KAN N IE WASSER
Rijk en geen geld.
IS ALTIJD GOEDKOOPER
NIEUWSBLAD VOOR DEN HELDER, KOEGRAS, TEXEL, WIERINGEN EN ANNA PAULOWNA
Buifenlandsch overzicht.
OOK VOOR DAMES-CONFECTIE
China en Japan.
HET EINDE DER CRISIS!
Waarom verder sukkelen
I
No. 7181.
EERSTE BLAD
ZATERDAG 8 OClOBER 1932
Ernstige woorden van dr. Colijn. - Verwijten aan den
Volkenbond, woorden zonder daden. - Waar gaat
Duitschland heen? - De mislukking der Londensche
conferentie.
Hoe de verwachtingen luiden voor October 1932.
KONIJN's OSSENTONG
COURANT
Abonnement per 3 maanden bij vooruitbet.: Heldersche Courant f 1.50; voor
Koegras, Anna Paulowna, Breezand, Wiel ingen en Texel f 1.65; binnen
land f 2.—, NederL Oost- en West-lndië per zeepost f 2.10, idem per
mail en overige landen f 3.20 Losse nos. 4ct.fr.p.p.6ct. Zondagsblad
resp. f 0.50 f 0.70, f 0.70,fl.— Modeblad resp. f 1.20, fl.30, fl.30, f 1.70.
Verschijnt Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagmiddag.
Redacteur: P. C. DE BOER.
Uitgave N.V. Drukkerij v h C. DE BOER Jr.
Bureau: Koningstraat 78 Telefoon: 50 en 412
Post-Girorekening No. 16066.
ADVERTENT1ËN:
20 ct. per regel (galjard). Ingez. meded. (kolombreedte als .redaction.
tekst) dubbele prijs. Kleine advertentiën (gevraagd, te koop, te huur)
van 1 t/m. 3 regels 40 ct., elke regel meer 10 ct. bij vooruitbetaling (adres
Bureau v. d. blad en met br. onder no. 10 ct. p. adv. extra) Bewijsno. 4ct.
Ernstifie woorden van dr. Colijn. De ge
delegeerden in Genève verstaan uitnemend
de kunst om schuilevinkje te spelen, waar
door de ernst van den politieken en eco-
ivomischen toestand niet aan de buiten
wereld bekend wordt. Misschien is dat in
zooverre goed, dat men zich niet al te on
gerust maakt en de stemming nog nerveu
zer wordt, aan den anderen kant mag men
leever weten, waaraan men toe is, dan dat
men zijn hoop op iets bouwt, dat blijkt
niets te zijn. De Volkenbond is als een
huis, dat op zandgrond gebouwd is. Als
straks de stormen komen, zal hij daar
tegen niet bestand blijken te zijn en als
een kaartenhuis in elkaar storten. Steeds
duidelijker vertoonen zich de teekenen,
die aan den dood van Genève voorafgaan.
Nu is er deze week een klare stem ge
hoord, een ernstige stem, die van den a.r.
leider, tevens gedelegeerde van ons land
bü den Volkenbond, dr. H. Colijn. Deze
heeft gewezen op den ernst van den toe
stand. Hij had zes jaar lang actief aan het
Volkenbondswerk deelgenomen zoo zei-
dte de heer Colijn doch niet het minste
bewijs gevonden, dat de aangenomen reso
luties eenigen invloed op de gedragslijn
der regeeringen uitoefenen. Hij herinnerde
eraan, hoe in 1927 de gedelegeerden zich
naar de spreektribune haastten om de in
stemming hunner regeeringen met de
aanbevelingen van de deskundigen der
©economische wereldconferentie van dat
jaar te betuigen. Dienovereenkomstige da
den zijn echter nimmer gevolgd. Daarna
heeft de Volkenbond de ééne conventie na
die andere op oeconomisch gebied tot stand
gebracht, doch geen enkele daarvan is in
werking getreden, behalve gedeeltelijk die
van 1927 over de invoerverboden en in
voerbeperkingen. Vervolgens nam de
Europeesche commissie fraaie resoluties
aan over internationale samenwerking tus
schen de Europeesche staten, doch eenig
resultaat is ook daarmede niet bereikt.
Zelfs het besluit inzake de Internatio
nale bank voor hypothecair landbouw-
crediet, tot welker oprichting verleden jaar
met zooveel gejuich besloten werd en wel
ker werking het keerpunt in de landbouw
crisis zou beteekenen, ligt geheel ver
geten in de archieven van den Volken
bond. De ervaring leert dus, dat geheel
onverschillig is, wat te Genève gezegd en
gedaan wordt. Iedere regeering volgt in
haar eigen land toch weer haar eigen
nationale politiek. Hier te Genève spreken
de ministers voor den vrede, thuis hebben
ze het parool „vechten".
Dat zijn spijkers met koppen, geslagen
door een man, die algemeen erkend wordt
als een autoriteit op economisch gebied.
Maar het zal wel weer zoo gaan, dat men
ze voor kennisgeving aanneemt.
gen zoo moeilijk en voor hen zelf zoo
schadelijk mogelijk wordt. Er ontbreekt
eigenlijk alleen nog maar aan dat Duitsch
land in deze dagen er ook toe overgaat
den Poolschen corridor en het verloren
gedeelte van Opper-Silezië op te eisehen.
Gebeurt dit dan zullen wij niet meer in
staat zijn ons nog te verbazen.
De ontwapeningskwestie wordt door
Duitschland verbijsterend plomp behan
deld. Berlijn had in die kwestie werkelijk
goede kaarten in handen. Maar ook
goede kaarten vereischen behoorlijk spel.
Wij hebben dezer dagen reeds gewezen
op de zonderlinge en, hoe ook beschouwd,
weinig hartverheffende houding van von
Neurath te Genève. Nu drijft men dit spel
zoover, dat men Herrfot meehelpt de be
sprekingen te Londen, die de, internatio
nale positie van Duitschland slechts zou
den vergemakkelijken en die de Duitsche
diplomatie prachtige mogelijkheden bo
den, te laten schipbreuk lijden. Het voor
stel van Simon was het verstandigste dat
onder deze omstandigheden gedaan kon
worden. Berlijn wees het af om redenen,
die in Engeland, hoe men daar ook de
nota van Simon geoordeeld moge hebben,
algemeen een ellendigen indruk moeten
maken.
Over de handelspolitiek van Duitsch
land, waarover wij deze week ook al een
en ander hebben gehad, zegt de „Nw.
Rott. Crt.":
Men stoot terwille van dit zelfzuchtig
oeconomisch avontuur der agrariërs zijn
laatste vrienden van zich af; zelfs de
vriendschap van Italië zet men ervoor op
het spel.
Alsof dit alles nog niet verwarring ge
noeg schept gaat men roeren in het kleine
probleem van Eupen en Malmédy, waar
van de reëele beteekenis voor Berlijn
nooit zeer groot is geweest.
Waar qaat Duitschland heen? Ook in
Duitschland wordt de toestand zoo, dat
men zich met angst afvraagt, waar het
heengaat. De „Nw. Rott. Crt." stelt deze
vraag en na de regeering von Papen een
compliment te hebben gebracht voor de
handhaving van de orde in het binnen
land en de maatregelen, die zij genomen
heeft om Duitschland op de been te hou
den, zegt het blad:
Het is daarom des te bevreemdenaer
dat zij in hun buitenlandsehe politiek niet
alleen geen enkele pijnlijke kwestie met
rust kunnen laten, maar er nog zorg voor
dragen dat de behandeling van deze din
De nieuwe Honqaarsche minister
president Gömbös.
natuurlijk niet bevorderlijk is om de toch
al niet vriendschappelijke verhouding
tusschen beide landen er beter op te doen
worden.
Zoo schrijft de „Lokalanzeigei", dat
voor de Duitsche regeering een duidelijke
toestand is ontstaan. Zij kan afwachten
wat haar later door Genève wordt aange
boden. De Engelsche regeering heeft ove
rigens in haar zeer voorzichtige officieuse
verklaring aan het Reuter-bureau, door te
wijzen op de afwijzende houding der Fran-
sche regeering zelf geconstateerd, dat de
schuld aan de mislukking van de Londen
sche conferentie niet te Berlijn, maar te
Parijs moet worden gezocht. Klaarblijke
lijk wil de Engelsche regeering thans te
Genève een soort compromis tot stand
brengen en dan Duitschland voor de keus
stellen dit aan te nemen of niet.
De „Tag" spreekt over een „geslaagde
sabotage van Frankrijk".
Ziehier een paar van de persstemmen,
die zoo ongeveer alle in denzelfden geest
gesteld zijn. Denkt u- soms, dat Frankrijk-
niet tandenknarst?
DE VIERMOGENDHEDEN-
CONFERENTIE.
Toch nog doorgang?
Volgens Reuter zou men in officieele
Engelsche kringen nog hoop hebben op
een doorgang van de vier mogendheden-
de toegelaten beurspapieren 6 milliard
dollar stegen, verkondigde Henry Ford:
„Detroit zal weer op volle kracht gaan
werken!" Detroit werkt thans nóg niet!
En toen de Boom in Wallstreet plaats
vond, riepen de bankiers: „Nu kunnen wij
conferentie. Duitschland en Frankrijk 1 eindelijk tot credietvergrooting overgaan!"
hebben nog niet geantwoord. Italië heeft I credieten zijn in de laatste 6 maanden
de uitnoodiging reeds aangenomen. Aanet'hter niet uitgebreid, doch integendeel
de Ver. Staten is geen uitnoodiging ge- sterk gereduceerd! En toen de koereen om-
zonden, al is wel te kennen gegeven, dat ho,oe 2inSeib kochten de boerenbonden
- zelfs weer eens graan; dat werpen zij
thans in zee
Als hoopvolle woorden ons zouden kun
nen helpen, was Amerika het gelukza
ligste land ter wereld! Edoch, een ver
betering heeft men in geen enkel op
zicht kunnen constateeren, maar: „Als
de nieuwe president maar eerst gekozen
is".zegt Will Roger! En die moet het
toch weten!
zij mee behoorden te doen. Antwoord
dienaangaande is tot dusver nog niet ont
vangen.
Nieuwe gevechten in M^ntsjoe-
rije. Tsitsihar van de buiten
wereld afgesneden.
Volkens te Moskou ontvangen officieele
berichten uit Mantsjoerije hebben de Chi-
neesche vrijscharen alle verbindingen ten
Westen van Tsitsihar vernield, zoodat de
stad op het oogenblik vrijwel geheel van
de buitenwereld afgesloten.
Ook het spoorwegverkeer van Harbin
naar het Westen is onderbroken.
Een tienduizend man sterke afdeeling
van Chinéesche vrijwilligers heeft de
stad Wangtso ten Noord-Westen van
Harbin, bezet.
Volgens mededeelingen in de te Har
bin verschijnende bladen wordt met man
en macht gewerkt aan de versterking van
Tsitsihar. Ook in de omgeving van An-
kantsjo vinden gevechten tusschen Japan-
sche troepen en Ohineesche vrijscharen
plaats.
II.
Fransche manoeuvres.
En dan te weten, dat een Duitscher er
naar snakt om soldaat te worden!
(„Canard enchamé").
De mislukkin.q der Londensche confe
rentie komt als Dritte im Bunde om dit
overzicht zwart te kleuren. We kunnen
er niets aan doen en hebben waarlijk niet
de donkerste gekleurde berichten uitge
zocht om dit overzicht samen te stellen.
De toestand is op het oogenblik weer aan
alle kanten dreigender dan hij geweest
is en de mislukking van de Londensche
conferentie, doet er het hare aan toe om
den bewapeningswedloop te bespoedigen
en den oorlog dichter bij te brengen.
Temeer waar Duitschland alle schuld
van de mislukking op Parijs schuift, wat
Een reportage, met bijdragen van
Prof. W1LLIAM F. HARRINGS.
JULES SILVER.
GEORGE O'CLAREN.
Jhr. VAN HOORN.
ERIC PETTERSSON.
I.
AMERIKA.
De Run in November.
door
Professor Williain F. Harrings, hoog
leeraar aan de Columbia-Universiteit.
Columbia, V. S„ September '32.
Met schoone theorieën kan men de eco
nomische crisis onmogelijk bestrijden, met
statistieken kan men den honger niet stil
len, met balansen de fabrieken en bedrij
ven niet saneeren. Dat alles hebben wij
thans achter den rug. De lange artikelen
der theoretici, die trachtten uit te reke
nen, dat met den zomer van 1932 de Gou
den Eeuw in eere hersteld zou zijn; de
statistieken, die „ondubbelzinnig" aan de
hand van getallenreeksen wisten te bewij
zen, dat alles „eigenlijk niets te beteekenen
had"; de balansen, die kostelijk geflat
teerd een enorme betrouwbaarheid dei-
bedrijven moesten suggesteeren en daarin
ook veelal slaagden, totdat de groote in
zinking kwam en meer dan 200 bankiers
Sing-Sing binnentrokken, om deze plaats
met hun aanwezigheid in aanzien te doen
stijgen.
Thans zijn wij in het stadium der
schoone woorden van troost. „Als de pre
sidentsverkiezingen maar eerst achter den
rug zijn, dan zal alles beter worden!", zoo
beginnen iederen, dag de hoofdartikelen
van den veelgelezen en zwaarbetaalden
Will Roger, waarbij de vroegere Cowboy
echter vergeet, dat wij dat „Als maar
eerst.thans reeds bijna twee jaar ach
tereen te liooren hebben gekregen! En
zonder dat de daarin vervatte hoop eenigs-
zins verwerkelijkt genoemd kan worden.
Integendeel.
Maar ter zake. Toen de hausse kwam en
FRANKRIJK.
Het „land zonder crisis"!
door
Jules Silver.
Parijs, eind September '32.
Het Parijsche politie-radiobericht meldt:
„Inplaats van 64 zelfmoorden in Augustus
1932 zijn er thans in de eerste helft van
September 121 zelfmoorden geconstateerd.
De personen, die de hand aan zichzelf sloe
gen, zijn in het meerendeel der gevallen
ouder dan 40 jaar!"
Wat deze melding met de crisis te ma
ken heeft? Buitengewoon veel! Zij geeft
namelijk een kijk op de in September
dubbel zoo groote menigte wanhopigen.
En dat deze wanhopigen hoofdzakelijk
menschen zijn op een leeftijd, waarin men
midden in het productieproces pleegt te
staan, is veelbeteekenend! Maar ook de
productie in Frankrijk heeft geen arbeid
voor hen, kan hen niet gebruiken; zij zijn
uitgeschakeld, reeds sedert jaren soms!
En inplaats dat het beter werd, is hun aan
tal steeds gestegen: 400.000 werkloozen in
het „land zonder crisis"! Anderhalf mil-
lioen losse werklieden! Daling der loonen
en salarissen met meer dan 22 procent!
Alleen in Parijs zijn er dus in Septem
ber reeds 120 menschen geweest, die niet
meer konden gelooven aan een einde der
crisis, die hun levensdraad vrijwillig ver
braken, daar zij de wanhoop in hun hart
droegen. En onder hen is er een, die drie
maanden geleden nog millioenen en mil-
lioenen bezat, Se verin Lecombier. Hij
wanhoopte nietgeloofde in een moge-
jlijk herstel, spande alle krachten in om
mee- te helpen de markt te verlevendigen,
hij maakte alles, wat hem in handen kwam
te gelde, stak enorme kapitalen in buiten
landsehe ondernemingen, in bouwfirma's,
in textielbedrijven.... Óp 14 September
was hij financieel kapot! Óp 17 September
benam hij zich het leven. Zijn voorbeeld
zal zeer zeker een ontmoedigenden invloed
uitoefenen op hen, die nog iets zouden
kunnen doen, om de crisis en haar gevol
gen minder gevoelig te maken, op hen die
nog den moed hebben, of misschien had
den, iets te ondernemen
III.
CHINA.
Hier kent men geen wereldcrisis!
door
Georg O'Claren, deli bekenden,
reizenden correspondent.
Charbin, September '32.
Stations, die in puin geschoten zijn, ver
wrongen spoorrails, een oholera-epidemie
met duizenden zieken, overstrooming van
den Sungari, onmetelijk groot, volkomen
stilstand van allen handel en verkeer!....
Vreemde oorlogsschepen op de reeden^
vreemde troepentransporten op alle sta
tions, die nog functioneer en, rooverbenden
overal op de wegen, honger, ellende, ziekte.
En steeds maar, steeds maar: oorlog!
Hier in het Oosten kent men geen we
reldcrisis! Of het in Europa of in Amerika
beter of slechter wordt: de Japanseh-Chi-
neesche strijd woedt onverminderd voort.
Mandsjoekoeo, de schijnrepubliek, met
Pu Yi, den schijnkeizer, is geen oplossing.
Of de opgaande zon van Japan op de puin-
hoopen wappert, of dat het wapen der
Koeomintangs in de lucht klappertde
Chineesche koelie lijdt honger en Japan's
menschenmassa heeft geen plaats genoeg.
meer op de eilanden!
Déze crisis zal nog bestaan, als er in de
staten der blanken geen mensch meer van
crisis spreekt! Want lot en toekomst van
240 millioen menschen kan niet vandaag
of morgen reeds beslist zijn. De strijd, die
hier gestreden wordt, heeft een achter
grond, die zwaarder weegt, dan de proble
men van afzet- en productiereguleering,
dan vermindering: van winsten en stilstand
van het landbouwbedrijf!
En als bij dezen strijd het handjevol
Europeanen, dat aan de kusten zit. wordt
verpletterd, vermalenwat heeft dat te
beteekenen? In verhouding tot het feit,
dat hier niet om de toekomst van twee vol
ken, maar om die van een reusachtig ras
wordt gevochten, een ras. dat reeds tien
tallen van jaren een soort versmeltings-
proces doormaakt en dit nog tientallen
van jaren zal doormaken, speelt het lot
van deze Europeanen een bitter klein rol
letje, Zij zouden hier verpletterd zijn, al
In Crisistijd is kwaliteit goedkooper!
Voelt gij u terneergeslagen, vermoeid en'
afgemat hebt gij last van pijn in de lende
nen, ledematen of spieren? Lijdt gij aan urine-
stoornissen, aanvallen van duizeligheid, hoofd
pijn of rheumatische pijnen? Zoo ja, hebt gij
er dan over nagedacht wat de oorzaak van
uw noodeloos lijden is?
Als uw bloed niet op de juiste wijze gefil
treerd wordt, doordat uw organen verzwakt
zijn, blijven urinezuur en andere schadelijke
onzuiverheden in het gestel achter. Zij zetten
zich af en veroorzaken verschijnselen als de
bovenstaande. Iedere dag uitstel maakt de
zaak erger en dient gij onmiddellijk aan te
vangen met het gebruik van Foster's Rugpijn
Pillen. Reed» jaren bleek de afdoende werking;
van dit speciale middel tegen spit, rugpijn,
ischias, rheumatische pijnen, waterzucht,
urinekwalen en blaaszwakte.
Foster's Pillen werken niet op de ingewan
den en passen mannen en vrouwen van eiken1
leeftijd, 1.75 per flacon bij alle drogisten en«^
FEUILLETON
door
E, PHILLIPS OPPENHEIM.
W)
Btliss knikte lachend.
•3 Is in orde hoor", zeide hij, terwijl
hii een handvol bankbiljetten uit zijn zak
haalde, „hier is het."
Zoo hard ze kon, liep ze naar de andere
deur, welke toegang tot den kelder gaf.
„Amos," riep ze opgewonden. „Amos,
de jonge man is er. Hij heeft 't geld."
Met een vaart, die voor een man van
zijn type bijna ongelooflijk was, kwam
Mr. Morgan de trap ophollen. Toen hij
boven was bleef hij staan en keek Bliss
vol angstige verwachting aan, terwijl hij
aanhoudend zijn handen aan zijn voor
schoot afveegde.
„Ja, 't is in orde," verzekerde Bliss
hem. „Ik heb het geld. Ga zitten, dan zal
ik het u even voortellen."
Plotseling kon Mr. Morgan zich niet
langer bedwingen.
„Wat," stotterde hij. „U heeft het? U
heeft het geld?"
Als antwoord liet Bliss hem den In
theeën gevouwen bundel bankbiljetten
zicip
„Natuurlijk heb ik het," antwoordde
bfl. „Dat heb Ik u gisteren toch gezegd.
Gaat u nu maar zitten, dan zal ik bet
uittellen."
Automatisch liep Mr. Morgan naar zijn
lessenaar. Maar toen h;j langs zijn vrouw
kwam, greep hij plotseling haar hand.
Meteen sloeg ze haar armen om zijn hals.
Beschaamd keerde hij zich naar het ven
ster en bleef zoo met haar een paar mi
nuten staan.
„Wel heb ik van mijn leven," zeide hij
heel langzaam.
Met den noodigen omslag stak Bliss
eerst een sigaret op. Toen trok hij een
stoel tot naast den lessenaar en toen ze
zich eindelijk omkeerden, deed hij net
alsof hij die beweging niet zag. Zonder
hun kant op te kijken begon hij te spre-
ken.
„Gelukkig trof ik vanmorgen dien ken
nis van mij juist in een goede stemming
aan," zeide hij. „Eerst heb ik hem alles
uitgelegd, de moeilijkheden die we had
den met den verkoop van de hakken, om
dat alles contant betaald moet worden.
Toen ik hem alles verteld had, kwam hij
met een voorstel voor den dag, waarmee
11 allicht zult instemmen. Ten eerste heeft
u hier honderd pond om de machine at
te betalen, en ten tweede, en dat is het
eigenlijke voorstel van dien eigenaaidi-
gen vent, wil hij u vijfhonderd pond
leenen tegen vijf procent en tegen afgitte
van een schuldbekentenis. Ik heb het
geld maar vast meegebracht. Gaat u
daarmee accoord, Mr. Morgan?
„Ga ik daarmeewat?" bracht mr.
Morgan er met moeite uit.
„Of u ermee accoord gaat?" herhaalde
Bliss. „Of u het geld tegen die voorwaar
den hebben wilt?"
Mr. Morgan gaf het op, om zijn gevoe
lens nog langer te verbergen. Hij liet
zijn hoofd op zijn armen vallen en snikte
het uit. Zijn vrouw ging naast hem zitten
en klopte hem kalmeerend op zijn schou
der.
,,'t Beste is, 0111 voor een paar oogen-
blikken geen notitie van hem te nemen,
mi-. Bliss", zeide ze. „We hebben een heel
moeilijken tijd achter den rug, telkens
als we er een beetje bovenop waren,
kwam er weer een nieuwe tegenslag. En
hij heeft zijn heele leven hard gewerkt,
zonder zich door iets te laten ontmoedi
gen. Ik heb toch verscheidene keeren
meegemaakt, dat we geen cent meer had
den en heusch niet door eigen schuld,
maar altijd heeft hij zich goed gehouden,
nooit heb ik hem gezien, zooals hij nu is.
Maar 't zal hem opluchten. We zijn nu
zeventien jaar getrouwd en nooit heb
ben we meer dan twee of drie pond per
week gehad en bij tijden hadden we geen
cent. Maar dit schijnt toch wel een beetje
te bar voor hem geweest te zijn. Maar in
elk geval is het geld er nuhet is er
toch, jongmensch? Je neemt het toch niet
weer mee?"
Met een lachend gezicht stopte Bliss
den opgevouwen bundel bankbiljetten in
den zak van Mr. Morgan.
„U behoeft alleen nog maar dit te tee
kenen," zeide hij, „en dan, ofschoon het
pas twaalf uur is, gaan we met z'n drieën
kijken of het cafétje 0111 den hoek er nog
staat. Mr. Morgan is nog een beetje de
kluts kwijt en zelf heb ik ook een druk
ken morgen achter den rug."
Bij die woorden keek Mr. Morgan op.
Hü was nu weer de oude. opgewekt, vol
energie om opnieuw te beginnen. Eerst
las hii de paar regels, die Bliss opge
schreven had, door en zette er toen meteen
zijn handteekening onder. Daarna borg
hij de bankbiljetten in den binnenzak van
zijn jas en maakte zorgvuldig alle knoo-
pen dicht. Toen stak hij Bliss beide han
den toe.
„M;jn beste kerel," verklaarde hij toen
met een stralend gezicht, „die tramrit
van Camberwell is de gelukkigste inval
van mijn leven geweest. En dat wij bei
den, oude menschen, die ons heele leven
hard gewerkt hebben en altijd geprobeerd
hebben eerlijk te blijven, jou hebben lee-
ren kennen, dat is ons grootste geluk ge
weest. Dat is alles, wat ik te zeggen heb.
Het is niet veel, maar ik heb altijd beter
kunnen werken dan praten. Kom moeder,
geef jij hem een arm aan den anderen
kant, dan gaan wij zoo met ons drieën
een glas bier drinken."
En op die manier met Bliss tusschen
hen in, gingen ze de straat op. Het was
een armelijke buurt, het weer was druk
kend warm, de eigenaardige bierlucht van
de vele kroegjes was nog duidelijker
merkbaar dan anders. Mrs. Morgan liep
aan zijn linkerkant, met haar arm dooi
den zijne, zijn rechterarm werd zoo stevig
vastgehouden door zijn patroon, dat het
Bliss toeleek alsof zijn arm in een schroef
zat. Het kapotje van mrs. Morgan zat op
haar eene oor, haar keelbanden hingen
los, haar handschoenen had ze vergeten.
Beiden hielden ze Bliss vast alsof hij hun
laatste steun en toeverlaat was. De ge-
heele situatie was, uit een verstandelijk
oogpunt beschouwd, meer dan belachelijk.
En toch liep Bliss rechtop, met schitte
rende oogen, hij was zich bewust van een
bijna onbedwingbaar verlangen om te
zingen, 't Was of de misère-tijd. die ach
ter hem lag, niet meer telde*. Op dat
oogenblik voelde hii zich de gelukkigste
sterveling ter wereld.
HOOFDSTUK XXVIII.
„Verduiveld, daar heb je waarachtig
Ei-nest Bliss." Bij dien aanroep keek
Bliss, die juist het Strand overstak, op
weg naar het bureau voor werkverschaf
fing, haastig op. Eindelijk was dan toch
gebeurd, waar hij al die maanden lang
voor gevreesd had. Vol schrik herkende
hij den spreker, het was Dick Honerton,
een van zijn vele kennissen, de man die
iedereen kende en van wien niemand
eigenlijk een enkele bijzonderheid wist.
Zooals gewoonlijk, was hij ook nu weer
keurig, naar de allerlaatste mode gekleed
en ofschoon hij onmiddellijk naar Bliss
toekwam en hem hartelijk de hand toe
stak, lukte het hem toch niet, om zijn
verbazing geheel en al te verbergen.
„Mijn beste kerel," riep hij uit, „weet
je wel. dat je het mysterie van Londen
op het oogenblik bent? Waar heb je ge
zeten? Wat is er toch gebeurd, wat heb
je in 's hemelsnaam uitgevoerd?"
„Ik wist niet, dat ik zoo'n mysterie
was," antwoordde Bliss ontwijkend. „Ik
dacht, dat iedereen wel over mijn moei
lijke omstandigheden was ingelicht."
De jonge man kuchte even, om zich een
houding te geven. Hij had echter te veel
takt om niet onmiddellijk met een ant
woord klaar te zijn.
„Is het dan waarachtig waar, kerel, dat
je al je geld kwijt bent?" zeide hij mede
lijdend. „Maar dat is toch geen reden om
je als een boosdoener te verstoppen. Ik
ben ervan overtuigd, dat verscheidene van
je oude bekenden graag wat voor je zou*
den willen doen."
„Buitengewoon aardig van ze", mouw
pelde Bliss. „Maar de quaestie is deze, mi
ik mijn eigen brood moe verdienen, beril
ik liever onder vreemden."
„Wat spijt me dat! Ik wist werkelijk
niet, dat je er zoo beroerd voor stond,'"1
zeide Honerton met een werkelijk sympa-
thieken klank in zijn stem.
Bliss keek mistroostig voor zich. Het;
was nu al veertien dagen geleden, dat hij,
overeenkomstig de voorwaarden van zijn
weddenschap, alle connectie met Mr. Mor*
gan had moeten afbreken, en in die paar
weken was het hem niet gelukt een andere
betrekking te vinden. Hij had genoeg
moeite gedaan, maar bij de eene sollicita
tie kwam hij juist te laat, bij de andere
werd hij niet aangenomen, omdat hij niet
genoeg ondervinding had. Op het oogen
blik dat Dick Honerton hem aansprak,
verkeerde hij juist in de gelukkige om*
standigheden, dat hij den volgenden dag
zijn kamerhuur moest betalen, terwijl zijn
geheele geldelijke bezit precies één shil*
ling bedroeg. Zijn kleeren begonnen nu
ook langzamerhand teekenen van verval
te vertoonen. Een week geleden had hij
zijn jas gescheurd en de pogingen, die
mrs. Heath aangewend had om den win*
kelhaak onzichtbaar te herstellen, waren
niet bepaald geslaagd te noemen. En
daarbij had hij een groot gat in zijn rech-
terzool, welk feit gelukkig voor het ge*
wone publiek secuur verborgen was, maart
dat zich toch, vooral bij nat weer, op zee®
voelbare wijze telkens aan hem opdrong.
(Wardt vervolgd).