wiarine-brieven uit indië. Een trouwe kameraad. KWINKSLAGEN WISSSEL EEN HANDDRUK VS'at de handdruk zegt upht u ooit een handdruk ontvan- „n zoo nietszeggend als den blik van 'doode visch? Of het gevoel gehad, iemand u een natten vaatdoek gaf nlaats van een hand? Of hebt u ooit crrimas van pijn gemaakt, omdat a krachtige handdruk van een sports man uw vingers scheen te verbrijze- le7oo ia dan kunt u zelf een naam in- ■lien in het hoofd van dit artikeltje. Volgens ouderwetsche ideeën zag Schurk er inderdaad schurkachtig ,it pn had een gluiperige manier van vHken terwijl iedereen, die een ander m a- in de oogen keek onvolwaardelijk voor een eerlijk man gold. Tegenwoordig weten wij wel beter. Wanneer iemand ons flink. te flink ■in r-p aogen kijkt vermoeden wü, dat hii verdachte plannen heeft. Vol achter docht wachten wij deze af; we houden onze portemonnaie stevig dicht en be reiden ons voor op een vastbesloten en onherroepelijk: „neen!" zoodra de ons- te-flink-in-de-oogen kijkende zijn aan loop zal nemen. En de hedendaagsche schurk? Hoogstwaarschijnlijk zal hij u invi teeren voor een ritje in zijn nieuwe auto, inplaats van met schuldig-glui- perigen blink rond te kijken. Hoewel in het algemeen de handdruk van een mensch wel een indruk van zjin of haar karakter geeft, kan men zich ook hierin vergissen en moet men ook hierin niet generaliseeren. Wij hebben een zeer energiek han delsman van onaantastbare reputatie onder onze relaties, wiens handdruk ons onveranderlijk kippevel bezorgt. Peze herinnert ons nu b.v. aan den blik van een doode visch! Waarschijnlijk is deze handdruk het eenige, waarin de handelsman overenkomst vertoont met een van zijn voorvaderen die slap en willoos was. Onder humoristen zal u dikwijls typen aantreffen die, terwijl u van hun onschadelijkheid overtuigd bent, u onaangenaam verrassen door uw hand bijna plat te drukken. Tusschen deze uitersten in ligt een oneindige variatie van handdrukken, alle min of meer overeenkomstig met het persoonlijk karakter der men schen. Een tot twijfelen geneigd mensch zal zijn onzekere persoonlijkheid open baren in een halfhartigen handdruk. Hij zal misschien trachten een harte- lijken indruk te maken, maar daar zijn ingevingen slapjes zijn, zal zijn hand druk dit ook zijn. Een oppervlakkig vrouwtje dat zich extra-vriendelijk wil voordoen, zal u ferm de hand rukken maarslechts met de bovenste helft van de vingers. Haar handdruk is als zijzelf, vrien delijk en pittig, maar zonder veel in houd. Een zenuwachtig mensch zal u ver moedelijk een hand reiken, die klam is van transpiratie. De handdruk zal kort en stevig zijn, van iemand die snel een plan opvat en het even snel weer laat varen. Nog een ander soort handdruk geeft iemand, die moeite doet zich aange naam voor te doen. Hü drukt u nadruk kelijk en stevig de hand, en is geneigd daarin te overdrijven. Wanneer u hem doorziet, zult u tegenover zoo iemand ^enigszins op uw hoede zijn. Tenslotte 3S er de ideale handdruk, stevig en met een koele hand, juist Tang genoeg, gegeven, en gewoonlijk vergezeld van een prettige, openhartige oogopslag. Deze manier van een handdruk te geven drukt betrouwbaarheid, eerlijk heid, hartelijkheid en gezondheid uit. erkt u eens terug van resultaat naar oorzaak hii het vergelijken van de karakters van uw kennissen bij de nianier waarop ze iemand de hand drukken. Vergeet daarbij niet, dat er °P eiken regel uitzonderingen zijn en vervalt niet in generaliseeren. Maar uit 20 a 25 gevallen zult u toch zien dat het hierboven beschrevene zeer dikwijls utikomt. Wjj willen niet zoo gaan om te zeggen: „druk mij de hand en ik zal u zeggen wie ge zijt" Maar toch is in tallooze gevallen iemands handdruk kenmerkend voor zqn e' i--.Rr karakter. Dr. Jos. de Coek. (Nadruk verboden). Soerabaja, 15 Febr. 193S. Beste Jan, Zoo is dan Vrijdagmorgen de bom in een waren zin des woords gebarsten en is een laatste acte van dlit marine-drama afgespeeld. Good'ank dat het afgeloopen is. Hoe alles gebeurd is weten jullie in Holland evengoed als wij hier, meer als ce Aneta-berichten weten wij ook niet en van het eskader, dat bij Onrust ligt, komen geen berichten van eenig belang vrij. Gekiekt mag er niet worden. Kort om behalve het ook jou wel bekende, eenigszins verwarde verhaal van een luitenant ter zee 3e klas en een regee- ringsverklaring van admiraal Osten is van öe ware toedracht van het gebeurde precies op de „Zeven" weinig bekend en ik denk wel dat we zullen moeten wach ten tot de behandeling in den Volksraad op Maandag a.s., welke behandeling je zekgr per Aneta eerder zal bereiken dan ceze brief. Alhoewel ik je dus weinig bijzonders over de feiten zelf kan meedeelen, zal het je wel interesseeren, kerel, hoe of er op het oogenblik over ons gedacht wordt. Weliswaar zijn öe couranten zoo kiesch om geen commentaar te willen geven alvorens de regeering een offi cieel verslag geeft, maar vooral het feit, dat cok Europeanen betrokken waren bij de muiterij, en ook het bovenge noemde interview van een luitenant ter zee hebben de tongen en pennen der be volking hier in beweging gebracht. I> couranten kunnen den publieken wil nu eenmaal niet geheel smoren en zoo zal ik je een paar tirades uit ingezonden stukken laten hooren, waaruit je kunt merken hoe men over de marine denkt. Zoo schreef het „N. v. d. Dag": „Hij (de officier) is niet de man, die 's ochtends uit de lucht komt vallen ten einde dienstbevelen, onder hen (de be manning) uit te deelen en verder habis perkara (Wat een kennis van 't marine- ieven, Jan!) „En sedert de marine over In- la n-dsch personeel beschikt, ook het per soneel op de beschreven wijze moeten kennen". Deze critiek is nogal manis. Hear! hear! de volgende: Onder het hoofd „De droevige ver tooning" schrijft een natuurlijk ver der anoniem Nederlandsch staatsbur ger uit Garoem ingezonden„omdat ik mij als Nederlander verplicht voel (n.b. Jan!) stemming te wekken tegen door SUZE LANDSTRA. Onder de vele arme en noodlijdende menschen van een stad was een man, die een prachtige, groote herdershond bezat, „Nero" genaamd. Honger en koude deelde het dier op roerende wijze met zijn meester; want dikwijls ontbrak zelfs het kleinste stukje brood. De man kon dan liet dier niets anders geven dan een liefdevolle blik, een blik van verstandhouding met zijn ka meraad. En het was aandoenlijk om te zien, hoe Nero deze blik begreep, en luid blaffend om zijn meester sprong om niet eerder tevreden te zijn dan waneer zijn heer om zijn kromme sprongen moest lachen, juist alsof hij begreep, dat die bedroefdheid hem gold! Nero's oogen waren zoo trouw en zelfs in tijden van den bittersten nood was hij zoo hartelijk voor zijn baas, dat die er niet aan dacht hem af te staan. Het dier was hem lief gewor- deze droeve vertooning „treurig dat met revolvers uitge ruste officieren zich zonder sleg of stoot aan een bende oproerkraaiers over geven. .bleef m. i. slechts één middel over, n.I. enteren. En even verder de klap in het gelaat: ,dat onze belastinggelden ge bruikt worden voor salarissen en toe komstige pensioenen van deze „Helden der Zee". In een artikel in liet „Soer. Handels blad" schreef J. G. B(oon) echter: „Wij zullen echter doorgaan ons c'en dwang van zwijgzaamheid op te blij ven leggen tot het verslag van het ge beurde te Oleh-leh ons bereikt heeft" Tevens vroeg deze hoofdredacteur zich af: „Wat denken de Europeanen?" (Hetzelfde wat ik me in mijn vorig schrijven afvroeg terwijl ook toen nog niet bekend was, dat de Europeanen wel mee hadden gedaan). Onder het hoofd „De schande voor onze marine" zegt de semi anonieme L. M. M. uit Poerwokerto: „Wij hebben competente marine-officieren noodig en geen margarine (dit was gespatieerd) officieren." Gelukkig Jan treden eenige niet ano nieme verdedigers voor Jantje Kaas op. Kolonel IJssel de Schepper besluit zijn sympathiek artikel met: „Menschen in Indië! scheldt niet te veel op de ma rine". Dokter Otken van het M. E. schrijft: ....„Zij (dit zijn de officieren) heb ben een even goede opvatting van hun plicht en hun eer (ais de landmacht- officieren). En verder zegt Z.W.E.Z.G. dat er uit de navy wel niet veel stemmen als pro test op zullen gaan omdat de weermacht altijd is „La grande muette". En tenslotte zegt de heer v. Baars in een vriendelijk ingezonden stuk: „Critiek is geoorloofd, zelfs noodza kelijk, maar mag niet vooruit loopen op het onderzoek, in tot heden niet be wezen beschuldigingen en verdachtma kingen ontaarden" En zoo duwen we maar voort, kerel, hopende op een verslag van het ge beurde, waaruit moge blijken, dat in derdaad de critiek te fel is geweest. Maar arme Jantje Kaas als dat niet het geval zal blijken te zijn. Op de Oeajoeng liggen nog de mare- chaussée's, de officieren allen in de ka zernes of aan boord. Verder geen schokkend nieuws. Tabé, je diep bedroefde HENK. den...En toch heeft hij het op zeke ren dag gedaan. Op een wandeltocht gebeurde het. Daar ontmoette hij een ouden vriend, een echten dierenlief hebber en.... een kenner! Die zag dadelijk, dat Nero een buitengewoon mooie hond en een echte rashond moest zijn. Daar hij op zijn landgoed, waar hij meerdere honden hield, nog juist gebrek had aan een mooie herders hond, sprak hij den wensch uit Nero te koopen. Zoo lang drong hij bij zijn vriend aan, totdat deze eindelijk met een bezwaard hart den hond weggaf. De volgende dagen waren een eindelooze kwelling voor hem zonder zijn trou wen kameraad. Het geld, dat de land heer hem gezonden had met de be merking, dat hij het daarvoor nu maar eens een paar dagen goed moest nemen, raakte hij niet aan! Eerst en kele dagen later, toen hij wat rustiger geworden was en zich ingepraat had, dat Nero nu wel aan zijn nieuwe om geving gewend zou zijn, kocht hii zich eenig krachtig voedsel en at na langen tijd eindelijk een keer zijn ge noegen. Den volgenden dag was zijn eerste gedachte Nero eens te gaan op zoeken. Vol verlangen en ongeduld kleedde hij zich aan. Hij wilde direct vertrekken het geld ervoor had hü immers. En van dat oogenblik af, uit verlangen naar Nero, begon hq van het geld te houden.... Haastig zette hq zün hoed op. Maar.... welk een verrassing, toen hij de deur opende! Hü behoefde de reis niet meer te ma ken: Nero was uit zichzelf teruggeko men! Daar, voor de deur, lag hij en sliep. Zün meester droeg hem naar de kamer. Ja, dat was Nero, zün Nero! Maar het dier was uitgemergeld als een skelet en hoe kon hij zoo vast slapen? was hü dood? Neen, dat is niet mogelük! Neen, hii ademde, hoewel maar héél zwak: hü was be slist aan het einde van zün krachten door den langen weg, dien liü achter den rug had. Dichtbü woonde een die renarts. Dien haalde hii er hü- „Er is niets gebeurd met hem," zei die na liet onderzoek, „niet verwond, of over reden, alleen geheel verzwakt een voudig verhongerd!" „Hoe is dat mogelqk?" stamelde zq'n meester en wees op een groote kluif," die lag naast hem!". De dokter keek verbaasd op. maar kon het raadsel niet oplossen. Op dat oogenblik kwam er iemand aanbellen, die in den winkel naast de woning van den armen man een telefonische.) op roep voor hem had antvangen. Het was de landheer, die hem opbelde. Nero was sedert gisteren verdwenen en had al die dagen niets willen eten, hoewel men hem met het beste eten had opgesloten- in de verwachting, dat hü van honger wel zou gaan eten. Maar nu was hij verdwenen. Gelukkig scheen hü van te voren nog een kluif te hebben gegeten, want die was ten minste verdwenen. De arme man be greep.... De hond had de kluif met hem, zq'n armen meseter, willen dee len! Gelukkig had alles een goed einde. De hond kon geen voedsel verdragen, zoo was hq' verzwakt. Daarom goot de dokter het dier bouillon in de bek en zoo kwam hq' langzaam aan weer op kracht. De landheer was diep geroerd om dit bewüs van trouw en gaf zün vriend een maandelq'ksche, vaste toe lage, waarvan hjj en de hond konden leven. Thans zijn Nero en zün baas op het kasteel komen wonen en voelt Nero zich heerlijk op zijn gemak. Maar ondanks de vele speelkameraden, on danks de malsche weiden, waarin hq naar hartelust kan ravotten en dollen, is zün baas toch altijd zq'n eenige vriend en vertrouweling gebleven! Uit onze uitvinders-map. Dubbele piano voor kleine tooneelen. („Götz"). Zü bespraken de dingen, welke het voor een man mogelük maakten, om succes in de wereld te hebben. De een zei: Niets is beter dan een krachtig karakter. Daar heb je büvoorbeeld Smit. Het is zeker, dat hü zün weg door de wereld zal weten te vinden. Hü heeft werkelijk een eigen wil. O, maar dan is de Bruin er nog veel beter aan toe. Die heeft nog iets beters. Hoezoo? Wel, den laatsten wil van zijn oom. „En kunt u mq dit slaapmiddel inder daad aanbevelen?" „Het is zoo uitstekend en werkt zoo probaat, dat wü bq iedere flesc-h een wekker leveren." Barenc'se en Kempera zitten in het café en lezen de krant. „Daar lees ik juist een statistiek over liet winkelbezoek," zegt Barenöse. „Volgens deze statistiek over het koo pen in winkels is iedere zesde bezoe ker een kooper." „Ben ik even een ongeluksvogel!" roept Kampers uit. „In mü'n winkel gaan maar vijf menschen!" „Was jü veertien dagen geleden ook niet hier om een betrekking als loop jongen?" „Zeker, meneer." „En heb ik je toen niet gezegd, dat ik een ouderen jongen noodig had?" „Zeker, meneer maar ik ben in dien tusschentijd toch ouder gewor den!" Hü: „Dat kind gaat weer verschrik kelijk te keer." Zü: „Je eigen schuld. Geef hem zün trommel terug, dan krijgen wij tenmin ste eindelijk rust!"

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1933 | | pagina 21