Het uitspansel in April 1933. Een lift voor schepen. VAN ZATERDAG 8 APRIL 1933. (AUTEURSRECHTEN VOORBEHOUDEN) Zon. De tijdsvereffening (d.i. het bedrag, dat bij den waren tijd opgeteld, den middelbaren tijd geeft) bedraagt op: 1 April: -f4ml0s; 6 April: +2m41s; 11 April: +lml6s; 16 April Omls; 21 April: lmlOs; 26 April—2m7s; 30 April: 2m44s. De ware tijd is de door een zonne- wjjzei* aangegeven tijd; de middelbare tijd is de door een uurwerk aangegeven tijd. De declinatie van de zon neemt toe van -f4°.3 tot +14°-9 en de mid daghoogte daardoor van 42°.3 tot 52°.9; de dagboog van 12u56m tot 14u53m (voor 52° N.Br.). Maan. E.K.: 3 April; V.M.: 10 April; L.K.: W April; N.M-: 24 April. Planeten. Mercurius is einde April och tendster. De omstandigheden voor de waarneming zijn echter ongunstig. Venus is 21 April in boven-con- junctie en is dus niet waar te nemen. Mars in den Leeuw is 12 April stationair. Na dien datum wordt hij van terugloopend, rechtloopend. De planeet is bijna den geheelen nacht boven den horizon, evenals J u p i t e r, die zich terugloopend in den Leeuw b evindt. Beide planeten blijven zeer geschikt voor de waarne ming, speciaal Jupiter. Wie een kij ker bezit (een tooneelkijker is reeds voldoende!) verzuime niet de vier grootste manen van Jupiter en de wij zigingen hunner onderlinge positie, waar te nemen. Saturnus, in den Steenbok, maakt zich langzamerhand los uit de och tendschemering. De planeet is in den na-nacht laag boven den Z.O.-hemel, waar te nemen. U r a n u s is 13 April in conjunctie met de zon en is dus niet waar te nemen. Neptunus is als een sterretje van de 8ste a 9de grootte in den Leeuw te vinden. Zonder kijker is de planeet dus niet zichtbaar. Het bestaan dezer planeet werd in 1846 ontdekt uit sto ringen, welke Uranus onderging. Zeer dicht bij de berekende plaats werd de planeet inderdaad gevonden, wat wel een der geruchtmakendste ontdekkin gen der Astronomie genoemd mag worden. Sinds haar ontdekking, heeft Neptunus nog slechts een halven om loop om de zon volbracht. Het Zodiakaallicht is aan den avond hemel, als de Maan niet storend werkt, zichtbaar als een zwaklichtende py- ramide met een helling van 50° op den horizon. Aan den ochtendhemel is het verschijnsel wegens de geringe helling niet waar te nemen. Vallende sterren. Van 20 tot 22 April zijn de Lyrf- d e n waar te nemen, met een radiant (uitstralingsplek) op de grens der ster- rebeelden Lier en Hercules. Sterrebeelden. Als eerste sterren worden zichtbaar: laag aan Z.Z.-hemel Sirius, hoog aan den Westelijken hemel Capella (alpha van den Wagenman, helderheid: Om-2; paralaxis: 0".069; afstand: 47 licht jaren 470 billioen km.); hoog aan den Oostelijken hemel Aroturus (alpha van Boötes; helderheid: Om.2; paral- laxis: 0".080; afstand: 41 lichtjaren 41-0 billioen km); laag in het N..O: Een hoogteverschil van 36 m overwonnen. Grootsche Installatie te Niederfinow. door Dr. H. G. WOLFF. Toen in 1894 de reeks van sluizen te Niederfinow in gebruik weid1 genomen, was een ideaal verwezenlijkt, Bij dit stadje moest er n.1. een hoogteverschil van 36 m overwonnen worden in den grooten scheepvaartweg tusschen Ber lijn en Stettin. En dat was gelukt: in vier étappes „beklommen" de schepen de hoogte om daar in het kanaal hun reis te vervolgen. De techniek had een natuurlijke hinderpaal overwonnen. Snel ging het niet, maar in dien tijd had men nog niet zoo'n haast. Men was blij, dat er een rechtstreeksche verbin ding met de Oostzee bestond. Het ver keer op dezen waterweg werd echter gaandeweg drukker en de toestand is nu reeds jarenlang onhoudbaar. In lange rijen liggen de booten thans ter weerszijden van de sluizen en dagen lang moeten zij wachten, voordat zij ge holpen worden. Langzaam, veel te langzaam draaien de reusachtige sluis deuren; veel te lang duurt het, voordat de vier bekkens zich hebben gevuld. Toen er eenige jaren geleden dan ook reparaties aan de sluizen moesten wor den verricht, beperkte men zich dus tot een minimum en besloot tegelijk op grootscheepsche wil'ze het hoogtever schil te overwinnen. Met een „lift" zouden de schepen in enkele minuten op- en neergelaten worden. En die lift is thans bijna gereed. De indrukwek kende pijlers ziet men reeds uit de verte tegen den hemel afsteken. Op het eerste gezicht lijkt de installatie niet eens zoo reusachtig. Dooh dat komt, omdat alles even breed en zwaar is en omdat de vele duizenden onderdeden toch zeer systematisch zijn gerangschikt. Men ziet dadelijk, dat er niets overtolligs is, niets zonder organisch verband1 met het grootsche geheel. Deze indruk wordt nog versterkt, wanneer men onder de 60 m hooge pij lers staat, die ter weerszijden in de lucht steken. Dezelfde grootsche en systema tische wirwar, zoover het oog reikt. Langs een eindelooze trap bereiken wij het hooger gelegen gedeelte van den waterweg. Op 45 m hoogte is een soort balkon aangebracht, waarop men in de lengte richting langs de geheele instal latie kan loopen. Hier krijgen wij ook een beter overzicht over de technische bijzonderheden; wij zien b.v. de 256 sta len kabels, die de „lift" een bassin met het daarin liggende schip en een groote hoeveelheid water moeten op heffen. Het bassin, dat daar in de diepte ligt met zijn hooge stalen wanden en zijn reusachtige bodemoppervlakte, wordt in evenwicht gehouden door 96 tegengewichten, die elk bijna honderd centenaar wegen. Twee geweldige krachten staan hier tegenover elkaar en al naar dat het bassin omhoog of omlaag moet gaan, wordt het eene of de andere door krachtige machines ge steund. Een overzicht van de hef installatie te de bassin met dwars erover heen e°n S/ec-nd een der heide deuren, waardoor Niederfinow; onder het nog niet gecul- machinehufsje: boven op den aeMer- de schepen het bassin in- en uitvaren. Wij klimmen nog hooger, tot de ver trekken, die op 60 m hoogte boven in de pijlei's zijn aangebracht en latei- plaats zullen bieden aan de leiders der werkzaamheden. Vanuit deze hoogte geniet men een onvergetelijk mooi uit- die van de Oostzee naar Berlijn gaan, neergelaten. Ook dit duurt slechts en kele minuten, terwijl het tot dusverre twee uur duurde, voordat een schip alle sluizen is gepasseerd. Natuurlijk is bij een installatie, waar- De 3.5 m hooge trommels voor de 256 kabels, waaraan het bassin wordt opgeheven. zicht. Duidelijk zien wij ook, hoe het kanaal, reeds op enkele meters na tot aan denvoet van de liftinstallatie is doorgetrokken. Een kleine doorsteek en de watermassa's storten zich met on weerstaanbaar geweld in het bassin. Als dan het eerste schip omhoog gehe ven wordt, vaart dit het bassin in; de groote deuren sluiten zich achter het schip en na enkele minuten is het bas sin reeds zoover opgetrokken, dat het water daarin even hoog staat als in het feoogere gedeelte van den waterweg. Dan worden de voordeuren geopend, het schip verlaat het bassin en zet zijn reis voort naar de kust van de Oostzee. Op dezelfde wijze worden vaartuigen, bij dergelijke massa's en krachten in het spel zijn, de veiligheid hoofdzaak bij aanleg en exploitatie. De kabels, die het bassin dragen, zijn b.v. in een speciale fabriek aan den voet der installatie her haaldelijk gex-ekt om te voorkomen, dat zij door het gebruik zouden uitrekken. Ze kunnen elk een gewicht van 130 ton dragen en behoeven normaal slechts 22 ton te dragen. Voor het geval, dat er desondanks verscheidene kabels te gelijk afknappen iets wat feitelijk ondenkbaar is wordt het bassin op gevangen door een uitstekend gecon strueerde vanginrichting, die het lang zaam en veilig neerlaat.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1933 | | pagina 17