TWEEDE BLAD. VAN ZATERDAG 8 OCTOBER 1932. (AUTEURSRECHTEN VOORBEHOUDEN) Een weinig bekende ontdekking van Columbus. HET TEEKEN 560 Vlsschen met remora's in do West-Indische wateren. door Dr. C. RALPH DE SOLA. Assistent van het American Museum of Natural History. De remora's, welke zich aan haaien plegen vast te zuigen, worden met recht de zwervers van de zeven zeeën genoemd. Hun gastheeren, haaien of andere groote visschen, vervoeren hen dikwijls over respectabele afstanden. De zuignap, waarmee zij zich vastzui gen, is eigenlijk een vervormde rugvin, al meenen sommigen, dat het een buik vin is. De oorzaak van deze misvatting is, dat de onderkaak van dit dier ver der uitsteekt dan de bovenkaak; het lijkt daardoor, alsof zij zich met de buik naar boven door de haai laten meevoeren, doch in werkelijkheid be houden zij hun natuurlijken stand en zuigen zich met den rug vast aan de buik van de haai. Men vindt ze ook weieens op groote zeeschildpadden. De remora is werkelijk een merkwaardig dier. Evenals vele andere zeevisschen kan hij van kleur veranderen en hij heeft een sterke, vierkante staart, die hem in staat stelt om zijn wegzwemmen- den gastheer te achtervolgen. Toch w-eten de haaien zich wel van deze aan hangsels te bevrijden, als ze te lastig worden. In de aquaria van ons museum ziet men weieens, hoe een haai een re mora dwingt om los te laten, door dicht over den bodem heen te schuren. Door sneller zwemmen of bochten maken kan een haai een remora echter niet kwijtraken. De groote haaien doen hier trouwens zelden moeite voor, doch de kleinere soorten, die sneller in hun be wegingen zijn, worden door de remora te veel belemmerd in hun snelheid. Gebruikt door visschersvolken. Minder bekend is het feit, dat de re mora ook gebruikt wordt om mee te vis schen en dat zij dus behoort tot de voor de menschheid zeer nuttige diersoor ten. In de buurt van Kaap York (Noord Australië) en Singapore, bij Zanzibar en Cuba en op de Noordkust van Zuid- Amerika hebben de primitieve volks stammen reeds vroeg ontdekt, dat zij van deze rondbekachtigen gebruik kon den maken om te visschen naar kleine, in zee levende visschen, schildpadden en zoogdieren. En al die volksstammen gebruiken daarbij ongeveer dezelfde techniek. Toen Christophorus Columbus ruim vier eeuwen geleden zijn tweede reis naar de Nieuwe Wereld deed, was hij tevens de eerste, die de beschaafde wereld in kennis stelde van deze wijze van visschen, welke hij in .1494 op merkte in de wateren va-n een groep kleine eilandjes ten Zuiden van Cuba. Eerst in 1885 werd, althans wat dit ge bied betreft, een soortgelijk bericht gerapporteerd en wel door Lady Anne Brassey, die de inboorlingen op de kust len naam van het dier; echeneis nauq- rates. Het kan natuurlijk geen schepen tegenhouden, zooals de naam zegt, doch zou zich er wel aan kunnen vast zuigen. De eigenaardige kop ziet men De oudste afbeelding van de remora, in 1558 gepubliceerd door Konrad Gesner. De remora werpt zijn „kap" over een manati, terwijl een zeeschild pad toekijkt. De Caraïbische visschersdragende Ëuropeesche kleeder dracht van dien tijd. In 1-613 publiceerde de groote na tuur historicus Aldrovandi een even onjuiste teekening van de remora, doch zijn afbeelding van de manati of zeekoe is zeer goed. van Venezuela op deze wijze zag vis schen. In 1920 werd tenslotte bewezen dat op dezelfde plaats, waar Columbus het eerst zag visschen met de remora, deze gewoonte nog steeds bestaat. Eerst m-ak-en wij echter eea klein gebied. uitstapje op historisch Een hoveling va-n Ferdinand van Arragon en Isabella van Castilië heeft het volgende omtrent de verhalen van Columbus neergeschreven: „Deze visch moet goed smaken, heeft den vorm van een aal en is niet grooter. Hij valt visschen aan, grooter dan hijzelf, en schildpadden, grooter dan een schild; men zou het kunnen vergelijken met een wezel, die een dier aanvalt en niet loslaat, voordat het dood is. De vis- schers binden deze visch aan hun boot met een dun touw en laten hem op den bodem van de schuit liggen, want het dier kan geen feilen zonneschijn ver dragen". Hierna volgt nog een lange uiteenzetting over de zuignap; het blijkt, dat de verhalen der ontdekkings reizigers verkeerd zijn begrepen en dat men die zuignap aanzag voor een soort kap, die over den kop van de prooi geworpen werd. Een andere mis vatting is vereeuwigd in den officiee- op de oudste gravures steeds afgebeeld; eerst in 1635 verscheen er een afbeel ding van een remora zonder kop, doch daar had de teekenaar in andere rich ting zijn fantasie den vrijen loop ge laten en op den rug van het dier drie hoekige „tanden" aangebracht, zooals Hoe de remora in werkelijkheid wordt vastgebonden. De metalen band met ring en het gewonden koord met een uitstekende lus worden gebruikt door de inboorlingen van Zanzibar. door ANNIE VAN HOVEN. (Slot.) Kitty draaide het speldje rond tus- schen haar vingers. Een klein lachje speelde om haar mond, een lachje dat- boosaardig en sluw was. Maar hy merkte het niet. Hij staarde naar het speldje en zijn hart klopte wild als hij zich Mady voorstelde met dit kleine sieraad, gestoken op een van haar lichte japonnetjes. Wil je dat voor me doen? vroeg Mi smeek en d. Ik zal je zoo dankbaar zijn. Zeker, natuurlijk. Dus goed afge sproken als ze het niet draagt, ga je weg zonder verder met haar te spreken. zal ze zeker prettig vinden in dat geval. Jazuchtte hij. Wat denk je zou ik geen kans hebben? Kitty trok haar wenkbrauw-en op. Kan ik niets van zeggenMady is erg gesloten weet je. Ze heeft al eenige blauwtjes uitgedeeld. Dat klonk niet aanmoedigend en de arme Jan bracht dan ook een ellendi- gen avond door. Nergens kon hij rust vinden. Hij ontvluchtte het gezelschap van Mady, dat hij anders zoo gretig zocht, meende telkens haar te zien en schrikte dan geweldig, verlangde wan hopig en was tegelijk doodsbang haar te ontmoeten, 's Avonds sloop hij naar zijn kamer als een dief. En in zijn bed lag hü slapeloos te woelen en trachtte zich voor te stellen, waar en wanneer Kitty met haar zuster zou spreken. Misschien als ze des avonds nog wat samen zaten. Of, dat leek hem ook heel waarschijnlijk, later als ze naar bed gingen. Ze sliepen in één kamer. Het was net iets voor meisjes, dat halfuurtje vóór het slapen, over zulke dingen te babbelen. Het zweet brak hem uit als hij zich Mady en Kitty voorstelde, bab belend over zijn liefde! En hij ver- wenschte allang zijn heele inval. Het was duizendmaal beter geweest haar zelf te vragen. De meest onhandige liefdesverklaring is beter dan een bood schap door een ander overgebracht. Ze zou hem laf vinden en ze had gelijk. Maar wat deed het ertoe? Het kwam nu maar op één ding aan, had ze hem lief, ja of neen? Als het ja was, dan zou ze hem dit wel vergeven, en anders Anders was het misschien toefe wer kelijk beter haar niet te dwingen tot zoo'n pijnlijk iets als „weer een blauw tje uitdeelen". Een bleek en zenuwachtig jong- mensoh zat den volgenden morgen ver borgen achter zijn krant aan de ontbijt tafel, toen Mady binnenkwam. Hij hoorde haar zachte stem, die hem als gewoonlijk groette, vatte moed, liet het blad zinken en keek naar haar. Meteen begon zijn hart te bonzen en het had weinig gescheeld of hij was ten aan- sohouwe van de andere pensiongasten op haar afgevlogen. Want ze droeg, op haar lichte strandjaponnetje, zijn lieveheersbeestje, juist bij haar schou der. Het stond heel aardig. Jan slikte, lachte tegen haar, trachtte iets te ant woorden, toen ze een opmerking maak te en kon zijn ongeduld nauwelijks be dwingen. Eindelijk verdween een fami lie met drie kinderen en er bleef nog enkel een meneer, die achter z'n och- tefïÖblad gedoken zat. Jan sprong op, liep rond de tafel, greep Mady's hand. Lieveling, zei hy en, zooals het meer gaat bij bedeesde menschen, nu alles in orde was, vond hij wel woor den. Lievelingje weet niet, hoelang ik al van je houd, hoelang ik al ver lang het je te zeggen Eigenlijk heb ik van je gehouden van het eerste moment 'af. Heusch, dat gebeurt niet enkel in romans. Liefste, toe, zeg het, dat je ook een beetje om mij geeft, dat je mijn vrouwtje wilt worden Mady was rood geworden en bleek, maar haar oogen straalden en ze fluis terde een „ja" terug, dat zijn laatste bange twijfelingen wegnam. Op dat moment kwam haar moeder binnen met Kitty. Ze zagen die beiden staan, hand in hand en met een gezicht, dat duidelijker was dan woorden. Madykind! zei de oude vrouw verbaasd. Mady bloosde. Ên je hebt me niets gezegd, cer- weet haar moeder. Het kwain zoo onverwacht mom pelde Mady. Kitty stond hen aan te staren. En op eens keerde zij zich af en liep de kamer uit. Jan, met Mady's hand in de zijne, wendde zich naar de oude dame: Ja mevrouw, Mady heeft me tot de gelukkigste van alle mannen gemaakt. Hij vergat in zijn vreugde het oude heertje, dat opdook van achter z'n krant en grinnekend toekeek. De oude vrouw glimlachte, toen ze de twee jonge, stralende gezichten zag. Dan kan ik niet anders zeggen dan: omhelst elkander kinderen. Jan haastte zich, aan die uitnoodi- ging te voldoen. En toen hij zijn ver loofde kuste, vloog het lieveheers beestje weg van haar schouder. (Nadruk ver-bodem).

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1932 | | pagina 17