s Kinderverzorging. Kinderverlamming. Huishoudelijke wenken. Het menu van deze week Tanden krjjgen. Evenzeer als het voor het welzijn van de constitutie van het jonge kind noodig is, dat het een goede en regel matige voedig heeft vanaf zijn eerste levensdagen, zoo geldt het niet min der voor zijn gebit. Hoewel de kleine tandjes reeds bij de geboorte in het tandvleesch ge vormd zijn, is het noodig dat de voe ding d i e bestanddeelen bezit, die noodig zijn om het kleine gebit inder daad goed te ontwikkelen, en het kind zoo weinig mogelijk last van het tan den krijgen te doen ondervinden. Wanneer de kleine zes maanden is, géven wij hem een beenen ring of worteltje, dat bij den drogist te ver krijgen is, waarop hij dolgraag met zijn tandvleesch bijt. Is hij iets ouder, dan kan hij tusschen twee maaltijden door een korst brood krijgen en tegen negen maanden heeft hij reeds zijn gemengd dieet, dus moet hij de en kele tanden, die hij heeft, dan al aan het werk zetten. De tijd, dat de eerste tanden te voor schijn komen, is nooit precies aan te geven, daar het bij de verschillende kinderen varieert; wel laat ons vol-, gend staatje de volgorde van het ko men der tanden zien: Maand. 2 middentanden 4 boven 2 snijtanden 4 kiezen 4 hoektanden f - 4 achterkiezen. Het melkgebit bestaat, zien, uit 12 tanden en 8 kiezen, dus 20 in totaal; de tweemaal vier middelste tanden, waarmede een of ander afge beten wordt en de vier hoektanden, dje iets puntiger toeloopen, verder de k'ezen, waarmede het voedsel verma- len moet worden. Zooals wij reeds opmerkten, het staat.ie geeft bij benadering den tijd van het tanden krijgen aan en meer malen komt het voor, dat zeer gezonde babies de achtste of negende maand reeds gepasseerd zijn, zonder nog één enkele tand te hebben. Is het kind echter tien of elf maan den oud en bemerkt men, dat er nog geen tandjes te voorschijn komen, dan raadplege men zijn huisarts hier even over. Is de algeheele gezondheidstoe- st-nd zéé, dat men die heter zou wen- schen. dan moet dit natuurlijk reeds eerder geschieden." Bij een overigens gezonde baby behoeft men zich echter absoluut niet ongerust te maken. Vele moeders zien heel erg op tegen het tanden krijgen, maar dit is niet noodig, het is immers een normale ont wikkelingsperiode, die ieder kind moet doormaken! 6—7 8—9 10 12—14 16 Kaak. beneden boven beneden 2 in elke 2 in elke zooals we De laatste jaren doen zich op ge zette tijden en meestal tegen het na jaar meerdere of mindere gevallen van kinderverlamming voor, waaronder zelfs gevallen met do ode lijk en afloop. Meermalen neemt dat aantal der ziektegevallen zelfs zóó toe, dat de scholen gedurende eenigen tijd geslo ten moeten worden. Wij meenen er daarom goed aan te doen, een enkel woord over deze ziekte te schrijven. Vooropgesteld zij echter, dat de ouders ziah het gevaar ervan niet erger moe ten voorstellen, dan het inderdaad is. Hierbij komt, dat, van overheidswege, bij voorkomen van meerdere gevallen, onmiddellijk alle pogingen in het werk gesteld moeten worden om uitbreiding der ziekte te voorkomen. De eigenlijke verwekker van de kin derverlamming heeft de medische we tenschap tot heden nog niet met ab solute zekerheid vermogen te ontdek ken. We] meent men te mogen vaststel len, dat de bacil zich bij voorkeur in neus- en keelholte ophoudt en in de afscheidingen hiervan. De besmetting geschiedt meestal door hoesten, waar door de met bacillen besmette deeltjes op het gezonde kind worden overgebracht. Een eerste vereischte is daarom, nu verkoudheden door temperatuurswisseling aan de orde van den dag zijn, bij zondere voorzorgsmaatregelen in acht te nemen, door niet in het wilde weg te hoesten en te niezen, het geen voor volwassenen zoowel als voor kinderen geldt, waardoor de ba cillen op groote schaal verspreid en alle gezinsleden aangetast worden. Van volwassenen mag men niet an ders verwachten, maar kinderen moet geleerd worden bij het niezen den zak doek voor den neus te houden. Een zeer verkeerde gewoonte is, om bij verkoudheid den zakdoek, zooals dit meermalen in een gezin gebeurt, overal te laten liggen. Steeds schoone zakdoeken gebruiken en wanneer ze- niet bruikbaar meer zijn in waschzak of mand te deponeeren. Nu zullen er wellicht lezeressen zijn, die zich afvragen: „Wat heeft deze uitwijding nu eigenlijk te maken met kinderverlamming?" Wij hebben hier den nadruk op de voorzorgsmaatregelen bij verkoudheid gelegd, omdat de eerste verschijnselen der gevreesde ziekte in den aanvang geheel en al overeenkomen met die van een zware verkoudheid. Bij een flinke neuscatarrh heeft men eveneens zware hoofdpijn en last van duizeligheid, vaak van onpasselijkheid, overgeven en maag-darmstoornissen, welke verschijnselen de eerste zijn bij gevallen der genoemde ziekte, zoodat dan niet meer aan den ernst van het geval getwijfeld behoeft te worden. Deze verlammingsverschijnselen vin den hun oorzaak in het feit, dat de gevaarlijke ziekteverwekker tot het ruggemerg is doorgedrongen en daar een ontsteking heeft veroorzaakt, waardoor de zenuw- en spierbundels buiten werking worden gesteld. Een karakteristiek kenteeken der ziekte is de neiging tot hevig transpi- reeren. Meestal begint de verlamming in armen of beenen, soms ook in de schouders en het bovenlichaam, terwijl deze verschijnselen na een dag of vier weer afnemen. Bij ernstige ziektegevallen zijn kreupelheid of gedeeltelijke verlam ming het bljjvend gevolg. Alleen enkele, zéér ernstige geval len hebben een doodelijken afloop, maar gelukkig komt dit procentsge- wijze gerekend slechts weinig voor. De behandeling der ziekte komt overeen met die van patiënten die een zware koude gevat hebben, gepaard gaande met koorts en maag-darm- stoornissen. Wanneer na afloop der ziekte zelfs m^ar een geringe verlamming van een of ander lichaamsdeel is blijven be staan, dan zijn massage en deskundig toegepaste gymnastiek noodig om deze deelen weer normaal te doen werken. Tot heden toe is nog geen doeltref fend tegengift gevonden om het ver spreiden der ziekte te voorkomen. Isoleering van het door de ziekte aangetaste kind is absoluut noodig en niet minder het inroepen van medi sche hulp. Toch kunnen de ouders van school gaande kinderen meer medewerken aan het voorkomen van de uitbreiding der ziekte, dan zij wellicht weten. Is uw kind erg neusverkouden, houdt het dan eenige dagen thuis. Het kan wellicht bacillen-drager zijn, zon der dat deze bij hem een verdere ont steking teweeg brengen, maar door zyn niezen kan het kind onwillekeurig een vatbaar kind besmetten, dat door de ziekte wordt aangetast. Voorkomen is beter dan genezen. Verwijderen van inktvlekken uit waschgoed. Bekend is dat zwarte inktvlekken uit waschgoed verwijderd kunnen wor den door ze in citroensap en zout te laten weeken; minder bekend is ech ter, dat men ze even goed kan verwij deren door ze eenige uren in tomaten sap te weeken, daarna in zeepsop na te wasschen, zoo noodig in de buiter - lucht laten bIeeken en daarna flink uitspoelen. Roode inkt verwijderen we door een papje van mosterdpoeder en water te maken en de plek hierin te laten uittrekken. Schoonmaken van hermelijn. Men legt het bont plat op tafel op een vel papier en bestrooit het flink met bloem, wrijft er daarna met de vingers overheen, liefst zóó, dat men tot op de huid raakt; rolt het bont op, laat het 24 uur met de bloem erin liggen, slaat het daarna buiten flink uit, klopt tegen de achterzijde en bor stelt het op. Gebruik van zout. Om te voorkomen dat de bovenplaat van het fornuis na het bakken van visch, vleesch, enz. vol vetspatfen zit, bestrooie men deze vóór het bakken met keukenzout; daarna neemt men een flinke prop krantenpapier en wrijft hiermede over de plaat, waardoor men tevens het zout verwijdert! Onderhouden van de kap van kinderwagens. Indien we de kap van den kinder wagen gaarne zoolang mogelijk er als nieuw willen laten uitzien, wrijven we deze na iederen uitgang af met een doekje met zuivere sla- of olijfolie. Men zal versteld staan over het resul taat. Zondag. Kerrysoep. Biefstuk, doperwten. Aardappelen. Bananen met vruchtensaus. Maandag: Gehakt. Beertjes, aardappelen. Rjjstenbrei. Dinsdag: Rosbeef, Princesseboonen. Aardappelen. Drie in de pan. Woensdag Karbonade of roereieren. Bloemkool, aardappelen. Warme rozijnenpudding. Donderdag: Bloemkoolsoep. Koud vleesch. Andijvie, aardappelen. Vrijdag I: Gekookte tarbot. Worteltjes, aardappelen. Botersaus. Beschuit met bessensap. Vrijdag II: Tomaten-ommelet. Snijboonen. Aardappelen. Gebakken boter. Griesmeel met rozijntjes. Zaterdag: Groentensoep. Appelschotel. Bananen met vruchtensaus. 8 bananen, 50 gram boter, 1 fleschje puddingsaus. De bananen ontdoen we van de schil, snijden ze in de lengte in vieren en daarna in de breedte doormidden. De boter wordt in de koekepan verwarmd en hierin worden de bananen gebak ken. We moeten bij het omkeeren voorzichtig zijn, de stukjes niet te breken en leggen ze na het bakken in een glazen schaal, waarna we ze be dekken met den inhoud van een fleschje vruchtensaus. Wordt de voorkeur gegeven aan een bessensapsausje, dan gebruiken we 2 dl bessensap, 2 dl water, citroenschil, 75 gram suiker, 10 gram maizena. We zetten bessensap en water op een kleine pit, doen het citroenschil letje erbij en laten dit gedurende 10 of 15 minuten trekken, halen de schil er daarna uit, brengen de vloeistof aan de kook, voegen suiker erbij en aangemengde maizena, laten het even doorkoken en bekoelen en gieten de saus over de bananen. Heel smakelijk is het om pl.m. 50 gram sun maid rozijnen met de bes sensap mee te laten koken. Bij het koken van bessensap moet altijd een geheel onbeschadigd emaille pannetje gebruikt worden, ik vind bijv. voor het maken van sausjes e.d. een niet t e klein steelpannetje hier voor het meest geschikt. Denken we eraan, dat bessensap bij voorkeur met lichte basterdsuiker wordt toebereid? Peertjes. 2 kg stoofperen, 1 dl water, 2 dl witte bessenwijn, 75 gram suiker, stukje pijpkaneel. We schillen de peren heel dun, snij den ze doormidden en halen de klok huizen er zoo zuinig mogelijk uit, zetten ze op met water, bessenwijn, 1/3 der suiker en kaneel en laten ze met goed gesloten deksel gedurende een uurtje zachtjes koken scheppen z« daarna over in een dekschaal, zorgen echter, dat er niet te veel vocht mee komt en houden de schaal met peertjes warm, door ze op de aardappelen te zetten of in vier of vijf couranten te wikkelen. Het achtergebleven vocht wordt nu zonder deksel flink aan de kook gebracht met de rest van de sui ker en dik ingekookt, daarna over de peertjes gegoten. Het is nog wat vroeg voor echte roodkokende stoofperen; de peren die wij thans gebruiken, blijven in den regel wit of roseachtig en zullen we dus niet, zooals stoofperen, 3 a 4 uur laten koken; na 1 uur zijn de peren gaar; wil men ze toch nog een weinig kleuren, dan gebruiken we roode bes senwijn en een paar druppels planten- rood of ook wel cochenille (bij den dro gist verkrijgbaar). Warme rozijnenpudding. 500 gram zelfrijzend bakmeel, 100 gram suiker, 200 gram rozijnen, 1 1 melk, 2 eieren, 1 plat theelepeltje zout. De bloem wordt gezeefd, in een diepe kom gedaan en vermengd met de suiker. In het midden maken we een kuiltje, doen hierin het zout en de eieren en /ermengen van de omlig gende bloém een klein deel met de eieren, voegen bij gedeelten de melk toe en maken op deze wijze een zeer gelijk beslag, dat wij, nadat alle melk gebruikt is, nog eenige minuten flink blijven kloppen; het laatste worden de rozijnen erdoor geroerd. Het gemak kelijkst vind ik altijd om sun maid rozijnen te gebruiken, daar deze niet eerst van steeltjes enz. ontdaan be hoeven te worden en wij ze zóó uit het pak, dus zonder te wasschen, bij het beslag kunnen voegen. We kunnen deze pudding in een in- gevetten vuurvasten schotel gedurende 1 uur in een middelmatig warmen oven bakken. Een andere wijze van berei ding is in een goed ingevette, war me puddingvorm (ook de binnenkant van het deksel is ingevet) en deze vorm voor niet meer dan 3/4 vullen, goed afsluiten en in een pan met warm water koken gedurende 2 uur. Mocht het water in dien tijd verko ken, dan steeds met „warm" bijvullen en zorgen, dat het ongeveer 1 cm on der den rand van den vorm blijft. Even voor het storten plaatsen we den vorm eenige oogenblikken in den oven of op een kleine pit op een as best plaatje, nadat we den deksel van den vorm hebben genomen. Heeft men "geen warme broodpud dingvorm, dan kan heel goed een hooikistpannetje gebruikt worden. Tomaten-ommelet. 6 eieren, 4 groote of 6 kleine torna-' ten, 40 gram boter, zout. We snijden de tomaten aan gelijke plakken, hetgeen we heel gemakkelijk met de broodzaag kunnen doen, smel ten de boter in de koekepan en leggen de laag tomaten hierin om ze een mi nuut of vijf zachtjes te laten smoren, met de deksel erop. De eieren hebben we met zout geklopt en deze worden nu over de tomaten gegoten, waarna we de ommelet bakken op een kleine vlam met de deksel erop, totdat de eieren gestold zijn. Hebben we geen flinke groote koe kepan, dan bakken we op dezelfde wijze twee of drie ommeletten. Appelschotel. 450 gram zelfrijzend bakmeel, 76 gram boter, 75 gram suiker, 2 eieren, tikje zout, 1 dl melk, 500 gram nwa- appelen. 100 gram suiker. We zee ven de bloem en het zout «pi kneden deze dwoaM wet 4e waefc 9»-

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1932 | | pagina 19