KUNSTJES VOOR DE JONGENS
Vuur eten
KlNDËCBOtKffn
Beste jongens en meisjes!
Nu is de Kerstvacantie weer om en
zie ik jullie al weer een paar dagen
naar school hollen. Ik weet niet of
jullie het erg akelig vonden dat je de
vrijheid van de straat nu weer een
tijdje ruilen moet voor de gebonden
heid van de schoolbanken. Misschien
was je ook wel een klein beetje blij-
toen je je klas weer binnenviel en daar
al je vriendjes en vriendinnetjes zag
en het gezicht van den onderwijzer of
de onderwijzeres bij wie je in de klas
zit. Als ik nu eens stilletjes ga zitten
denken aan den tijd dat ik nog op
school was, dan weet ik me ook nog te
herinneren, dat ik het vaak gezellig
vond op school. Het meest gezellige
uurtje vond ik Zaterdagmorgen na
elven, dan ging onze onderwijzer altijd
een fijn boek lezen. Daar werd de
heele morgen een feestmorgen door.
Want hij kon fijn voorlezen en hij had
altijd prachtige boeken. Ik weet nu
nog wel welke en het is toch al heel
lang geleden hoor, al bijna twintig
jaar. Ik zou nog wel eens op de school
banken willen zitten, vooral als het
tegen de groote vacantie loopt, want
groote vacanties krijg je niet meer als
je van school bent.
En nu zijn we ook het nieuwe jaar
binnengestapt Zaterdag was bet nog
1932 en toen je Zondagmorgen wakker
werd was het 1933. Veel veranderd is
er niet. Misschien dat ik, nu de nieuwe
maand begint met de raadsels, er wat
nieuwe vriendjes en vriendinnetjes bij-
krijg. Dat is dan het nieuwe, want daar
moet ik jullie nog even aan herinne
ren: alle jongens en meisjes, die zich
nu al eens hebben voorgenomen aan de
raadsels mee te doen, moeten vandaag
beginnen. En laat me er dan ook nog
maar eens even aan toevoegen dat de
raadsels Woensdags vóór zes uur
moeten worden ingezonden. Je naam
en je adres er voluit onder, hoor.
De prijswinnaars van de vorige
maand staan vandaag weer onderaan.
Kijk dus maar gauw of .je er bij bent.
Catriena Laan, Brakkeveldweg. jii bent
zeker een nichtje van Catrientje uit de Van
Galenstraat, die ik heel goed ken? En jij
bent dus ook van plan met de raadsels mee
te doen. Nu, dat vind ik aardig en dat je het
goed meent zie ik aan het verhaaltje, dat je
me gezonden hebt. Hieronder zie je dat het
ook geplaatst is.
Grietje Kater. En jij bent een vriendin
netje van Catrientje. Hoe ik dat weet? Wel,
in de eerste plaats wonen jullie drie huizen
van elkaar vandaan en in de tweede plaats
hebben jullie gelijk je raadsels op kantoor ge
bracht en in de derde plaats hebben jullie
eenzelfde velletje papier gebruikt en in de
vierde plaats hebben jullie beiden met pot
lood geschreven en beiden even erg gekrie
bel krabbel en beiden een verhaaltje ge
schreven. Dus toen begreep ik wel hoe laat
het was, ik bedoel dat jullie vriendinnetjes
waren. Heb ik gelijk?
Miep Haverkamp. Ja, Miep, de vorige
week kwam je briefje te laat. Ik heb het nog
eens goed aangekeken en gedacht: wat moet
ik er mee doen en toen, en toen heb ik het
in de prullemand gedeponeerd, want het had
m'n heele werk in de war gestuurd als ik het
nog had klaar moeten maken en beantwoor
den. Nog veel plezier met de vrije dagen
die je nog hebt. kan je er mij niet een paar
van geven? En dan wensch ik je nog een
heel, heel fijne verjaardag, Maandag, hoor.
Catrientje Breeuwer. Ik had dus je brief
je niet goed gelezen en je bent deze week op
reis geweest. Nu ik hoop, dat al die wenschen
van me, van de vorige week, in vervulling
zijn gesaan en dat je dus heerlijke dagen hebt
gehad.
Rietje de Klerk. 't Is goed dat je die
punt bij dat tweede raadsel er bij gedacht
hebt, Rietje, want nu waren je oplossingen
goed.
Ina Boels. Ik vond het wat aardig, hoor,
Ina, dat je Tjibbe's verjaardag niet vergeten
was en van Rita weet je het ook nog goed.
Ja, hij is drie jaar geworden en heeft een
'kinderfietsje (op drie wielen natuurlijk) van
'ors gehad. Toen ik het 's morgens vroeg bij
z '•"«'ie had gezet, wist hij van verlegen
ht u 't wat hij zeggen moest en kriebelde
wat aan z'n neus en trok
aan z'n haren en om toch
wat te zeggen, vroeg-ie:
„Heb je ook 'n auto voor
me meenoom!" Nu, je
begrijpt hoe we moesten
lachen.
Emma José. Van
daag wordt jij elf jaar,
Emma, en daarom kom
ik gauw even feliciteeren.
Ik hoop dat het vandaag een echt
fijne feestdag voor je wordt en dat ze bij je
thuis allemaal even blij zijn dat hun zusje
weer een jaar voor allen gespaard is.
Corrie José. Jij wou ook graag in ,,'t Jut-
tertje" staan. Nu, je staat er in, Corrie en
nog wel op den verjaardag van je zusje. Dat
is dus een verjaarsgeschenk van mij voor
jou. Jij bent trouwens ook volgende week
jarig en dus zal ik je nu alvast maar felici
teeren en hoop dat je een even fijnen dag
hebt als Emma.
Dcdi de Vroome. Jij behoort dus tot de
kinderen die het prettig vonden, Dedi, om
weer naar school te gaan. Nu, 't is 's winters
ook fijn op school en het is ook fijn dat je
zoo'n massa leert, want dat komt je later goed
van pas, dat zal je zien.
Tony Sinnige. Hé Tony, wat een ver
zuchting was dat, dat je er niks aan kon doen
dat je weer naar school moest. Nee, ik kan
er ook niets aan doen, maar ik heb zoo'n idee,
wanneer je weer een paar dagen aan de gang
bent, dat je er dan toch wei weer plezier in
krijgt en dan, je moet niet denken dat alle
dingen in je leven nu even prettig zijn, ook
in jullie kinderleven niet. Er zijn een massa
dingen in je leven die je doen moet, niet om
dat ze zoo prettig zijn, maar omdat ze gedaan
moeten worden. En schoolgaan is nog een
van de aangename dingen, in ieder geval een
van de meest leerzame. Dank je wel voor je
goede wenschen en die van je ouders, ik zal
het leuk vinden als ik weer versjes van je
£ijg.
Jo Burger. Jij bent dus opgebleven met
Oudejaarsavond, Jo, en toen de klok twaalf
uur sloeg, hoe was het toen met je oogen,
stonden ze nog open of had Klaas Vaak er al
zand in gestrooid? Dat moet je me nog eens
schrijven. Ik kan me nog niet indenken dat
kleine meisjes zoo lang wakke- kunnen
blijven.
Jeen v. d. Wal. Ik vind het ook jammer
voor je, Jeen, dat je de vorige week een van
de raadsels niet goed hadt. Met de verloting
heb je dus deze maand niet meegedaan, dat is
wel een kleine teleurstelling. Maar het is voor
jou niet zoo erg, want je hebt al twee boeken
gewonnen en je doet nog niet eens zoo lang
mee, hè?
Ab Mulder. Dat leuke versje van jou
kan natuurlijk in de krant, Ab, je vindt het
hieronder.
Germaine Franken. Dat doedelzak-raad
sel van de vorige week was voor heel wat
kinderen moeilijk, Germaine, en ik heb toen
al beloofd dat ik probeeren zal niet meer zul
ke moeilijke raadsels op te geven. Dat is dus
een goed voornemen voor het nieuwe jaar,
hè? Je rijm is aardig, hoor. Als ik Wimpie
zie zal ik de groeten van je doen.
Nellie Nieuwdorp. Maar natuurlijk mag
jij ook meedoen, Nellie. Je' kan immers raad
sel-oplossen en je kan schrijven, want ik
kreeg wat een net briefje van je, en meer is
niet noodig. Nu heb ik dus je broertje, je
zusje en jou als vriendje en vriendinnetjes.
Heb je nog meer broertjes en zusjes?
Betsie Greeuw. Zeg, Betsie, Nellie
Nieuwdorp is zeker jouw vriendinnetje, hè,
want je schrijft wel „nu mijn vriendinnetje
meedoet", maar je vergat mee te deelen wie
dat was en nu raad ik er naar, omdat jullie
beiden op het Ankerpark wonen. Nu, jij
schrijft al net zoo netjes als Nellie en zitten
jullie ook in dezelfde klas op school?
Annie v. d. Brink. Wat was dat leuk dat
jij en Stientje Zondagmiddag even aankwa
men om te feliciteeren, Annie; Tjibbe snoept
nog van het lekkers. Ook nog dank voor de
gelukwenschen van je vader en moeder, met
het nieuwe jaar. Dat eigengemaakte raadsel
kan ik denk ik wel eens plaatsen.
Sientje Nieuwdorp. Nee, zoo'n grooten
brief heb ik geloof ik nog nooit gehad. Een
groot vel postpapier aan twee kanten vol ge
schreven en dan nog een half velletje. Dat
heeft je denk ik, een heelen vacantie-middag
gekost. En dan zoo gezellig geschreven. Wat
heb je het leuk gehad met je oom en tante en
dat kleine „pumpeitje", zooals mijn kleine
jongen altijd zegt, dat ze bij zich hadden. Jij
hebt er zeker heel veel mee gereden? En
mocht je het 's morgens ook in het bad stop
pen? Of vertrouwde je tante dat nog niet erg?
En nu ben je weer naar school en je doet
weer flink je best om het je onderwijzer naar
den zin te maken en met een mooi rapport
f'-u:s te komen
lac. Nieuwdorp. Goed zoo, Jac, JU hebt
voor Sientje niet willen onderdoen, en jouw
„wekelijksch menu", zooals je het noemt,
zag er smakelijk uit, hoor, en was behoorlijk
uitgebreid. Jij bent zeker zoo'n beetje de
clow thuis? Je hebt je oom tenminste aardig
te pakken gehad. Hij zal wel lcelijk op zn
neus gekeken hebben dat z'n neefje die plage
rij, van een paar jaar geleden, nog niet ver
geten was. Ja, loontje komt om zn boontje,
't Is waar, je nieuwjaarswensch kwam niet
zoo goed tot zijn recht. Nu, een volgenden
keer beter.
Adriaan Aggenbach. Dat was even een
verrassing, Adriaan, dat je bij het aftuigen
van den kerstboom nog van die lekkere din
gen vond, daar had je heelemaal niet meer
op gerekend. Bij mij thuis is de kerstboom
van de week ook weggegaan en ik zag op den
auto van de Gem.reiniging een heele massa
boomen liggen, die straks allemaal verbrand
worden. Zoo gaat het, 't is jammer.
Trijntje Aggenbach. t Is toch heusch
nieuwjaar geweest, Trijntje en heusch negen
tienhonderd en drie en dertig, ook al denk jij
er heelemaal niet aan. Dat je vorige week
vergeten hebt me gelukkig nieuwjaar te wen
schen, nu, dat kan ik best begrijpen en dat
hebben wel meer kinderen vergeten en vind
ik ook heelemaal niet erg. Het zal er vast
niet minder gelukkig om zijn en ik hoop maar
dat jij ook veel plezier hebt van het jaar.
Corrie Smit. Dat komt zeker door de
vacantie, die voorbij is, dat je niet veel wist
te schrijven, Corrie. Je hadt er eigenlijk een
beetje een hekel aan dat je weer naar school
moest en hadt toen heelemaal geen zin om
een prettig briefje aan me te zenden. Is het
zoo niet? En nu zie je uit naar de Paasch-
vacantie. Zou je het zoo lang wel uithouden,
of misschien net als een vogeltje, zoo maar
eens uit het open raam van je klas wegvlie
gen, zoo maar de wijde wereld in. Hè, kon
dat maar, dan deed ik het ook vaak en kwa
men we elkaar wel eens tegen, hoog in de
lucht. Misschien vinden de menschen dat nog
wel eens uit.
Henk Aberson. Deze eene keer mag jij
nog mee doen, hoor, Henk, al was het wat
laat, maar jij kon ze niet eerder brengen,
omdat je op moest passen. Nu. 't is maar te
hopen dat je moeder weer gauw loopen kan
Catrientje Laanv. Galenstr. Nog wel
hartelijk dank, Catrientje, voor die heel mooie
kaart met Nieuwjaar. Ik hoop dat jij ook
een echt gelukkig jaar hebt.
En nu moeten jullie nog weten wie
de prijzen gewonnen hebben. Hier
staan hun namen:
Jo Burger, v. Galenstraat.
Corrie Smit, Julianapark.
Kees en Joop Kok, Den Hoorn (T.).
Farm Leijen, Binnenhaven.
KINDERVRIEND.
M DECEMBER.
31 jongens, meisjes,
Dus de laatste dag van 't jaar,
Daarom nu eens ernstig wezen.
Niet te lang, heel even maar.
Ieder die neemt nu zijn dagboe1
Hebt gij dat niet zwart op wit,
Dan 't dakboek der herinneri'-
Dat gij allen wel bezit.
En lees daarin al uw daden,
Daden goed, en daden wreed,
Daden die je zelf, en anderen,
Deden vreugd en deden leed.
Lees je enkel goede daden,
Dan deed je ook steeds je plicht
Doe dan met een gerust geweten,
Nu je dagboek maar weer dicht.
Maar lees je ook slechte daden.
Zet daar dan een kruisje bij,
En er achter, met dikke letters,
Volgend jaar ben ik hiervan vr
En nu maar weer vroolijk wezen
Wat geweest is, is geweest,
't Oude jaar gaat strakjes henen,
't Nieuwe in, dus onbevreesd.
Pa en Annie eindigen hiermee,
Voor dit jaar hun rijmentaak,
Na nog even toe te wenschen,
Heil en zegen, allemaal.
PA EN ANNIE W.
KOO, DE KNECHT VAN DEN
SCHOENMAKER.
Koo, zoo heette de jongen, moest eens 0|
een middag een paar laarzen wegbrengen
naar 'n klant. Die woonde even buiten
't dorp. Hij zat nog vol kwajongens-streken
Hij moest half vier thuis wezen. Koo was al
drie uur in 't dorp. Daar zag hij de bakkers,
winkel. Die was pas geverfd. Hij teekende
er een groote pop op. Dat is de Bakker,
schreef hij. Koo wou net 'n dikke punt ei
achter schrijven, toen werd hij ineens beet
gepakt door den bakker. Hij werd door der
bakker in 't kolenhok gestopt. Daar moesi
hij twee uur zitten. Toen bracht hij de laar-
zen weg, kwam bij den schoenmaker, en werd
'weggestuurd, 't Was zijn eigen schuld.
C. LAAN.
DE PINDO-KOOPMAN.
Tegenwoordig iederen dag
Loopt er langs de straat een man,
Met een trommeltje met pinda's,
Glurend, wie ze koopen zal.
Op een uitgekozen plaats
Staat hij stil, het Japaneesje,
Zet of hangt zijn trommel nee -
Waarop pinda's staat te lezen.
Uren, uren staat hij daar,
Zonder aanspraak of bekende,
„Kijk," daar komt een kooper aai:
Die zoo'n pakje eens wil hebben.
Maar de jeugd die roept hem na,
En de manhij geeft er niets om,
Eiken dag van voren af aan,
Om toch wat te verdienen.
G. C. Lecco.
EIGEN SCHULD.
Ja kleine man, dat komt er van,
De pap kwam juist heet uit de par
En Moe zei dat je wachten zoud,
Dan werd de pap een beetje koud.
Maar Otjelief had geen geduld
En brandt zijn mondje, eigen schuld.
Ab. Mulde-
1 - j,-.4+
ONZE POEP
Onze kat
Is een schat,
Wij noemen haar poes
En 't is toch zoo'n snoes.
En als wij haar roepen, zegt ze miauw,
Dat beteekent: wat is er toch vrouw?
Grietje Kater.
EEN SCHEPERTJE.
Er was eens een herder, die had een
kleine hond. Hij zei tot zijn vrouw: „Ik
neem een grooteren hond". Hij liep zoo
langs 't boschpad en ging zitten, want hij
was erg moe en viel toen in slaap. Fok,
zoo heette dat kleine hondje, ging eens
rond snuffelen. Daar achter het struik
gewas zag hij een wolf; hij beet en had
hem net zoo lang vast totdat de scheper
wakker werd. Hij nam een stok en sloeg
den wolf dood. Hij zei tot zijn vrouw „ik
neem geen anderen hond, Fok heeft me
goed geholpen."
G. Kater.
Dit versje was vorige week in een ver
loren hoekje geraakt en werd daardoor niet
geplaatst. Ik ruim er nu nog gaarne wat
plaatsruimte voor in.
indervrtend
In gedachten zie ik jullie heel onge-
loovig kijken. Vuur eten! Wie kan dit
nu wel?
Ik zal jullie zeggen hoe jullie dit
kunstje ten uitvoer kunt brengen en
ik weet zeker, als jullie tegen vader en
moeder zegt: „Ik kan vuur eten!", dat
zij jullie even ongeloovig zullen aan
zien, als jullie dit mij gedaan hebt.
Welnu, je snijdt een schil van een
uandarijn overdwars in tweeën en
teemt hem voorzichtig van het vrucht-
vleesch af, zóó dat je een klein rond
bakje hebt; hierin druppel je een wei
nig kaarsvet en duwt in het zachte vet
een halve amandel (met de onderkant).
Doordat amandelen olie bevatten kun
je hen aansteken en branden zij. Je
laat het gezelschap dus je eigenge
maakte lamp met brandende pit zien,
haalt de amandel er uit, blaast het
vlammetje onmerkbaar uit en eet
de pit op!