KAPITEIN KLAKKEBOS GAAT NAAR AMERIKA
Een lampion
van een sinaasappel!
Planten op de schemerlamp.
RAADSELS.
veen M°PJe' het is §oed- wat Bobo
f,et is een kat," zei de juffrouw,"
2 jil iii nie maar eens, waar een kat
ve'nt dan zal je het zelf zien!"
w°0p den bodem van de zee!" gaf
.''je ten antwoord. Daverend gelach.
Mopje, je hebt het glad mis. Ik heb
'ht aehoord van een kat, die in de
Jwoonde.
>ou dan kent de juffrouw zeker
t<n
»n' zeekat niet!" bromde Mopje
Mu geen apekool verkoopen," zegt
.."juffrouw bestraffend, „en opletten.
Wat iullie vr0.e.ger °P de apenschool
v.pt geleerd, wijkt zeker heelemaal af
"an hetgeen wij leeren, lees jij eens
Ln stukje uit dat mooie boekje."
Bobo had den geheelen dag al ge
pocht, dat hij zoo goed kon lezen, maar
L staat hij met zijn bek vol tanden.
Hij kent noch de A, noch de B. Met het
ondersteboven staat hy in z'n
|,ank; een paar maal hoest hij en dan
jjeffint hij hardop telezen: „Ik ken
fen juffrouw, die schooljuf isZe
Heeft een lange neus en een scheef
Lofd; haar mond lijkt wel een hooi
schuur en haar ooren de wieken van
molen!.
„Wat lees jy daar?" en de jufrouw
grijpt weer naar het latje. Maar Bobo
js zoo geschrokken, dat hij het boek
zoomaar door het venster gooit en zoo
hard hij kan, wegloopt. Door de kamer,
over de tafel van de juffrouw en over
je hoofden van de kinderen springt
lijj heen en weer. De juffrouw er ach
ter aan, maar zij heeft geen schijn van
kans om Bobo te pakken te krijgen!
Daarom luidt zij de klok maar en het
js tijd voor het speelkwartiertje. Alle
kinderen gaan naar buiten. Buiten
wordt er naloopertje gespeeld. Mopje
en Bobo zwaaien zich zoo lekker door
de boomen, dat alle kinderen er ja-
loerscn op zijn
Nu gaat de klok voor de tweede
aal: naar binnen, kinderen!
„Nu zullen wij tezamen wat zingen,"
zegt de juffrouw, als alle kinderen,
«aaronder Bobo en Mopje ook. weer
binnen zijn. Zij kennen de liedjes
heelemaal niet, maar dat geeft niets,
zezt Bobo. „Je knijpt je oogen maar
stijf toe en maakt je mond wijd open
en dan zing je er op los, zoo hard als
je maar kunt," zegt Bobo tegen Mopje.
Fn de twee beginnen. De juffrouw
drukt allebei haar ooren toe, de kin
deren staan te lachen, maar Mopje en
Bobo weten van niets af en zingen zoo
gek, dat iedereen het uitschatert:
„Tilla-tolla, filla-folla, silla-salla, saala,
koelie, hoender!" zingen zij onver
stoorbaar.
„Stop! Stop! O, lieve tijd, ik heb nog
nooit zoo'n lawaai gehoord! Het is
heelemaal verkeerd!" schreeuwde de
juffrouw.
Maar de twee hielden niet op, voor
dat de juffrouw flauw viel.... Maar
se hadden van de school genoeg en op
een teeken van Bobo was het een-
twee-hoepladoor het open venster.
Toegewuifd door de kinderen gingen
sij met groote sprongen weer naar hun
bosschen terug.
„Maar lieve jongen, iedere boom
ki'ijgt toch in het voorjaar een nieuw
toiletje!"
„Dat is waar, liefje, maar hij maakt
het ook zelf!"
De zomer komt weer aan en do
mooie zomeravonden. Nu is het weer
tyd, dat wij den tuin eens aardig kun
nen verlichten met lampions. Daarom
zullen we vandaag eens bespreken,
boe we zelf een alleraardigst lampje
kunnen maken. Maar niet ongedul-
c ïg worden, hoor! De sinaasappelen
worden al schaarsch. Maak als herin
nering een mooi lampje ervan
Boven, bij het kuiltje, snij'je een
stukje er uit, zoo groot als een gulden,
En nu lepel je voorzichtig door dit
gat het vruchtenvleesch eruit, krab
dan het wit van de schil zoo goed en
zoo kwaad als het gaat, zooveel mo
gelijk weg en snijd vier openingen
in de lampion: twee oogen, een neus
en een mond!
Plak nu een stompje kaars, het liefst
kort en dik, b.v. een waxine-lichtje, op
den bodem van de „lampion", zet de
schil op een gordijnenring, je weet wel
zoo'n grooten metalen ring, dan kan
de lampion niet omvallen en klaar is
Kees!
Ook kan je een beugel van ijzer-
draad aanbrengen en de lampion aan
een stokje of een boomtak hangen
maar dan moet de beugel zoo lang zijn,
dat het hout geen vlam kan vatten!
Giet je in de schaal echter olie en zet je
een pit op een drijver er in, dan heb je
een alleraardigst nachtlichtje.
PINKSTERGEBRUIKEN IN HET
OOSTEN.
Niet alleen in onze Noordelijke lan
den wordt Pinkster van de vroege
oudheid af beschouwd als een feest,
gewijd aan de tot vollen wasdom ge
komen natuur, doch ook bij de Slavi
sche en andere Oostelijke volkeren.
Bij de Armeniërs zoeken de jonge
meisjes met Pinksteren zeven bloemen
of zeven planten en halen hiervoor uit
zeven verschillende bronnen water.
Zij zwijgen gedurende den ganschen
tijd, dat zij hiermee bezig zijn, omdat
zij vast gelooven, dat de toekomst ge
luk zal brengen, indien zij zich geheel
ên al wijden aan deze handelingen,
's Avonds verzamelen zij zich en gie
ten den inhoud van kannen, flesschen
of kruiken in een groot vat, waarin zij
zeven steenen en zeven bloemen wer
pen.
Hebben zij bijzondere verlangens,
die betrekking hebben op liefde, rijk
dom of andere aangelegenheden, dan
werpen zij eenvoudige ringen, mutsen
of anderszins in het water. Den ge
heelen nacht blijft de ton met zijn in
houd onaangeroerd staan en den vol
genden morgen wordt een klein meisje
als bruid gekleed en geeft aan elk der
talrijke aanwezige meisjes een bloem,
die door haar uit de ton gehaald wordt,
d. i. het z.g. „zoeken naar het geluk".
Ook in het oude Rusland worden de
huizen met Pinksteren met groen en
bloemen versierd en om een rijk van
slingers voorziene berk, die op de
marktplaatsen in de kleine steden in
feestelijken optocht wordt geplaatst,
worden volksdansen onder vroolijke
muziek gedanst.
Enkele paren, die hiertoe uitgeko
zen worden, geven door hun dansen
bepaalde muziek weer, terwijl de tal
rijke aanwezigen de woorden zingen.
De meeste liederen hebben betrekking
op de liefde en veelal wacht de jonge
man op het meisje zijner keuze om
haar met de Pinksterfeesten, openlijk
als zijn uitverkorene te kiezen.
In gezinnen, die thans vooral veelal
zeer klein behuisd zijn, moet met de be
schikbare ruimte gewoekerd worden.
Planten geven niet alleen een zekere
sfeer weer, maar bovendien gezellig
heid en leven aan een interieur.
Wij zagen een zeer moderne schemer
lamp, zooals omze afbeelding te zien
geeft, diie het voordeel heeft, een zacht
licht door de kamer te verspreiden niet
alleen, doch ook een hoek van de ka
mer, waar men een zitje heeft ingericht,
bijzonder gezellig weet te maken, door
de mogelijkheid er planten te plaatsen.
Op bepaalde afstanden worden zy-
plankjes aangebracht, waarop de plan
ten komen, hetgeen echter zóó moet ge
schieden, dat er rekening wordt gehou
den met de zwaarte der potten, opdat het
geheel niet topzwaar wordt.
Hangplanten en varens leenen zich
hiervoor uitstekend.
Ook op de stalen meubelen doen b.v.
een bowl met enkele takken of bloemen
en een cactustuintje het heel goed.
Een drama in de leeuwenkooi.
De oplossingen zijn;
I. Dreumes: mees, deur, duur, mes,
Ede.
--«■*
II. Schoenmaker, blijf bij je leest.1
III. Vlieg-e-nier. Vliegenier.
IV. Moer-kapel-le. Moerkapelle.
Goede oplossingen ontvangen van:
Joop v. B.; Toon T.; Liesjej de V.;
G. Gr.; Leentje de G.; M. L.; Jelle K.;
Geertr. M.; Alb. L.; Jeantje F.; Mien-
tje B.; Jan B.; J. L.; Catr. L.; Wim v.
W.; Anie P.; J. P.; Jeen v. d. W.;
Marietje B.; Nellie N.; Ina B.; Wim
M.; Dina W.; Corrie S.; Joop O.; Jac.
N.; Sientje N. G. M.; Rietje W.; Tinie
W.; Henk A.; Hennie H.; Agatha K.;
Tr. v. S.; Froukje Z.; Annie T.; J. en
J. v. d. Z.; Mona T.; Geertje P.; Mar-
tien B.; D. de V.; Marietje v. d. L.;
Dirkje P.; Nellie v. D.; Geesje J.;
Marretje v. B.; Mientje V.; Lena O.;
Henk G.; Jan R. G.; Fienie de V.
Het boek is deze week gewonnen
door:
Catrientje Laan, van Galenstraat 58.
I.
Ik lig op den grond en word met
6 letters geschreven. Verandert men
mijn laatste letter, dan ben ik een
visch.
II.
Mijn eerste lettergreep is een visch-
je; mijn tweede lettergreep is een in
wendig lichaamsdeel. Mijn geheel
vindt ge aan iedere deur.
III.
Verborgen plaatsen in ons land:
Wij gaan bij Oom Mendelse logeeren.
Hebt ge al meloen gegeten dezen
zomer?
Ik geloof wel, dat het Annie van
Heel speet, je niet thuis te treffen!
Is het waar, dat Jan van Noord elf
tegels heeft laten vallen?
door G. Th ROTMAN
De professor, bereisd als hij was,
au er echter verstand van, hoe men
zulke luitjes om moest gaan, hij
f«h voorraad een kistje
havanna's en overhandigde er
inmet een diepe buiging, aan den
1. anenhoofdman. een nTeuwe
vla Tbg bood hij hem daarop een
•uniuetje aan. De uitwerking was
vo,r Arisch; de Indiaan straalde van
vefrukkiug
58. Vervolgens wandelde de profes
sor met zijn kistje langs de andere
roodhuiden en liet ze allemaal opste
ken. „Bleekgezicht reuzenman!" riep
liet opperhoofd uit, „bleekgezichten
vriend van bruine broeder! Mee naar
wigwam!" Dit beteekende dus, dat ze
allemaal uitgenoodigd werden, om in
de wigwam van het opperhoofd te lo-
ceeren. Nu, dat namen ze aan!
59. Den volgenden morgen, na een
heerlijke mafpartij in de wigwams van
het opperhoofd, besloot kapitein Klak-
kebos een gratis goochelvoorstelling
te geven. Hij had n.1. wel eens ge
lezen, dat je daarmee zoo'n geweldigen
indruk maakte op de Indianen en ze je
dan voor een toovenaar aanzagen. Nu
de eerste toer was geweldig: de kapi
tein drukte zoo maar effentjes 'n groot
mes in z'n arm, zonder dat er één
druppeltje bloed vloeide! B® dat nog
wet Biet 'n leubend geaietiW
60. De Indianen begrepen er niets
van en zaten met wijd opengespalkte
oogen naar zoo iets ongelooflijks te
kijken. Toen nam de kapitein het mes
weer weg en gaf het aan Kees en Koos,
die vlak achter hen stonden. Toen de
jongens het mes zagen, lachten ze zich
een kriek: de slimme kapitein had van
te voren stilletjes een hap uit het lem
met geveild, waar z'n arm precies bi
paste, 't Was gewoon gezichtsbedrog
geweest!