ITALIË ZONDER MUSSOLINI?
597
VAN ZATERDAG T7 JUNI 1933.
(AUTEURSRECHTEN VOORBEHOUDENJ
M USSOLINI GEEFT ZELF HET ANTWOORD
De internationale strijd tegen
een gemeenschappelijken
vijand.
EN PENSOSN.
Tl UITEET IE
VV le moet den Duce opvolgen
Reeds tal van malen is er
gevraagd: „Wat gebeurt er
wanneer Italië Mussolini moet
missen? Is dat het einde van
het Italiaansche fascisme?"
ln een lexicon, waarin zooals
bekend is, Mussolini persoon
lijk de gedeelten, handelende
over het fascisme, verzorgt,
geeft de Duce, in het gedeelte
waarin de Groote Fascistische
Raad wordt besproken, zelf
antwoord op deze vraag. Dui
delijk leest men hier tusschen
de regels door, dat de Italiaan
sche dictator in de rijen der ge
delegeerden in den Fascisti
schen Grooten Raad, zijn toe-
komstigen opvolger reeds ziet.
Rome, Juni .1933.
Zelfs in den huidigen vorm, als
lichaam, dat door vele richtlijnen ge
bonden is en niet het minst door den
president, den premier Mussolini, is de
Groote Fascistische Raad, bestaande
uit een drietal voor hun leven benoem
de leden, alsmede een twintigtal perio
diek aftredende leden, een machtige
scepter in de handen van hen, die de
binnenlandsche en buitenlandsche po
litiek van Italië behartigen.
Velen zijn van meening, dat bij den
dood van Mussolini de regeering zal
worden overgenomen door het drie
manschap, dat de voor hun leven be
noemde leden van den Grooten Fascis
tischen Raad vormen: Generaal Italo
Balbo, de energieke Ttaliaansche Mi
nister van Luchtvaart; Emilio de Bono,
de evenzeer bekende minister van Ko
loniën en Cesare Maria de Vacchi, ge-
2ant aan het Vaticaan.
Het is bekend, dat in het jaar 1926,
kort nadat Mussolini's breede neus
was geschramd door een kogel, die
werd afgevuurd door Violet Gibson,
ftrijsgelokte, eenigszins malende
zuster van LordAshborne uit Ierland,
gedurende een demonstratie in Rome,
Duce voor de Kamer van Afgevaar
digden een rede hield, waarin hij ver
klaarde, geen protectie te dulden.
«In dit geval", aldus Mussolini, „zal
wat er ook met mij persoonlijk moge
gebeuren, het Ttaliaansche fascisme
de greep, die het naar de Italiaansche
natie heeft gedaan, laten verslappen!
leder détail, iedere mogelijkheid is
nauwkeurig overwogen en voorbereid,
zoodat het fascisme niet zal nalaten
met ijzeren hand te blijven voortgaan,
het lot van de Italiaansche natie te. be
sturen!"
Twee jaar later werd de wet aange
nomen, die den Grooten Fascistischen
Raad het recht toekende in iedere re-
geeringszaak in te grijpen, een recht,
dat werd uitgebreid tot den werkkring
van den Senaat en de Kamer van Af
gevaardigden, zoowel als tot dien van
de Koninklijke familie!
Verscheidene jaren later gaf een
andere wet den Grooten Fascistischen
Raad het recht den troonopvolger te
benoemen, in geval van het sterven van
koning Victor Emannël. Deze wet was
daarom geschapen, teneinde er van
te zijn verzekerd, dat de opvolging op
den Italiaanschen troon steeds aan een
fascistisch-gezinden vorst zou worden
afgestaan.
Deze wet was waarschijnlijk lijnrecht
gericht tegen den tegenwoordigen
kroonprins Umberto van Italië,
die nu niet bepaald erg sympathiek
staat tegenover het Fascisme en die
deze wet dan ook veroordeelde als een
„zeer voorbarige maatregel".
Mocht Mussolini onverhoopt komen
te sterven, dan zal er naar alle waar
schijnlijkheid een andere premier in
Italië den dictatorsstaf zwaaien. Maar
één ding is zeker: géén mènsch zal in
staat zijn, alle ambten en portefeuilles
waar te neiuen, die Mussolini in den
loop der laatste tien jaren heeft bij
gehouden en wel op een dusdanige,
voortreffelijke wijze.
Daarom zal een groot deel van de
werkzaamheden, die Mussolini zelf
placht te verrichten, moeten worden
afgeschoven op den Grooten Fascisti
schen Raad, onder leiding van de drie
reeds genoemde, levenslang tot Raads
lid benoemde personen.
Wij geven hieronder de lijst van de
tegenwoordige, periodiek aftredende
leden van den Grooten Fascistischen
Raad, in totaal een twintigtal vooraan
staande Italiaansche deskundigen:
Edmonclo Rossoni, ondersecretaris
van den premier Mussolini, en door
sommigen beschouwd als zijn meest
geschikten opvolger. Rossoni bracht
tal van jaren in de Vereenigde Staten
door en bestudeerde daar de sociale
organisaties der arbeiders. Hij keerde
in 1915 naar Italië terug en en is vrij
wel de hoofdorganisator van de Itali
aansche industrieele syndicaten.
Marchese Guglielmo Marconi, be
roemd uitvinder en President van de
Koninklijke Academie van Weten
schappen van Italië.
Luigi Federazoni, President van den
Senaat.
G-iovanni Giuriati, President van de
Kamer van Afgevaardigden.
Pietro de Francisci, Minister van
Justitie.
Guido Jung, Minister van Finan
ciën.
Francesco Ercole, Minister van On
derwijs en Volksopvoeding.
Baron Giacomo Acerbo, Minister van
Landbouw.
Matteo Adinolfi, vice-secretaris van
de Nationale Fascistische Party.
Artuso Marpicati, eveneens Vice-se
cretaris van de Nationale Fascistische
Partij.
Guido Grist ini, President van den
Raad voor Nationale Verdediging.
Antonio Benni, President van de Al-
gemeene Fascistische Industrieele As-
sociati.
Guiseppe Tassarini, afgevaardigde
van den Algemeenen Fascistischen
Landbouwbond; verder Ugo Glaven-
zani, afgevaardigde van den Nationa-
len Fascistischen Bond van Indus
trieele Syndicaten; Graaf Ciano, Minis
ter van Verkeer en de vader van
Mussolini's pleegzoon; Alberto de Ste-
fani, lid van de Kamer van Afgevaar
digden; Guiseppe Bottai, ex-ministër
van Corporaties; Dino Grandi, Gezant
te Groot-Brittannië, en Alfredo Rocco,
ex-minister van Justitie.
De bovenstaande namen beteekenen
dus méér dan een gewone lijst van
raadsleden zij beteekenen voor Italië
de bron, waaruit een opvolger of een
groep van opvolgers zal moeten ge
kozen worden, wanneer ooit de Groote
Man, Benito Mussolini, onverhoopt het
tijdelijke met het eeuwige zou verwis
selen! De Duce is zelf er van over
tuigd, dat onder déze mannen een ge-
schikten plaatsvervanger voor hem zal
kunnen gevonden worden!
Bij de herfstmanoeuvres in Zwitser
land zag een Fransche generaal een
scherpschutter, die onophoudelijk de
roos trof.
Hebben jullie veel zulke schut
ters in Zwitserland, vroeg hij den man.
Vijftigduizend, was het antwoord.
Zoo, zoo, maar wat zouden jullie
toch beginnen, als we jullie eens met
100.060 man aanvielen?
Tweemaal schieten, wat het kalme
antwoord.
Het insect.
Er zijn kapitalen mee gemoeid.
door
F. PRIMO.
De zonnige zomerdagen hebben niet
enkel hun stralen op ons losgelaten,
maar tevens ook gansche legers van
onze kleinste, maar allergevaarlijkste
vijanden hebben zij uit hun schuil
plaatsen te voorschijn geroepen. Ieder
jaar opnieuw bindt de menschheid bij
het aanbreken van het warme jaarge
tijde een onverbiddelijken, maar vaak
.zeer slecht georganiseerden strijd aan
tegen dezen reusachtigen vijand. Ter
eere van den mensch moeten wij er
echter spoedig aan toevoegen, dat wij
hier te doen hebben met een levend
wezen dat buitengewoon taai en hard
nekkig is en zich met wonderbaarlijke
elasticiteit weet aan te passen en te
schikken naar den rijksten overvloed
van levensbronnen, maar ook naar de
meest behoeftige. Ook in dit opzicht
schijnt te gelden de wet dat wat traditie
heeft in het leven niet zoo spoedig
vernietigd of uitgeroeid wordt. Want
reeds lang voor de mensch op aarde
verscheen, millioenen jaren geleden
heeft het insect als zoodanig een hooge
„Nooit heeft hij één woord over
liefde gesproken!"
„O, hy zal je onuitsprekelyk lief
hebben!"
schets die een waarschuwing
Hiboudt voor hen die gezamenlyk
willen „huren"!
door
C.UUS BETLEM Jr.
'$eb je nou alles?"
'da, met brandende kleurtjes van
etv°sitelt. keek met schichtigen blik
ar haar man, als verwachtte ze van
'cm een bevestigend antwoord op haar
aaS- Maar deze, onwennig in zijn
i 1-e zwarte pak, snauwde kribbig:
a- hoor 'es.... zorg jij voor de boel
20ik voor de boel? Wie is er nu
vrouw des huizes, hè?"
Cft' ia> maarprobeerde Alida
Jy ...je kunt toch wel 's helpen her-
prren nietwaarals ik nou d'res
verget&al"
„Je moet niets vergeten!" repliceer
de haar man, om, na plotseling in z'n
vestzakjes te hebben gegraaid, te ver
volgen:'„Dekselswaar heb ik nou
die kaartjeszegde kaar
tjes heb jij die ook gezien?"
Alida knikte bevestigend.
„Op je nachtkastje... boven!" wees
ze met een beweging van haar duim.
„Wi'mWim!" gilde meneer.
Een bleek, spichtig kereltje van een
jaar of zeven, dartelde de kamer bin
nen.
„Gaan we nou nog niet?" informeer
de hij op z'n zeurige toon, terwijl hy
verwachtingsvol zyn ouders aankeek.
„Ja... we gaan direct.... direct!" be
loofde de vader. „Maar haal d'res even
de spoorkaartjes van bovenop het
nachtkastje
Wim verdweenkwam even
later terug. J
Ze leggen d'r niet", meende lm.
Liggen!" verbeterde de vader, om
dan opTens zenuwachtig uit te vallen:
„ja maar.... wat bliksem.... waar
liggen ze dan.... waar.... Auda
„Ja, hoor 'es!" verweet deze. „Ik heb
ze niet.... pas ik op de kaartjes of
iiiJa, ja... dat weet ik wel...
maar".." Meneer zocht zenuwachtig in
z'n zakken, dan gaf hij een vIl®u^,e"
schreeuw, „Hè... g«l«kkig.
portemonnaieja, stel je voor. dat
we die kwyt waren. Kom", vervolgde
hy dan, „opschieten vrouw!"
„Als we nou maar op tijd zyn", wei
felde ze, terwyl ze moeizaam een uit
puilend valies van den vloer tilde.
„Nou, kom Wim Aaltje
De kinderen holden vooruitde
straat op, terwijl de vader met stentor
stem brulde: „Hier blyven Wim, hier
blyven! Denk om de auto's..."
Dan' met een doffen dreun viel de
huisdeur achter hen dicht, waarna Pa
behoedzaam de sleutel eenige malen
omdraaide om vervolgens, op een draf
je achter zijn reeds doorloopende fa
milie aan te hollen, in de richting van
het station
Het had heel wat voeten in de aarde
gehad, maar Reuvérs had tenslotte
moeten toegeven, dat de kosten niet
hoog waren, tenminsteop deze ma
nier. Ze hadden om het hardst tegen
elkaar zitten klagen, op het gebruike
lijke kaartavondje, Reuvers, zoowel als
Verhoef, welke laatste het een sohan-
delyke verkwisting noemde, in „deze"
tijden „met vacanlie" ts gaan!
„Stel je voor!" verweet hy z'n vrouw,
„Mies wil naar Gelderland... we Da,
waarom niet... d'r wordt geen cent
verdiend en dan naar Gelderland, en
pensionof 't zoo niks iszeg nou
zelf!" wendde hij zich tot Reuvers...
„zeg nu zelfis dat nou geen door-
dry verij nonsens?"
„Ja hoor es!" aarzelde deze, zich niet
graag mengend in een huiselijke aan
gelegenheid tusschen Karei en Mies,
„dat moeten jullie zelf maar uitvech
ten hoor... maar ik weet wel, dat 'r
bij my dit jaar niks van vaeantie kau
konten niks!"
„O, zoo! triompheerde Karei, nou
hoor je 't 's".
Mies haalde onwillig de schouders
op. „Onzin", vond ze, „je kunt toch wel
met vaeantie gaan zonder schatten uit
te geven 't is voor de kinderen
„Ja, viel haar Alida opeens bij, voor
de kinderen is 't heerlijk, dat Is waar!"
„Nou ja... alles goed en wel, maar
pluk 's van oen kip, nietwaar..." be
gon Verhoef opnieuw, maar z'n vrouw
wuifde afwerend met de hand.
„Ja, ja... schei d'r nou maar over
J uit! Jullie hebben er nou eenmaal niks
i \oor over... dat is zeker, want anders
1 zou er best een oplossing voor te vin
den zyn die niks kosthoege
naamd nilcs!"
„Ja, ze geven het je cadeau!" spotte
Verhoef, mar.r Reuver was aandachti
ger geworden by de gedecideerde be
wering van Mies.
j-