Hij, zij en de verkoudheid. Een echtscheiding op tien huwelijken. Het menu van deze week !.EVCOUWËNtlfc^C tTfJlS Zoowel een man als een vrouw kun nen natuurlek verkouden worden. Voor al in ons land! Er bestaat echter een hemelsbreed verschil tusschen de „man nelijke" en de „vrouwelijke" verkoud heid. Dat zijn om zoo te zeggen: twee geheel verschillende ziektes. Laten we beginnen met een beschrij ving van de „mannelijke verkoudheid". Deze hóógst ernstige en gevaarlijke ziekte, slechts te vergelijken met vree- seliike kwalen als de cholera, de pest, e.d., begint in den regel met „waan zinnige, martelende^' onverdragelijke" hoofdpijnen. Daaraan paren zich de vol gende „onbeschrijfelijk ellendige" ge waarwordingen: ijskoude rillingen, ge paard aan een „brandend gloeien van het hoofd" Alle functies van het lichaam schijnen eensklaps óf te staken, óf wel geheel en al door elkander geraakt. Het hart dreigt met kloppen op te hou den, daarentegen klopt het hoofd. De keel kan geen geluid meer voortbren gen, daarentegen „piept" de borst. On begrijpelijk, dat slechts de patiënt zelf dat hoort. Natuurlijk kan nien niet ver langen dat de ontstelde huisgenooten zullen méévcelen, hoeveel pijnen het geheele lichaam „doorsoheuten", doch het blijft een mysterie, waarom iédere thermometer bij zulke gelegenheden kapot blijkt te zijn, aangezien het ding, wanneer de patiënt „doodziek" naar bed is gegaan, „brandend van koorts", hardnekkig slechts een temperatuur van 37.2 wil aanwijzen. Na al deze ont stellende verschijnselen wordt natuur lijk dadelijk de huisdokter geroepen, die een onhebbelijkheid van huis dokters den ernst van den toestand niet genoegzaam inziet en spreekt van „een verkoudheidje"! Slechtst 'n schor, hoonend lachen kan de gemartelde daar in" doen hooren! Hii schijnt gedoemd, alléén te beseffen, welk vreeselijk Uiden hem overvallen heeft! Doch dit alles is slechts het begin! Er volgen nog heviger martelingen. De patiënt slikt vertwijfeld allerlei me dicijnen, de officieels van den dokte1: en dan verder alles, wat echtgenoote, familieleden, dienstboden, bekenden, enz. aanraden. Tengevolge daarvan en van overmatig alcoholgebruik, absoluut noodzakelijk in zulke gevallen vol gens den patiënt raakt ook zijn maag volkomen in de war. De patiënt is wel dra nog slechts in staat tot steunen en een onduidelijk gefluister, waarin men iets kan onderscheiden van „testament maken". De nacht vergaat in slapeloos heid. Hoe de verplegende persoon in de meeste gevallen de echtgenoote kan beweren, dat de patiënt voort durend gesnurkt heeft, is wederom een mysterie. Natuurlijk is de zaak precies omgekeerd, de onoplettende verpleeg ster is zelf in slaap gevallen, terwijl haar arme man met den dood: worstelde. Twee dagen vergaan, waarin alles een kwelling is. De klok moet stilstaan, deuren moeten geruischloos worden ge sloten, men kan slechts enkele lekker nijen en vruchten nuttigen, doch de hartèlooze dokter (men denkt er ernstig over liever consult te laten houden met betere en serieuser artsen, eventueel professoren), verbiedt de lekkernijen, met het oog op de maag. Nu verhongert de ongelukkige. Hij verhongert! Hij wordt „tot een schim van zichzelf". En daarbij beweren èn dokter èn huisge nooten na drie dagen, „dat hii best kan omstaan". Goed, hii zal opstaan, hij zal zich laten dwingen tot het bijna on mogelijke, ziin dood zal op hun ge weten komenSteunend en kreu nend en jammerend laat hij zich in wollen dekens en doeken pakken, zit in een leunstoel bij de kachel of in de zon. en heeft in elk geval weer stem genoeg om van 's morgens tot 's avonds te mopperen en zijn diverse gewaar wordingen alle aangeduid met adjec tieven als: ondraaglijk, vreeselijk, ellen dig, onbeschrijflijk, gruwelijk uit voerig mede te deelen. Eindelijk, den viifden dag, treedt eenige beterschap in. Patiënt voelt, dat hii aan den dood ontsnapt is, doch slechts op het kantje af. Het gaat nu héél, héél langzaam voorwaarts, om na een volle week rust, diëet, goede ver zorging, voorzichtige behan- ling, wandelingetjes in de zon, aan den arbeid te gaan. De eerste dagen van enz., enz., is de patiënt in staat, weder aan zijn „terugkeer in het leven" te denken vergaan grootendeels ana het beschrij ven van de vreeselijke ellende, die hij pas doorstond en waarvoor hij eigenlijk geen naam heeft,... het schijnt, dat hem een nieuw soort ziekte had overvallen en „de domme dokter, die zooals de doktoren altijd zijn, zei maar wat!!" en „de domme dokter, zooals die dok toren altijd zijn, zei maar wat!" Slechts geleidelijk aan doet de tijd al deze herinneringen verbleeken, alhoe wel de patiënt nog vele maanden later, zoodra er van ziekte sprake is, bij de beschrijving van welke kwaal dan ook, steeds tot antwoord geeft: „Zóó ziek als ik 'n tijd geleden hen geweest!" Dit, wat de „mannelijke verkoudheid" betreft. En de vrouwelijke? De vrouw niest eenige malen, snuf felt een paar dagen, verbruikt vele kleine zakdoekjes (in zéér ernstige ge vallen komt zü er zelfs toe, de groote van haren echtgenoot te gebruiken), poedert haar rood geworden neusje en antwoordt, als men haar vraagt of er iets aan scheelt, met tranende oogen, gezwollen keel en waarschijnlijk (ze ge bruikt liefst nooit een thermometer) 39 graden koorts opgewekt: „Weineen, ik ben alleen een beetje verkouden!" HM»* „Herinnert u je nog vader, wanneer u moeder leerde kennen?" „Ja zeker, mijn kind, het was een diner en we waren met zijn dertienen". („Söndagsnisse"). Het congres over het scheidingsreeht te Oxford. i door Dr. J. D. DORPER. In Oxford begint een inter nationaal congres, dat ten doel heeft om in de zeer verschil lende scheidingswetten meer uniformiteit te brengen. Wij zijn er langzamerhand aan ge wend geraakt, alle congressen te be schouwen als kostbaar en nutteloos. Toch verdient het congres over het scheidingsreeht te Oxford meer be langstelling, dan het in deze veelbe wogen tijden vermoedelijk ten deel zal vallen. Echtscheidingsexperts uit Ne derland, Engeland, Frankrijk, Duitsch- land, Oostenrijk, Tsjecho-Slowakije, Denemarken, Zweden, de Vereenigde Staten en Japan zitten om een ronde tafel en doen hun best om in den van oud sher bestaan d en chaos wat ord e te brengen. Dat een internationale over eenkomst noodzakelijk is, zal zonder meer worden toegegeven door iedereen, die de misbruiken van de scheidings processen en hun oorzaken kent. Ieder van ons weet uit lange ervaring, dat een echtscheidingsproces met alles wat er aan vast zit een huwelijk grondiger vernietigt dan het ten slotte gewezen vonnis. Hoeveel weinig hartverhef fende dingen beide partijen in zoo'n proces doen, hoe hun eigen karakter daardoor wordt vergiftigd, weten al leen zij, die als advocaat of betrokkene zooiets hebben medegemaakt. Immers, elk volk heeft het gezin, de grondslag van zijn bestaan, min of meer afdoend trachten te beschermen, en tot hoeveel laagheden zij in staat zijn, voor wie deze bescherming een belemmering is geworden, hebben wy helaas maar al te dikwijls gezien. Voor het beter begrip der draag wijdte van dit merkwaardige congres behoeft men slechts eenigermate ver trouwd te zijn met de bijna komisch aandoende verscheidenheid, welke de scheidingswetten in de verschillende landen vertoonen. Alleen Italië vormt een aandoenlijke uitzondering, omdat men daar geen scheidingswetten kent en dus geen echtscheidingen kan uit spreken. Engeland erkent geen in het buitenland uitgesproken echtschei ding, zoolang ook maar één der par tijen in Engeland woont. Maar de an dere Europeesche landen nemen daar voor revanche, door in Engeland uitge sproken echtscheidingen ongeldig te verklaren, zelfs al woonden beide par tijen in Engeland. Amerika, dat volgens de statistieken op de tien huwelijken één echtschei ding kent en daarmee alle records op dit gebied slaat, heeft zijn voornaam ste deskundigen J. Arthur Barratt en D. Campbell naar Oxford gezonden en schijnt van het congres zooveel te ver wachten, dat daar te lande de advoca ten ook in de meest wanhopige geval len hun cliënten nog wat moed meenen te kunnen inspreken. Engeland echter, dat op ziin gebied de congressisten ont vangt, heeft slechts één echtscheiding op de 25 huwelijken en dat niet, om dat het er met het huwelijksgeluk zoo veel beter gesteld is, maar omdat er betrekkelijk weinigen zijn, die tot het einde toe den verbitterden strijd kun nen volhouden, welke tot het verkrij gen van een echtscheiding moet wor den gevoerd. Voor velen is het congres ook hier om belangrijk, dat het met zeer inte ressante voorstellen de financieele re geling der scheidingen wenscht te ver beteren. Met de emancipatie der vrouw is haar verantwoordelijkheid steeds duidelijker op den voorgrond gekomen. Er wordt ernstig overwogen, of alle financieele kwesties niet beter bij het sluiten van het huwelijk, dan bij een eventueele echtscheiding kunnen wor den geregeld. Immers, de moeilijkste en meest verwoede processen worden gevoerd terwille van de financieele regeling en dit zou voorkomen wor den, wanneer bii het huwelijk door de betrokkenen zelf werd vastgesteld of zy in gemeenschap van goederen zou den leven of dat er niet de minuste gemeenschap van goederen zou zijn, in welk geval natuurlijk nauwkeurig moet worden vastgesteld, wat elke partij toekomt. In het eerste geval krijgen de beide partijen bij scheiding precies de helft van het aanwezige ver mogen, in het tweede krijgen ze het hun toekomende terug en van onder stand is geen sprake. Het springt dadelijk in het oog, dat ook bij deze regeling de vrouw aan het kortste eind zou trekken en dat de be scherming van het gezin slechts de kinderen ten goede komt. Aan den an deren kant verdwijnt het demorali- seerende twisten om het geld, dat thans de echtscheidingsprocessen zoo weer zinwekkend maakt naast het beklad den van de reputatie der tegenpartij. Wanneer men de zaak objectief be schouwt, zooals het ook behoort, dan moet men toegeven, dat door het uit schakelen van de financieele motieven de kwestie moreel op een hooger peil komt te staan en de ernstige stap, welke een echtscheiding toch is, beter als zoodanig door de betrokkenen wordt aangevoeld. De twisten over den onderstand aan de gescheiden vrouw zyn het, die de rechtbanken overbe lasten en, wat het meest betreurens waardig is, dat zy'n juist de twisten, die niets anders dan koude bereke ning ten grondslag hebben. Als het congres daar een einde aan maakt, zal het meer presteeren, dan ook de opti misten er thans van verwachten. Een vreemdeling vroeg eens een ezeldrijver te Scheven ingen: „Hoeveel ezels heeft men hier?" De man ant woordde: „Ja, meneer, dat hangt van het getal badgasten af, hoe meer bad gasten, zooveel te meer ezels hebben wü ook." Zondag: Pikant voorgerecht. Kalfsfricandeau, doperwten. Aardappelen. Gevulde perziken. Maandag: Varkenslapjes. Bloemkool, aardappelen. Griesmeel met abrikozen. Dinsdag: Rosbeef. Prinoesseboonen. Aardappelen. Pruimencompote. Woensdag: Bloemkoolsoep. Koud vleesch. Snjjboonen, aardappelen. Donderdag: Gehakt. Stoofsla, aardappelen. Wentelteefjes met vruchtensaus. Vrijdag I: Gebakken makreel. Kropsla, aardappelsla. Pruimentaart (eenvoudig). Vrijdag II: Geroosterde selderij met roerei. Worteltjes, aardappelen. Boterjus. Zaterdag: Kool mét rijst en ham. Hangop. Gevulde perziken. 8 Perziken, 8 a 10 bitterkoekjes, 1 glas witte of bessenwijn, 1 eetlepel sui ker, 4 amandelen, wat boter. We wrijven de perziken met een nat ten doek af, halveeren ze en verwijde ren die pitten, waarna we met een thee lepeltje uit elke perzik nog een lepel vruchtvleesoh scheppen, dat we met een vork fiin maken en vermengen met de gekruimelde bitterkoekjes en een klein gedeelte van de wijn. Met dit mengsel vullen wii de halve perziken en steken in het midden hiervan een halve aman del, waarvan we het huidje verwijderd hebben door de amandelen even in ko kend water te leggen. Een vuurvaste schotel bestrijken we met een weinig boter en plaatsen hier in de gevulde perziken, die met de over gebleven wijn, waarin een eetlepel sui ker is opgelost, worden begoten. Het schoteltje komt nu gedurende 15 minuten in een matig warmen oven, waarbij we moeten voorkomen, <iat dé perziken stuk gaan. Opdienen met zachte biscuits of va nillewafeltjes. Pikant voorgerecht. (Zeer voedzaam.) 8 Sneedjes brood, 250 gram runder- of varkenslever, 1 ui, 1 tomaat, 100 gram boter, peper en zout. De ui wordt in zeer dunne schijfjes gesneden, evenais de tomaat; de lever snijden we aan kleine stukjes, vermen gen deze ingrediënten met peper en zout, desgewenscht wat kerry en frui ten alles' tezamen in een ijzeren pan netje gaar. Het brood, dat liefst oud moet zijn, wordt van de korsten ontdaan en in de rest van de boter aan beide kanten licht bruin gebakken, daarna wordt de lever farce in achten gedeeld en op het brood gelegd, daarna warm opgediend. Eenvoudige pruimetaart. 500 Gram bloem, 30 gram gist, 3 dL. melk (ongeveer), 150 gram boter, 100 gram suiker, 1 ei, sap van Vï citroen, mespunt zout, pruimen en suiker. Zooals we weten moet gistdeeg met lauwe melk aangemaakt worden en ma ken we ook, om een luchtig deeg te krijgen, eerst een z.g. „zetsel". We doen de „gezeefde" bloem in een kom, die we eerst met kokend water hebben omge spoeld', daarna uitgedroogd, leggen in het midden in een kuiltje de gist en voegen hierbij een dL. lauwe melk en één eetlepel van de suiker, vermengen dit met elkander en een klein deel der omringende bloem, waarna we er nog een weinig bloem overheen stuiven en met een doek bedekt op een pan met warm water (niet kokend) zetten om te rijzen. Na 20 m&nuéen zuilen we zien, diat het zetsel ongeveer het dubbele van zijn

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1932 | | pagina 15