, zooals ook onze albeelding laat zien. Moei lijkheden bij het maken zal dit model niet opleveren. Men kan er allerlei soorten, mits eenvoudig en éénkleurige blouses onder dragen. Dit brengt dan meteen wat variatie bij een en dezelfde overgooier. De ceintuur is gedacht van zwart lakleer, doch kan ook gekozen worden in een andere donkere kleur van de ruit. Patronen van dit model, zonder de blouse, worden beschikbaar gesteld in de maten 42, 44 en 46, en zijn verkrijg baar voor 0.58. i Een vlot meisjesmanteltje. (Nr. 211). De kleeding onzer kinderen is vaak even duur als onze eigen kleeding als we ze gemaakt zouden moeten koopen. Als een in den groei zijnd meisje een jaar met haar kleeren kan doen, dan is dat al zeer lang. Deze hooge post op het kleeding-budget, waarop, evenals op ander gebied bezuinigd moet wor den, kan men heel wat verminderen door de kleeding zelf te maken. Dit is heusch niet zoo'n heksentoer, zooals sommige dames weieens denken, vooral als men een goed patroon tot z'n be schikking heeft, Wij geven daarom hier de afbeelding van een vlotten meisjesmantel, die door zijn eenvou- digen vorm gemakkelijk kan worden gemaakt. Voor dezen meisjesmantel Een practlsche overgooier. (Nr. 213). We kunnen niet altijd evenveel tijd besteden aan ons toilet. Het gezegde „tijd is geld" geldt in deze dagen ook voor ons vrouwen en hoe ver schijnen ons de jaren toe, dat de vrouw het groootste gedeelte van den dag aan haar kleeding zoek bracht. Vooral de huisvrouw zoekt dikwijls een practische dracht, die ze vlug kan aantrekken als ze de stad wil ingaan om te winkelen. zouden wij een effen wollen stof ne men van niet te dunne kwaliteit en misschien kan hij nog wel gemaakt worden uit een mantel van ons zelf van het vorige jaar. Patronen van dezen mantel worden geleverd voor den leeftijd van 8 tot 14 jaar voor den prijs van 0.58. Een pittig jongensjasje. (No. 212.) Sommige moeders verkeeren in de meening, dat alleen meisjes zich lee- nen om aardig te kleeden. Nietwaar, we pronken graag met onze schatten en wat zijn we niet trotsch, als we in de stad loopend achter ons hooren zeg gen: Kijk dat meisje eens lief ge kleed zijn. Maar de jongens, die bezor gen ons hoofdbrekens. Ook hen willen we graag netjes gekleed laten gaan, ook van hen willen we graag hooren dat ze zoo pittig gekleed gaan. Wat dunkt u van dit aardige jasje met bijpassende muts in dezelfde stof? Een niet te zware gedekte tweedstof lijkt ons het beste materiaal ervoor. Gelooft u ook niet, dat dit jasje uw kleinen lieveling best zal staan en dat hij er parmantig in rond zal stappen. Patronen van jasje en muts zijn ver krijgbaar voor den leeftijd van 4, 6 en 8 jaar voor den prijs van 0.58. „U vindt die bloemen te duur? Hebt u er eenig idee van hoeveel boete je betalen moet als je bij het afplukken wordt gesnapt?" („Musket©"). ARffSTERDAMSCHEL SKI EVER Balans der somerfeesten. We beginnen, nu het einde van het toe risten-seizoen genaderd is, weer geheel onder ons te raken. De vreemdelingen die hier lan ger of korter tijd toefden, keeren weer naar hun verschillende haardsteden terug. Zoo ver trok Jeremia weer naar Stockholm, Hen- drickje Stoffels naar Edinburgh, Titus van Rijn naar Londen, Aristoteles naar New- YorkVooral voor het beboek van deze „toeristen", die dezen zomer de stad van hun stamvader Rembrandt, met hun schoont! ver schijning kwamen verblijden, zijn we dank baar geweest. Ook wel, we zijn nu een maal een nuchter-zakelijk volk, omdat zij, naast den luister die zij aan onze zomerfees ten hebben bijgezet, aardig wat inbrachten en de financieele balans van genoemde fees ten dan tenslotte nog in behoorlijk evenwicht gebracht hebben. Niet minder dan 82.000 be zoekers gingen bij hen in de speciaal gereser veerde vertrekken van het Rijksmuseum op audiëntie en betaalden er hun tol aan de stedelijke schatkist. De kunst-familie van onze levende meesters tijdens deze feesten heeft vanuit het nabijgelegen Stedelijk Museum waar zij recipieeföen, dikwijls scheel- oogend jaloersche blikken geworpen naar de drommen die daar, aan de Stadhouderskade bij de Rembrandt-familie binnengingen. Zonder beeldspraak: de Rembrandt-tentoonstelling is, artistiek en financieel voor de organisatoren der zomerfeesten een groot succes geweest, de tentoonstelling van levende meesters was dat in beide opzichten geenszins. Men heeft dat wel voor een groot deel willen wijten aan de goede organisatie van de eerste, en de slechte organisatie van de tweede expositie; in het eerste geval kregen de inrichters, direc teur Schmidt Degener van het Rijksmuseum vooraan, niets dan lof te hooren; in het tweede geval werd hun, met onze gemeen telijke Museum-directeur Baard aan 't hoofd, allerlei leelijks voor de voeten gegooid. Ge heel en al rechtvaardig is dat niet. Men kan nu eenmaal als inrichter van een tentoonstel ling duizendmaal beter te maken hebben met één ouden stamvader die, aan alle wereldsche ijdelheid ontheven, zijn kinderen in de wereld volkomen op eigen beenen laat staan, dan met een aantal, elkander fel met wereldsche ijdelheden bestokende en krakeelende levende meesters aan het onderhandelen gaan over de wijze waarop hun onderscheiden kroost den volke moet worden gepresenteerd! Enfin: hoe het ook zij, we zijn over het geheel, mede door toedoen van dat Rem- brandt-succes, dan toch tevreden over het verloop van deze eerste zomerfeesten. Ze zijn op een wijze geslaagd die naar meer doet verlangen en wethouder Boekman heeft reeds aangekondigd dat we het volgend jaar, in principe, op een herhaling kunnen reke nen. De verschillende programma-punten zul len zich dan waarschijnlijk heen groepeeren een ander kern: de jubileumfeesten van den A.N.W.B. Het is intusschen nog wel wat heel vroeg, de volgende zomer is nog ver, om over de desbetreffende plannen te gaan praten. Plannen. Tooneel en muziek. Daarentegen werd onze aandacht den laat- sten tijd opgeëischt voor de plannen voor het zoojuist aangevangen winter-seizoen. Dat op- eischen geschiedde dan met veel praten, veel groote woorden, veel Turksche trom slagen.... Vooral de directeuren van de niet minder dantien tooneelgezelschappen die in de komende maanden om de publieke gunst en clandizie komen, hebben zich niet onbe tuigd gelaten. De een belooft het „tooneel van dezen tijd"; de ander biedt daar met het „tooneel van alle tijden" tegen op; een derde belooft iets aparts met het „boulevard- tooneel"; een vierde spreekt van Kammer- spiele; een vijfde van „groot volkstooncel" en zoo vervolgens. Ze spieken allen luid en zelfverzekerd tot de boeren en burgers. Ze zeggen allen dat zooals zij van plan zijn het te doen, met zooveel ernst voor de kunst en zulk een zuinige exploitatie, het moet lukken. Maar in hun binnenkamer is er geen ten die in angst en vreeze twijfelt of hij Janurai wel zal kunnen halen. Is er geen een die niet weet dat dezea winter de vrije concurrentie, op het gebied der kunst de eenige goede methode, in de tooneelwe- reld dan eindelijk eens behoorlijk opruiming zal houden van het groote aantal totaal over bodige elementen en zoodoende in die we reld eens wat gezonden toestanden zal schep pen. De fout ligt niet in de tooneel wereld, maar bij het publiek, dat alle serieuse too- neelliefde verloor en alleen nog maar be langstelling heeft voor het bioscoop-amuse ment. Achter die.... gemakkelijke uitvlucht kan men zich nu „aan het tooneel" niet meer verschuilen! Nu, nadat de curator in het faillissement van de Kon. Ver. Het Nied. Tooneel met de cijfers op tafel is komen aantoonen dat de tceloop naar den schouwburg het vorige seizoen behoorlijk is geweest en dat alle. en zet de ten- Ttn fiaa. komen wanbeheer (met een groote l, heid overbodige en elkaar in den Zy pende artistieke zoowel als organb-, krachten) oorzaak was van het feit d.0r'Scbe slotte in één seizoen niet minder d', S' lei1' ton verspeeld werd! Het is gotjj"jUaa'^ tooneelisten dit seizoen nu eens zwaarvergulde kooien van het vas(ede lerschap en van dik gesteunde EV '(sPe- en andere groote vereenigingen v gelaten en zij elkander op het o/" '0s' telijf kunnen gaan. Er zullen slatj. vallen. Maar de overlevenden zui[„ ltrs minste gezond worden. En afleer, cieele prestaties te hebben in een nut» j- in geen enkel ander kunstvak ooit u werden! Veel van wat we over de 'ooneelpi^ voor den komenden winter te hooren V gen zal, gezien dit alles, zeker geen werW lijkheid worden. Nog meer plannen dan at ders, en dat zijn er telken jaar al velen zullen plannen blijven. Met de muziek-plannen staat het er an ders voor. Die worden telkenjaar zien de stevige fundamenten waarop jnst^ lingen als het Concertgebouw en de Wag. nervereenigingen rusten, vrijwel zonder mankeeren regelmatig uitgevoerd ook Eu zoo mag men men dit keer op met zeker heid rekenen op een Brahms-herdenking van Mengelberg's schare en een Wagnw-feest met de opvoering van de Parsifal te vieren door de Wagner-vereeniging die de laatste jaren haar peetvader niet altijd trouw ?e- bleven is, maar ook muzikaal-dramatischt werken van andere componisten excecu- teerde. „Zeg het met bloemen", Het is eigenlijk iets paradoxaals, iets wonderlijk tegenstrijdigs, dat geieest in deze tijden. De juist geëindigde zomerfeesten; - de nieuwe zomerfeesten van het volgend jaar Brahms- en Wagnerfcesten... en r.og altijd, of liever weer, na een kleine tijdelijke „inzinking", stijgt ons werk- loozen-cijfer. Wethouder Douwes heeft dezer dagen verklaart dat hij vreesde te ixetea rekenen op èen stijging tot liefst Ssfl» tegen het einde van dit jaar. Feesten, en een verwachte toename van het aantal onbe- huisden die de gemeente deed besluiten de subsidie aan „Jonker" tot 180 mille te ver- hoogen en deze instelling mede te gaan be sturen. Zoo ligt er ook iets paradoxaals in bet feit, dat er in deze nog altijd sombere ea kleurlooze tijden, op onze straten en pleinen steeds meer lichte, kleurige en fleurige bloe men verschijnen. „Zeg het met bloemen!": dat beteekent: zeg er u vreugde mee uit, - uw vriendelijke gedachte; breng er uwlé wensch mee.... Maar die steeds groote» hoeveelheid bloemen in onze straten spreken helaas, niet van vreugde niet van heil-gt- dachten. Zij spreken van een Aalsmeer dat, tengevolge van uitvoerbelemmeringen, aan groote overproductie lijdt en haar product voor „haast niets" op de markt gooit; 21 spreken ook van de talloos velen die het, - nu zij nergens anders meer een gat zien, ten laatste dan nog maar eens als bloemen- venter probeeren.Volgens de laatste sta tistiek bedroeg het aantal bloemventers reed' meer dan 800. Maar dat is al weer enkele maanden geleden. Thans schat men het reeds op ongeveer tweemaal zooveel. De bloemen winkeliers zijn onlangs, naar aanleiding van dit feit, in het geweer gekomen. Tot op zekere hoogte hebben zij tegen den straathandel m bloemen niets. Integendeel: blijft hij binnen zekere grenzen, dan zien zij een welkom propaganda voor hun artikel in. Maar wordt anders indien, zooals thans geval is, die zekere hoogte verre ove schreden wordt; de grenzen zich in sneller tempo al meer en meer uitzetten, roepen nu om invoering van een bepe vergunning-stelsel voor de bloemenvene zooals andere categorieën venters dat re kennen. Zij wijzen er op dat de gemeentera^ reeds een jaar geleden in principe zulk stelsel, ook voor de bloemen-venters, aannam. En zij eischen eindelijk uitvoerm^ Van hun standpunt hebben zij natuurlijk 8 lijk. En in een stad als Amsterdam, die, na verluidt, toch al op iedere 62 inwoners venter heeft, moet er op dezen wel gerf®i:» worden. Maar het blijft met dat al een feit dat er aan „de bloemen" zooveel^ml het steeds Zii - de vel® vast komt te zitten zoodra zij uit de natuur in de stad worden gedragen stad met concurrentie-problemen haar efl tegenstrijdige belangen die regelingen verboden noodzakelijk maakt Een unaniem goedgekeurde boe De melk-koers. Er zijn dingen in de stad ten °^an, waarvan men van gen tegenstrijdige

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1932 | | pagina 16