Rijk en geen geld.
IS ALTIJD GOEDKOOPER
NIEUWSBLAD VOOR DEN HELDER, KOEGRAS, TEXEL, 'IERINGEN EN ANNA PAULOWNA
Buifenfiandsch overzicht.
Hervatting van de internationale onderhandelingen
OOK VOOR DAMES-CONFECTIE
KONIJN's LEVER
No. 7174. EERSTE BLAD
DONDERDAG 22 SEPTEMBER 1932
60ste JAARGANG
Engelsche critiek op de Engelsche nota. - Mogelijk
heid van vertraging van algemeene ontwapening. -
Een Engelsch ontwapeningsplan? - Frankrijk en het
ontwapeningsvoorstel van Hoover. - De Zweedsche
Kamerverkiezingen.
De opening van de zitting der
Staten-Generaal.
FEUILLETON
COURANT
Abonnement per 3 maanden bij vooruitbet.: Heldersche Courant f 1.50; voor
Koegras, Anna Paulowna, Breezand, Wieringen en Texel f 1.65; binnen
land f 2.—, Nederl. Oost- en West-Indië per zeepost f 2.10, idem per
mail en overige landen f 3.20. Zondagsblad resp. f 0.50 f 0.70, f 0.70,
11.Modeblad resp. f 0.95, f 1.25, f J.25, f 1.35. Lossenos.4ct.fr.p.p. 6et.
Verschijnt Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagmiddag.
Redacteur: P. C. DE BOER.
Uitgave N.V. Drukkerij v/h C. DE BOER Jr.
Bureau: Koningstraat 78 Telefoon: 50 en 412
Post-Girorekening No. 16066.
ADVERTENTIËN:
20 ct. per regel (galjard). Ingez. meded. (kolombreedte als redaction
tekst) dubbele prijs. Kleine advertentiën (gevraagd, te koop, te huur)
van 1 t/m. 3 regels 40 ct., elke regel meer 10 ct. bij vooruitbetaling (adres
Bureau v. d. blad en met br. onder no. 10 ct. p. adv. extra) Bewijsno. 4 ct.
Engelsche cfitiek op de Engelsche nota
aan Duitschland. zoo schreven wij in den j
kop van dit overzicht en dat is ook niet
te verwonderen, want het product van
Sin John Simon, was niet in dien vorm
gegoten dat het een enthousiaste ont-1
vangst ten deel zou vallen. In Londen-
sche kringen noemde men het een psy-1
chologische fout wat betreft de Duitsche
publieke opinie, waardoor het voor j
Duitschland moeilijker zou worden aan]
de ontwapeningsconferentie deel te ne
men.
De Londensche oorr. van de Nw. Rott,
Crt. schrijft:
Uit een artikel, door Henderson spe
ciaal voor de News Chronicle geschre
ven, blijkt, dat de voorzitter van de ont
wapeningsconferentie het met sir John
Sirnons eens is, noch in diens critiek op
het optreden van de Duitsche regeering
op zichzelf, noch in diens juridisch weg
cijferen van de verplichtingen, die het
verdrag van Versailles de ex-geallieer
den oplegt.
Hoeveel ingewikkelder de officieele
aandrang achter de aanspraak de taak
ook gemaakt moge hebben, schrijft Hen
derson, toch kan geen afdeeling van de
ontwapeningsconferentie verbaasd ge
weest zijn, dat het geschilpunt aldus op
den voorgrond geschoven werd.
De aanspraak op gelijkheid van status
ligt thans voor de wereld en Henderson
acht slechts één antwoord mogelijk, dat
«kt aneeen met de eer in overeenstem
ming is, maar ook met de handhaving
der internationale goede betrekkingen en
tevens in harmonie met het doel waar
voor de naties tezamen de* ontwapenings
conferentie begonnen zijn.
De gewekte verwachtingen zijn vol
gens hem gebaseerd op wat een vast ge
loof was. De toestand eischt vlngheid en
moed, en de onmiddellijk bij de zaak be
trokken mogendheden kunnen het hem
Onmiddellijk veel gemakkelijker maken
door openhartig te verklaren, dat het
hun bedoeling is hun verplichtingen van
Versailles na te komen.
Ook de Daily Express laat zich van
morgen in haar hoofdartikel ongunstig
over Simson's memorandum uit. Volgens
haar denkt het Britsche publiek, dat het
verdrag van Versailles meent wat het
zegt en is de Britsche natie niet van plan
om oneenigheid met de Duitschers te krij-
gen ten behoeve van de Franschen, die
hun militaire overheersching in Europa
wensohen te bestendigen.
Ook in Genève vond de nota een alles
behalve gul onthaal, men vond haar
streng en was er door verrast, daar men
verwacht had dat Engeland meer begrip
voor een compromis zou toonen meldt
Reuter. Men is ten deele van meening,
dat de Engelsche houding eer de ver
deeldheid op de ontwapeningsconferentie
zou aanwakkeren dan strekken zal tot
een vergelijk.
En de Amerikaansche regeering schijnt
er eveneens zoo over te denken.
Een Engelsch ontwapeningsplan? vraagt
de Nw. Rott. Crt. naar aanleiding van een
bericht van een Londensch vertegenwoor
diger van Havas, die zegt te kunnen mede-
dëelen, dat Engeland1, om Duitschland mo-
reele genoegdoening te verschaffen, er
over denkt binnen het verband van de ont-
Geen nieuws van het (wild)-westelijk
front.
De wapenleverancier: „Heeren, heer en,
alsjeblieft geen vrede sluiten! Anders
moeten wij onze blauwe boonen ook in zee
gooien".
Ontwapeningsconferentie zonder
Duitschland.
Bij den aanvang der ontwapeningsconfe
rentie is Henriet naar Genève vertrokken.
wapeningsoonferentie de militaire onge
lijkheid, waarover Duitschland zich be
klaagt, uit den weg te ruimen.
Engeland zou van plan zijn een overeen
komst uit te werken, die voor een bepaalde
periode, b.v. 5 jaar, een vermindering van
wapening vaststelt. Na afloop van dezen
tijd zou de overeenkomst herzien worden,
opdat, dfe omstandigheden in aanmerking
genomen, nieuwe verminderingen tot
stand zouden kunnen komen. Men wijst
erop, dat men door deze voorzichtige me
thode trapsgewijs den tegenwoordigen af
stand tussohen het wapeningsniveau van
den overwonnene en de overige mogend
heden zou kunnen verminderen. Een voor
waarde voor dit alles zou echter zijn, dat
Duitschland weer aan de ontwapenings
conferentie deelneemt.
Frankrijk zou het ontwapeningsvoorstel
van Hoover willen aanvaarden, zoo meldt
Vaz Dias uit Parijs, en dlat wel naar aan
leiding van een onderhoud, dat de Fran-
sche minister-president, Heirriot, in bijzijn
van den Franschen minister van oorlog,
Paul Boncour, heeft gehad met den Ame-
dikaanschen senator Reed en den ambas
sadeur Edge, waarbij hij zich dan bereid
zou hebben verklaard het ontwapenings
voorstel van Hoover, voor Frankrijk te
aanvaarden. De Fransche premier stelt
zich, aldus wordt verder verklaard, op het
standpunt, dat zoowel de Duitsche weer
baarheidsorganisatie als de Italiaansehe
fascistische militie bü de berekening der
legersterkte op een of andere wijze moet
worden medegeteld. Hierbij zou Herriot
op slechts geringen tegenstand van Ame
rikaansche zijde zijn gestuit. Wat de lucht
strijdkrachten aangaat, houdt Frankrijk
vast aan de internationaliseering der bur
gerlijke verkeers- en handelsluchtvaart.
Men is er in alle opzichten op uit de ont
wapeningsconferentie tot een zoo spoedig
mogelijk resultaat te brengen.
De Zweedsche Kamerverkiezingen. Za
terdag en Zondag zijn er in Zweden, waar
evenals in ons land het algemeen kies
recht voor mannen en vrouwen bestaat, de
verkiezingen gehouden voor de leden der
Tweede Kamer van den Rijksdag, welke
verkiezingen eens in de vier jaar plaats
hebben. Daarbij hebben de sociaal-demo
craten een sterke overwinning behaald en
hebben zij bü de negentig zetels, die zij
bezaten en waardoor zij de sterkste partij
waren, nog 14 zetels gewonnen, waardoor
zii op ongeveer de sterkte van 1928, toen
zü 105 zetels hadden, zijn teruggekomen.
De boerenpartü bracht het van 27 op 36
zetels en behaalde dus een naar verhou
ding nog sterkere overwinning. De con
servatieven verloren van het aantal zetels
dat ze hadden (73) er 15. De liberalen hand
haafden zich op hun oude sterkte van 4
zetels, terwijl de regeeringspartii van 28
op 20 zetels terugliep. Daarover schrijft
het Hbl.:
De zaak-Ekman zal haar zeker geen
goed hebben gedaan, maar bovendien is
een regeeringspartii in deze crisistijden
ook op zichzelf al niet in een benijdens
waardige positie: öf zii doet te veel öf zij
doet niet genoeg en dit laatste zal haar
met name op het platteland wel stemmen
gekost hebben, diie aan de boerenpartij zul
len zijn ten goede gekomen.
De zomervacantie is voorbij; tijdens de
vacantiemaanden heeft een plotselinge,
grootendeels speculatieve en schijnbare
opleving, die zich grootendeels op de beur
zen deed bemerken, ieders aandacht in be
slag genomen. Men vroeg zich af: Zou er
eindelijk een omkeer in de crisis zijn in
getreden, zou het economische leven zich
van zelf, als dtoor een wonder, gaan herstel
len? Rn men vergat, wat in vorige maan
den zoo uit den treure betoogd was, dat
deze crisis niet alleen zuiver economische,
maar ook een samenstel van politieke oor
zaken heeft. Men was juist, voordat de
meeste staatslieden meenden eens wat
rust te moeten nemen, in Zwitserland aan
het oonfereeren geweest en nog aan het
confereeren over de wijze, waarop men die
politieke crisisoorzaken zeer voorzichtig
uit den weg zou kunnen ruimen. Thans
is het tijd dit overleg te hervatten, des te
meer, omdat nu al reeds gebleken is, dat
van een voorbijgaan der crisis uit zichzelf
vooralsnog geen sprake is, diat de verschil
lende regeeringen moeten trachten zooveel
mogelijk hiertoe mede te werken.
Reeds gaf, eenige dagen geleden, de be
minnelijke Henderson, de voorzitter der
ontwapeningsconferentie te Genève, een
teeken van leven, na eenige maanden rust
te hebben genoten. Henderson, die het
weten kan, vertelde, d&t de ontwapenings
conferentie niet heelemaal mislukt was,
gelijk sommigen beweerden, er was mis
schien nog wel iets terecht te brengen met
groote moeite en voorzichtigheid, wanneer
ten minste de Duitschers niet gek bleven
dioen door hun eisch te handhaven, dat zij
zich even sterk zouden mogen wapenen
als iedere andere mogendheid. Het lijkt
ons min of meer logisch, dat een ontwape
ningsconferentie het niet over nieuwe be
wapeningen moet hebben. Wij vreezen
echter, dat generaal von Sleicher zich wei
nig toeschietelijk zal betoonen ten einde
de conferentie naar den schijn te helpen
redden, hü schijnt ons niet de man daar
voor te zijn. En dan zou zulks ertoe leiden,
dat zelfs de optimistische en goedmoedig
sussende Henderson de totale mislukking
der ontwapeningsconferentie zal moeten
erkennen.
Daarnaast heeft men thans een aan
vang gemaakt met de ernstige voorbe
reiding van een economische wereldcon
ferentie, die aan Lausanne zal moeten
aansluiten en waaraan ook de Vereenig-
de Staten zullen meedoen. Vertegenwoor
digers der Ver. Staten, Mellon en sena
tor Reed, hebben in Londen met Mac-
Donald geconfereerd. Men heeft elkaar
nogmaals gepolst over het netelige vraag
stuk der oorlogsschulden, al weet ieder
der partijen uitstekend, wat zij en de an
deren daarvan denken. Duitschland's
herstelbetalingen zijn in Lausanne defi
nitief tot betere dagen verschoven en
zullen dan ongeveer zoo groot zün als
het bedrag, dat vroeger ieder jaar moest
worden betaald, zestig jaar lang. Frank
rijk wil daarom niets aan Engeland be
talen, daar het zelf niets uit Duitschland
ontvangt en Engeland hoopt van zijn
verplichtigen aan Amerika af te komen.
Maar, en nu beginnen we in het krin
getje te draaien, de Ver. St. zullen, wan
neer zij tot gedeeltelijke of algeheele
kwijtschelding overgaan, voorwaarden
daaraan verbinden. De eerste voorwaar
de is, dat Europa de bewapeningen ver
mindert, het geld dus niet besteed op
deze onnutte wijze. Kleine kans, dat beide
partijen op dit punt tot overeenstemming
komen. Daarnaast schijnen de Ver. St.
speciaal van Engeland nog vriendendien
sten te verlangen in ruil voor financieele
tegemoetkoming. Het is geen geheim, dat
men in Amerika het optreden van Japan
in Mantsjoei'üe en China met leede oogen
aanziet en daartegen reeds lang veel
krachtiger opgetreden zou zijn, wanneer
Engeland niet zooveel over zijn kant had
laten gaan. Engeland heeft zulke reus
achtige binnenlandsche moeilijkheden, en
ook zulke groote belangen in Japan, dat
het een conflict met dit land in ieder ge
val heeft willen vermijden. Nu dringen
de vertegenwoordigers der Ver. St. in
Londen er op aan, tenminste volgens
mededeelingen in de Engelsche pers, dat
men gezamenlijk en krachtiger tegen de
Japansche aanmatiging in het Verre
Oosten zal optreden. Dat lijkt echter zeer
weinig op ontwapening, veel meer op
directe oorlogsvoorbereiding, waarvoor
Japan minder zal terugdeinzen dan eenig
ander land ter wereld. Zoodoende zouden
deze onderbedelingen over de rampzalige
overblijfselen uit den laatsten oorlog wel
eens kunnen leiden tot resultaten, die
een nieuwen oorlog dichterbij zouden
brengen.
We waren door een vleug van hoop in
de afgeloopen maanden haast gaan ver
geten, dat er nog politieke problemen in
de wereld bestaan, die tot oplossing moe
ten worden gebracht, alvorens er van
gezond economisch leven sprake kan zijn.
We worden thans weer aan het bestaan
dier problemen herinnerd en zullen moe
ten afwachten, hoe onze staatslieden het
in de komende maanden klaarspelen,
daarvoor een bevredigende oplossing te
vinden.
J. J. C. AMENT. t
De heer J. J. C. Ament te Roermond,
r.-k. lid van de Tweede Kamer, die de
laatste weken werd verpleegd in het Wil-
helminagasthuis te Amsterdam, is daar
Maandagavond op 68-jarigen leeftijd
overleden.
DE KONINGIN-MOEDER IN HET
ZWARTE WOUD.
Wolff meldt uit Freudenstadt d.d. 20
September:
De Koningin-Moeder is met haar gevolg
is aldaar aangekomen. Zü heeft haar in
trek genomen in het hotel Waldlust en
zal daar ongeveer vier weken vertoeven.
VOORZITTERSCHAP
TWEEDE KAMER.
Mr. J. B. H. van Schrik wederom
no. 1 op de voordracht.
In de Dinsdagmiddag gehouden verga
dering van de Tweede Kamer is de aan
de Koningin aai. te bieden voordracht
voor het voorzitterschap van die Kamer
opgemaakt. Bü de stemming voor de eer
ste plaats heeft mr. J. B. H. van Schaik
(r.k.) 83 van de 87 uitgebrachte stemmen
behaald. Voor de tweede plaats verkreeg
de heer J. H. Schaper (s.-d.) 67 stemmen.
Voor de derde plaats werden 71 stemmen
op mr. dr. E. J. Beumer uitgebracht.
Het is een staatsrechtelijke gewoonte,
dat no. 1 van de voordracht wordt be
noemd. De tweede en derde candidaat
zqn plaatsvervangend voorzitter.
Groote belangstelling.
Met den traditioneelen luister heeft de
Koningin zich Dinsdag, evenals te vorigen
jare, vergezeld door den Prins en Prinses
Juliana, naar het Binnenhof begeven ter
plechtige opening van de zitting van de
Staten-Generaal.
Als steeds heersohte reeds in den vroe
gen morgen een buitengewone levendig
heid in de binnenstad van Den Haag.
Treinen, bussen, trams en auto's brachten
heele drommen van buiten aan, die den
Koninklijken stoet kwamen aanschouwen.
Uit vele particuliere woningen was de
vlag gestoken.
Bü aankomst aan de Grafelijke zalen,
welker peristyle overhuifd was met het
breede roodfluweelen baldakijn met gou
den franje, vond de Koninklijke familie te
harer begroeting bü de Ridder-zaal opge
steld een eerewacht, bestaande uit een af
deeling van het korps mariniers ter sterkte
van 70 man, met vaandel en het muziek
korps van de Koninklijke marine onder
bevel van een kapitein. Bij deze eerewacht
bevond zich de chef van het korps mari
niers, kolonel J. Oele.
Onder de toyen van het oude Wilhel
mus, dat ook hier werd aangeheven door
de Marinekapel, besteeg de Koningin, ge
volgd door den Prins en dte Prinses, de
treden, die naar den ingang van de Rid
derzaal leiden, terwijl de eerewacht de
militaire honneurs bewees en de vaandel
drager zijn vaandel diep deed buigen.
Rechts van de Koningin nam de Prins,
links van haar Prinses Juliana plaats, ter
wijl de leden van het gevolg de plaatsen
achter en terzijde van den troon innamen
welke hun in het officieele programma
aangewezen waren. Onmiddellijk daarop
ving de Koningin de voorlezing van de
Troonrede aan.
Nadat de plechtigheid in d'e zaal was be
ëindigd, werd ruim half twee, met het
zelfde eerebetoon door de eerewacht, de
terugtocht naar het koninklijk paleis,
langs denzelfdten weg ondernomen.
Een incident veroorzaakt door
de communisten.
Men meldt aan de „Nw. Rott. Crt." uit
Den Haag:
Alles zou ditmaal zijn gewone beloop
hebben gehad, als niet dte twee communis
tische Kamerleden op den wonderlijken
inval waren gekomen, de openingszitting
bü te wonen. Op dte achterste rij der plaat
sen voor de Kamerleden, vlak vóór de da
mes van het corps diplomatique, hadden
de afgevaardigden De Visser en Wijnkoop
zich laten neervallen.
Aanvankelijk bemerkte men niets van
hen. Toen echter de heer Duymaer van
Twist, nadat de Koningin de slotwoorden
had uitgesproken, overeenkomstig de tra
ditie zijn: Leve de Koningin! liet weer
klinken, en deze woorden alom weerklank
vonden, zag men den communist Wijn
koop, die op den hoek zat, en vermoedelijk
wel gesecondeerd werd door zijn partijge
noot De Visser, wanhopige pogingen aan
wenden om daartegen in te schreeuwen.
Het gejuich der hondierden overstemde
echter zijn gekrüsch zoo zeer, dat men in
het overgroote deel der zaal met geen mo
gelijkheid kon hooren, wat dit dwazeliik
protesteerende tweetal uitkraaide. Het ge
juich hield1 lang aan; evenwel begingen de
Kamerleden de tactische fout, één enkele
seconde te pauzeeren, en dat ondeelbare
«ogenblik was voor dte bolsjewieken, die
tot dat moment mondbewegingen zonder
eenig effect hadden gemaakt, voldoende
om tegenover het Leve de Koningin een
demagogisch: Weg met de Koningin! te
doen hooren. Onmiddellijk daarop ging
hun protest verloren in de w-eer luide op
klinkende juichtonen, en daarna drong
geen woord uit hun mond meer tot de aan
wezigen door.
Hulde aan de Kon. familie voor
het Paleis.
Eenige oogenblikken voor het vertrek
van de Koningin in de gouden koets naar
het Binnenhof, werd een bloemstuk, in
de nationale kleuren opgemaakt, het Paleis
binnengedragen. Dit bloemstuk was een
hulde aan de Koningin van het Nationaal
Jongeren Verbond.
Dinsdagmiddag omstreeks kwart over
twee hebben leden van de Nationale Unie,
het Nationaal Jongeren Verbond en den
Nederl. Fascisten Bond na de opening
van de Staten-Generaal een hulde ge
bracht aan de Koningin door voor het pa
leis Noordeinde gezamenlijk een groot
aantal nationale liederen te zingen. De
Koninklijke familie vertoonde zich op het
balcon en verbleef daar gedurende een
In Crisistijd is kwaliteit goedkooper!
door
E. PHILLIPS OPPENHEIM.
49)
Op dat oogenblik vouwde Mr. Dorring-
ton heel zorgvuldig den brief, dien hü
had zitten lezen, op en stak hem in den
zak. Hij was nog in zijn ochtendcostuum,
broek en overhemd, waarover hij een
kort jasje had aangetrokken. Naast hem
op tafel stond het overschot van zijn
ontbijt.
„En nu," zeide hü, terwijl hij zich iets
makkelyker in den grooten club-fauteuil
zette, „zullen we eens praten. U bent dus
buiten betrekking?"
„.Ia, mynheer," stemde Bliss toe.
„Ik weet uw naam nog niet eens. Hoe
heet u eigenhjk?"
„Ernest Brown, mynheer."
„Heeft u nog wel eens andere betrek
kingen gehad, behalve als chauffeur?"
„Ja," antwoordde Bliss. „Eerst ben ik
reiziger geweest, toen portier en toen
knecht in een groentenzaak."
„En heeft u goede getuigschriften?"
„Ja, heel goede, mynheer."
Mr. Dorrington keek zyn bezoeker na
denkend aan.
„Zal ik u eens vertellen," zeide hy toen,
„waarom ik u gevraagd heb, vanmorgen
hier te komen?"
Bliss keek hem verbaasd aan.
„Ik dacht, dat ik misschien tydelyk als
chauffeur bü u in betrekking zou kunnen
komen; tenminste als uw andere chauffeur
niet beter is. 't Is een heel gemakkelüke
wagen; ik kan u beloven, dat ik hem goed
zal onderhouden."
„Neen, die tüdelyke plaats als chauf-
feurfeur is maar een lokmiddel van me
geweest," biechtte Mr. Dorrington. „Ik
heb een zeer goede reden, waarom u,
meer dan iemand anders in dezelfde om
standigheden, me van dienst zou kunnen
zü'n, tenminste als we het eens kunnen
worden. Zeker nieuwsgierig hè?"
Met een korte hoofdbeweging gaf Bliss
de juistheid van die veronderstelling toe.
Mr. Dorrington glimlachte even.
„Je kunt wel gaan zitten," zeide hü niet
een neerbuigend air. Bliss ging heel be
scheiden op het randje van een van zün
eigen antieke stoelen zitten. Na een
oogenblik aarzelen schoof Mr. Dorring
ton het kistje sigaren naar hem toe.
„Steek maar eens op", noodigde hü
hem uit. ,,'t Is een van de beste sigaren,
die ik ooit gerookt heb."
„Dat mag dan ook wel," zuchtte Bliss.
terwü'1 hü met een spütig gezicht naar
het half leege kistje keek.
Verbaasd staarde Mr. Dorrington hem
aan.
„Wat! Dat mag dan ook wel
„Ik bedoel," legde Bliss hem handig
uit, „dat ik nog al een goeie kenner van
sigaren ben. Deze zyn van den oogst 1894,
van die tabak was er maar een heel
kleine voorraad."
„Wel, 't is ten minste prettig, dat je in
staat bent om zoo iets te apprecieeren,"
vervolgde Mr. Dorrington. „Maar laten
we nu ter zake komen. Wil je eens even
goed naar me luisteren? Ik heb je gister
avond goed opgenomen en ik geloof wel,
dat de indruk, dien ik van je heb gekre
gen, juist is. Je bent iemand, die eigenlijk
te goed is voor een chauffeursbaantje,
maar wien nu eenmaal alles tegenloopt.
Je bent niet in het vak opgegroeid en
volgens mü, zal je blij zijn, als je een be-
hoorlük duitje kan verdienen, zonder dat
je er hard voor behoeft te werken."
„Ik kan u zeggen, dat ik chauffeeren
dikwü'ls heel hard werken vind," ant
woordde Bliss.
Mr. Dorrington legde zün ellebogen op
zün knieën en leunde iets voorover. Hü
was een lange, magere jongeman met een
gedistingeerd voorkomen, zijn gezicht
zou heel knap gew-eest zyn, als zün oogen
niet iets te dicht bü elkaar hadden ge
staan.
„Ik heb een plannetje bedacht, om met
weinig moeite veel geld te verdienen,"
zeide hü toen vertrouwelük, „maar ik heb
hulp erbü noodig. Er is een zekere risico
aan verbonden, dat is waar, maar als
't lukt, dan hebben we met een slag een
heele pluk binnen en jouw deel bedraagt
dan zooveel, dat je een paar jaar niet be
hoeft te werken. Maar als het daaren
tegen niet gelukt, jadan komen er
natuurlük moeilijkheden."
Bliss bekeek nadenkend het brandend
eind van zijn sigaar.
„Bedoelt u daarmee," vroeg hij einde
lijk, „dat het iets onwettigs betreft?"
„Ja," gaf Mr. Dorrington toe.
„Maar dan moet u me toch eens niet
kwalük nemen," zeide Bliss, „maar hoe
komt u er in 's hemelsnaam bü, om een
wilvreemd iemand in zoo'n plan te be
trekken?"
,,'n Buitengewoon verstandige vraag,"
zeide Mr. Dorrington, terwü'1 hij goed
keurend knikte. „Reden heel eenvoudig.
Omdat u volgens mijn bescheiden mee
ning de eenige persoon bent, die mün
plan behoorlyk ten uitvoer kan brengen."
Bliss zuchtte.
„U zult duidelijker moeten zijn," zeide
hij toen.
Mr. Dorrington stond op en ging naar
de badkamerdeur, welke hü zorgvuldig
sloot. Daarna kwam hij weer terug en
ging in denzelfden gemakkelijken stoel
zitten.
„Zooals ik op het oogenblik voor u zit,
heb ik geen penny meer", begon hü zijn
uitleg, ,,'t Is niet noodig om u mün heele
geschiedenis te vertellen. Ik kan ermee
volstaan, als ik u zeg, dat ik van goede
familie ben en een uitstekende opvoeding
heb genoten, maar daarmede is het dan
ook uit. Finantieel is me alles tegenge-
loopen. Werken kan ik niet. Daarom pro
beer ik op een niet bepaald geoorloofde
manier aan geld te komen. En heel toe
vallig heb ik iets prachtigs ontdekt. Kükt
u deze kamers eens goed rond. En weet
u wel, hoeveel die sigaar, die u daar
rookt heeft gekost?"
„Ja, toevallig weet ik dat," antwoordde
Bliss droogjes.
„Ik weet niet, of u van dit soort din
gen verstand hebt," ging Mr. Dorrington
voort, „maar die etsen daar aan den
wand, het meubilair kortom alles wat u
hier in de kamer ziet, zün de beste be-
wüzen van den finantieelen welstand van
den eigenaar. Deze woning behoort aan
een heel rijk iemand. Ik behoef u zeker
niet te zeggen, dat ik de persoon in
quaestie niet ben. De eigenaar is een
jonge man, die om de een of andere re
den voor een tüdje heeft moeten ver
dwijnen. En dat moest zoo gauw in zyn
werk gaan, dat hij geen tijd meer over
had om orde op zyn zaken te stellen. Hy
is weggegaan en heeft zijn bediende als
huisbewaarder achter gelaten.".
„Moest hü verdwünen," herhaalde
Bliss, „wat had hü dan uitgevoerd?"
Mr. Dorington schudde langzaam het
hoofd.
„Dat weet niemand. De geheele zaak
heeft iets geheimzinnigs, dat vandaag of
morgen wel opgehelderd zal worden. De
eerste paar maanden was die bediende
eerlijk genoeg, maar toen werd het niets
doen hem te machtig. En nu heeft hü
deze kamers voor een armzalige vijf pond
per week verhuurd".
,,'t Jonge, 't jonge" zeide Bliss, terwijl
hij aandachtig rondkeek. „Je zou zeggen,
dat ze heel wat meer waard zijn".
„En ik heb niet alleen de kamers," ging
mr. Dorington voort, „maar tegelüker-
tüd rook ik de sigaren van het jonge
mensch die tusschen twee haakjes
Bliss heet rook ik zün sigaren, zei ik,
en drink ik wijn tegen de helft van den
prüs."
„U heeft erg geboft", zeide Bliss met
een stem, die hij tevergeefs vast trachtte
te doen klinken. „Enneis de wyn
nogal goed?"
„Ja, er zün een paar dozün flesschen
Veuve Clicquot van 1899 en wat Port
van 1868.
„Heeft u veel van de Port gedron
ken?" viel Bliss hem ongerust in de rede.
Verbaasd staarde Mr. Dorrington hem
aan.
„Nog niet veel", antwoordde hij toen.
„Ik houd niet van Port. Maar die cham
pagneik moet u zeggen, nog nooit
heb ik zoo iets lekkers gedronken."
„Nog nooit is er zoo iets lekkers ge
weest," mompelde Bliss in zichzelf.
„Maar om nu op ons plan terug te kee-
ren," ging Mr. Dorrington voort. „Ik ben
natuurlijk begonnen om inlichtigen over
dien Bliss in te winnen, en als resultaat
ben ik vrij zeker, dat hij in den eersten
tüd niet zal opduiken. Ik denk wel, dat
er het een of ander gebeurd is. Natuur-
lyk wordt er van allerlei verteld, hooge
boomen vangen nu eenmaal veel wind en
de kerel is puissant rijk. Maar in één
ding komen al die verhalen overeen en
dat is, dat hij blijkbaar iets gedaan heeft,
dat zijn afwezigheid voor een tijdje wen-
schelijk maakt. Bijna al zijn brieven
worden direct bij zijn zaakwaarnemers
bezorgd, maar zoo nu en dan komt er
een aan dit adres. Gistermorgen werd
hier een klein pakje afgegeven. En daar
ik op het oogenblik mr. Bliss ben, heb ik
het open gemaakt. En weet u wat erin
zat? Zijn chèqueboek van de Londen en
Southampton Bank. En voor hoeveel
denkt u, dat die mr. Bliss, waar hü dan
zijn mag, credit staat in de boeken van
die Bank. Nu?"
Bliss dacht even na.
(Wordt vervolgd.) j