POPULAIR. COURAÜT Een bond van gescheiden vrouwen. H VAN ZATERDAG 24 DECEMBER 1932. (AUTEURSRECHTEN VOORBEHOUDEN) 571 Het doei der vereeniging. Een voorspellende peest (door een bijzondere correspondente.) Berlijn, December 1932. Deze zeker wel zeer bijzondere Ver eeniging is in Duitschland een jaar geleden opgericht en een eigenaardig verschijnsel hierbij is, dat niet alleen gescheiden vrouwen lid hiervan zijn, maar verscheidene vrouwen, die zelfs niet aan scheiden denken. Het is aller minst een organisatie, die vijandig tegenover de mannen staat. Hoofddoel van den bond is om vrou wen, die veelal geheel vreemd staan tegenover juridische vraagstukken bij hare scheiding of in haar huwelijk met raad ter zijde te staan. Daarom vindt men ook onder de 2000 leden' verschillende vrouwen, die zeer ge lukkig getrouwd zijn. sas Merkwaardig en opvallend is het, dat het meerendeel der gescheiden vrou wen, die raad en voorlichting wen- schen, niet tot de jongere generatie behooren, hoewel menigeen de mee ning is toegedaan, dat deze de „onge lukkige" huwelijken juist in de mode brachten. De meesten dezer vrouwen behooren juist tot de categorie, wier huwelijk nog „in den goeden ouden tijd" gesloten werd; zij zijn veelal dicht bij haar zilveren bruiloft. Sommigen waren reeds 10, 19, 20 en 24 jaar ge huwd, zooals men kan afleiden uit de ingeleverde vragenlijsten. Het ouder worden houdt de menschen dus niet van dwaze stappen terug. Slechts en kele aanvragen van leden werden be handeld, die korten tijd gehuwd waren. Wij laten hier buiten beschouwing welke Oorzaken hieraan ten grondslag liggen, n.1. de vraag of de moderne huwelijken gelukkiger zijn, dan wel of de moderne vrouwen geen raadgeef ster noodig hebben en bij haar even- tueele scheiding zelf handelend weten op te treden. Wij willen ter illustratie enkele ge vallen noemen, die door de vereeni ging behandeld zijn. Er meldde zich een vrouw aan, die tot dusverre in de meening verkeerde, dat zij nog gehuwd was en sedert kort tot de ontdekking was gekomen, dat haar huwelijk ont bonden was. Haar man had haar ver laten; zij had hem geheel uit het oog verloren en eerst weer van hem ge hoord, toen hij haar man niet meer was. Het huwelijk was inderdaad op gel dige rechtsgronden ontbonden, doch zonder mede weten van de vrouw. Ge vraagt wellicht hoe dit kan. De man wenschte de echtscheiding; hij gaf voor, het domicilie zijner vrouw niet te weten, beschuldigde haar van moedwillige verlating en eischte op grond hiervan scheiding. Een oproep in de bladen volgde van rechtswege, welke echter door de vrouw niet ge lezen werd, zoodat zij geen gevolg kon geven aan den eisch, bij haar man te rug te komen. Gevolg was: uitspreken der echtscheiding. De bond treedt in deze handelend op, aangezien aange toond kan worden, dat de man het adres der vrouw wel degelijk geweten had. Buitengewoon moeilijke gevallen kunnen zich voordoen, bij huwelijken met buitenlanders. Er meldde zich een vrouw aan, die sedert zes jaren met een Italiaan ge huwd was en reeds één maand na het huwelijk niets meer van haar man hoorde of zag. De man scheen een min of meer moderne Peergynt geweest te zijn, tenminste, nadat hij haar verlaten had, schreef hij haar in een kort briefje, de mededeeling bevattende, dat hij op een goeden dag zeker weer bij haar terug zou komen? Moderne vrouwen zijn echter geen Solveigs! Deze vrouw is door haar huwelijk bui- tenlandsche geworden, en verkrijgt daardoor in Duitschland geen werk en ook geen ondersteuning. De groote moeilijkheid is tevens, dat ingeval zij de verblijfplaats van haar man weet uit te vinden, het scheidingsproces slechts in het land van den man ge voerd kan worden. Natuurlijk ont breekt aan vrouwen in dergelijke om standigheden het noodige geld om naar een vreemd land te reizen en de veler lei kosten te bestrijden, die het proces aldaar met zich mee zou brengen. Dan wendt de bond zich tot de bevoegde autoriteiten, opdat de procedure pro Deo behandeld kan worden, een ver zoek, dat de vrouw als „buitenland- sche" zelve niet kan doen. In vele gevallen overigens werkt al leen de naam van den bond al uit stekend. Het spreekt vanzelf, dat het bestuur dezer vereeniging een groote menschenkennis opdoet. Zoo bevindt zich in het archief o.a. de correspon dentie van een vrouw, waarvan men kan zeggen dat zij voor een huwelijks conflict stond. De correspondentie bestond uit drie brieven. Brief 1. De vrouw heeft met haai man een huiselijke twist, waarbij zij met scheiding dreigt. De man, een echte autocraat, geeft hierop geen an der antwoord, dan de spottende op merking, dat zij geen begrip heeft van juridische vraagstukken en als zij de zaak aan de orde stelt, hij zich wel de gelijk zal weten vrij te pleiten. Zij be sloot hierop de hulp van den bond in te roepen en verzocht als lid toe te treden, alsmede de statuten te mogen ontvangen. Brief 2. De vrouw bedankte voor de toezending der statuten en maakte de contributie over. Brief 3. De vrouw zei in korte be woordingen haar lidmaatschap op. Commentaar overbodig! Een der voornaamste oorzaken, die de vrouwen over het algemeen gedu rende het echtscheidingsproces ook nadien doet toetreden tot den bond, is vrijwel altijd een geldkwestie. Een deel der gescheiden vrouwen krijgen geen toelage, terwijl anderen meer eischen. Het moge wellicht vreemd klinken, door in verschillende gevallen werd de hulp ingeroepen door vrouwen, die niet gescheiden waren, doch in wier huwelijksleven zich moeilijkheden voor deden, die door bemiddeling van den bond in goede banen werden geleid. Zeer zeker is, dat deze laatstge noemde kwesties zeer delicaat zijn voor haar, die hierbij als tussohenpersoon hebben op te treden. De huwelijkswetten zijn helaas nog maar al te zeer in het voordeel dei- mannen gemaakt en desverkiezende kan de man, indien hij door zijn vrouw verlaten is, zelfs al werd haar leven door hem ondragelijk gemaakt, haar dwingen om terug te komen naar de veelgeprezen „eigen haard". Hoewel optimisten beweren, dat de vrouw haar huis als een burcht moet beschouwen, zoo is dit voor vele vrou wen toch geen burcht waarin zij weer barstige mannen kunnen vasthouden. Bovendien is geweld zonder twijfel het zwakste wapen der vrouw. Waar de bond zijn tusschenkomst verleent door met de beide echtgenoo- ten in geval van conflicten te spreken en wanneer het mogelijk is, hen weer te zamen te brengen, kan hier zeker goed werk verricht worden. Zoo werd o.a. in het volgende geval door een der leden, van het bondsbe- stuur behandeld. Een man vertrok op een goeden dag, na zijn salaris geïnd te hebben, zon der iets van zich te laten hooren. Hij kwam na 5 weken weer boven water en vertelde vol berouw, dat hij in Monte Carlo was geweest en daar niet alleen zijn salaris, maar tevens zijn kapitaaltje had verspeeld. De man verklaarde aan genoemd be stuurslid, reeds als jongeman als het ware naar deze stad gelokt te zijn, doch hij had dit verlangen steeds weten te dwingen. Toen hij zijn salaris in han den had, ging hij toevallig langs een reisbureau en zag een aantrekkelijke plaat van Monte Carlo. Hij kon zich niet meer bedwingen, temeer nog daar hij slechts kort geleden gedroomd had, dat hij zich in een speelzaal bevond en een groote som gelds had gewonnen, waarmede hij zijn vrouw „gelukkig" had gemaakt. Hoewel de vrouw zich vast voorgenomen had, echtscheiding te eischen is hier door den bond een vergelijk getroffen en heeft de vrouw haar eisch ingetrokken. Zooals men uit enkele gegevens ziet, ligt het niet alleen op den weg van den bond zijn bemiddeling bij echtscheiding te verleenen, maar vooral tracht zij conflicten te vereffenen waar het moge lijk is. Summa Summarum: wanneer de heer des huizes dus een brief aan zijn vrouw gericht vindt van den „Bond van gescheiden vrouwen", dan behoeft hij zich hierover geen zorgen te maken, daar het lidmaatschap dezer vereeniging lang niet altijd scheiding of voorbereidingen daartoe insluit. Voorkomen is beter dan genezen, zeer zeker een waar spreekwoord en door in bepaalde gevallen als bemid delaarster op te Heden, zullen de dames bestuursleden zeker goed werk doen. (Nadruk verboden). Loodgieter op karwei ziet een flesch staan, ruikt er eens aan en wil haar juist aan zijn mond zetten, als de heer des huizes binnenkomt: Hé.... wat moet dat? Dat is m'n medicijnflesch. Loodgieter: Hij is goed, mijnheer. Ja, 'n mensch moet er wel eens wat op ver- zinne as ie getrouwd is. door J. LACKTIN. Op het terras van de heerensociëteit van de kleine provinciale hoofdstad zaten drie oude heeren, zooals gewoon lijk, hun bittertje te drinken. Mr. v. d. Heuvel, de gep. kolonel Van Kesteren en de rentenier Van Boven. De zon scheen heerlijk en het lente weer vormde een sfeer van gezelligheid en opgewektheid. Maar het gesprek wilde niet vlotten. Waar denk je wel aan? vroeg de ko lonel aan den advocaat, nadat hij her haaldelijk geconstateerd had, dat v. d. Heuvel dien middag erg in gedachten verzonken bleef. De aangesprokene capituleerde on middellijk bij dezen aanval. Om je de waarh'eid te zeggen, zit ik aldoor te denken aan dien ongelukki- gen Holsboer en zijn vrouw. Het waren nog een beetje kennissen van u, nietwaar? informeerde Van Boven. Och, kennissen nu ja. Ik kwam er wel eens aan huis. 'n Vreeselijk auto ongeluk. Allebei op slag dood. Maar daarover alleen zat ik niet te piekeren. Die tragische omstandigheid heeft me vooral getroffen om hun voorgeschie denis. Ik kan u die nu wel vertellen en ik reken natuurlijk op uw discretie. Beiden keken hem nieuwsgierig aan. Vertel maar op; wij zijn betrouwbare toehoorders, zei Van Boven en de ko lonel vulde aan; Te goeder naam en faam bekend. Ongeveer twintig jaar geleden, be gon de advocaat, maakte ik kennis met Holsboer op mijn kantoor. Hij stond op het punt om naar New York te rei zen en riep mijn hulp in om van zijn vrouw af te komen. Echtscheiding. Tegen den tijd, dat hij dacht terug te komen, ongeveer een maand of ander half, hoopte hij bij mij de stukken ge reed te vinden om de noodige stappen te kunnen doen. Zijn reden was geen alledaagsche. De voorspellende geest van zijn vrouw vergalde hem het leven zoo erg, dat hij van haar afwilde. Ze liep geregeld naar kaartlegsters, had allerlei droomen en visioenen en ge loofde daar vast en zeker aan. Maar de maat was nu vol. Het klinkt bijna onmogelijk, maar het volgende was hem overkomen. Hij was eenige weken te voren van plan geweest naar Amerika te gaan voor een zaak, die hem een kapitaaltje beloofde op te leveren. Maar jawel! Zijn vrouw droomde op een goe den nacht van een vreeselijke schip breuk. Ze zag haar man in het water liggen en verdrinken. Geen kwestie van dat hij gaan mocht. Hij lachte haar hartelijk uit, maar ze bleef aandringen, zoolang tot hij er genoeg van kreeg en woedend de deur uitliep. Den volgen den nacht droomde mevrouw opnieuw precies hetzelfde. Nu was er geen houden meer aan. De eene scène volgde op de andere. Maar hij hield voet bij stuk. De eenige concessie, die zij van hem wist te krij gen, was, dat zij tot Liverpooi met mee kon gaan om hem op de boot te brengen. Waarom zij daarop bleef staan, was hem niet duidelijk geweest er. zij beweerde, dat ze het alleen deeo. om zoolang mogelijk bfl hem te zijn. Zij gingen dus samen op reis en trof fen te Liverpooi beestachtig weer. Aan boord van den tender die de passagiers naar de stoomboot bracht, bleven zrj op het dek en, op een gegeven oogen- blik, toen Holsboer even een anderen kant uitkeek, sloeg zij overboord. Ten minste, hij hoorde een kreet, keerde zich om en zag haar in het water spar telen. Zij werd met groote moeite ge red, maar was er leelijk aan toe. Holsboer keerde me haar naar de stad terug. Hij had zijn reis eraan ge geven. Twee dagen later, toen zij, na in het hotei verpleegd te zijn, zich sterk genoeg voelde, keerden beiden naar Holland terug. Holsboer had in middels een telegram naar Amerika ge zonden om te melden, dat hij per eerst volgende boot zou komen. Dat hij allesbehalve gesticht was over dit oponthoud, oehoef ik wel niet te zeggen. Maar wat hem vooral een enormiteit toescheen, was het vermoe den, neen, bijna de zekerheid, dat zijn vrouw, door zich aan levensgevaar bloot te stellen, hem had willen dwin gen zijn reis op te geven. Die bijgeloovigheid ging toch alle perken te buiten. Allemaal mooi, dat ze zoo erg op hem gesteld was, maar dit was allemaal abnormaal, het grens de aan het krankzinnige. Voor een za kenman was zoo'n vrouw een strop. Als de zaken in New York door haar toedoen op niets uitliepen, wilde hij bij zyn terugkomst de stukken voor zij

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1932 | | pagina 13