I
W*
C
b
ONS KlNDECBOtKlEn
MVAKi
''V
'M
v-*VAJ
Beste jongens en meisjes!
Nu is de regen voorbij. Gelukkig!
Alleen de jongens, die bij me achter
op het land, waar diepe plassen ston
den, aan het vlotje varen waren, zul
len het betreuren, want nu is dat fijne
spel gauw afgeloopen. Straks steken de
grassprietjes weer boven het water uit
en dan is het met de pret gedaan, want
dan kunnen ze hun vlotjes niet meer
voortboomen. Het leken Robinson
Crusoe's. Jullie hadden ze moeten zien.
Ik had zelf veel zin om op zoo'n vlotje
te springen, een stok te nemen en stil
letjes weg te varen. Net of je op de
groote zee vaart, naar onbekende lan
den. Maar nu schijnt de zon en de kou
is ook weg. Je zou bijna denken dat de
lente alweer komt. Toen ik vanmiddag
thuis zat, dansten de muggen in den
tuin, de herfstasters stonden volop in
bloei en op den Koningsweg zag ik,
toen ik naar kantoor fietste, nog een
late hortensia vol bloemen. Op zoo'n
mooien herfstdag komt er plotseling
weer zoo'n verlangen in je hart naar
het voorjaar, als het leven zoo vroolijk
wordt, 't Zal niet zoo lang durende
tijd gaat zoo snelen we krijgen zoo
veel heerlijke feestdagen dan gaat alles
nog veel gauwer.
Er zijn heel wat -nieuwe vriendjes er
vriendinnetjes bijgekomen, in allé soor
ten en maten, kleintjes en grooten, dik
ken en dunnen. Vriendjes met krulhaar
en stijl - haar, als gootschrobbertjes.
Vriendinnetjes met lange vlechten en
met polka-kopjes. Allemaal zijn ze
welkom en ik hoop dat ze allemaal
een prijs winnen. Wie zouden er deze
maand een boek ontvangen? Dan is het
weer net St. Nicolaas. Kon je nou maar
eens heel eventjes een paar weken
vooruit zien, hè? Maar enfin, als je
meedoet, iedere week trouw, dan kan jij
het zijn. Ja, ik bedoel jij die dit leest en
die natuurlijk de raadsels oplost.
Ik heb nu ook meer briefjes dan an
dere weken en zal dus maar gauw met
de beantwoording beginnen.
Catrientje Laan. Dat was een fijn dik
boek, hè, Catrientje, met een heele massa
bladzijden, maar 't fijnste was toch het mooie
verhaal. Je hebt er zeker al van genoten.
Fijn dat je niet zooveel huiswerk hadt, dan
kon je meteen gaan lezen, want jij hebt niet
zooveel tijd als de andere kinderen, omdat je
je moeder vaak moet helpen en voor je vader
boodschappen moet doen. Doe het maar alles
met een zonnig gezicht, dan gaat het veel
beter en wees maar heel, heel blij dat je je
vader en moeder nog hebt. 't Is goed dat je
iederen avond bidt dat je ze nog lang mag
bezitten. Want het zijn de twee menschen op
de wereld, die het meest van je houden. Groe
ten aan Janneman.
Tonv Sinnige. Of je te groot bent om
touwtje te springen, als je tien jaar bent??
Natuurlijk niet. Als je dertien bent nog niet.
Ik hou heelemaal niet van kinderen, die op
dertienjarigen leeftijd al voor „jongedame"
°f „jongenheer" willen doorgaan. Ik begrijp
ook best dat je liever touwtje springt dan
kousen stopt. Al zal dat laatste ook wel eens
noodig zijn. En daarmee help je je moeder en
dat zal je toch ook wel willen??
Ina Boels. Nee, jij hebt de vorige week
geen boek gewonnen en ruim twintig kinde
ren met je ook. niet en al die twintig zullen
volgenden keer er ook geen een winnen, want
er worden er maar vier verloot. Wie dan wel
de gelukkigen zullen zijn? Dat is een raad
seltje, dat je Opgelost ziet in het eerste Zater
dagnummer van December. Je bent knap als
je er eerder achter 'komt. Dag Ina.
Jeen v. d. Wal. Ik denk niet dat alle kin
kinderen daar blij mee waren dat er de
vorige week drie raadsels in ,,'t Juttertje"
stonden. De meesten vinden het fijner dat er
twee in staan en zouden nog liever hebben
dat er maar één in stond en dan zoo gemak
kelijk mogelijk. Je zou eens zien hoeveel er
dan meededen. Ze vinden het nu veel te moei
lijk. Maar 't is voor jou-geloof ik een soort
„sport" geworden, het oplossen van de raad
sels, je zal het dus misschien jammer vinden
dat er vandaag maar weer twee in staan.
Stientje Alexander. Ook een geluk dat
die „Lidwina"-stichting daar nu op den Pol
derweg staat. Nu kon je tenminste schuilen
voor den regen. Ik weet nog heel goed dat
daar de boerderij van Kraakman stond en dat
er langs den watertoren niet
anders dan een modderweg
liep. Als je dan een regenbui
kreeg dan konden ze je thuis
uitwringen, net als een goot-
steendweiltje.
Ap Mulder. Hier staat
je naam nu voluit in de
krant. Alle menschen lezen
hem nu en dan zeggen ze
tegen elkaar: „Wie is die
Ap" Mulder, nou?" en je buurvrouw zegt tegen
haar man: „Zeg, Appie van hiernaast staat
ook in de krant, wat zeg je er van?" Leuk,
hè, Ap, de meester van de school leest het
misschien ook. Nu moet je niet als een pauw
gaan stappen, hoor. Zeg, ik vind het goed dat
je moeder je nog een beetje helpt, want je
bent eigenlijk nog een klein jongentje, nog
maar zes iaar. Maar je wordt gauw zeven, hè?
Henk Aberson. Jij bent een geluksvogel,
Henk, je hebt al zooveel prijzen gewonnen,
dat je nog een kast vol boeken krijgt en mijn
vroulv weet er nog van dat je vroeger ook
altijd doosjes bonbons won. Stel je voor, dat
je die ook allemaal bewaard hadt, ik denk dat
ze van den zomer allemaal gesmolten waren,
met die warmte.
Jo Burger. Je treft het, Jo, met de nieuwe
maand, want de vorige week waren de raad
sels gemakkelijk en deze week zal je je hoofd
er ook niet mee breken. Jij hebt het goed ge
had op Jaapie's verjaardag, Jo en je hebt er
een leuk versje van gemaakt.
Annie Jansen. Jij bent 'de eenigste die
me vertelt dat het laatste raadsel niet goed
zou zijn, Annie, en ik denk dat jij je dan ook
wel een beetje vergist en dat je van de blijd
schap, dat je dien Zaterdagmiddag vier boe
ken kreeg, niet helder meer uit je oogen kon
kijken- Anders begrijp ik het tenminste niet.
Corrie Smit. Hoe heb je dat zoo netjes
uitgezocht, Corrie, om tien jaar te zijn en
te wonen in Julianapark 10, nou moest je nog
in de tiende klas op school zitten en voor alle
vakken een tien hebben. Dat zou prachtig
zijn, hè. Ziezoo, en nu staat je naam in de
krant en je zuster in Indië leest het, en daar
ging het toch maar om, nietwaar?
Jan Franken. Dat versje van jou, Jan,
vindt je hieronder opgenomen. Het was niet
heelemaal goed wat het rythme en rijm be
treft, maar ik begrijp dat je je best er op ge
daan hebt en het is heusch wel aardig, ook wat
de inhoud betreft. Schrijf je volgende week
ook even je adres?
Cretha Mebius. Je hebt vergeten bij dat
verhaaltje, op rijm, te zetten wie liet gemaakt
heeft, Gretha, en 't is ook wat groot voor
,,'t Juttertje" en misschien een beetje bekend.
Catrientje Breeuwer. Wat leuk dat die
hond en die poes van jullie in een hok slapen,
Catrientje. Maar dat komt misschien omdat
het villa „Johanna" heet. 't Is wel mal dat die
hond en die kat van jullie nog beter met
elkaar op kunnen schieten, dad menig broer
tje en zusje. Geef de volgende week ook
even je adres op?
Annie Walboom. Of ik wel heelemaal
eerlijk heb gedaan, met de verloting? Kom,
Annie, ik weet wel dat je het eigenlijk niet
zoo bedoeld, maar ik vond het toch even on
prettig, dat je het vroeg. Als het met de ver
loting niet eerlijk ging, dan zou ik nooit
meer durven vragen of er nog kinderen met
de raadsels meedoen. Het is me vaak gebeurd,
dat ik, na de verloting, het jammer vond dat
kinderen, die al heel lang meededen, niets ge
wonnen hadden, maar dacht je dat ik het
daardoor zou veranderen of over doen. Nee,
dat vertrouwen moet je heusch in me hebben.
Nu, beste jongens en meisjes, tot vol
gende week.
Kindervriend.
KWAAD DOET KWAAD
Rechts, daar liepen Jan en Pietje,
Links zag Piet een houtbeen staan.
Wacht zei Piet, 'k steek even over,
'k Wil dien houtbeen plagen gaan.
Doe dat niet, zei Jan tot Pietje,
Kijk, daar komt een auto aan,
Wel wat zou dat, blufte Pietje,
'k Kan nog rrjakkelijk over gaan.
Pietje ging, maar in het midden,
Struikelde hij, zoodat hij viel,
En zijn been werd toen verbrijzeld.
Door d'n aankomenden automobiel
Veel, veel pijn heef Piet geleden,
Huilen heeft hij veel gedaan,
Toen hij eind'lijk was genezen.
Moest hij met een houtbeen gaan.
Hoewel dit niet. echt gebeurd is,
Geeft een roekelooze daad,
En het spotten met een ander,
Aan. den dader, vaak veel kwaad.
Annie Wairboom.
ZIJ...
vjé
Zij is een aardig huisdier,
Hoewel wat valsch van aard,
't Heeft twee rechtopstaande oortj"s
En een tamelijk lange staart.
Zij heeft kussens onder haar voetjes.
Daarmee loopt zij sluipend zacht,
En met haar goede oogen,
Kan ze zien bij dag en nacht.
Zij brengt nogal veel jongen,
Die ieder aardig vindt,
Al zijn die lieve diertjes,
Bij hun geboorte blind..
Zij maakt jacht op muis en vogel.
Maar lust ook dolgraag visch,
Ligt 't liefst op een warm zacht plaatsje,
Wie raadt nu wie zij is?
Annie Walboom.
ONS POESJE.
Poesje zat te loeren
Op een duif in een hoogen boom,
Die vroolijk zat te koeren
Alsof de zomer zou koom'.
Poesje klom zacht over de takken,
Ze lachte zich bijna slap.
Ze zou dien vogel pakken
En hem opeten in één hap.
Poesje die kwam nader
Van tak op dunner tak,
Vlakbij was die verrader,
Doch plotseling zei het takje „krak".
Poesje tuimelde naar beneden,
Ze stond nu op het pad,
Op alle vier haar pootjes,
Gelukkig dat ze die had.
Poesje had een lesje,
Door dat avontuur,
Voorloopig ving zij geen vogel,
Dit lesje was haar te zuur.
Jan Franken.
JAAPIE'S VERJARING.
'Vlak naast ons woont een vriend.i".
Jaapie is zijn naam,
Daar wil ik nu eens even
Iets van vertellen gaan.
Op Zondag 6 November,
Toen was hij drie jaar oud,
Ik mocht gaan feliciteeren,
Dat heeft mij niet berouwd.
Wat prachtige cadeautjes,
Kreeg Jaapie op z'n feest,
Te veel om op te noemen,
Van zijn pa en moe het meest.
Bij 't komen in de kamer,
Daar zag ik op den grond,
Een prachtig spoor op rails
Dat reed al in 't rond.
Hij kreeg een schip op wielen.
Een negertje dat danst,
Daarbij een locomobiel,
En van tante een mooie gans.
Ook kreeg ik heel veel lekkers.
't Was een fijne dag,
Ik hoop als Jaapie vier jaar is,
Ik weer fekciteeren mag.
Jo Burger.
Ons kinderverhaal.
De wraak van Robot.
Een modern sprookje
door
JULES FAIRBF
Jullie zult allemaal al wel gehoord
hebben, dat het in den laatsten tijd is
gelukt machines van staal en ijzer te
maken, die de gestalte van een mensch
hebben en door electriciteit, door licht
gevoelige cellen (zoogenaamde Seleni-
umcellen) en draadiooze mechanismen
bestuurd kunnen worden. Men noemt
ze „robots", hetgeen zooveel beteekent
als „krachtarbeiders", want men hoopte
hun onuitputtelijke krachten ten dien
ste der algemeenheid te kunnen ge
bruiken. Het meest-volmaakte exem
plaar van zoo'n robot geeft onder
staande foto ons te zien; de uitvinder
heeft daar 10 jaar lang aan gewerkt,
voordat hij de machinemensch kort
geleden op een Londensche tentoon
stelling demonstreerde.... En
vandaan stamt ook de hieronder vol-
gende, geheimzinnige geschiedenis;
Reeds dagen lang is de reusachtig#
robot, de „mensch van morgen", zooali
men hem noemt, het middelpunt vaif
belangstelling bij de tentoonstelling,
bezoekers.... Groot en klein, allej
stroomt toe om hem te zien en te be^
wonderen. Geheimzinnig en dreigend
ziet hij er uit en het is bepaald grie^
zelig om te zien, hoe hij een arm uits
strekt en een voorwerp grijpt, precies
zooals zijn meester het beveelt! Angst<
aanjagend is het als men hem lomp en
dreunend, maar zeker en afgemeten
met geweldige zware passen door
zaal ziet loopen. En het zeldzaamste..
Robot spreekt vier talen, vier wereld]
talen, en zijn bewonderaars worder^
het niet moede vraag na vraag aart
hem te stellen.
Op zekeren dag verschenen er twe^
Amerikaansche heeren in den stroor
van toeschouwers. Lang bleven zï
staan en bekeken zij dit wonderwer
van techniek. Toen lieten zij den uit
vinder verzoeken hen voor een be
spreking te willen ontvangen. Dezoj
robot is werkelijk iets héél bijzonders,,
iets dat men nog nooit heeft gezien]
Beide heeren hadden er wel ooren naaa
dezen mechanischen mensch te koopenJ
Zij meenden,dat deze machine in Ame-i
rika meer succes zou hebben! En zjjj
boden 70.000 dollar er voor.
Maar er was één voorwaarde bij
de er zou zijn mechanische hexDaD
de uitvinder zou zijn machinemenschj
nog eens voor de beide heeren alleenj
demonstreren; en een technicus zou]
daarna de constructie mogen bestu-l
deeren om het apparaat goed te kun-l
nen demonteeren.
Den volgenden avond, toen de toe-j
gangsdeuren van de tentoonstelling
achter den laatsten bezoeker geslo-j
ten waren betraden de beide heeren|
de zaal, waarin robot en zijn uitvinder]
op hen wachtten. Dofbünlcend en dïfi-l
gend komt uit het halfdonker het'
stalen lichaam van den kunstmatigen,
mensch te voorschijn. Dan vlamt het:
licht op. Zonder tegenspraak, ge-j
hoorzaam als een kind, volgt de ge-j
weldige kolos de bevelen van zijn!
meester. Robot spreekt, rekent, ga&V,
zitten, steekt een hand uit. „Ga naan
de deur!" beveelt de uitvinder ten
slotte.
Een licht gesnor in het lijf van den
IJzeren Reus dan richt hij zich sta
tig op, draait en wandelt naar den
uitgang. „Schitterend", zeggen de
beide Amerikaansche heeren.
..Keer terug", zegt de uitvinder.
Robot wankelt even, blijft staan en
draait statig om. Een licht gesnor.
Robot tilt de rechterarm op en blijft
staan
„Kom terug, hierheen!" herhaalt de
uitvinder. Maar Robot verroert zich
niet. Geheimzinnig schitteren zijn
vooruitstekende oogen in het stalen
gezicht. Er ligt iets duivelachtigs op
dat gezicht.
„Kleine technische storing", zegt de
uitvinder en hij loopt haastig op den
kunstmensch toe. Hij bukt zich om te
luisteren naar het wonderwerk, dat
het hart van Robot vormt.
Op dat oogenblik hoort men weer
een licht gezoes. De uitgestrekte
rechtervuist van Robot daalt rhet
kracht neer en velt den uitvinder als
een blok terneer.
Met rustige, afgemeten oassen gaat
Robot naar zijn plaats terug. Niemand
houdt hem tegen. Men ijlt op den
zwaargewonden uitvinder toe... roept
geneeskundige hulp in: naar het hos
pitaal.
Den volgenden dag waren de beide
Amerikanen vertrokkenzander
den Robot!
EEN HEEL GEMAKKELIJK
RAADSEL VAN WIMPIE.
Een hond wordt overreden met bet
gevolg, dat zijn poot afgezet moet wor
den. Hoeveel pooten heeft hij nu over.
Zeg, Joopie, vroeg de school,P1'"
frouw, waarom zijn twee van je vim
gers van je rechterhand altijd schoe
ner dan de andere? _jil
Omdat ik daarmee altijd on#"
hond fluit, antwoordde Joopie.