f si™ het binnenhof)
Ook een boom heeft ruimte
noodig.
Wat is noodig in het
huwelijk.
KWINKSLAGEN
L OP EN OM
De voorloopige verslagen in wording! -
Bezuiniging op onderwijs. - Men beperke
de spreeklust- Ministrieel medege
voel. - De werkeloosheid-ellende. - Op
positie tegen de regeering. - „Het zal
niet gaan". - Politieke munt?
9
kan, toont. Maar nu moet men zich wel tot
het allereerst-noodige, waar men al moeite
genoeg mee heeft, beperken. En het aller
eerst-noodige is bouw van nieuwe ateliers
niet. De Muze en haar trawanten gedijen
overigens nooit het best als men hun onder
dak al te „model", al te welverzorgd en
safe maakt.
Het zou een vraag kunnen zijn of de
nieuwe Levensmiddelenraad die deze week
door wethouder Kropman geïnstalleerd werd
wel tot het allernoodige behoort. Deze Raad
kwam tot stand tengevolge van een prae-ad-
vies destijds uitgebracht op de motie-Romme
betreffende een onderzoek naar de mogelijk
heid en de wenschelijkheid van geregeld
overleg aangaande de levensmiddelenvoorzie
ning tusschen de gemeente en producenten en
consumenten. De taak van dezen Raad,
die uit niet minder dan een tiental commis
sies voor allerlei artikelen bestaat, zal,
naar den naam reeds uitdrukt, een zuiver
adviseerende zijn. Daarenboven is die taak.
naar ook de wethouder opmerkte, zoo weinig
vast te omlijnen, dat hier van uiterst vaag
gesproken mag worden. Richtlijnen voor het
werk van dezen Raad bestaan nog in geen
enkel opzicht. Het „leidend beginsel" werd
echter door een wethouder als volgt gefor
muleerd: „De Raad zal zich steeds bewust
moeten zijn, dat hij adviezen verstrekt en
voorstellen doet aan een overheid, die niet
lijdelijk kan blijven tegenover het nadeel, dat
het gemis aan ordening toebrengt aan het
Den Haag, 6 October '32.
De leden van ons Lagerhuis zijn nu bijeen
om „binnenkamers" de ingediende begrootingen
en andere aanhangig gemaakte wetsontwerpen
te onderzoeken. Op 4 dezer is het afdeelings-
onderzoek begonnen, werd een aanvang ge
maakt met het samenstellen van de tallooze
Voorloopige Verslagen, die successievelijk aan
de openbaarheid worden prijsgegeven.
A.s. Donderdag 13 dezer begint het groote
„tournooi" tot ver over medio December
Als er geen spoed-ontwerpjes voorafgaan, is
immers 't eerst „aan bod": mevrouw De Vries-
Bruins (s.d.a.p.) met haar interpellatie over de
voorgenomen opheffing van de Rijksvroed
vrouwenschool te Amsterdam. Gelijk ik in mijn
vorig overzicht als mijn vermoeden heb uit
gesproken, is de Regeering gekomen met nood-
ontwerpjes tot wijziging van de L.O.-wet, om
mogelijk te maken, dat de verschillende bezui
nigingen op Onderwijs voortgang kunnen heb
ben ook zonder dat het groote ontwerp tot wij
ziging door de Kamers is behandeld. Deze ont-
werpjes zullen waarschijnlijk ook nog deze
maand door de Tweede Kamer afgedaan dienen
te worden, tegelijk met het ontwerp-Bedrijfs-
radenwet. Den Heeren zij dus beperking van
spreeklust aanbevolen!Ik vrees echter met
grooten schroom, dat het daarmee niet heel
gunstig gesteld zal zijn, gezien het feit, dat déze
Kamer aan haar laatste jaartje bezig is, het
verkiezingsduveltje dus reeds danig om den
hoek komt gluren
Met recht is er in verschillende beschouwin
gen op gewezen, dat de wintercampagne-1932
een buitengewoon-zware zal worden, 't Meest
interessant waarschijnlijk voor de klantjes van
de publieke tribune, die belust zijn op extra-
woelige en sensatie-biedende zittingen.
De ministers Ruys, De Geer en Verschuur
krijgen natuurlijk de hardste nootjes te kraken.
En ook Exc. Terpstra zal de bui niet kunnen
ontloopen, als hij zijn nood-ontwerpjes komt
verdedigen!
De ellende der werkloosheid zal wel het
sterkst de gemoederen in beweging brengen.
Men verwacht van de Regeering nu eenmaal
krachtige pogingen om te komen tot een zekere
mate van opluchting in dezer. Tot nu toe heeft
zij zich voornamelijk bepaald tot het stelpen
van de allervoornaamste nooden. Een grootsch
plan ontbreekt. En er moet toch iets gedaan
worden om het demoraliseerende nietsdoen te
bestrijden
De commissie-Lambooy, die heeft te onder
zoeken in hoeverre het mogelijk is steun in
natura te verstrekken, werd dezer dagen door
minister Ruys geïnstalleerd. De rede, welke
daarbij door den minister gehouden werd, ge
tuigde van diep medegevoel met de ongelukkigen,
die buiten het productie-proces zijn gestooten.
Een enkel citaatje is hier wel op z'n plaats.
Zoo zei de bewindsman o. a.:
„Wij groeien vast in tal en last", zou men
den dichter mogen nazeggen.
Het getal der getroffenen groeit en daarmede
de eischen, welke aan deze gemeenschapseorg
9®steld mogen en moeten worden. Wanneer wij
algemeen welzijn. De vrije, d.i. bandelooze
concurrentie heeft in haar toepassing naast
onmiskenbaar veet goeds, toch ook veel
schade aangericht ten aanzien van de kwaliteit
der artikelen, het heeft de verspilling in de
distributie in de hand gewerkt, de productie
kosten, daaronder begrepen de loonen, vaak
zeer oneconomisch gedrukt, het heeft de be
staanszekerheid van overigens krachtige groe
pen der bevolking bedreigd en in het alge
meen veel onnoodig leed berokkend. De han
dels- en zakenmoraal heeft ongetwijfeld ge
leden.... De burgerlijke overheid kan hier
in geen verbetering brengen, doch wel kan zij
medewerken aan de voorwaarden voor een
heilzame saneering".
Het valt te betwijfelen of een log lichaam
als deze uitgebreide en uit zoovele verschil
lende elementen samengestelde Raad ook
maar iets practisch, zelfs maar iets practisch-
adviseerends, met dit leidend beginsel in de
hand, zal kunnen doen; het valt te betwijfe
len of men voor een „betere regeling", hier
dan vagelijk in het oog gevat, op het aparte
terrein eenër gemeente, zonder dat deze
parallel gaat met een zekere „Plan wirt-
schaft" in grooter verband, ook maar iets
wezenlijks zal kunnen uitrichten....
Men kan dus m.i. nogal sceptisch gestemd
»zijn over het allereerst-noodige van dit nieu
we gemeentelijke lichaam en over het ge-
erchtvaardigde om in deze tijden daaraan een
niet gering aantal gemeentelijke guldens te
spendeeren.
zien, dat midden in den zomer het aantal werk-
loozen weer in pijnlijke regelmaat omhoog gaat,
en reeds vrij dicht het cijfer van Januari van
dit jaar benadert, wordt ons hart beklemd.
Uitgangspunt van ieder redelijk streven aan
dezen nieuwen maatschappelijken nood het
hoofd te bieden, is ons oprecht medegevoel met
deze beproefde groep van medemenschen, die
tegen de natuur der dingen in, zich in onmacht
zien onttrokken aan de levenswet van den ar
beid. Tegen hun wil en wensch zien zij zich
buiten hun schuld beroofd van de levensvreugde
en voldoening, welke den arbeidenden mensch
toekomen."
Velen zien in de pogingen, de werkloosheids-
uikeeringen gedeeltelijk in natura te doen ge
schieden een verachtelijken aanval op de toch
reeds zoo wankele positie van den werklooze.
Dit is toch niet juist, ik wees er reeds eet dei-
op. De Regeering Iaat thans slechts mogelijk
heden onderzoeken. Men weet niet wat de toe
komst brengen zal. Dr. Colijn heeft nog pas te
Genève een somber geluid laten hooren, zelfs
gesproken van „de ineenstorting van Europa
indien de komende Economische wereldconfe
rentie eens geen resultaten zou afwerpen
En wie eigenlijk durft op een welslagen hopen?
Maar een feit is, dat ook de materie, welke
de commissie-Lambooy zal hehben te onder
zoeken, nooit een bepaalde „verluchting" te
weeg zal brengen. Een „grootschegedachte
ligt er niet aan ten grondslag. Slechts een bij
uitstek-practische.
Een lawine van crltiek zal losbreken in No
vember. Zal het ministerie door de klippen we
ten heen te zeilen? Niet alleen van de rood-rose
zijde zal men van leer trekken, ook in het ka
tholieke en het liberale kamp schijnt men verre
van tevreden te zijn over de in uitzicht gestelde
daden der Regeering. In de „Vrijheid", orgaan
van den Vrijheidsbond, van de vorige week,
vindt men een allesbehalve bewonderend artikel
ten aanzien van deze dingen. Men oordeele:
„Wij geven volmondig toe, dat bezuinigings
leuzen gemakkelijker op te stellen dan te ver
wezenlijken zijn. Wij erkennen zelfs, dat dit in
de millioenennota zelve onder beroep op de, in
menig opzicht nagevolgde, commissie-Wel ter
wordt aangetoond. Maar wij kunnen met den
besten wil niet eene regeling toejuichen, die de
inconsequentie zelve is, die in één adem in- en
uitpraat, die door eigen maatregelen de plannen
saboteert, waarmede zij voor de Kamer komt.
Ijzer met handen breken, neen, dat ligt ook niet
in de macht van dit Kabinet, maar wel mag de
eisch gesteld worden, dat er eenheid, lijn, logica
iu haar beleid is. Wanneer het b.v. in het voor
nemen der regeertng lag, tal van rechtbanken
en kantongerechten op te heffen (paardenmid
del, waarvan de betrekkelijk geringe financieele
voordeelen ook wellicht al niet zouden opge
wogen hebben tegen de nadeelen van anderen
aard), hoe ter wereld kon zij dan kort daar
vóór komen met een draconische wijziging van
de Drankwet en een uitermate impopulaire
Winkelsluitingswet, die nog weer nieuwe
eischen aan de justitie stellen! Waneer zij ern
stig streeft naar vermijding van al wat de uit
gaven zonder strikte noodzaak opdrijft en in
gemoede overtuigd is, dat ook de overheid zelf
beperking heeft te betrachten en dat thans meer
dan ooit het bona-fide bedrijfsleven moet wor
den ontzien, hoe ter wereld kan zij dan aan
dringen op een spoedbehandeling van de be-
drijfsradenwet, die in dezen vorm door bijkans
niemand bewonderd wordt en die misschien bij
de openbare behandeling door doctrinaire we
reldverbeteraars nog gedenatureerd kan worden
ook! Dit wetsvoorstel moge dan een offer aan
den schoonen schijn zijn (den schijn van socia
len zin, open oog voor bedrijfsdemocratie en
hoe dat in de moderne phraseologie nog meer
heeten moge), het past niet in den gedachten-
gang eener versoberende regeering. En nog dui
zendmaal erger is het schrijnende contrast tus
schen le, over de heele wereld rondgebazuinde,
even idealistische als lyrische bewondering on
zer regeering voor den vrijhandel en haar bij
kans cynische voorstel, opnieuw den druk der
invoerrechten aanzienlijk te verzwaren."
In „katholiek-democratische" kringen gist het
ook. Prof. Veraart, de uitermate „lastige" bin
nen den kring van de Staatspartij, heeft in Den
Haag voor de Democratische Studieclub der
Haagsche R.-K. Kiesvereeniging een rede ge
houden, 'ie feitelijk van de huidige Regeering
„geen stuk heel" laat!
Blijkens een verslag in de „Res.-bode" voegt
deze professor minister De Geer toe, dat „het
heusch niet zal gaan" met zijn regeerbeleid.
Integendeel! verklaarde de heer Veraart, met
meer kracht dan ooit zal moeten worden ge
werkt om de heillooze politiek van millioenen
nota en begrooting tegen te gaan. Volgens ge
noemd verslag heeft de professor ten slotte nog
gezegd:
„Uit alles blijkt, dat een tekort van honderd
vijftig millioen, om dit cijfer eens aan te houden
en niet een gat van twintig millioen open te
laten, op heel andere wijze is weg te werken.
Andere en voor een deel mindere middelen, an
dere en veel grootere bezuinigingen. Maar wij
staan tegenover een conservatieve en econo
misch slecht georiënteerde macht! De rente moet
worden ontzien, het militair aparaat intact wor
den gelaten; laat dan de levensstandaard door
vooral een groot crisisplan, ter beteugeling van
indirecte lasten worden verhoogd en laat dan
die geweldigste ramp: het niet werken der drie
honderdduizend, niet worden beproefd! Met
ellendige uitkeeringen zal wel tot het automa
tisch herstel worden doorgetobd, zoo merkte
spr. ironisch op.
Hiertegen dan, zoo besloot spr., ons energiek
verzet. En niet alleen hier, maar in alle katho
lieke kiesvereenigingen, tegen de geduchte
macht der conservatieven, die immers over pers
en zooveel andere middelen beschikken."
(Langdurig applaus).
Voorwaar: daar is „geen woord Fransch"
bij! Een sociaal-democratisch redenaar zou al
lerwaarschijnlijkst gaarne de woorden van prof.
Veraart voor zijn rekening nemen....
Men ziet, der Regeering dreigen vele geva
ren. Het meest-bedenkelijk voor haar is mis
schien wel de omstandigheid, dat er thans on
getwijfeld „politieke munt" schuilt in het „naar
huis" zenden van de Excellenties. Of men ech
ter de landsbelangen ondergeschikt zal willen
maken aan partij-overwegingen is een tweede
vraag. We mogen hopen, dat onze volksverte
genwoordigers eventueel andere motieven zul
len laten gelden.
PARLEMENTARIËR.
Wat bezitters van kleine
tuinen soms vergeten.
Ieders wensch is het natuurlijk, zoo
veel mogelijk fruit te oogsten en het is
begrijpelijk, dat tuinbezitters met wei
nig ervaring dit doel allereerst trach
ten te bereiken door een zoo groot mo
gelijk aantal boomen te planten. Inder
daad hebben de boomen, zooals ze van
de kweekerij komen, weinig ruimte
noodag en met de betweterij van den
beginneling worden de voon-sohriften
omtrent den onderling en afstand tus
schen de boomen genegeerd. En de boo
men schikken zich ook wel in lien toe
stand, doch hun vruchtbaarheid zoowel
als hun gezondheid worden met dat al
geschaad. Om goed te kunnen gedijen
heeft elke boom zoowel onder als boven
den grond ruimte noodig om zioh te
ontwikkelen. Als de wortels door el
kaar groeien, is ook de mooiste grond
op den duur niet in staat, de boomen
voldoende te voeden en als de takken
elkaar aanraken, heelt de ontwikkeling
der bloesems daaronder te lijden, terwijl
schadelijke zwammen en insecten gun
stige bestaansvoorwaarden worden ge
boden. Op een bepaalde oppervlakte kan
men slechts van een daarmee overeen
komend aantal boomen verwachten, dat
zjj aan die eischen zullen beantwoorden.
Nu nog iets over de afmetingen der
boomen. In een smallen voortuin kan
men weieens een hoogen appel- of pere
boom plaatsen,, wanneer tenminste de
grond onder zijn kroon niet gebruikt
wordt voor aanplantingen, die zon noo
dig hebben. Over het algemeen zijn ech
ter kleine boompjes, die op dwer-gstam-
men geënt zijjn, meer aan te hevelen. Op
„Zeg, Truus, als je geen ja zegt. «oai
ik me voor den trein van halfzes!**
„Maar Jan dan toch! Geef me tenmin
ste bedenktijd, er is toch om half negen
weer een trein!"
(„Every body's Weekly").
de 100 nr, welke een groote boom al
spoedig in beslag neemt, kan men er al
spoedig 4 a 8 planten. Bij de keuze er
van dient men zich allereerst te richten
naar de hoeveelheid tijd en moeite, die
men aan de boomen kan en wil beste
den. Verder is het aan te raden, zich
al dadelijk eenigszins op de hoogte te
stellen van de voornaamste regels, die
bij het snoeien in acht genomen wor
den; sommige beginners denken, dat
vruchtboomen onophoudelijk met mes
en schaar bewerkt moeten worden.
GYMNASTIEK TEGEN
NEERSLACHTIGHEID.
De bewegingen van het lichaam heb-
ontegenzeggelijk invloed op de ge
moedsgesteldheid; dit is o.a. de diepe
re beteekenis van de krijgsdansen der
primitieve volkeren. Door de krijgs
dans wordt een oorlogszuchtige stem
ming aangekweekt en eerst daarna
trekken zij uit op het werkelijk ge
vecht. Volgens hetzelfde principe kan
men neerslachtigheid overwinnen door
middel van gymnastische oefeningen,
die een luchtig, vroolijk rythme heb
ben. Dit rythme der bewegingen kan
niet nalaten, op de stemming een gun-
stigen invloed uit te oefenen.
Wanneer wij vrouwen met elkander
in gezelschap zijn, dan komt het ge
sprek meermalen op datgene wat ons
het naast aan het hart gaat, n.1. ons
gezin, man en kinderen.
Onlangs hadden wij ook zoo'n thee
middagje en waren niet alleen met
onze monden, maar ook met de handen
in de weer, toen een onzer vroeg wat
wij dachten dat noodig was om een
huwelijk gelukkig te maken. Het ant
woord hierop behoefde slechts kort te
zijn, vaste regels zijn niet voor te
schrijven, daar het gelukkig zijn van
twee mensohen een zuiver individueele
kwestie is. Onmisbaar zijn: y-ederzijd-
sche liefde, tact, begrijpen en ver
trouwen! Toegerust met een dosis van
elk dezer eigenschappen zal het beide
echtgenooten niet moeilijk vallen om
met een gerust hart het huwelijk in te
gaan en zal dit zeker leiden tot een
harmonisch en gelukkig samenleven.
Je bent zeker van plan gauw te
trouwen, Marie. Je bent zoo ijverig aan
je uitzet bezig.
Aan mijn uitzet, mevrouw?
Nou ja, ik mis al weer twee kus
sen sloopen!
Paul (zoon van een rechter): Ik zal
wel eens met vader over je spreken en
dan zal vader je wel naar de gevangenis
laten brengen!
Fred (dokterszoon): En dan zal ik
met vader over jou spreken, dan zal hij
je opereeren en dan ga je dood!
Dokter: Het beste is, mijnheer, dat u
rooken en drinken heeiemaal op zij zei
en steeds om .10 uur naar bed gaat!'1
Patiënt: Maar wat is dan op één na
het beste?
Ijieer: Geeft u mij een stiik zeep!
Koopman: Wilt u een stuk dat 't vt»l
afneemt of geparfumeerd?
Waarom speeetet men van raeeder-
taat?
Qnadakde vademsiKKJtH.te&öS'he&b e n
om awn *8et woorri 'teTeem'en.
|H
t