NIEUWE AVONTUREN VAN PIEPNEUS EN BEBBERSNOET
Bolo-Bora in het klein...
Iets voor vervelende uren.
X
X
XXX X XXX
X
X
X
MET EEN LIJN.
RAADSELS.
vanmiddag weg; braadt de dwerg maar
voor ons avondeten!" Toen de oven
heet was geworden, beval het meisje
den dwerg te voorschijn te komen, van
onder het fornuis.
„Ga in die pan liggen," zei ze tot
hem. De dwerg was echter niet Yer}e"
gen en onder het fornuis had hij zijn
plan al liggen uitbroeden. Hij ging in
de pan liggen, maar strekte zijn eene
been recht omhoog. Het andere liet hij
omlaag hangen. Zoo kon de heksen-
dochter de pan niet in de oven krijgen.
„Zoo niet, zoo niet," zei ze. Maar de
dwerg vroeg verwonderd: „Hoe moet
ik dan gaan liggen? Doe het mij eens
voor!"Het meisje ging in de pan
liggen. De dwerg greep direct de pan
en schoof die in de oven. Toen sloeg hij
de deur van den oven dicht en schoof
de grendel er voor. En hij kroop weer
onder het fornuis, 's Avonds kwam de
heks thuis en die riep al handenwrij
vend: „Zoo, nu zullen we eens smul
len van het vleesch van den dwerg!"
„Smul maar van het vleesch van je
dochter!" riep de dwerg van onder het
fornuis. De heks schrok deed de oven
open: haar dochter was heerlijk gebra
den, met een bruin knappend korstje!
„Ha, schelm, je zult me niet ontkomen!"
riep de heks. Zij beval haar tweede
dochter den dwerg te braden en ver
trok. De andere dochter maakte den
oven weer aan, haalde den dwerg van
onder het fornuis uit en beval hem in
de pan te gaan liggen. Maar de dwerg
stak weer zijn been omhoog. „Zoo
niet!" zei de dochter en ze was niet
zoo goed, of ze moest het voor doen.
De dwerg greep de pan, schoof die
snel in de oven en sloot de deur er
van. Toen kroop hij onder het fornuis.
Toen de heks thuis kwam, riep zij al
smakkend: „Wat zal die dwerg fijn
smaken!" „Ik betwijfel het, of je
dochter even fijn zal smaken!" riep de
slimme dwerg. De heks gaf een gil en
maakte den oven open: inderdaad,
daar was haar dochter, smakelijk ge
braden!.... „Ha," riep de heks, „dit
maal zal je me niet ontkomen!" Zij
beval haar jongste dochter den dwerg
te braden. Maar die kwam er ook
slecht van af! Woedend was de heks,
toen ze dat bemerkte. „Hier, jij leelijke
dwerg!" gilde ze, „ga in die pan lig
gen!" De dwerg ging liggen, maar
strekte een been in de hoogte en liet
hét andere afhangen. De heks trachtte
de pan in den oven te zetten, maar het
ging op die manier niet. „Zoo niet, zoo
niet!" gilde de heks. Maar de dwerg
deed alsof hij er niets van begreep.
„Ik weet het niet, laat mij het eens
zien!" Toen ging de heks zelf in de
pan liggen. De dwerg greep als de
weerlicht de pan en tilde die in den
oven. Hij wist later zélf niet meer,
hoe hij die zware heks had kunnen op
tillen. maar het gelukte. Toen smakte
hij het ovendeurtje dicht, schoof alle
grendels ervoor en stookte het vuur
nog eens goed oo! Toen maakte hij de
deur open met de sleutels, die de heks
erop had laten zitten, rende naar huis,
zoo vlug als zijn korte beentje hem
konden dragen en vertelde alles aan
zijn vrienden: „Zoo heb ik mijzelf we
ten te redden!". Was het een slim
me dwerg, of niet?
„Toen we uit Zwitserland vertrokken
was Papa niets en niemand iets
schuldig!"
„Tja, dan is hij toch op een alleron
gelukkigst oogenbl'ik vertrokken".
Jullie kent Bolo-Bola toch wel?
Wat, ken je hem niet? Nu, dan wordt
het tijd, dat je eens kennis met hem
maakt. Je moet dan weten.... Bolo-
Bola was een teekenaar. En een heel
goede teekenaar. Hij was, wat je
noemt „beroemd"! Niet hier in Neder
land. O, neen! Aan zijn naam kan je al
hooren, dat hij een Zuiderling was. Hij
had Spaansch bloed in de aderen....
Maar waar hij nu precies woonde en
wanneer hij leefde. dat doet er alle
maal niets toe, als je maar onthoudt,
dat Bolo-Bola een teekenaar was. Nu
je weet wel, dat die schilders en
teekenaars graag een potteke bier lus
ten en Bolo-Bola was iemand, die
wel van een vroolijken avond hield.
En, zooals het gewoonte was, noodig-
den zfj elkaar geregeld uit en vierden
om de beurt feest bij een van de an
deren. En Bolo-Bola was een van de
beste gastheerennergens was het
bier zoo heerlijk koud.... nergens
schuimde de wijn zoo als bij hem en
nergens kon je zoo heerlijk wildbraad
eten als bij Bolo-Bola! Maar je be
grijpt wel, dat dat allemaal veei geld
kostte. en Bolo-Bola moest dat
verdienen met den verkoop van zijn
teekeningen. Geen wonder, dat hij
dikwijls tot over de ooren in de schuld
zat. Bij den wijnhandelaar, bij den
bierbrouwer, bij den wildhandelaar.
overal had hij groote rekeningen....
en als hij het geluk had een van zijn
beroemde teekeningen voor een voor-
deeligen prijs te kunnen verkoopen,
betaalde hij weer eens. Zoo had hij
eens maanden en maanden achtereen
niets verdiend en de leveranciers, die
ook weer aan hun verplichtingen
moesten voldoen, werden ongeduldig.
Bolo-Bla werd gearresteerd, zooals het
in dien tijd ging, hij kwam voor den
Schout en die veroordeelde hem tot de
gijzeling voor schulden. Hij moest zijn
straf uitzitten. Nu had hij een geluk.
de Schout was een geweldig liefhebber
van mooie teekeningen, en de Schout
was niet erg rijk. Daarom besloot de
laatste het slim aan te pakken. Hij liet
zich naar de cel van den veroordeelde
brengen en zeide: „Bolo-Bola, als je
precies weet te téekenen, waarom je
hier in gijzeling zit, zonder er één
woord bij de schrijven of zeggen, mag
je dadelijk vrij. Maar de teekening is
voor mij!" Dat was niet gemakke
lijk. Bolo-Bola peinsde. niets mocht
hij er bij schrijven of zeggen.... en
toch moest het volkomen duidelijk te
begrijpen zijn Opeens schoot hem een
idee te binnen. De Schout kwam weer
en bracht papier en teekenstift mee.
En Bolo-Bola begon te teekenen....
Eerst een ovaaleen soort ei..,.
daarna twee streepjes eronder en een
rechts ervan. toen nog enkele krab
bels en.... ziet: er stond een keurige
beer! Bolo-Bola teekende er nog een
paar bij en zette toen zijn naam onder
het papier. „Wel", zei de Schout, is
dat alles?"....
„Zooals u ziet, Edelachtbare," ant
woordde de teekenaar met een buiging,
„ik zit hier in gijzeling voor mijn
„bere n" (een spotwoordje voor
„schulden"). Bolo-Bola kreeg terstond
zijn vrijheid terug en het leukste was...
iedereen wilde dien dag een door hem
geteekende beer hebben; het werd»een
ware mode in de stad. En Bolo-Bola
verdiende een heeleboel geld en be
tekende. Het is heel gemakkelijk, pro
beer het maar eens. En tot slot kan je
de beer nog een mooi kleurtje geven.
Bruin bijvoorbeeld, dan heb je een
echt bruintje"!.... Pas maar op, dat
de beer niet van het papier afspringt
en je met huid en haar verslindt....
daar zou het arme dier beslist een
slechte maag van krijgen.
Als liet regent en je weet heelemaal
niet meer, wat je moet doen, probeer
het dan eens met de volgende handig
heids-oefeningetjes. Je zult ér geweldig
pleizier mee hebben, hoewel het je mis
schien heelemaal niet lukken zal
Eerst nemen wij een stukje carton,
van den vorm en grootte van een ge
woon visitekaartje. Dat vouwen wij
rechthoekig in het midden door en leg
gen het zoo op den grond, dat het om
gevouwen einde naar ons toe ligt
Nu knielen wij neer, vouwen de han
den op den rug en trachten de kaart
met de tanden op te tillen, zonder het
evenwicht te verliezen!En?
Heeft iemand van U een klein voor
werpje in den zak? Een stukje vlakgom,
een inktlapje, een mesje? Dat leggen
wij dicht voor onze voeten en gaan zoo
tegen den muur staan, dat onze hakken
tegen den wand komen. Nu trachten wij
het voorwerpje op te heffen.. Maar
geen hakken optillen, hoor!
Heb je een oude flesch over, die niet
meer gebruikt wordt? Prachtig! Leg die
plat op den grond; één gaat er met uit
gestrekte beenen op zitten en tracht in
die houding een draad in het oog van
een naald te steken. Wie het hardste
lacht, moet het overdoen!..-.,
P. B.; A. v. d. B.; C. B.; J. v. D.; G. F.;
N. G.; G. H.; A. J.; N. K.; K. en J. K.,
Texel; B. K.; N. K.; A. K.; C. K.;
C. L.; M. M.; H. L.; C. O.; M. O.; J. O.;
T.S.; A. v. S.; T. T.; T. V.; J. v. d. W.;
A. W.
Nieuwe raadsels.
X
Het geheel is een plaats in N.-H.
Op de le rij een klinker.
Op de 2e rij wat men in de keuken
gebruikt. Op de 3e rij een jongensnaam.
Op de 4e rij d9 gevraagde plaatsnaam.
Op de 5e rij een familielid. Op de 6e
rij een jongensnaam. Op de 7e een
medeklinker.
(Ingez. door T. W.)
II
Welke spreekwoorden staan hier?
..n .i. ..u. z...t ..n p..n..n
(Ingez. door N. C.)
..ht.r .e 1e s..ij.. d. .o.
(Ingez. door L. v. S.)
Bovenstaande teekening is in één valt niet mee! Maar het is mogelijk!
lijn getrokken. Men is begonnen op de Als je het langzaam doet, zal het best
plaats, waar de rook uit de pijp komt. gaan. Kan je het nu ook, zonder naar
Kijk maar eens goed. E probeer dan het voorbeeld te kijken?....
de teekening eens na te trekken. Dat
Oplossingen der vorige raadsels.
I
KIOSK - sok - ski - kok - s.o.s.
II
Los - sol.
Goede oplossingen, ontvangen van:
H. A„ S. A.; B. B.; M. B.; I. B.;
door G. Th. ROTMAN
11. Zoo gezegd, zoo gedaan, wij in
de pan. Ik stootte af, en het vol
gend oogenblik dreven we midden in
de beek; reuzefijn! Wij naderden steeds
meer den overkant, waar hoog riet
en biezen uit het water opstegen.
„Hoera, Hoera!" riep ik uit, „daar
zullen we zeker prachtavonturen be
leven! Zeg, Bibbertje. nou zul je zien
wat je nog pooit gezien hebt!"
12. Maar o, kinderen, juist toen onze
open pan vlak bij de biezen was,
hoorden we een woedend gesis en ge
blaas, en opkijkend zagen we tusschen
de biezen den versohrikkelijken, bloed-
dorstigen kop van een kater, die drei
gend z'n kaak opensperde, zoodat we
de groote scherpe tanden zagen en het
ons was, alsof we ze al in ons lijf
voelden dringen!
13. Jongejonge, wat zaten we in den
piepzak! We kwamen hoe langer hoe
dichter bij het vreeselijke monster, en
reeds strekte het dreigend z'n klauw
naar ons uitPst! Pst!" fluisterde
er opeens een stem achter ons....
't Was een kikker. „Gauw, steekt je
staarten buiten boord!" kwaakte hij.
14. Meteen dook hij onder en kwam
spoedig daarop van 'n tweeden kikker
vergezeld weer te voorschijn. We sta
ken onze staart in het water, en toen
trokken de kikkers ons met pan en al
snel achteruit. O kinderen, wat keek
die kater op z'n neus!