ruz Bridge-rubriek. S C H A K E j DAMHEM. ZZD éi mt Ü1..B Rectificatie. In het artikel van 11 Febr. is een zetfoutje geslopen, in de tweede kolom 9taat: Gespeeld kan worden met één van de vier kleuren als troef (Sant-Atout), hier had moeten staan: Gespeeld kan worden met één van de vier kleuren als troef, of zonder troef (Sant-Atout). Spelregels. De spelregels voor Bridge, waarin tevens opgenomen de verschillende be straffingen voor begane overtredingen, zijn tamelijk ingewikkeld en uitvoerig: het beste is deze aan te schaffen, zoowel voor hen die het spel reeds beoefenen, als voor diegenen, diie er aan willen be ginnen. Zij zijn in druk verschenen en in den boekhandel verkrijgbaar voor een lagen prijs. Verschillende straffen voor overtredingen mogen worden op gelegd, deze zullen derhalve in 't alge meen bij een huiselijk partijtje niet worden toegepast, bij wedstrijden, enz. w e 1, een ieder kan dit regelen naar eigen goedvinden De straffen, die volgens de regels moeten worden opgelegd', zou ik U aanraden ook zelfs in den huiseiyken kring toe te passen, zij bevorderen de kwaliteit van het spel. Het moderne b ied e n b ii Contract-Bridge. De ruime belooning, die wordt toe gekend voor het winnen van den Rob ber, alsmede die voor geannonceerd klein of groot slam, heeft tot de nood zakelijkheid geleid van het spelen vol gens bepaalde systemen, waarbij aan elk bod, dat door één der spelers wordt gedaan, bepaalde eischen zijn gesteld, zoodat de partner, echter ook de tegen partij, uit de verschillende biedingen de nooöige conclusies kan trekken om trent kaartverdeeling en hetgeen verder noodig is te weten voor het kunnen ma ken van een zoo hoog mogelijk spel. De getrokken conclusies kunnen na tuurlijk niet als absoluut vaststaand worden aangenomen, zeer zeker niet voor zoover betreft de kaarten, die zich in handen van de tegenpartij bevinden, doch de beide partners komen in elk geval op de hoogte van elkanders spel, en dat is toch èèn der hoofdzaken. De grondslag, de basis van de ver schillende moderne biedsystemen berust op de volgende punten: le. Elk openingsbod, dus het eerste, vrijwillige bod, behoort aan redelijke eischen te voldoen; hierop toch moeten alle verdere biedingen kunnen steunen; 2e. Eén is het ideale openingsbod, waardoor zooveel mogelijk gelegenheid overblijft inzicht in elkanders spel te bekomen; Se. De partner m o e t, als het maar eenigszins mogelijk is. op de een of an dere manier de verdeeiing van zijn kaart kenbaar maken. Het maken van manches en robbers is echter de eenige weg waarop winst punten kunnen worden verzameld, één blik op het tarief van C.B. toont reeds aan, dat, wanneer de tegenpartij een door hem gespeeld spel verliest, vooral wanneer dit gedoubleerd is, lieel wat punten mogen worden goedgeschreven. De mooiste systemen zullen dus die zijn, die niet alleen aanvallend, doch ook verdedigend de kracht van elkanders kaarten kenbaar maken. Eén van deze is dat van den Amerikaanschen Bridge- professor Ely Culbertson, wiens sy steem op 't oogenblik wel de meeste aanhangers en volgelingen zal hebben. Als uitgangspunt worden door hem die trekken aangenomen, die de groot ste kansen opleveren, dat zij gemaakt zullen worden, zoowel in verdedigend als aanvallend spel en onverschillig wat en door welke partij gespeeld, zal wor den. Ook het systeem van de bekende Hol landers, de gebrs. Goudsmit, is ontleend aan en voor een groot deel in navolging van het systeem-Culbertson. De door deze heeren, zoowel in binnen- als bui tenland, behaalde successen zijn een ieder wel bekend, en pleiten voor de deugdelijkheid van het oorspronkelijke systeem. Tot het bestudeeren van het systeem- Culbertson in al zijn finesses is niet iederin de gelegenheid, dit neemt ech ter niet weg, dat de grondslagen feite lijk aan eiken bridger bekend moeten zijn, deze zullen in dit en volgende arti kelen zoo populair mogelijk worden be handeld. Als vaststaand kan worden aangeno men, dat van de dertien slagen, waaruit eik spel bestaat, er acht worden gemaakt met de hooge kaarten, de honours, te weten: aas, lieer, vrouw en boer van de verschillende kleuren. Van vier slagen kunnen we de winnende kaarten direct noemen: de azen. Blijven dus nog vier slagen, met hooge kaarten te maken, over, verdeeld over 4 X 3 is 12 kaarten, waarvan we vooruit niets met zekerheid kunnen zeggen en kunen die hooge kaarten dan ook niet als zeker slagen worden geteld; er bestaan echter mo gelijkheden, waardoor met één of meer van die 12 hooge kaarten slagen kun nen worden gemaakt, die mogelijkheid mag voor een halve slag worden geteld. Veröeelen we de acht met de hooge kaarten te maken slagen over de 4 kleu ren, dan blijkt, dat voor elke kleur twee slagen als vaststaand kunnen worden aangenomen, zoolang we nog niet we ten wat troef wordt, waarvan het vol gende duidelijke voorbeeld: Heeft ieman b.v.: Sch. a.h.v.b.x.x.x.x., H. x.x.x., R.x., K. x., dan kan vrijwel zeker op 8 slagen wor den gerekend als Sch. troef wordt, (aan vallend), doch bij elke andere kleur troef, door de tegenpartij gespeeld, be staat groote kans, dat alieen het aas tot z'n recht komt, de heer zal wel worden afgetroefd (verdedigend). De redelijke eischen, die aan een openingsbod, voor een groot deel ook aan de verdere biedingen, worden ge steld, zijn onderworpen aan een waarde- toekenning van de vier hooge kaarten van elke kleur. Deze waardetoekenning berust op de volgende twee principes: a. De ontbrekende hoogere kaarten bevinden zich in handen van de tegen partij, we -weten echter niet precies waar; b. De kaartverdeeling i9 niet abnor maal, waardoor de hoogste kaart van een kleur reeds bij den tweeden slag wordt afgetroefd. Waar de berekening. Vi slag Elke heer-x of vrouw-boer-x van één kleur. Elke vrouw-x met boer-x tezamen van verschillen de kleuren. 1 slag Elke aas, of heer-vrouw of lieer-boer-x van één kleur. Elke heer-x met vrouw-x tezamen van verschillen de kleuren. IVï slag Elke aas-vrouw of aas-boer- 10, of heer-vrouw-10 van één kleur. 2 slagen Elke aas met heer van één kleur. Overwaarden. Bij elke dertien kaarten kunnen zich nog overwaar den bevinden, n.1. een lieer- enkel of vrouw-x of boer- 10-x. De overwaarde mag alleen worden geteld, wanneer in dezelfde kleur niet reeds vas te (heele of halve) slagen zijn berekend. Twee overwaarden tezamen mogen voor een halve slag worden geteld. Met behulp van deze waardebereke- ning kan dus elk der spelers, ronder dat iets bekend; is omtrent de kaarten van partner of tegenpartij, de verdedi gende waarde van zijn spel vaststellen. Verkrijgt een speler nu door de bie dingen waardevolle inlichtingen om trent de een of andere kleur, dan kan principe a. van de waardeberekening wijzigingen ondergaan, waardoor ook de verdedigende waarde verandert. B.v. Een heer-x wordt berekend op een halve trek, zoolang er niets van die kleur bekend is; opent echter de part ner in die kleur, dan is de kans met dien heer een slag te maken veel groo- ter geworden, diezelfde heer-x kan nu voor een heele slag worden geteld. Heer-x wordt een halve slag plus overwaarde, wanneer de speler die vóór u zit dezelfde kleur aanzegt en vermin dert tot een ovenvaarde wanneer de op u volgende speler die kleur aanzegt. Ook omtrent de verdeeling van de dertien kaarten eener kleur kan men door de biedingen inlichtingen beko men, waardoor de verdedigende waarde verandert; heeft men b.v. aas-heer- vijfde van een kleur en opent men met die kleur, dan zal de verdedigende waarde tot op één slag moeten worden verminderd, indien de partner steun aangeeft in diezelfde kleur; de mogelijk heid is dan niet uitgesloten, dat één der tegenspelers bij den tweeden slag die kleur kan aftroeven; geeft de partner geen steun aan, dan kan men twee sla gen blijven berekenen. N. D. S. Met x wordt bedoeld een willekeu rige kleine kaart van dezelfde kleur. Drie uur in den nacht. Er wordt ge beld bij juffrouw Smit, wier man weer eens een avond uit is. Zij kijkt, uit het raam en ontdekt beneden drie heen en weer waggelende gestalten, van welke er een roept: Kom u toch vlug beneden en keek eens na, wie van ons drieën uw man isl oplossing van het probleem van Ernst is I Pf7. Na Kd4 volgt dan Dhi [f5 Pd6f, na Kd5 kan De7, na Kf3 Pg5f. De auteursoplossing van het' De na Kf5 raef, na koo Kan uei, na iviu rgoj. ue auieursoplossing van het probleem van Ellerman is Ta4. De bedoeling is de varianten Db4, d6fenLc4 g5f te geven. Helaas zit er een leelijke nevenoplossing in, zooals de heer van den Horn vit Zwolle terecht opmerkte: Le5. Mijn excuses aan de lezers, het was me ontgaan. G. Hume en C. S. Kipping. Newcastle Weekly Chronicle. 1923. Wit begint en geeft mat in drie zetten. Wit: Kdö, Tc8, Lf6, Pb6 en li7, pi b7 en gó. Zwart: Ke8, Tb8, Pd8, pi f7. De volgende partij is uit een Poolsch tournooi van de arbeidersschaakclub te Helsinski. v. Kivi. v. Salomon. 1. e4 c5 2. Pf3 Pc6 3. d4 cd4 4. Pd4: e6 5. Le3 Pf6 6. Pbd2 d5 Solider lijkt hier d6. 7. Pc6: bc6: 8. e5 Pd7 9. Pf3 Dc7 Wit had beter f4 gespeeld. Nu wordt e5 gevaarlijk. 10. Lf4 Lc5 11. Ld3 Db6 Zwart had consequent f6 moeten spelen. 12. 0-0 Db2: 13. De2 Db4 14. Ld2 Db8 15. c4 La6 16. Lc3 Dc7 17. cd5 Ld3 18. Dd3 cd 5: 19. Tfel 0-0 Dit is met den ongedekten konings vleugel erg gewaagd. 20. Pgó gO 21. Dh3 h5 22. g4 Kg7 23. gh5: Th8 24. Df3 Taf8 25. hg6: Kg6: Na fg6: volgt Pe6 :f met damewinst. 26. Ph3 f5 27. ef6: Kf7 28. Te6Ee6: Wit schiet een bres in de stelling. 29. Pf4f Df4 De dreiging Dd5f is afdoende. Zwart kon wel opgeven. 30. Df4: ThgSt 31. Kfl BfO: Nog eens grijpt zwart mis. 32. Lf6Tf6 33. Telf opgegeven. Na Kf7, Dc7+ verliest zwart ook nog den looper op c5. Dr. P. FEENSTRA KUIPER. Eindspel van C. Blankenaar, Rotterdam. w wm Wm. 'MM MM MM '#M. 1 'ft Zwart 3 schijven op 25, 20 en 45. Wit 3 schijven op 7, 13 en 50. Wit speelt en wint. Probleem van W. B. Monsma, Groningen. vm, vm 35® qm ma mjrnjê m i mt, lp Wit: 31/34, 37/40. 43/45, 47, 48. Zw.: 7/9, 11, 13,15,16,18,19,22/24 26. Wit wiut een sehijl of de partij. Oplossingen van vorige week: Zw.: 7/10, 17, 20, 31, 36, 39. Wit: 23, 28, 33, 35, 38, 41, 42, 44, 47,49. 1. 35—30 39X50 2. 42—37 31X42 3. 28-22 50X35 4. 22X24 35X46 5. 47—41 46X43 6. 49X47 li Zw. 3 schijven op 27, 30 en 37. Wit 3 schijven op 7, 9 en 47. 1. 9—3 30—34 Op 3035; 71, 27—32 (op 27—31; 3—14 enz.)3—20 enz. Op 27—317—1,31—363—14,36—41 47X36, 37-42; 14—37, 42X3136X27. Op 27—323—20,30—347-134-39; 20-33, 39X281-29, 37-4147X36» 32—37; 29—24, 28-32; 24—29. 2. 7-1 34—39 Op 27-32; 1X40, 32-38 40 - 29, 38—43 (1) (2)29—38, 43X323-20, 37—41; 47X36, 32—37; 20-24! (1) 37—41; 29—33, 47—36, 3237, 2024 (1)37—42; 29—33,38X29; 47X38,29—24; 3-12, 3439; 1217(2),37—41; 47X37, 38-43; 29-38, 43X32; 3-21, 32—37; 21—26! Op 27-31; 1X40, 31-36 40-23, 36—41; 47X36, 37—42; 23-37! 3. 3—17 39—43 Op 27—32; 17X44, 32-38; 44-33j Op 37-42; 47X38, 27—32; 38X2'» 39—43; 17-39 w. 4. 17-39 43X34 5. 1X40 27—32 Op 27—3140—23 6. 40-29 37-41 7. 47X36 32-37 8. 36-31 37X26 9. 29-18 w. De kleine varianten kunnen somwij len op eenigszins afwijkende wijze to winst worden gebracht.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1933 | | pagina 20