0
w
Oude boeken nieuw maken.
KWINKSLAGEN
TOB NOOIT HOEKJE
hè?"
Alexandrië in puin schoten.
Verbitterd en teleurstellend legde
Arabi Pasja al zijn ambten neer om in
enkele dagen een leger te vormen,
waarmee hij zich tegen Engeland,
Frankrijk en Turkije tegelijk wilde
keeren. En misschien zou het waag
stuk inderdaad gelukt zijn, misschien
was Egypte toen reeds onafhankelijk
geworden, als het Engelsche geld niet
zoo'n krachtig argument was geweest.
Daardoor ontstond er oneenigheid u>
het Egyptische nationalistische leger,
daardoor vielen vele ondergeschikte
aanvoerders van Arabi Pasja af, daar
door besloten de woestijnstammen om
zich niet bij de nationalistische bewe
ging aan te sluiten. Er wordt daarom
wel gezegd, dat de slag op den Teil ei
Kebir op 13 September 1882, waarbij
de opstand werd onderdruktv niet zoo
zeer gewonnen is door d"e Engelsche
troepen als door het Engelsche geld.
Deze nederlaag deed het werk va»
Arabi Pasja geheel ineenstorten. Hit
werd verbannen naar Ceylon en welis
waar in 1900 begenadigd, doch toen
was zijn kracht reeds gebroken en
Egypte reeds een Engelsche kolonie in
den vollen zin van het woord. Van 1882-
tot 1922 heeft Engeland onbeperkt ge-
heerscht over dit land van 944.300 vier
kante kilometer met ongeveer 14 mil-
lioen inwoners, w.o. slechts 150.000
Europeanen.
Sinds 1922 is Egypte een zelfstandig
koninkrijk. Het staat chter nog onder
Engelschen imloed. Er ligt een En-
gelsch bezettingsleger en het bestuur,
de buitenlandsche politiek en de han
del worden door de Engelschen be-
heerscht. En het land streeft ernaar,
zich van dun Engelschen invloed ge
heel vrij te maken. Nieuwe onlusten
zullen uitbarsten, het wachten is nog
slechts op een algemeen erkenden lei
der. Het beschavingswerk der Engel
schen, het vele goede, dat zij voor land
en volk hebben gedaan, wordt nu een
maal door de nationalisten nier geteld
Reeds thans is het verval duidelijk te
zien na tien jaar zelfstandigheid. En
de nationalisten zien het niet. En als
het hun meelooptis 't best moge
lijk, dat Engeland zijn invloed in dit
deel der wereld geheel en al zal ver
liezen. Het noodlottigst zou dit ziin
voor de Egyptenaren zelf, voor dit
volk, dat in geen duizenden jaren meer
zelfstandig is geweest.
chanischen mensch te construeeren".
„En wat ga je met hem doen?"
„Nou, ik denk, dat ik hem maar bij
de werkloozenzorg laat inschrijven".
(„Nebelspalter").
Om een boek geheel opnieuw in te
binden, heeft men de bekwaamheid van
een ervaren boekbinder noodig. Goed-
koope, ingenaaide boeken langer mee
te laten gaan, schade in het begin her
stellen, dat zi,jn daarentegen dingen, die
met wat zorg, handigheid en geduld
kunnen worden bereikt. De hoofdzaak
is een pot met niet te dun vloeibare lijm,
welke men van aardappelmeel heeft ge
maakt. Deze lijm maakt geen vlekken
en is goedkoop te maken. Een papier-
schaar of nog beter een scherp mes, een
potlood, een driehoek, ongelinieerd pa
pier en resten van stoffen of behang
selpapier voltooien de uitrusting. Ah
wij nu nog een vrije keukentafel en een
ongestoorden avond tot .onze beschik
king hebben, kunnen wü aan het werk
gaan.
Wanneer het gaat om ingenaaide dee-
len, waarvan wel het titelblad bescha
digd is, doch die overigens nog go?d
zijn, dan wordt allereerst de rug van het
boek in zijn geheele lengte en breedte
beplakt met een strook stevig papier.
Men kan ook dun karton nemen. Nu
wordt een stuk stof of behangselpapier
op de juiste maat gesneden. Het moet
zoo groot zijn als het opengeslagen
boek en bovendien rondom 1 cM. uit
steken. Nu wordt het met de lijm niet
te nat ingesmeerd en op het boek ge
plakt. Van onder en van boven wordt
vervolgens over de breedte van den rug
het materiaal weggesneden; hetzelfde
geschiedt bij de hoeken, doch daar moet
men altijd nog een ietsje van den hoek
vandaan blijven. De overslaande stuk
ken worden nu als een zoom omgesla
gen. Tenslotte wordt er tegen het voor-
en achterblad aan de binnenzijde rlfcg
een op maat gesneden stuk wit papier
geplakt. Er worden tegen het plakken
voor en achter in het boek losse bladen
papier gelegd, waarna het zorgvuldig
wordt gesloten en gedurende 24 uur
blijft drogen onder een gewicht van on
geveer 5 kg.
Al te goed bedoeld.
Twee schildwachten liepen plicht
matig heen en weer en passeerden
elkaar keer na keer na het voorge
schreven aantal passen. Dit gaf een
oude dame aanleiding één van hen bij
den arm te pakken en verwijtend toe
te voegen: Zouden jullie twee stijf
koppen de ruzie nu maar niet weer
bijleggen en weer als goede vrienden
samen gaan?
„Hebt u wel eens meeningsverschil-
cn met uw vrouw gehad?"
„Jawel, maar ze heeft het nooit ge
merkt." („Matin")
„Heb je niet een eindje worst voor
een uitgehongerden man?'r
„Neen!"
„Een begin is ook goed."
„Mag ik wat wormen zoeken op uw
eiland om te gaan visschen. U
krijgt later dan een visch van me."
„En als u niets vangt?"
„Dan krijgt u naturlijk de wol-men
terug."
't Mos n'et magge moge!!
Er was brand geweest in het slop
en de behulpzame buren waren blijk
baar wat al te behulpzaam geweest
Bij het blusschingswerk was hier en
daar wat achterover gedrukt.
„Hè je het gehoord? Bij den Linke
hebbe ze geganneft. 't Mos niet mag
ge! Ze heele broodwinning is gegapt!!"
„Wat je zegt!"
„Ja, ze hebbe dat toffe stel looper-
tjes en zoo van hem gegapt!"
WAARDEERING.
Waardeert u de bedoeling of
het materieel resultaat?
Meestal meten wij onze waardeering
niet af naar de opoffering, die degene,
die ons iets geeft, zich daarvoor heeft
getroost, maar naar de mate van ge
noegen, die wijzelf ervan beleven. Dit
is fout. De werkelijke waardeering, de
echte dankbaarheid moet zijn gewijd
aan de opwelling, die ertoe geleid
heeft, dat iemand ons wilde helpen of
genoegen doen.
Wat geeft het nu, of wij, doordat de
ander onze smaak niet goed kende,
een boek krijgen dat ons niet interes
seert, of dat wij een hartelijke betui
ging van medegevoel te hooren krijgen
op een oogenblik dat wij, met onze na
tuur, er nu eenmaal behoefte aan heb
ben dat men zwijgt. De bedoeling is
geweest: iets geven, willen troosten
en die bedoeling is goed, al hebben
wij er door onze smaak of aanleg toe
vallig minder aan. Is een ander soms
verantwoordelijk voor onzen aanleg
of smaak? Wijzelf evenmin; toch is het
kortzichtig en enghartig om een
bedoeling te vergelden met de 8°«<le
„wat heb ik daar nu aan?" r? ate:
die het u aanbiedt, wat „het" ,,,^'*1,
mag, leeft natuurlijk in de Vprrf
stelling dat iedereen blij zou ziin
zoo'n cadeautje of gebaat met
houding. 2ot'ii
Men moet feitelijk zelf eens een w
lang in omstandigheden verkeeren
er niemand is die bljjk geeft
eenige hartelijkheid, dat men de Va'
langde vorm van sympathie V?r"
krijgt, maar ook geen andere fiJe!
van sympathie, geen rozen Ijf0
waarvan men veel houdt, maai
geen dahlia's die men niet uit H
staan.
Wanneer er dan na maanden iemM
verschijnt, die ons 'n andere soort h!
telijkheid betuigt dan die wij het li
hebben en een bos dahlia's meebren!
dan zijn we wel dankbaar, niet vn
het gegevene, maar voor het feit j
er iemand is, die naar ons toekomt?
toont ons iets liefs te willen aandoe?
Is het eigenlijk ook niet zelfgenoe»
zaam en onmogelijk om minachtend
zeggen: „die of die heeft heelemaa?
geen idee hoe hij met mij moet J
gaan."
Kan wel zijn, maar is het dan zon
zeker dat de ander daarom tekort
schiet? Is het uitgesloten dat
die zich over het onbegrip beklaagt
zelf te alledaagsch is om de fijnere at
tenties van dien ander te kunnn naar-
Jeeren?
Het is ook nog mogelijk, dat hee
menschen elkaar heelemaal niet bè.
grijpen en er noch een superieur, noch
een inferieur is aan den ander, ze staan
eenvoudig op een ander levensplan,
Evenmin als een Franschman die al!
leen Fransch en een Engelschman die
alleen Engelsch kent, elkaar ooit zullen
verstaan, al spreekt elk zijn eigen taal
nog zoo onberispelijk, evenmin zullen
twee ai te ongelijksoortige naturen
elkaar nooit, in dieperen zin „ver.
staan".
Wanneer men slechts niets veroor.
deelde alleen op grond dat het „anders
is" want „anders" behoeft noch Je-
ter" noch „slechter" te beteekenen,'
Dr. JOS. DE COCfc
Wat ben ik u schuldig, dokter?
Vijftien gulden!
Wat, vijftig gulden?
Neen, neen, zestig!
(„Le Rire").
En hoe oud ben je?
Acht jaar, mevrouw.
Madeleine had haar geen zeven ge
geven, zoo schraal en nietig was ze en
toch leek ze ook weer veel ouder dan
acht. Ze had dien hartverscheurenden
ouderdom der kinderen, die ongeluk
kig zijn.
Wat heb je daar? vroeg Made
leine en wees op een stuk hout met
een vod erom.
Mijn pop, mevrouw.
Madeleine keek haar bijna onthutst
aan. Toen wierp zij een blik op het
huis der buren. Ze had de twee dames
wel ontmoet, magere vrouwen. Haar
somberheid scheen het huis te beïn
vloeden, het leek Madeleine veran
derd, kil geworden en vijandig.
Zijn dat tantes van je? vroeg ze.
Neen mevrouwik ben alleen
In huis bij ze. Moeder heeft me hier
in huis gedaan toen ik vijf jaar was.
Vroeger schreef ze weieens, maar nu
nooit meer. Daarover zijn ze boos,
maar het komt alleen, omdat moeder
zeker heel gauw komt om me te halen.
Het is niet de moeite waard meer om
te schrijven.
In het magere gezichttje straalden
de treurig- o^en. Moeder komt
gauw en dan krijg ik een pop met
krullen en een witte jurk en dan hoef
ik niet meer de kachels aan te maken,
s' morgens vroeg als het zoo koud is
en vaten te wasschen en te schrob
ben. is het niet, mevrouw?
Madeleine keek haar een oogenblik
strak aan. Toen antwoordde ze op
vreemden toon: Ik denk wel liefje.
Een harde stem 'riep uit het huis en
Florence rende weg.
Waarom zei ik dat? dacht Madelei
ne, waarom zei ik niet: Kind, waar
schijnlijk is je moeder dood of heeft je
vergeten en je zult nog vele jaren het
sloofje blijven van die twee fatsoen
lijke heksen en nooit je pop met krul
len krijgen. Een stem in haar ant
woordde: Wat zou er van het arme
kind overblijven, als je haar sprookje
vernielde?
Den volgenden dag ging Madeleine
naar buiten, toen ze het kind zag en
riep het binnen. Ze gaf het thee en
koekjes en het zat als een schuw vo
geltje weggedoken in een leunstoel en
keek haar verbaasd aan.
Madeleine wist zelf niet goed, waar
om ze het kind daarna dikwijls aan
sprak en binnenriep. Waarom ze, op
een dag, een wit jurkje voor haar
kocht en een pop met krullen.
Florence was sprakeloos. Ze stond
in haar witte jurk en hield de pop in
haar magere armpjes geklemd en
staarde Madeleine aan, met de oogen
van een hondje, dat zijn meesteres
aanbidt.
Maar dienzelfden avond nog werd
één der beide buurdames aangemeld.
Ze had de jurk en de pop bij zich.
Het is heel lief van u, mevrouw,
zei ze afgemeten, maar mijn zuster en
ik zijn van meening, dat zoo'n jurk
niet past bij Florence. U begrijpt, ér is
al een jaar niets voor betaald, we hou
den haar uit liefdadigheid. Later zal
ze in dienst moeten gaan. Zulke ge
schenken zouden haar verkeerde illu
sies geven.
Is het niet beter, verkeerde illu
sies te hebben, dan heelemaal geen?
Madeleine begreep, terwijl ze sprak,
hoe onmachtig die vrouw zou zijn om
haar te begrijpen.
Ik bedoel, zei ze langzaam,
dat het toch beter is, in sprookjes te
gelooven, want wat zou anders ons
leven zijn? Ze zei het eigenlijk meer
tegen zichzelf aan tegen die vrouw,
die haar met afkeer aankeek.
Toen ze weg was rilde Madeleine,
alsof ze uit een kelder kwam. Haar
gedachten gingen naar het kind, dat
nu zeker snikte om haar verloren
schatten. Het was wonderlijk, zoozeer
als het kind haar gedachten in beslag
nam. AI het andere werd er door ver
drongen. Er waren oogenblikken,
een mislukt huwelijk, een teleurgf
de liefde, biina kleinigheden Ie*
tegenover den honger, de vrees
twee kinderoogen, tegenover de v
latenheid, de vreugdeloosheid
zoo'n jong leven.
Madeleine zat in gedachten en si
de. Ik heb geld genoeg, dacht ze-
kleine serrekamer zou juist aar»
voor liHar zijn. Ze is zwak, tegen
met haar naar het 4
Het zou mijn lei
brave vrou*'
te graag
al
avond zat zij
was
winter zou ik
den kunnen gaan
vullen. en die
zouden haar maar
zijn.
Den volgenden
het bedje, waarin Florence
slapen, haar pop stijf in de arme
klemd, na nog eens angstig gf\,3
te hebben: „Het is wel écht, n
mag altjjd blijven, hè? Het rs
sprookjeIk blijf nu echt ge
Nu sliep ze en Madeleine gl
terwijl ze op haar neerkeek
glimlach, die de lijnen om haa
uitwischte. Zacht legde ze haa'
op het kinderhoofdje.
-Ja, nu gaan we het sprookje,
geluk spelen, fluisterde ze. L
lang.... zoo lang mogelijk.