Uw karakter in een briefadres 581 VAN ZATERDAG 4 MAART 1933. (AUTEURSRECHTEN VOORBEHOUDEN) Arbeidsprestaties en winterweer. De kaars. Graphologische proeven „Laat mij uw handschrift zien en ik zal u zeggen wie gij zijt!" door DR. FR. HOCKE, Weenen. Wereldberoemd handschriftdeskundige Nette en slordige adressen. Het is waarschijnlijk voor een leek in je graphologie eenigszins vreemd, dat wik graphologen, zell's in staat zijn uit (le adressen op brieven be paalde bijzonderheden te halen betref fende het karakter van den afzender. Wel wist men, dat dit eenigszins mo gelijk was met het schrift op het in gesloten papier. Doch iedereen zal zich zelf van dt waarheid van mijn woorden kunnen overtuigen, als hij slechts de proef neemt op zichzelf, of op een kennis, wiens karakter men on geveer kent! Het schijnt zeer begrijpelijk, dat een adres, dat zorgvuldig in het midden van de enveloppe is geschreven, een karakter verraadt, dat veel zin heeft voor orde en netheid! Deze karakter trek vindt men dan ook meestal in de letters zélf. Is het adres echter naar de onderrand van de enveloppe verscho ven, dan toont dit bescheidenheid aan, een karakter, dat zich niet wil opdrin gen of naar voren schuiven, dat zich bescheiden ;n de onderste schrift- ruimte terugtrekt. In tegenstelling hiermede zien wij de frotsche natuur, die wil opvallen, in het middelpunt van de algemeene belang stelling wil staan, en dientengevolge het adres in de bovenste helft van de couvert-oppervlakte neerschrijft. De schriftteekens zijn meestal even groot, hetgeen een zelfbewust, onbekrompen karakter verraadt. Een mensch, die gewend is voor zichtig te handelen, steeds iedere daad te overwegen, zal in de linkerhelft van het couvert beginnen te schrijven, op dat in noodgevallen rechts nog plaats genoeg overblijft. Als het briefadres gedrongen en klein is, kan men wgl op angstigheid rekenen de zorge- looze, de dikwijls ook oppervlakkige mensch schrijft zijn adres tot aan de J?, ,®r couvertrand door en is zelfs dikwijls gedwongen, aangezien hij niet uitkomt, de laatste woorden ineenge drongen eronder te schrijven! Wilskraehtigen en zelfbewusten. at de indeeling van het schrift zélf Betreft, houden wij ons in de eerste plaats bezig met de kantlijn. Een op indruk naar buiten ingestelde adres- sensehrijvcr met een zekere behoefte naar representatie, zal de linker „res- pectrand" nooit vergeten! De bijzon der voorname zal ook rechts een ruimte vrij laten. Wordt echter de ter beschikking staande ruimte van links naar rechts geheel en al uitgebuit, dan heeft men te doen met een aangeboren spaarzaamheidszin. Zoo schrijven self- mademen of mensclien, die door een gelukkig toeval er boven op zijn ge komen, dikwijls ook karakters, die gaarne naar buiten uit voornaam doen, doch thuis iedere cent moeten omkee- ren, menschen, die groote schenkin gen doen, maar thuis heel weinig vo< hun eigen leven bebsteden! Wordt daarentegen de oorspronkelijke smalle linkerrand steeds breeder, dan be treft het een man, die gaarne wil spa, ren, maar die dit voornemen onder het schrijven laat varen het gaat hier immers om theoretisch sparen en niet om werkelijke spaarzaamheid! Onge lijkmatige randverdeeling geeft blijk van weinig egoïsme den schrijver ontbreekt zin voor organisatie, voor tijd en voor geld! Ook de richting van de regels mag niet vergeten worden. Zoo openbaart een rechte regelvoering een gelijkma tig gestemd karakter, terwijl een ge golfde de stemmingsmensch aangeeft, de innerlijke niet-vaststaande, twijfe lende natuur. Zelfs kunnen zich hier bij voegen: valschheid, list en diplo- tiek talent! Omhoogloopende regels vinden we bij menschen met ijver, met drang naar daden, levendig en eerzuchtig, betrouwbaar en standvastig, waar tegenover de neerdalende lijn aan geeft: gedruktheid, pessimisme, zwak heid, moedeloosheid, afkeer van het leven, neerslachtigheid en weinig lust tot werken. Vormt de lijn een naar bo ven gerichte en naar boven geopende halve cirkel of cirkelsector), dan heeft men een natuur voor zich, die lang aarzelen voordat zij iets beginnen, maar het dan ook met' alle krachten, waarover zij beschikken, trachten door te zetten en meestal met succes vol brengen, in tegenstelling met de eerst stijgende, daarna zinkende lijnen, welke de zoogenaamde „vuurwerk naturen" aangeven, menschen, die iets met groote ijver en ondernemingslust beginnen, om er echter spoedig niet meer ten volle bij te zijn Regel- en woordafstand! Als wij de regelafstanden van een geschreven stuk bekijken, kunnen we aannemen, dat voldoende tusschen- ruimte wijst op beslistheid en een hel der oordeel een karakter, dat steeds trachten zal zijn gedachten duidelijk te formuleeren. In tegenstelling hier mede staat de zoogenaamde „ver strikte" regelvoering, waarbij de regels in elkaar grijpen, de benedenlengten bovenregels in de bovenlengten der benedenregels grijpen; zoo schrijven menschen met een ongeregelde ge- dachtengang, evenals hun regels ra ken zij dikwijls verward in hun ge dachten en als wij dan tegelijkertijd nog breede lussen opmerken, hebben wij te doen met een fantasierijken schrijver, die zich door zijn fantasie te zeer laat leiden, onberoerd door lo gica en redeneering.... Geringe af standen tusschen regels duidt op spaar zaamheid het streven, de ter be schikking ruimte zoo veel mogelijk te benutten, waarentegen breede afstan den tusschen de regels wijzen op een zekeren graad van genialiteit. Al te groote regeluafstanden bij kleine let tersoort zullen het vermogen voor het ondervinden van de werkelijkheid verloren hebben. Het is soms wel eens het teeken van zelfvergenoegzaam heid en egoïsme, hoewel in het laatste geval het schrift grooter is. Is dit heel groot, dan beteekent dat ver wendheid en een zekere mate van blasé-zijn!. Ook de afstand van twee opeenvol gende woorden is van vrij veel belang! Regelmatige afstanden tusschen de woorden, de regels en de papierran- den wijst op een sterke organisatie zin. Vinden wij rijkelijke woord- en regelafstanden in een kleine schrift soort, dan treffen wij een critiseh-ge- stemde geest aan. Het grootere schrift wijst meer op zelfbewustheid. Wie kleine afstanden houdt tus schen grootgeschreven woorden is ten zeerste zelfbewust, ten tweede ook ontrouw. Zelden behooren deze typen tot de zakenwereld. Deze mensch is terughoudend en geeft de voorkeur aan de eenzaamheid. Zijn de afstanden gelijkmatig, dan heeft deze eigen schap kans op verandering, hoewel het vermoeden voor de hand ligt, dat hij niet voetstoots de eenzaamheid zoekt, maar dat men hem zijn eigen schap mijdt. Ongelijkheid der afstan den wijst op een twistziek karakter! De strenge koude, die dezen winter nog laat is gekomen, heeft het Lon- densc'he instituut voor inöustrieele psy chotechniek in staat gesteld om een overvloed van bewijsmateriaal te ver zamelen voor haar onderstaande stel lingen, waartoe men reeds op grond van vroegere arvaringen had gecon cludeerd, n.1.: Er gebeuren meer ongelukken; Er wordt minder werk gedaan in kantoren en fabrieken; Ook een te hooge kunstmatige tem peratuur en gebrek aan ventilatie oefe nen een ongunstigen invloed uit op de arbeidsprestaties. Vooral van de eerste stelling wordt de juistheid niet voldoende ingezien. De koude maakt n.1. de vingertoppen minder gevoelig, waardoor de groote nauwkeurigheid der bewegingen ver loren gaat. In sommige fabrieken ge beuren er bij vriezend weer zeven maal zooveel ongelukken als bij nor maal weer. Het kleinste is het aantal ongelukken bij een temperatuur van 67 graden Fahrenheit. Ook al komt het niet tot ongelukken, of al bestaat daarop geen kans, zooals in een kantoor, dan heeft de koude toch een ongunstigen invloed op de arbeidsprestaties. De handen worden stijf, de menschen voelen zich onple zierig en kunnen hun gedachten niet bij het werk houden. Voert men de temperatuur echter te sterk op, dan worden de menschen slaperig én wer ken minder goed; hetzelfde is in nog sterkere mate het geval, wanneer de ventitlatie te wenschen overlaat. De beste arbeidsprestaties worden gele verd bij een temperatuur van 64 gra den Fahrenheit. „Schoone diva, wij zijn gekomen u met uw vijfentwintigsten geboortedag en tegelijk uw dertigjarig tooneeljubi- leum geluk te wenschen!" door JIMMY CORNER. Inspecteur Bobby Windhaus had uui'lang zitten soezen, maar plot- ln£ kregen zijn oogen een uitdruk- v g van waakzaamheid. Uit het raam aan f1,111 we.''kkamer kijkend, zag hij vnm.k" ?verz«de van de straat een man j. 'b komen, dien hij meende te ken- t Peinsde even en na vijf minu- \ust hij dat het Arc-hie Jones was. ilet \°- '1et moeite waard om er __ective Ilenyson voor te roepen. r„ J°hnny, zooeven ging hier Archie es' oazp vriend, voorbij in de rich- !v n van het Koningsplein. Als ik jou n;'k;Z(°U 'k even ee" Praabie inec 'iem In orde, grinnikte ihnny Gray- son en verdween. Alsof het de meest toevallige zaak van de wereld was liep Grayson een kwartier later Archie Jo nes tegen het 'lijf. M'n hemel, daar hebben we Jones, zei de detective hoogst verwonderd. Dag meneer Grayson, antwoordde Archie Jones vriendelijk en maakte een buiging. Het mocht dan waar zijn, dat zijn geweten een der ruimste was in geiieel Londen, even zeker was het dat Jones in den omgang een zeer beminnelijk mensch moest worden ge noemd. Wie is de man, die het genoegen heeft door u achtervolgd te worden! informeerde Jones. Die man bestaat niet, zei Grayson mismoedig. Tenminste, verbeterde hij zichzelf, op het oogenblik bestaat die man niet. Maar wat niet is kan komen. Hij keek Archie Jones scherp aan, maar de ander deed of hij alleen aan dacht had voor een banketbakkerswin kel. Plotseling keek hij echter op zijn beurt den detective recht in het ge zicht. Van mij heb je niets meer te ver wachten, Grayson. Ik houd er mee op. Ik heb de noodige kraakjes gezet en ik zal er later met plezier aan denken hoe vaak ik jullie te pakken heb gehad. Als ik je even mag herinneren aan dat zaakje bij Compson Co., waar jullie met z'n achten op den loer lagen," ter wijl ik rustig door de echterdeur weg- tippelde. Hou je mond maar, zei Grayson ruw. Ja, het was niet leuk, grijnsde Jones. Maar daar wilde ik het niet over hebben. Ik wilde je alleen even vertellen, dat het uit is, dat Archie Jones zijn laatste schreden op het pad der misdaad gezet heeft en nu een eerbaar leven gaat leiden. Ach kom, schudde de ander het hoofd. Heb je soms je schaapjes op het droge! Dat niet. Maar ik wil het niet meer. Ik heb van de week in een gekke bui mijn geboortedorp opgezocht. Het was daar veranderd in de tien jaar, dat ik er niet geweest was. Mijn vader was gestorven en mijn moeder woonde alleen op een klein kamertje. Zij was oud geworden, ze huilde toen ze me zag. Ze huilde van geluk, zei ze, van ge luk, dat ze me nog zag voor ze dood ging. Ze vroeg me hoe het met me ging en hoe ik het gemaakt had al die jaren. Nou, ik heb gelogen, ik heb ge logen, dat de stukken er fti vlogen. Ik kon dat mensch toch niet vertellen, dat Archie Jones een dief was? Dus zei ik haar, dat ik bij een boer werkte en dat het goed ging En toen ik wegging, ik moest haar beloven gauw terug te komen, heb ik bij mezelf gezegd, Archie, heb ik ge zegd, je steekt geen poot meer uit naar dingen van een ander. Dat heb ik ge zegd en dat zal ik nakomen. Hfj zweeg; hij had al dien tijd dat hij sprak voor zich uit gekeken. Ik ben eigenlijk gek ook, dat ik het je vertel, meneer Grayson, vergeet het maar zoo gouw je kan. Wis en waarachtig niet, mompel de de ander. En ik hoop, dat bet je lukt je belofte na te komen. Het is gauw verteld, inspecteur, zei de postbode. Het huis ligt nojfal afge legen en de oude heer Nelson woont er heelemaal alleen. Ik gooi mijn brieven in de bus en ik klop onder het voorbij gaan even op het raam. Dan weet de oude heer dat ik het ben. Maar dezen keer stond de deur open, iets wat nog nooit gebeurd is. Ik gooi als gewoon lijk de post in de bus en klop op het raam. Maar omdat ik de open deur zoo eigenaardig vond, loop ik weer ©ven terug en roep: Weet u dat de

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1933 | | pagina 17