SCHAKEN.L
i-1
Hl B M llf
Uil,
Bridge-Rubriek.
Contract-Bridge.
De oplossing van het probleem van Galitzki is 1 Pe4. Na-PdSt volgt Kfl.
Anders speelt vrit g4. De oplossing van mijn probleem is 1 Tf3. Een pendulum
sleutelzet. Eerst kon c5, Td5f en c3, Lc5+. Nu gaat c5, Lc3+ en c3, Tdof.
Verder is er een added mate Pe2, Pe2:f.
A. Bayersdorfer.
Wit begint en geeft mat in drie zetten.
Wit: Kb6, Dg4, Lg3. Zwart: Kd5, pi e6 en f6.
De volgende partij is een voorbeeld, hoe men een gewonnen partij nog kan
verliezen. Ze is uit een wedstrijd tusschen den heer Geus en mij.
24. Dc4 Da7
25. a3 Tb8
26. f4 Tb5
Zwart overziet het sterke antwoord
Dr. P. F. Kuiper. K. Geus.
1. Pf3 d5
2. c4 d4
De Eintritt ins verbotene land volgens
Tartakower.
3. b4 f6
b4 moet, daar anders c5 voor zwart
volgt, f6 is de eenige redding van
d4.
4. g3 e5
5. Lg2 a5
Na Lb4:, zou Da4f, Pc6, Pe5: volgen.
6. b5 Le6
Zeer goed lijkt d3 voor zwart.
7. d3 g6
Ik geloof, dat deze zet en de volgende
Lg7 geheel fout zijn. Delooperdoet
niets op g7.
8. 0-0
9. Pfd2
10. Da4
Beter a4 voor wit.
11. La3
12. Pe4
13. Pc5
Alle gedwongen zetten.
14. Pbd2
15. Tabl
16. Pa6
17. ba6
Pionoffer voor aanval.
18. Pe4
Zwart moet de rochade
19. c5
20. Db3f
21. Pd6
22. Pf5
Df7 levert niets op.
23. Lel.
Lg7
c6
Db6
Pge7
Pf5
Lc8
Dc7
b6
La6
Ta6
Kf7
wel opgeven.
b5
Ke7
b4
gf5:
Pbd7
27.
28.
29.
30.
31.
32.
33.
34.
35.
36.
37.
DgS
Dh7 :f
fe5:
ef6:
Dh8
Dh4
ab4
Tf5
Td5f
Te5f
Df4
Lf8
Kd8
ïc5:
Pf6:
Dg7
Te2
ab4:
c5
Ke8
Kf7
Le6
Hier had Lg5 moeten geschieden.
Er is een redding
38.
39.
40.
41.
42.
43.
41.
45.
46.
47.
48.
Le5
Kgö
Te2:
Kf7
Kf8
De7
Kf7
Ke6
Pd5
Dd6
b3
Df3
Db7f
Da6
Le4f
Da7f
Dc5f
Lh6f
LgOf
Dc4f
Le4
Tal
Wit laat zich intimideeren
49. Db3: Lg3:
Met Ta6 was de zaak uit.
50. Ld5 :f Kf5
51. Tflf Kg5
52. Lf4 Lf4
Dit vergooit de gewonnen partij.
was voldoende.
53. Le4f Kh6
54. Dg8? Le3f!
opgegeven.
Dr. P. FEENSTRA KUIPER.
Lf8
dmmmem.
Alles betreffende deze rubriek te
adresseeren aan:
G. L. GORTMANS
Roerstraat 101
Amsterdam (Z.)
Partp gespeeld in de Heldersche
Damclub, tusschen N.N. met wit en
J. Stoll met zwart.
1. 33—28, 20-25; 2. 39-33, 14—20
3. 44—39, 10-14; 4. 31-27, 5-10
5. 37—31, 20—24; 6. 41—37, 15—20
7. 34—30, 25X34; 8. 39X30, 17—22
9. 28X17, 11X22; 10. 30-25, 10—15
11. 50—44, 19—23; 12. 43-39, 13-19
13. 31-26, 22X31 14, 36X27, 9—13
15. 33—28, 4—9; 16. 49-43, 6—1117.
46-41, 1—6; 18. 39—33, 11-17; 19.
44—39,7—1120.41—36,2—72147—41,
17—22; 22. 28X17, 11X31; 23. 36X27,
7—1124. 33—28, 12-1725. 39-33,
24—29; 26. 33X24, 20X29; 27. 27-21,
16X27; 28. 32X12, 8X17; 29. 40-34,
29X40; 30. 45X34, 23X32; 31. 38X27,
15—20; 32. 37—32, 20—24; 33. 41—37,
19—2334. 42-38, 14—1935. 43-39,
9-14; 36. 34-30, 24—29; 37. 39-34,
29X40; 38. 35X44, 17—22; 39. 27—21,
11—17; 40.21X12,18X7; 41.44—39,
7—12; 42.37-31, 6—11; 43.48—43,
13X18; 44. 32-27, 11—16; 45. 26-21,
22—28 thans diagramstand
m
H lil m.
Wit aan zet.
46. 31—26?, 28—33; 47.39X28,23X32;
48. 30-24, 19X30; 49. 25X34, 18—23;
50. 43—39, 32X4351. J39X48 en zwart
won.
De diagramstand geeft wel het be
slissende moment uit deze partij weer.
Wit had beter kunnen spelen30—24,
19X30; 25X34, 14-19; 31—26, 82-32
(want wit wil afruilen door 38—32 en
27-22); 38-33, 3-9; 27X38, 16X27
met sterken stand voor zwart, doch
zeer moeilijk afspel.
Bij het weergeven van geheele par
tijen moeten wij ons noodzakelijker
wijze beperken tot het aangeven van
een enkel moment, dat van vitaal be
lang is voor den uitslag der party.
Probleem van C. Dijker, Texel
(eerste publicatie)
6
16
26
36
46
-m
'm. li
"<m "'M
15
25
35
45
Zw. 4, 8, 9, 14, 17, 18, 20, 22, 24, 26,29
Wit 25, 28, 31, 33, 38, 42, 43, 45, 47,
49, 50.
Wit speelt en wint.
OPLOSSINGEN
van probleem C. Dijker, Texel.
Zw.: 8, 10, 14, 18/20, 22/24, 26, 28, 29.
Wit: 27, 30, 34, 35, 37, 39, 40, 42, 43,
45, 46, 49,
Wit speelt en wint door:
37—31
26X48
46-41
22X31
41-37
31X42
43-38
42X44
49-43
48X39
40X49
29X40
35X2
23X35
2X4
Van eindspel O. Dijker, Texel.
Zw. 2 schijven op 16 en 32.
Wit 3 schijven op 2, 9 en 26.
Wit speelt en wint door:
9-4 32—38
Op 32-37; 26X21; 16X27;4X48 wint.
Op 16-21; 26X17; 32-38; 9—3 met
vangstelling.
4-31 38-43
8—3 16-21
Op 43-48; 31-37 wint. Op 43-49;
31—27 wint.
26X17 43—48 of 49
31—37 of 27 ?X12
3X26 wint.
LEEKENPROBLEEM
No. 2.
Wit speelt de schijf op 28 naar 22.
Zwart kan op diverse wijzen slaan,
doch is verplicht de meeste te nemen
n.1. 4 en wel achtereenvolgens de schij
ven 22, 19, 34 en 33, staan blijvende
op 28, waar de weg versperd wordt
door schijf 22, welke niet nog eens
kan geslagen worden. Genoemde 4 schij
ven worden thans verwijderd en de
overblijvende losse witte schijf op 23
slaat de dam achterwaarts naar 32.
Deze methode van het opvangen van
een dam door los van den rand staan
de witte schijven noemt men den
Turkschen slag, aldus genoemd door
Manoury in zijn boek.
No. 3.
Plaats thans witte schijven op 22,
23, 29, 33, 34 en 38, twee zwarte schij
ven op 10 en 20 en een zwarte dam
op 2. Aan den hand van de voor No.
2 omschreven regels wint wit in één
zet door een Turkschen slag. Wie ziet
het?
Ik heb gelezen, dat op de tien hu
welijken er maar één gelukkig is ge
loof jij, dat dat uitkomt?"
ik weet het niet, ik ben neg
maai- driemaal getrouwd geweesM
Afneem- of informatie-doUbie
In de verdedigende hand kunnen 2:t4
twee soorten spellen voordoen: spellen
die speciale waarde hebben als men
zelf op de partner speelt, of speiien
die meer waarde hebben om de teven
party down te laten gaan.
Aangezien het slechts zeidien voor
zal komen, dat een bod van één (W
tegenpartij wordt gedoubleerd met dl
bedoeling de spelers down te laten oaan
is het vrij eenvoudig te weten, dat in'
die gevallen geen penalty-(straf)-double
wordt bedoeld, doch een informatie
doublé.
De partner moet dus uit een afneem
doublé afleiden, dat de doubleerder er
de voorkeur aan geeft zelf te spelen en
niet tegen te spelen, en dat de kaart
van den doubleerden uitstekend geschikt
is om den partner in zijn beste kleur te
steunen.
Hieruit kan dan onmiddellijk de ge
volgtrekking worden gemaakt, dat dé
partner van den doubleerder, indien de
tusschenzittende speler past, niet mag
passen, doch zijn beste kleur moet noe
men, tenzij hij uit zijn verdeeling van
de kaarten kan afleiden, dat de tegen-
party werkelijk een zoodanig aantal
slagen down zal gaan, dat passen meer
puntenvoordeel brengt dan zelf spelen
Doordat de partner gedwongen is na
»en afneemdouble te bieden, is het ook
noodzakelijk precies te weten, wanneer
een zoodanige doublé wordt bedoeld
Elke doublé van 1 S.A. of van 1 of 2 in
een kleur is, tenzij door den partner
reeds iets is geboden, een informatie-
double. Men moet er rekening mede
houden, dat een doublé of redouble van
den partner als een bod wordt be
schouwd, zoodat daarna een informatie-
doublé niet meer mogelijk is.
Voorbeelden van afneem-finforma-
tie)doubles:
Z, (gever), 1 in K.; W. doublé.
Z, (gever), 1 in K.; W. past; N, 1 in H.;
O. doublé.
Z, (gever), 1 in K.; W. past; N, past;
O, 1 In S., Z, doublé.
Voorbeelden van penalty-(strai')-
doubles:
Z, (gever), 1 in R.; W, l in S., N, doublé.
Z, (gever), 1 in R.; W, past; N. 1 S.A.;
O, 2 in K.; Z. doublé.
Op de hiervoor genoemde gevallen is
slechts één uitzondering: is n 1. de ope
ningsbieder met 1 S.A. begonnen en
doubleert hij later een bod van 2 in een
kleur, dan is dit geen informatie, doch
een strafdouble.
Zijn opening met S.A. toch geeft een
kaart aan, die in alle kleuren verdeelde
kracht geeft, zoodat tegenspelen, zelfs
van een twee-bod, kansen op verlies
voor de tegenpartij geeft. Bovendien is
het noodeloos een partner te dwingen
te bieden, indien hij reeds, door het
ontbreken van de vereischte kracht, op
een opening van 1 S.A. heeft moeten
passen. Is de opening echter in een
kleur geweest, dan kan het heel goed
mogelijk zijn, dat diezelfde kleur niet
voor de tweede maal kan worden gebo
den door het ontbreken van de ver
eischte kracht en lengte, terwijl ook
geen andere biedbare kleur aanwezig
is. Geeft de hand' van den opener dan
een honneurtrek meer aan dan nood
zakelijk voor de opening, dan is een in-
formatiedouble liet meest geschikt.
Wordt een bod van 3 in een kleur
gedoubleerd, dan zou men wel eens
kunnen gaan twijfelen of een afneem-,
of een straf-double is bedoeld, omdat
een spel van 3 in een kleur gedoubleerd
gemaakt, altijd een manche oplevert.
Teneide dezen twijfel weg te nemen,
wordt een doublé van 3 in een kleur
altijd als straf-double bedoeld, wil men
zijn partner noodzaken een bod te doen,
nadat door de tegenpartij reeds 3 is ge
boden, dan zegge men 3 S.A. Men kan
dit echter alleen doen met spelers, die
met eikaars speelwijze volkomen beken»
zijn, zoodat niet de kans wordt geloo-
pen, dat de partner het 3-Sans-bcd als
een echt bod opvat en laat spelen.
Dezelfde moeilijkheden kunnen zi®
voordoen, indien de tegenpartij
emptive biedingen doet, een opening
van 3 of 4 in een kleur kan alleen dooi
een strafdouble worden gevolgd,
men de partner noodzaken ten bwl
doen, dan is het volgbod: 3 of 4 S.A-
Dit volgbod mag ook worden
indien van de geboden kleur niet
minste dekking in handen is, daar
partner moet bieden zijn hieraan
gevaren verbonden. N. D.
Jongeman: „Dokter., ik ben
ik kan niet eten, niet slapen, ik g
eenvoudig nérgens meer om."
Dokter: „Vraag haar, M 1°^