«JOH. MOS
tweede blad
*Ü)at witt
XX
HELDERSCHE COURANT VAN DONDERDAG 27 OCTOBER 1932.
Stadsnieuws.
Visscher ij.
Stoomwasscherij „Snsui§nd(
S¥le4 d@ „Utrecht" erop uit.
y ws
Licht op
voor alle voertuigen:
Wintertijd.
Donderdag 27 Oct17.11 uur
Vrijdag 28 17.09
Onze vroegere stadgenoote, mej. A.
G. Bruijn, is te Amsterdam geslaagd voor
het' le gedeelte apothekersexamen.
-t— Bij het te 's-Gravenhage gehou
den examen, slaagde voor radio-telegra
fist ?i klasse, de heer C. M. de Jager,
leerling van den radio-cursus, verbonden
aan de Zeevaartschool te Den Helder.
CRISIS-VARKENSWET.
Wjj verwijzen belanghebbenden naar
de advertentie in dit nummer, betreffen
de huissiachting.
MARINE-CONCERTEN.
Da marine-concerten zullen, behoudens
bijzondere omstandigheden, dezen winter
gegeven worden in Casino op 2 Novem
ber, 23 November, 21 December '32 en 18
Januari, 15 Februari en 22 Maart '33.
Voor aanvragen betreffende abonne
menten, toegang tot de concerten (bal-
conplaatsen) a f 3, rechten inbegrepen,
wende men zich tot den heer Delgorge,
Hoofdgracht No. 27.
EEN COLLECTE VOOR KINDEREN.
Het is niet onze gewoonte de Kerst-
collectes, uitgaande van de verschillende
Zondagsscholen, in de stad onzer inwo
ning, aan te bevelen. Dat wij hierbij een
uitzondering maken voor de Zondags
school in het Evangelisatiegebouw, Vijzel
straat, vindt zijn oorzaak hierin dat deze
Zondagsschool arbeidt onder veel kinde
ren van min- of onvermogenden. De op
brengst van de collecte is bestemd om
de kinderen met Kerstfeest niet alleen ver
snaperingen te bezorgen in den vorm van
een boek en eenige lekkernijen, doch ook
aan de armen kleeding uit te deelen en
daarvoor is geld noodig, omdat er veel
kinderen zijn, die daarvoor in aanmerking
komen.
Wanneer dus dezer dagen een van de
damescollectrices bij u komt, stel haar dan
niet teleur met een afwijzend „daar doe
ik niet aan", of „o, ik geef aan mijn eigen
Zondagsschool", doch verblijdt haar door
in te teekenen op de lijst, of een gave te
deponeeren in de gesloten bus.
Het is voor een goed doel en uw geld
zal wel worden besteed.
„TOONKUNST".
Afd. Den Helder.
Dir. A. J. Leewens.
Naar wij vernemen zal bovengenoemde
afdeeling ter gelegenheid van de herden
king van het 200-jarig geboortefeest van
joseph Haydn, diens oratorium „Die
Jahreszeiten" uitvoeren.
Dit beroemde werk, door Haydn op 65-
jarigen leeftijd gecomponeerd, heeft door
de geheele wereld tal van triomphen be
leefd en boeit van begin tot eind door de
tintelende blijheid, die het geheele werk
doorstraalt.
Als solisten zullen optreden mevrouw
.Ankie v. Wickevoort Crommelin, sopraan,
Den Haag, mejuffrouw Tilia Heeroma,
sopraan, den Helder, de heer Kees Smul
ders, tenor, Baarn en de heer Joh. Nelis-
sen, bariton, Bloemendaal, die respectie
velijk de Hanna-, Lucas- en Simon-partij
zullen vertolken. De begeleiding zai ge
schieden met medewerking van een strijk-
orchest, terwijl mevr. VelthuisHuchs-
horn de piano-partij en de heer Veenstra
de orgelpartij zal verzorgen, (Het Man-
borg-orgel uit het magazijn van den heer
Tielrooy is welwillend ter beschikking ge
steld,) Bijzonder opmerkelijk is wel 't feit,
dat de gewone uitvoering op 16 Novem
ber zal voorafgegaan worden door een
Volksuitvoering op Dinsdag 15 November
met volledige bezetting van solisten, koor
en orchest. Voor dit Volksconcert zijn de
toegangsprijzen uiterst laag gesteld, na
melijk 0.30 (inbegrip rechten), terwijl
een 50-tal kaarten gratis ter beschikking
van de werkeloozen worden gesteld.
Tekstboekjes met Duitschen en Holland-
schen tekst zijn aan de zaal verkrijgbaar.
Kaarten bij den boekhandel en aan de
zaai.
Het behoeft geen nader betoog, dat de
veeleischende koren met groote animo
worden gestudeerd.
Wij willen hieraan gaarne een opwek
king toevoegen om van de geboden gele
genheid tot bijwoning dezer volksuitvoe
ring een ruim gebruik te maken. De Toon
kunstconcerten zijn uit den aard der zaak
uitsluitend voor leden en donateurs der
Vereeniging bestemd en worden dus voor
een beperkt publiek gegeven; dat zij thans
tegen een zoo lagen lagen entreeprijs
(voor werkeloozen zelfs gratis!) worden
beschikbaar gesteld voor iedereen, toone
het Heldersche publiek te waardeeren
door in grooten getale hiervan gebruik te
maken!
Erg gunstig is het weor tot dusverre
voor de visscherij nog niet geweest, al
thans niet voor de Noordzeevisscherij.
De garnalenvloot kon nog geregeld op
Texelstroom het bedrijf uitoefenen, be
halve op Dinsdagavond, toen het weer
zich zeer ongunstig liet aanzien, maar
dat, tegen aller verwachting in, toch nog
tamelijk afliep, althans zich niet tot een
completen storm ontwikkelde.
Maandag werden er enkele tallen haring
aangevoerd, die op Onrust met de zegen
werden gevangen. Deze najaarsharing-
visscherij, die wel niet zooveel om het
lijf had, komt echter, nu deze vangsten
op de Zuiderzee niet meer zullen voor
komen, in een andere beteekenis te staan.
Mochten toch de vangsten wat belangrijk
gaan toenemen, dan zal er zeer zeker
belangstelling voorontstaan uit de plaatsen
rond de Zuiderzee, die eertijds ook deze
haring nog als een belangrijk bokking
artikel beschouwden en die dus gaarne
nog de vroegere klanten met dit heerlijk
zceproduct zullen tevreden willenstellen.
Het lijdt dan geen twijfel of de prijzen
zullen zich dan wel op een flink peil
weten te handhaven.
Er was ook een weinig sardienvangst,
maar nog te weinig dan dat de vloot zich
op die visscherij zal werpen.
ERNSTIG ONGELUK
OP 'S RIJKSWERF.
Twee matrozen ernstig gewond.
Gisterenmiddag waren een tweetal
jongelui van de opleiding bezig mei
werkzaamheden buiten boord van Hr. Ms.
Heemskerck, welke voor herstellingen in
het Nieuwe Dok ligt. Langszijde van de
zen bodem was een stelling aangebracht,
waarop zij hun werkzaamheden verricht
ten. Of deze niet goed bevestigd is ge
weest, is niet bekend, noch hoe het onge
luk eigenlijk geschiedde, maar plotseling
geraakte de plank los en de heide jonge
menschen vielen van de vrij aanzienlijke
hoogte in het dok. Zwaar gewond werden
zij opgenomen en naar het hospitaal ver
voerd. Het waren de matroos le kl. J. H.
W. Wiedeler en matroos 3e kl. K. H.
Surig.
Hoewel de toestand ernstig was, was
er geen direct levensgevaar.
Naar wij nader vernemen, is de
matroos Wiedeler aan de bekomen ver
wondingen bezweken.
De toestand van het tweede slachtoffer
den matroos Surig, is nog onzeker.
TOONEELVEREENIGING
„T.A.V.E.N.U."
Wat ook vall', Tavenu staat pal! Nu al
meer dan dertig jaren lang geeft de Too-
neelvereeniging eiken winter weer voor
haar leden en donateurs voorstellingen,
die tot even zoovele gezellige avondjes
worden. En terecht mocht de heer Kott-
mann in zijn welkomstwoord voor dezen
eersten seizoenavond van Dinsdag j.1. met
trots constateeren, dat geen malaise noch
crisis het ledental der vereeniging had be-
invloed, en dit niet was achteruitgeloopen.
Er waren er velen gekomen dezen avond,
en, waar in de eerste levensjaren der ver
eeniging het vaders en grootvaders wa
ren, die de zaal vulden, daar waren nu de
kleinkinderen tegenwoordig. Maar tevens
waren er toch ook weer de oudjes: al de
vertrouwde, bekende Heldersche gezich
ten zag je er, die op zoo'n gemoedeliiken
en gezeliigen avond thuis hooren.
Jonge meisjes waren d'r op haar Paasch-
best: dochters en kleinkinderen van de
vorige generatie, voor wie een avond als
deze vaak de groote levenskans biedt, la
chance de la vie. En het orkest was er,
extra aangedaan: had me niet de violist
een snoes van een jasbeschermer, blauw
met witte moesjes, en was niet alle La-
waaierigheid van een jazzband voor dezen
avond1 afgeschaft en in plaats daarvan
smeltende en melodieuse walsen in de
plaats gekomen?
Wel, en daar was de regie, druk als
steeds om alles zoo tiptop mogelijk te heb
ben; ieder wist zijn vrijwillige taak en ver
vulde die met waren heldenmeed, sjouw
de met coulissen, met tot banken omgetoo-
vercl© pakkisten, liep met lange lijstjes van
benoodigdheden, zorgvuldig uit het tekst
boek bloemgelezen. Anderen weer waren
belast met de contröle of zorgden voor de
goede plaatsing in de zaal. En de aspirant-
spelers, die weliswaar niet voor de eerste
maal op de planken stonden, maar toch
niet voor geroutineerde tooneelspelers
kunnen doorgaan, keken voor het laatst
hun rol nog eens door en prentten zich
het wachtwoord goed in hun hoofd.
En toen het scherm opging, kregen we
daar een prachtig interieur te zien, zooals
we daar aan schildersatelier te zien kregen,
waren de meubels, ieder had er wat voor
afgestaan, zoodat het beste van het beste
bijeengebracht was. Tavenu zelf had een
trap op den kop weten te tikken; geen
nagemaakte sehijntrap, maar een heusche,
waarlangs je „af" kon gaan en_ „op" kon
komen. Deze trap bood prachtige moge
lijkheden voor de aankleeding van het
tooneel en de regie heeft er dankbaar ge
bruik van gemaakt. Nu we toch met de
regie bezig zijn: in het tweede bedrijf had
deze zichzelf nog overtroffen, want wat
we daar aan schilderatelier te zien kregen,
met louter antieke meubelen, mocht er
zijn. Geen beroepsgezelschap verbetert het
in dit opzicht. Er was een venster met een
rozenhaag, waarvan heusche rozen werden
afgeplukt, er was een oude staande klok,
er waren echte schilderijen langs den
wand, een mooie oude tafel.... in één
woord, 't was af. En om nu maar meteen
alles hiervan te vertellen: 't waren de da
mes WesthoeveVisser en L. Hoek, die
die zorg voor de tooneelinrichting op zich
hadden genomen. Laatstgenoemde had
daarenboven nog te zorgen voor Mijntje,
de Zeeuwsche, die een meloen wilde sto
ven en overigens met Van Gend en Loos
ging kermishouden.
En zoo komen we dan op het stuk zelf
en de vertolkers. Het eerste bedrijf gaf
ons levendige actie en een geestigen dia
loog, het tweede bedrijf was wat zwakker
en het derde gaf de klap op de vuurpijl.
Daar kwamen namelijk de verlovingen by
bosjes opzetten, die in de beide vorige be
drijven waren voorbereid en klaarge
maakt. En vanwege de beperkte plaats
ruimte (er was nog maar één bedrijf over)
rolden we van de eene in de andere.
Gonne, de schoonzuster, beweerde, dat het
er drie waren, maar ik houd vol, cat het
er vier zijn geweest. De vierde was van
Mijntje, de Zeeuwsche met Piet van Van
Gend en Loos, en die twee hadden maar
één enkele scène noodig. Maar die was
dan ook alleraardigst en bovendien, u
weet:
Die Liebe die kommt wie der Wind.
De dames SchellinkerPasman, Kreu-
ger, Sohuyer en Van Hoek vertolkten de
diverse rollen; eerstgenoemde als de
schoonzuster van Herman van Dalsum en
j de moeder van Ohristiaan, den kunst-
1 schilder. Onze eenige opmerking is, dat zij
De wasch uit iiuis istoch voordeeliger
Aangezien wasschen een erkend wetenschappe
lijk vak is, moetUvakkundig laten wasschen, bij
Den Helder
Telefoon 456.
Wij wasschen met prachtig water terwijl al onze chemica
liën en waschproducten onder scheikundige contröle staan
Laat ons Uw wasch afhalen, wij voldoen aan de hoogste eischen
voor een zoo bedaagde weduwe nog wat
jong was. Tonny. Kreuger als Locs was
schitterend; wij hebben het al eens meer
gezegd, dat zij zoo uitstekend kan actee-
ren; vrij, ongedwongen, natuurlijk, was
haar spel en wie haar persoonlijk niet
kende, zou in dezen zwartkop de blondine
niet teruggekend hebben, die door Moe
der Natuur indertijd werd afgeleverd. Dan
krijgen we Trixy (mej. Tine Sohuyer), die
een grappig mondje Engelsch sprak en
die er als de flirtende, nochtans h^vig ver
liefde jonge dame om te stelen uitzag. En
tenslotte dan Mijntje, door mejuffouw L.
van Hoek vlot vertolkt. Mijntje was een
oer-üomme, maar flink uit de kluiten ge
wassen Zeeuwsche en maakte als zoodanig
ook furore.
De heeren: G. J. Mol Jr. als Herman
van Dalsum, de verliefde weduwnaar, die
vlot spel gaf, J. J. Landman, die als Ohris
tiaan wel wat meer temperament had mo
gen toonen, maar tenslotte nog vrij aardig
uit zfln slof schoot, J. Westenberg, die als
dokter Laporte te druk en te zenuwachtig
deed en niet altijd weg wist met zijn han
den, en tenslotte Piet, de kruier, een
exemplaar, zooals Van Gend en Loos ze in
werkelijkheid wel niet zal hebben, maar
die als bliispelfiguur een aardige scène
gaf met mejuffrouw Van Hoek.
Vermelden wij tenslotte nog, dat de
regie berustte bü den heer Kottmann en
dat de bekende firma Mickels, ouderge
woonte wederom gezorgd had, dat ieder
een grime naar ziin aard kreeg, en dat,
ondanks een laten aanvang (half negen)
en een lange pauze, het stuk om half 12
was geëindigd, zoodat het tradition-eele bal
tijdig kon beginnen, dan zijn we hiermede
aan het eind onzer mededeelingen.
In den loop van het tweede bedrijf werd
een bezoekster in de zaal onwel, waardoor
de toen op het tooneel aanwezige spelers
even een benauwd oogenblikje hadden.
Maar ononderbroken werd. de voorstelling
voortgezet, al hebben, door de storing, die
dit incident gaf, een aantal bezoekers ook
een deel van dit bedrijf niet kunnen
volgen,
EEN GEZELLIGE VERGADERING.
En achtendertig lachende ge
zichten.
Dit laatste is niet geheel juist: er warehi
er veelmeer, op den keper beschouwd.
Maar dat is erg ingewikkeld om allemaal
uit te leggen. Toen de eigenaressen en
eigenaars van die achtendertig gezichten
en het is gek, maar daar waren er Vit
met twee aangezichten allemaal binnen
waren gekomen, was er van het bestuur
niet al te veel overgebleven. Dat begrijpt
u. Voor den verslaggever bad men een
plaatsje opengehouden, waar hij vlak hij
de sigaren en midden tusschen de bloe
men zat. Dus dat was nog niét zoo ver
keerd.
De zaak zit zóó in elkaar: het Bestuur
vari „Woningstichting" organiseert de
laatste jaren onder de bewoners een tuin-
wedstrijd. De bedoeling is ieder, die daar
toe in de gelegenheid is, te doen mede
werken aan de inrichting van vóór- of ach
tertuin om daardoor het aspect der huizen
te verhoogen. Voor dien wedstrijd werden
dan prijzen beschikbaar gesteld, en nu
waren wij gisterenavond uitgenoodigd te
genwoordig te zijn bij de prijsuitreiking
aan 38 bekroonden. Die prijsuitreiking
geschiedde ten kantore van de Woning
bouwvereniging zelf aan de De Wet
straat.
Het was daar, dat te half negen de
Voorzitter, de heer P. van Dalen, allen
een hartelijk welkom toeriep. De Woning
stichting, aldus de heer Van Dalen, heeft
de laatste jaren een belangrijke plaats in
onze samenleving ingenomen; op het
oogen'blik zijn 687 woningen liaar eigen
dom en het is haar ernstig streven het
onderhoud daarvan zoo goed mogelijk te
doen zijn. In onze plaats met haar vlotten
de bevolking is dat niet altijd even ge
makkelijk, te mindej-, omdat het Rijk
slechts een beperkt bedrag toemeet voor
het onderhoud der huizen. Niettemin mo
gen zü gezien worden. Om dit onderhoud
ook ten opzichte van tuinbeplanting aan
te moedigen, heeft het bestuur een wed
strijd onder de bewoners uitgeschreven
voor tuinversiering en aanleg, enz. en het
had daarbij het geluk in den heer Groen
een deskundige te vinden, die met groote
toewijding ons daarbij ter zijde stond. Uit
het bestuur werd telkenmale een Com
missie van Beoordeeling gekozen, waarin
ditmaal zitting namen de heeren Plas-
meijer, Groen en Van Dalen, welke oom
missie ditmaal is afgeweken van den tot
dusver gevolgden weg en in plaats van de
behaalde prijzen bij de winnaars thuis te
bezorgen, ze allen hier tezamenriep en ze
zelf een keus laat doen uit de beschikbaar
gestelde prijzen.
Het was de heer P1 a s m e ii e r, die
thans mededeelingen betreffende dezen
wedstrijd deed. Genoemde Beoordeelings-
Commissie heeft de tuinen in den loop
van den zomer twee- of driemaal bezocht.
De tuinen zouden worden ingedeeld in:
a. kleine voortuinen, b. groote voortuinen,
c. ziituinen, voor zoover als siertuinen in
gebruik, d. achtertuinen, en werden be
oordeeld naar aanleg, beplanting of on
derhoud. Hierbii werd tevens rekening ge
houden met ligging van den tuin. Het doel
der Commissie werd volkomen bereikt;
het is thans de derde wedstrijd, en duide
lijk kwam dé toenemende belangstelling
naar voren. Gaven zich in 1930 33 deelne
mers op, in 1931 bedroeg dit aantal 43 en
in 1932 reeds 65. De taak dezer beoordee
ling was voor voor spr. en den heer Van
Dalen buitengewoon moeilijk, maar de
heer Groen maakte haar zeer gemakkelijk;
niet alleen dat wij konden profiteeren van
zijn buitengewone vakkennis, maar tevens
gaf hü meermalen aan de bewoners voor
lichting en goede wenken. De Commissie
is den heer Groen daarvoor dank ver
schuldigd; ook aan den heer Van Dalen
is zü dat, die zijn auto ter beschikking
stelde, waardoor wij snel de verschillende
tuinen konden bezoeken.
De uitslag is als volgt:
le prijs d (achtertuinen) met speciale
vermelding van uitmuntendheid: C. Sturk,
Lupinestraat 14.
le prijs c (zytuin), eveneens met eer
volle vermelding: J. van Willigen, Brak-
keveldweg 168.
le prqs b (groote voortuin): D. Timmer
man, Tuinstraat 21.
le prijs (kleine voortuin): P. J. ter Burg,
Anemonenstraat 19.
Deze vier hebben de eerste keus; beide
laatstgenoemden loten om de volgorde.
2e prys met eervolle vermelding: J. van
Willigen; H. Krabbendam, de Wetstraat
9; S. v. d. Heide, de Wetstraat 3; J. H.
Eden, Dahliastraat 8; C. J. Guyken, Tulp
straat 18; J. v. d. Jagt, Javastraat 58; C.
Leliveld, Brakkeveldweg 89; D. Verkerk,
Asterstraat 10.
3e prijs: L. Troost, v. Hogendorpstraat
6; J. Denekamp, v. Hogendorpstraat 4; J.
G. Rubé, Asterstraat 44; A. Jongman, As
terstraat 1; Wed. Burgmeyer, Brakke
veldweg 186; C. van Es, de Wetstraat 25;
P. P. Ritico, Javastraat 70; J. G. Rubé;
P. Klaver, v. Galenstraat 109; C. H. Ryn-
ders, de Wetstraat 8.
4e prqs: G. Th. v. Steenis, Anemonen-
straat 20; A. Hendrikse, Asterstraat 2; H.
A. v. d. Meij, Dahliastraat 36; C. Leliveld;
L. Troost; P. J. Farenhorst, de Wetstr. 7.
5e prys: J. v. d. Sloot, Rozenstraat 10;
jC. Nicolai, v. Hogendorpstraat 1; C. de
Wijn, Asterstraat 33; A. H. Noors, Aster
straat 35; R. Smit, Asterstraat 32; H. Wes
tenberg, Polderweg 50; J. van der Sloot,
Wed. Hopman, J. Denekamp, D. Timmer
man.
Winnaars van meer dan één prijs
waren de families van Willigen, Timmer
man, Rubé, v. d. Sloot, Troost, Denekamp
en Leliveld.
Naar volgorde der pryzen konden de
gelukkige winnaars nu hun keus doen uit
de op de bestuurstafel uitgestalde, dikwijls
fraaie prijzen. Hieronder waren sierlyke
bloempotten, schilderijen, vazen, 'n aantal
bloemen in pot. varens en tal van andere
dingen. Verschillende winnaars moesten
voor de volgorde loten. Behalve de prij
zen krijgt ieder nog een diploma, met uit
zondering van hen, die nu wellicht (door
verhuizing of anderszins) een lageren
prys ontvingen dan een vorig maal. De
eerste-prys-winnaar had alzoo de eerste
keus.
Na afloop het bestuur, dat achter de
uitgestalde pryzen en tusschen de vele
bloemen geheel was weggescholen ge
weest, was geleidelyk weer tevoorschyn
gekomen nam de heer Van Dalen nog
maals het woord, ditmaal om namens
allen de commissie hartelijk dank te zeg
gen voor het velé door haar verrichtte
werk, en den wensch uit te drukken, dat
we het volgend jaar wederom op aller
medewerking mogen rekenen.
Ook bracht spr. dank aan den wethou
der der Volkshuisvesting, den lieer Smits,
die de trekking bijwoonde, en aan de Hel
dersche Courant, die door haar tegenwoor
digheid blijk gaf van haar belangstelling
in dit werk, en drukte tenslotte den wensch
uit, dat deze prijsuitreiking een aanspo
ring voor de bewoners moge zijn een vol
gend jaar wederom mede te doen.
Hiermede zyn wii aan het eind van onze
taak gekomen. De woorden van dank van
den heer Van Dalen aanvaarden wij
gaarne, en wij willen onzerzijds er den
wensch aan toevoegen, dat het Bestuur
nu eindelijk in staat moge worden gesteld
nog meerdere woningen te bouwen, waar
aan hier zoo bitter en bitter behoefte is.
Zeshonderd gezinnen staan nog op de
lijst, die niet kunnen worden geholpen
aan een woning!
Buitenlandsch Overzicht pag. 1
Feuilleton
Radio-programma„2
De voorgestelde korting van de
rijkssalarissen. Hel tegenvoorstel
der organisaties. 2
Pensionneering van al het spoor
wegpersoneel boven de 60 jaar 2
Verlaging van de vlootsterkte in
]apan
De eerste autobusdienst in den
Wieringermeerpolder „2
De afsluitdijk Noord-Hollland
Friesland de eerste maanden nog
niet opengesteld1
Oude man te Putten doodge
stoken 2
Verslag Tweede Kamer7
Geen V.A.R.A.-uitzending op 8
November7
Twee matrozen ernstig gewond
bij een val in het dok op de
Marinewerf„5
De H.D. 108 Dinsdagavond op
de Texelsche kust gestrand. De
..Dorus Rijkers" heeft de vier
opvarenden gered. De kotter is
gisteren vlotgebracht „5
Bijzonderheden over het Fran-
sche ontwapeningsplan „7
Stoomvaartlijnen„8
Sportnieuws8
Omtrek nieuws6
Marineberichten8
Marktberichten„8
De kotter „H. D. 108" gestrand, kapitein op de brug wordt herhaald. Het
De „Dorus Rijkers" redt de vier j valt niet mee om op een sleepboot be-
opvarenden. hoorlijke notities te maken. Een gereser
veerde persplaats is er niet. Half over
Het Havenkantoor, waarvan de wach-1 k°ord hangend, by het licht van den
ters ons steeds trouw op de hoogte hou-stuurboordlantaarn moet ik het een en
den van alle gebeurtenissen die op zee I an(ler opschrijven,
en in de haven plaats vinden, stelde ons
Dinsdagavond met het feit in kennis, dat "e strandingplaats.
in het Molengat, op de kust van Texel,
ter hoogte van strandpaal 8, een stoom-
scheepje was gestrand, dat door stakel-
vuren en vuurpylen om hulp vroeg.
Een stoombootje bleek het later niet te
zyn, het was de vischkotter „H. D. 108",
die het juiste vaarwater was kwyt ge
raakt, doch dit kwamen wy pas later aan
de weet.
Evenals den vorigen keer was de chef
van bureau Wysmüller, de heer De Bos,
zoo vriendelyk ons toe te staan met de
„Utrecht" mee te varen en om ongeveer
7.30 u. stapten wy aan boord, of liever
vielen wy aan boord. Er brandde geen
lichtje. Eén misstap en de verslaggever
lag op dek.
„Ho, wat is dat", kwam een zware stem,
die later aan kapitein Kuiper bleek te be
lmoren, üit de donkerte. „Dat is de ver
slaggever, die aan boord tuimelt", ant
woordde de landrot.
Het zeegat uit.
Het bleek, dat alleen kapitein Kuiper
nog maar aan boord was. De bemanning
werd in allerijl opgepord. Achter de
„Utrecht" ronkt een motor, het is de
„Dorus Rijkers", die klaar gemaakt wordt
en dan ook weldra uitvaart.
Achtereenvolgens komen de leden van
de bemanning aan boord. Daar is de
stuurman, daar komt de groote figuur van
den meester, die ervoor zal zorgen, dat de
„Utrecht" straks zyn plicht zal kunnen
doen. De marconist, de heer Hoebe, is van
oordeel, dat het wel geen groot schip zal
zijn dat gestrand is, hy hoort tenminste
niets door de radio. Aan den kant staat
een aantal vletterlui.
„Kan ik mee, kapitein", vraagt één
hunner aan den heer Kuiper.
„Jawel", zegt deze, „je kan in de motor-
vlet, maar, op avontuur".
„De vletterlui zyn niet erg wild", wordt
er gezegd.
De meester heeft zyn machine stoom-
klaar gemaakt. De trossen worden inge
haald en de plank wordt aan wal gebracht.
Langzaam varen wij van den kant. De
roode lantaarn van het Havenkantoor
steekt boven alles uit en doet verwachten,
dat er aanstonds op de ruimte nog wel
iets valt te beleven. Het is geen storm
weer, de windkracht is ongeveer zes en
daardoor staan er, althans voor niet-zee-
lui toch nog vry behoorlyke golven. Het
is pikdonker. De lichten van de „Utrecht"
schijnen op het schuimende water, dat
door den boeg wordt opgeworpen. Het is
een prachtig gezicht, doch ik ben waar
schijnlijk wel de eenigste aan boord die
het uit dat oogpunt beschouwt.
Aan alle kanten zyn lichten en licht
jes. Wanneer niet de vuurtoren van Huis
duinen zijn regelmatige stralen over ons
heenzond, zou oriëntatie voor mij wel wat
moeilijk vallen. Niet echter voor kapitein
Kuiper, die hier bekend is als in zyn
eigen huis. Onfeilbaar geeft hy ziin com
mando's aan den roerganger. Zonder ook
maar één keer op het kompas te kijken
weet hij nauwkeurig welken koers wij
voorliggen.
Achter ons danst de motorvlet, die wij
op sleeptouw hebben. Daarin bevinden
zich de stuurman en nog een paar men
schen. Van de vlet zelf is niet veel te zien.
Slechts door het opwerpen van het water
is t, bemerken, dat- wij wat op sleeptouw
hebben.
Wij varen het Molengat in. Hier zyn
zoo goed als geen bakens om ons den
weg te wijzen, waarom het lood er aan te
pas komt. Regelmatig wordt de diepte af
geroepen, welke even regelmatig door den
In de vlet beginnen ze te schreeuwen.
Sjonge, wat kunnen die een keel opzetten.
Kapitein Kuiper brult terug. Door den
wind verwaait het geluid echter. Het
eenig verstaanbare woord is „lekko".
De „Utrecht" stopt. Het blijkt, dat de
vlet er op zijn eigen houtje vandoor wil
gaan. Vooruit aan stuurboord is een licht
te bemerken, dat is het gestrande vaar
tuig. Eenige lichtjes bewegen zich er om
heen. De „Dorus Rijkers" is al bezig met
de reddingpogingen. Met de Morselamp
roept dé marconist de reddingboot aan,
welke echter geen antwoord geeft. Aan
den stand van de lichten is te zien, dat de
„Dorus" een zware slagzij maakt, waar
van wij de reden later vernemen.
„Dat wordt niks", zegt de kapitein,
„maar we zullen probeeren wat dichterbij
te komen. Het lood wordt nog steeds ge
bruikt. Vier vaam, drie en een half,
schraal drie en een half en zoo gaat het
door. Volgens mijn meening zijn wij nu
vry dicht by het strand. De blink van den
vuurtoren van Eierland doet de duinenrij
van Texel zwart uitkomen.
De „Dorus Rijkers" komt op ons toe
varen. De lichten van de reddingboot
schijnen over het schuim van de golven,
wat een fantastisch en prachtig gezicht
oplevert, vooral als het buiswater over het
vaartuig spat.
De volgende oogenblikken is er een ge
schreeuw van je welste tusschen de
„Utrecht" en de „Dorus Rijkers". Het
blijkt, dat de vier opvarenden al gered
zijn, zoodat wy wel weer kunnen terug-
keeren. Beiden zetten wy koers naar Den
Helder, de „Dorus" kon ons niet byhou-
den en wij komen even voor. Dezen voor
sprong geven wij echter buiten het Mo
lengat weer prys, daar wy op de motorvlet
moeten wachten. Niets is echter te zien,
waarop van de morselamp gebruik wordt
gemaakt om te weten te komen waar deze
zich bevindt. V-l-e-t, schittert het van den
top van den voormast en al spoedig komt
ergens uit het donker het sein „begre
pen".
Naar huis.
Gezamenlyk gaan wy nu huis-toe. Een
groot aantal lichtjes bevinden zich langs
de kust by Den Helder en nu is het maai
de kunst om die twee uit te zoeken waar
wy tusschendoor moeten varen. Al waren
er echter nog honderd by, dan zou de
kapitein echter nog geen oogenblik aarze
len om de twee goede er uit te pikken.
Stuurboord van ons begint een lichtje te
knipoogen. Het is de toren die ons oproept
om inlichtingen te vragen. De heer Hoebe
stelt deze nieuwsgierige menschen gerust
met zyn morselamp.
Om ongeveer tien uur liggen wij weer
gemeerd voor het Havenkantoor. Uit een
verslaggeversoogpunt bekeken heb ik
weer een fijnen tocht achter- den rug.
De stranding en het werk van
de reddingboot.
Wy hadden nog een onderhoud met
schipper M. Slot, van de „H. D. 108" en
met den heer Bot. Eerstgenoemde ver
telde ons, dat hy Maandagavond naar zee
was vertrokken. Met het oog op het op
komende slechte weer waren zy weer op
weg naar Den Helder, toen de stranding
plaats vond. De schipper bevond zich met
twee zoons en een matroos aan boord.
De heer Bot vertelde ons, dat de red
ding onder zeer moeilijke omstandigheden
gepaard ging. Het was laag water toen
de „H. D. 108" op de bank liep, zoodat het
voor de „Dorus Rykers" oppassen was om
zelf niet aan den grond te komen. Daarom
werd een werpanker uitgebracht en hier
aan heeft men de reddingboot tot by het
gestrande vaartuig laten vieren. Dit was
noodig om de „Dorus" weer naar zee te
kunnen hieuwen als de schipbreukelingen
waren overgenomen, daar het onmogelijk
was om van die plaats op eigen kracht
1 weg te varen. Dit verklaart de slagzij van
1 de reddingboot die aan boord van de
„Utrecht" was opgemerkt.
I Door deze manoeuvre kon de „Dorus
l Rijkers" de „H. D. 108" slechts met zijn
achtersteven benaderen. De positie van
dit schip was voor de redding ook niet
zeer gunstig, daar het vaartuig met den
spiegel naar de reddingboot toelag. On-
danks deze omstandigheden is men er in
i geslaagd de vier opvarenden aan boord
te krijgen. Aanvankelyk wilde schipper
Slot zyn vaartuig niet verlaten. Hij wilde
gedurende den nacht de wacht houden.
Eén zijner zoons wilde toen weer terug
om by zyn vader te blijven.. Schipper Bot
1 maakte hem echter op het gevaarlijke van
zyn positie opmerkzaam. Reeds met het
lage water sloegen af en toe golven over
het schip heen, hetgeen met hoog water
dus wel erger zou worden. Hij wees Slot
er op, dat hij gedurende den nacht dan
wel een toevlucht in de mast zou moeten
zoeken. Slot is daarop ook aan boord van
de reddingboot gegaan.
De „Dorus Rijkers" stiet herhaaldelyk
op den grond, wel een bewys, dat het ge
bruiken van het werpanker absoluut niet
overbodig was. De ketting van dit anker
is bij het binnenhalen iets beschadigd,
terwijl het hekwerk aan den spiegel ook
eenige avery heeft opgeloopen.
De bemanning van de reddingboot be
stond uit: schipper C. Bot, den machinist
Eelman en de verdere leden der beman
ning Oostendorp, K. Bijl, C. Bijl, W. de
Boer en den jongsten zoon van den heer
Bot, Piet, die volgens zijn zeggen als
jongste bediende meevoer.
Schipper Bot en de zynen kunnen dus
j weer een nieuwe pluim naast de vele an
dere op hun hoed steken.
Vlot gebracht.
Was het aanvankelyk twyfelachtig of
i het schip zou worden voltgebracht, veel
i hing toch immers af, hoe wind en golven
het in den nacht van de stranding zou-
jden toetakelen, de eleriienten zy goed-
gunstig voor de H.D. 108 geweest en be
stond er kans op vlotbrengen.
Bureau Wijsmuller heeft van deze kans
voor honderd procent gebruik gemaakt
met het resultaat dat het bergingswerk
met succes bekroond is geworden.
Gisterenochtend om ongeveer half ze
ven voer de „Utrecht" uit en met behulp
van de motorvlet was tegen twaalf uur de
verbinding tot stand gebracht, waarna
het trekken kon beginnen, welke pogin
gen tegen drie uur slaagden. Het schip
was vlot.
Er werd koers gezet naar Den Helder,
waar men onder groote belangstelling
arriveerde.
Het bleek, dat het schip weinig averij
heeft opgeloopen. De schroef is verloren
gegaan, doch verder zijn er uiterlijk geen
teekenen van beschadiging. Het vaartuig
zal gedokt worden, waarna een nauwkeu
rig onderzoek kan worden ingesteld.
KANTONGERECHT DEN HELDER.
Zitting van Dinsdag 25 October.
Een lange file van auto's voor het huis
met de blauwe stoep, een ry fietsen drie-
dik in de gang er naast en een uitpuilen
de wachtkamer, voorspelden niet veel
goeds. Daarbij kwam de afwezigheid van
den Kantonrechter, die honderd zaken in
een uur behandeld, zoodat we ons konden
voorbereiden op een urenlange zitting,
tenzij het kruitschip, vlak voor het Kan-
gerecht, door een vroegtijdige explosie
een einde aan de zitting zou maken. De
beste zijde van de Helderlingen werd in
deze zitting niet belicht. Er waren veel
gevallen van baldadigheid, die den Kan-
tonrechter-plaatsvervanger, burgemeester
Driessen, en den ambtenaar van het O.M.,
af en toe uit hun vel deden springen.