AVONTUREN VAN JOOSJE PINDA EN PIETJE ROET Toekomstbeeld uit hetjaar2500 tesf I. EG PLAATJE. •Cnib cLtie At U.KKe-n 6e»*st „n-f Zsn \3fn6lf i f cicx-O. n a. t.o o ft Itfjan. cfott te si"'71 een me-n (Dit plaatsje behoeit geen nadere verklaring!) dit wonderverhaal bereidt u op het ergste voor! zioh afspeelt, eens van lUeer nabij te beschouwen. Dingeshui- 7en was een vermaard dorp Of eigen lijk een dorp kon men het niet meei noemen. Het was een heel, heel klein provinciestadje, dat zich overigens in niets van andere provinciestadjes on derscheidde. Het had z'n burgemeester, ket had zijn veldwachter, het had zelfs een politieagent, maar die was te oud om dienst te doen, enhet had zijn notabelen... En de Dingeshnizenaars waren menschen, die op hun rust ge- steid waren, die de dagelijksche slem- als een zegen beschouwden en die iedere sensatie uit hun stadje banden. Vandaar ook, dat een krant in Dinges- liuizen geen opgang had gemaakt, want de menschen verlangden er niet naar de berichten uit andere steden, of zelfs uit andere werelddeelen te lezen en zoodoende mee te moeten leven in de roerige geest, die tenge volge van de slechte tijden overal ter wereld uitgezonderd te Dingeshui- zen heerscht. En zoo gebeurde het ook, dat heel Pingeshuizen in opstand kwam, toen op zekeren dag op de reclameschutting tegenover het gemeentehuis, waar tot nog toe slechts reclames van haver- mouth, van kippevoer en aankondigin gen van veilingen, hadden gestaan, een groot aahplakbiliet verscheen, dat in reusachtige, roode. vlammende letters het volgende opschrift droeg. POKTER RABARBARAS, DE WONDERDOKTER zal Donderdag a.s. om 11 uur TE PINGFSPUÏZEN aankomen, teneinde daar een serie voordrachten te houden! Terwiil er twee dagen later nog een aankondiging verscheen, dat Dr. Pabarbaras zou gaan wonen in het ..hotel Pingeshnizia". in welker bene denzaal d<> voordrachten gebonden zou den worden Of nu de Dingeshuizers toch nog een graadie temperament bezaten, dat zii van bun voorvaderen geprfd hadden, of dat h°t meer nieuwsgierigheid was... dien Donderdao- waren er heel wat on <Jo hepn nm dp dokter eens te zien En Pr Raharharas arriveerde arriveerdp met het loeapltreintie waarin hvi eprsfp kla« "aisdp. En voo'' het «tafion "'achtte dp koets van stal houder .Tanik«°n. die z'n h°ste naar- den had uitgekozen, dip pu. gptooi'1 niPt pp" roodp roos aa" het. hoofdsfo1 opcrodnidirr stonden te trannelen. Dr. R.ohn"haras was ppn ceheimzi" ■p'op man ^en lange witte Vmard ooU dp van /fin kin pn hoozpmdp dadelh'r vertrouwen in: maar zün oo1""1 fonke' dev crppipnicr ppTito?' 7iin rron^ev T^'O. jpf-ïp p77 plq rnpn "ham «anVnoTr kreerr pprt SOOrt onbeTiagelnlrp Vond-a riUin<z pvpr Ao rrplipeip ruggpgvaat „van Pat TipUicrheen tot aan 3P aflass- Wovvel" zooais mppstar WohTPt» pjat rjaSoT.'hoTvT lUflpcrio "Vfatniirliür vrao mr.Vvc.To vrrpp-j- TvaowfTp 3„ voovaro TTu TiP3 Ta-». T>apa7». Ivavac "7Ïpn q orv Vrv-v, oti r»ï„r» T«ïlS/,v, or) 7vprv apnVompn in hotel DinrpeoTmi^ia. TTn T»a3 cro7otprv or) parv TioV ppn oorrpnTiUV prpliiiato-wS naar t^af ovlponip hafoAT van fTpn ITAVTAV 3OT 3OAP 3 pnon Povpnrampn -»»nr\ TiaT Tiotol Ta 1'OT. pfnan wacj pn T.U T»„3 cv "aa v»pinirf van 'TvACTVPnAn Sof Tlï-i onoprfirr vpav» Awlaarr rrr»lr1anfpr3 vrpa ATaar aaV 3a n'*.AAfTiinfl».<»oi'c Tv a 3 3 on ov n.fli».iA van gesnapt, hoewel de dokter de meest verwonderlijke experimenten had uitgehaald en verschillende per sonen uit de zaal zoo onder invloed van zijn wil had gebrbacht. dat zij, huns ondanks precies deden, wat hij wilde, .lat zij zouden doen,.. Maar. zooals reeds gezegd, de Dingeshnizenaars hielden niet van sensatie en daarmede waren de voordrachten van den dok ter veroordeeld en stond hij spoedig voor een leege zaal Wordt vervolgd). In het jaar 2500 komt Tommy ver heugd uit school naar huis gevlogen en werpt zijn vleugels op het platte dak haastig af. „Vader, onze leeraar zegt, dat de trekvogels zich reeds klaar ma ken en dat de eerste koude-meldingen al door de radio verspreid zijn!" Vader zet den huiszender in werking en is verbonden met de stedelijke autoritei ten. Een kort gesprek volgt. „Kinderen, we gaan werkelijk op weg! Tegen den 15en van deze maand vliegt onze stad weer naar het Zuiden!" Nu is,alles in de weer om zich voor te bereiden. Er is nog veel te doen. De stedelijke monteurs komen, om ue machines te onderzoeken, de olie- én benzinevoorraden worden aangevuld en levensmiddelen worden voor den duur van den tocht ingeslagen! Zoo gaat het in ieder gebouw van de stad, d'ie zich gereed maakt, de winter maanden in het Zuiden door te brengen en pas in het voorjaar weer terug te keeren. Eindelijk wordt vanaf het raadhuis het sein voor vertrek gegeven. De vader drukt op een knop op zijn schrijftafel. Geweldige platen schuiven boven zijn hoofd uiteen en het dak ver andert in een paar vleugels. De ankers worden ingehaald en zachtjes stijgt het huis met vader, moeder en de juichende kinderen, omhoog. De jongens keken aan het voorvenster hun oogen uit „Vader", riep Tommy, „wii vliegen aan de spits van het stads-eskader. voor ons uit vliegen, evenals verleden jaar, de stedelijke gebouwen, de kazernes, e brandweer, het stadhuis, de kerk, de scholen, de kantoren, ze warenhuizen enzoovoorts." „Ik moet toch eens vra gen, waar dit jaar de tusschenlanding zal plaatsvinden", zegt vader en neemt zijn vliegpak van den haak in de kast Zorgvuldig kleedt hü zich aan. „Wel, Bobby, zullen we eens met den neus in den wind gaan?" - Vader is een han dige vlieger, zoodat hij niet alleen de eigen, maar ook de vleugels van den hond kan bedienen. Daartoe heeft men een groote oefening noodig. Tommy en zijn broer Karei halen hun kleine, lichte viiegmotortjes voor den dag, die zij slechts op de borst behoeven te gespen, als zü gedurende het vliegen een vriend willen bezoeken. Bovendien trekken zij hun vleugels aan, verbinden de contact- draden en hoepladaar gaan zii er van door. naar hun vrienden. Over bergen en dalen, over uitgestrekte zeeën gaat de vaart. Prachtig is het uitzicht overdag; en 's nachts slaapt men heer- 'iik bii het vliegende gevoel, dat het vliegen meebrengt. Naar Af rika gaat de reis. Men komt aan.Het bonte leven van Afrika breidt zich onder de oogen van de aankomenden uit. Heet gloeit de zon op het gele zand. Tommy en Karei gaan dadelijk omlaag, naar den tuin. „Waarlijk Tom, daar zijn we op 'ezelfde plaats geland, als verleden jaar Kijk, daar staan de sinaasappelenboo- men en daar onze beide, groote dadel palmenVerder komt hii niet, want een ondeugend aapje werpt hem een handvol dadels in het gezicht. OM TE LACHEN. Van de schoolbanken. Onderwijzer (leest voor): „De oude vrouw hield haar zoon en zichzelf door spinnen in het leven". „Wel, Hansje, wat is opvallend aan dezen zin?" Hansje: „Dat de jongen de spinnen werkelijk opat, meneer! Bij den kruidenier: „Wel, Fritsje, wal wil je?" Fritsje: „Een busje zalm van veertig. En of u de zestig cent maar vast terug wil geven. Moeder zal morgen de gul den wel brengen!" Zeg vader, waarom kwispelt de hond met z'n staart? Wel jongen, omdat de staart moei lijk met den hond kan kwispelen! Zelfbeschouwing. Kees (voor den spiegel tot zichzelf): Een neus is toch eigenlijk het merk waardigste ding van het heele lichaam. De wortel zit van boven, de vleugels van onderen en de rug van voren!! Oplossingen der vorige raadsels. iehiurmonn.koog II. luilekkerland rook rijstebrijberg chier kelder (imon dal gong nel lil. Arie Jan Andries Ma.ms Goede oplossingen ingekomen van: H. A.; St. A.; Ada B.; Els B.; T. B.; B B.; J. B.; A. B.; Jo B.; G. B.; A. v. d. B.; Ina B.; J. v. D.; I. en K. E.; J F.; G. F.; G. F.; M. G.; H. G.; B. G.; Lenie H.; H. H.; L. H.; Nel J.; C. J.; Em. J.; A J.; Cor K.; T. K.; N. K.; G. K.; Nel K.; R. v. K.; A. K.; J. en K K.; W. K.; L. L.; Cathr. L.; C. L., J. L.; M. L.; Jan L.; H. L.; M L.; Gonda L.; M. L.; A. M.; J. v. d. M.; G. M.; H. v. d. M.; S. N.; J. N.; Nel N.; J. O.; M. 3.; C. O.; J. O.; C. Q.; D. v. R.; L. R.; C. S.; A. v. S.; T. S.; C. S.; T. T.; M. T.; A. T.; L. T.; J. v. V.; G v. d. V.; A v. d. V.; J. v. d. V.; D. de'V.; C. M. v d. V.; L. de V,;J. v. d. V.; D. W.; A. W.; ,T. W.: J. v. d. W.; T. W.; H. G. W. Nieuwe raadsels. Horizontaal en verticaal de naam va een maand. XXXXXXX" 1 De g- vraagde naam. XXXXXXX 2. Heeft elke winkel. XXXXXX 3- Waar men in leest. XXXXX 4. Vogels. XXXX Een dorp in Gel- XXX derland. XX 6. Een tropisch dier. X 7. Heeft iederzeilschip 8 Een klinker. (Ingez. door Joh. W II. Ik ben een bekende kaasmarkt van 7 letters in Nederland. 2, 6, 3, is een soort zegel. 3, 1, 5, 2 is: onbehaard. 3, 7, 1, 4 is een soort muurhaak. III. Een bekend plaatsje in Gelderland, bil Arnhem in de buurt, bekend om de prachtige natuur. 10 letters. 7, 1, 5, 10 wint ieder graag. 4, 2, 6, is een insect. 7, 9. 8, 3, 4 is een dier. door G. Th. ROTMAN. 58. Den volgenden ochtend trokken de twee jongens er dadelijk met het wagentje op uit. Ze besloten, naar een der omliggende dorpen te gaan, daar waren ze al een heelen tijd niet geweest. Toen ze nu zoo halverwege waren, riep Pietje Roet opeens: „Kijk daar eens, zeg!" Joosje keek naar bo ven. Aan een tak, die boven den weg uitstak, hing een heerlijke groote appel. 59. De appel was eigenlijk wel niet voor hen bestemd, maar ze hadden er allebei vreeselijke trek in; ja, het wa ter liep hun om de tanden. Pietje gin- dus overeind in het wagentje staar en Joosje klom op zijn schouders. Me* eenige moeite zou hij er nu net b kunnen; reeds strekte hij zijn han< begeerig uit 60. Maar wat was dat? Krak! Oaar schoot opeens de heele bodem dt de kist, en Pietje schoot met pin- a's en al naar beneden, zoodat Joosje neens zijn heele steunpunt verloor, lelukkig kon hij zich nog net aan den :ak vastgrijpen, maai- nu hing hij hoog en droog in de lucht, en dat was geen pretje. Op hetzelfde oogenblik kwam met hevig gepaf en geknal een motorfiets aanrijden.... 57. Tien dagen later was Joosje jarig. £n wat kreeg hij van z'n vader? Een mooi nieuw wagentje, dat de brave man zelf stilletjes gemaakt had van een nog grootere kist dan het eerste. „Maar," zei hij er bij, „jullie moet me beloven, dat je nu eens beter voor het Wagentje zorgt!" Nu, je begrijpt, dat •Toosje zijn vriend Pietje gauw op de hoogte bracht! f

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1933 | | pagina 23