Man behoeft niet alles te uiten. Het menu van deze week nAfcKHmS Een beschouwing over de moderne literatuur. door BURGGRAVIN ASTOR. (Het bekende Engelsche vrouwelijke parlementslid). Men heeft mij gevraagd, wat litera tuur is. Men had mij evengoed kunnen vragen, wat geluk is. De eene mensch beschouwt als zijn hoogste geluk iets. dat de ander vreeselijk vindt en wat de een literatuur noemt, is voor den ander gebazel. Ikzelf heb mij vroeger ten zeerste voor de literatuur geïnteresseerd, maar dat was in een tijd, dat ik een betrek kelijk gemakkelijk leven leidde. Als men eenmaal de hand aan den ploeg heeft geslagen, vindt men heel weinig tijd meer om te lezen. Als mijn werk ge daan is, hoop ik nog eens zooveel vrijen tijd te krijgen, dat ik kan gaan lezen, maar dan hoop ik tevens, dat tegen dien tijd de literatuur haar tegenwoordige manie van sexueele on derwerpen te boven is. Ik heb nu het oog op die moderne jonge menschen, die niets anders wil len dan uiten wat er in hen is. Ik heb iets van hun werk gelezen en ik kan niet anders zeggen, dan dat ik hoop dar deze uitingen spoedig uit de mode zullen gaan. Ik heb in dit streven van de jeugd weinig vertrouwen. Wat de mensch verlangt, is m.i. zichzelf ver geten en van zichzelf loskomen. Een boek, dat mij werkelijk boeit, is een boek, waardoor ik mijzelf vergeet en ga denken aan iets hoogers, dat het leven werkelijk waard maakt om er voor te leven. Niet om er voor te vech ten. maar om er voor te leven. Om echte literatuur te zijn, moet de literatuur behooren aan de geheele wereld. Ik betwijfel of de moderne jon ge mannen en vrouwen, die geleid worden door dit streven om hun wezen uit te drukken en denken, dat zij vrij heid zullen vinden in zichzelf, op den goeden weg zijn. Evenals Sir Philip Gibbs, schijnt iedereen er op te wach ten, dat de jeugd iets zal doen. Waarom zouden wij echter van de jeugd iets anders verwachten, dan jong zijn, egoïstisch zijn en zich vermaken? Wij hebben ook heel weinig gedaan, toen wij jong waren. Maar sinds den wereld oorlog wordt er verwacht, dat de jeugd iets zal doen en de jeugd is daardoor Ujt het veld geslagen en weet niet, wat zij wei zou moeten doen. V> at nu speciaal de literatuur betreft: er zijn er slechts weinigen, die op jeug digen leeftijd iets bijzonders hebben gepresteerd, zooals o.a. Keats, en die literair vroegrijpen zijn jong gestor ven. Ik vind dan ook niet, dat de jeugd de wereld in orde moet maken, even- ®)in als de „denkende menschen". Dit zijn overigens niet allen mennschen, die boeken schrijven; daarvoor be hoeft men slechts sommige boeken te lezen. Er zijn menschen die schrijven om te schrijven en niet omdat zij iets te zeggen hebben. Het verlangen om een hoek te schrijven schijnt mij toe als een vloek, die op het tegenwoordige ge slacht rust. M.i. heeft niemand het recht om een boek te schrijven, zoolang de behoefte om te zeggen, wat hij te zeggen heeft, niet onbedwingbaar is geworden. In de moderne literatuur is het een gewoon vez-schijnsel, dat bekende man- oen en vrouwen over hun eigen leven schrijven. Werkelijk groote figuren hebben dit echter nooit gedaan. Mozes, •Jesaja, Markus en Lucas hebben er niet "ver gedacht. Anderen hebben over nen geschreven. De neiging van de meest uiteenloopende persoonlijkheden °m over zichzelf te schrijven is een zeer s'oeht teeken. ik hoop, dat de jeugdige schrijvers ding voor oogem honden, n.1. dat de mensch altijd dan is vooruitgegaan, wanneer hij zichzelf vergat en een geestelijk ideaal had. Dit zoeken van zichzelf, deze Zoogenaamde vrijheid zonder eenige moreele of geestelijke basis is echter geen vrijheid, doch sla vernij. Wij hebben onze vrijheid slechts verkregen, doordat wij weigerden te luisteren naar de materialistische zijde van ons wezen en standvastig bleven jegens de geestelijke zijde ervan Zoo ontstaat vrijheid en als de literatuur ons uit het materieele naar het geeste lijke leidt, zal zij ons een grooten dienst bewijzen. Maar wanneer de literatuur zich met niets anders bezighoudt dan met het sexueele, dat tenslotte zoo oud is als de wereld, dan zal zij slechts ach teruitgaan. Tot op zekere hoogte beklaag ik de jeugd, want ik geloof niet, dat zij aan het geestelijke behoefte heeft. Maar de jeugd denkt wel na en zij beoordeelt ons, niet naar wat wij zeggen, maar naar wat wij zijn. Wanneer zij de over tuiging heeft, dat wij gefaald hebben, dan komt dit, doordat wij hun zoo wei nig hebben bijgebracht van wat God figenlijk is. Door onze levenswijze kunnen wij hen inspireeren, doch om geïnspireerd te kunnen zijn, moet onze i literatuur verlicht worden door het streven om steeds naar het hoogste te grijpen. (Nadruk verboden). EEN GEZELLIG BALCONZITJE. Wie over een balcon beschikt, dat vanuit de woonkamer is te bereiken, kan hiervan een gezellig hoekje maken. Beschikt men bijv. over een spring bak. die niet meer gebruikt behoeft te worden, dan' wordt deze met gestreepte landhuisstof of cretonne overtrokken. De maten moeten zorgvuldig genomen worden, dan worden de zijkanten aan het langwerpige bovenstuk aangezet, omgeslagen en met platkop-spijkers bevestigd. Vier houten blokjes worden onder de hoeken vastgetimmerd. Op de aldus verkregen moderne „coueh" legt men verder nog eenige aardige kussens, terwijl een klein gelakt tafeltje uitste kende diensten zal bewijzen om sche merlamp, boek, kopjes, enz. op te plaatsen, als men eens heerlijk ligt te luieren. Heeft men een open balcon, dan is het noodig de divan met een flink stuk zeildoek af te dekken, opdat een onver wacht buitje geen schade aanricht. Op het balcon zetten wij bakken met geraniums of andere planten. Wij zijn er zeker van, dat ge u geen idealer hoekje zult kunnen danken. #1 (Nadruk verboden). „Marie, Marie, waar ben je? Waar wonen we eigenlijk?" („Söndagsnisse"). SCHOONHEIDSHOEKJE. Veelal komt het voor, dat men, niet meer in de eerste jeugd zijnde, bii een overigens bleek gelaat, hier en daar kleine roode aartjes krijgt. Dieet is hiervoor het meest aan te bevelen en in de eerste plaats zorg voor uitstekenden stoelgang. Verschillende spijlen moeten van het dagelijksch menu worden geschrapt. Vleesch o. a. mag slechts zéér matig gegeten worden, liefst geen varkensvleesch. geen spe cerijen, ingemaakt zuur, scherpe kaas. Thee mag met mate gedronken worden, doch niet sterk en niet meer dan drie maal per dag een kopje. 's Morgens en. 's avonds een glas warm water, terwijl een betrouwbare zaak vel een lotion kan aanraden, waar mede het gezicht behandeld kan worden en de porieën zich verwijderen. Zondag: Toast met garnalen in roomsaus, Kalfsborst, Doperwten, Aardappelen, Vruchtensla. Maandag: Koud vleesch, Worteltjes, aardappelen, Broodschotel met rabarber. Dinsdag: Spaghetti met eieren en tomatensaus, Peulen, Aardappelen. Woensdag: Sla van tomaten, Gebakken saucijsjes, Bloemkool, Aardappelen, Donderdag: Bloemkoolsoep, Gehakt, Slakropjes, Aardappelen. Vrijdag: Gestoofde tarbot Kropsla, Aardappelen, Botersaus, Zoete rijst soep. Vrijdag II: Slaschotel van kropsla komkommer, geraspte peen en tomaten, Andijvie, aardappelen, gebruinde boter, Aardbeien. Zaterdag: Runderlapjes, Postelein, Aardappelen, Koude rijstenbrij. Garnalen in roomsaus. 250 gram garnalen, 1V3 dl room, 1 dl melk, 20 grahi bloem, 30 gram boter peper, zout. We zorgen een aantal stukjes ge roosterd brood in rondjes, vierkantjes, halve maantjes of driehoekjes gereed te hebben, om hierop even vóór het opdienen de garnalen te doen. Beschikt men niet over een brood rooster, dan kunnen de stukjes brood in de koekepan goudbruin gebakken worden aan beide kanten (croutons). De garnalen worden gewasschen in warm water met zout en daarna op een vergiet of zeef gedaan om uit te lek ken. Voor het sausje wordt de boter in een steelpannetje gesmolten,, waarna onder voortdurend roeren melk en room worden toegevoegd, peper en zout naar smaak, totdat de saus dik en ge bonden is. We laten deze nog een minuut of 7 doorkoken: nemen de pan van het vuur en doen de goed uitgelekte garnalen er bij. Mochten zij nog te vochtig zijn. <'an worden zij met een schoonen doek afge veegd, omdat anders de saus te dun zou worden. We laten de garnalen nog even door en door warm worden door de deksel op de pan te houden. Daarna verdeelen we de massa op de stukjes toast. Vruehtensla. 2 appels, 2 bananen, 2 sinaasappelen, 250 gram aardbeien, sap van een halve citroen, 25 gram gehakte okkernoten, 50 gram suiker (bijna), 2 dl slagroom. De appels worden goed gewassohen, gedroogd en aan blokjes gesneden, bananen geschild en aan zeer dwnne plakjes gesneden, daarna de sinaasap pelen pellen, het wit verwijderen, in schijfjes verdeelen, waaruit wij de pit jes nemen en in tweeën snijden, daarna 'deze stukjes vruchten dooreen mengen met de aardbeien erbij, sap van de ci troen en suiker en dit een uurtje laten staan, daarna in één persoons porties verdeelen op glazen schaaltjes of in breede platte glazen (champagne) en bedekken met een laagje slagroom, waarover de gehakte noten gestrooid worden. Broodschotel met rabarber. 12 dunne sneedjes oud brood, zonder korst, 500 gr. rabarber, 200 gr. suiker, 2 eieren, 75 gr. boter. We snijden de rabarberstelen aan kleine stukjes (l1/, cm) .wasschen deze en zetten ze met het aanhangende water op een zacht vuur om gaar te worden, waarna wij de suiker er in laten oplossen en tenslotte vermengen met de schuimig geklopte eieren. De sneedjes brood besmeren wij met het grootste deel van de boter en doen in een ingevette en met paneermeel bestrooide vuurvaste schotel laag om laag brood en rabarber, terwijl de laat- i ste laag uit brood moet bestaan, dat met paneermeel bedekt wordt en waar op de overgehouden boter verdeeld I wordt. Het schoteltje wordt nu gedurende I 30 minuten in een matig warmen oven geplaatst en kan zoowel koud als warm 1 worden opgediend. Zoete rijstsoep. 2 L. water, 175 gr. rijst, 175 gr. sui ker (lichte basterd), 200 gr. rozijnen, of 100 gr. rozijnen en 100 gr. abrikozen, stukje pijpkaneel, 1/J flesch bessensap. We brengen het water aan de kook, ioen hierbij de goed gewasschen rijst en het stukje pijpkaneel, laten het ge heel daarna drie kwartier koken, voe gen rozijnen (eventueel abrikozen) en suiker bij en laten de soep nog 20 min. nakoken, nemen de pan van het vuur en gieten de bessensap er bij, die wij er doorheen roeren, waarna deze fris- sche toespijs koud of warm wordt op gediend. Gestoofde tarboi. 4 mooten tarbot, 126 gr. boter, 1 citroen, 6 d.L. water, zout, paneermeel, bloem. We wasschen de mooten visch onder de stroomende kraan goed, zoodat bloed en velletjes verwijderd worden, zouten ze en leggen de mooten b.v. in de braadslee of in een langwerpige vuur vaste schotel. Wij voegen hierbij water, citroensap, de in stukjes verdeelde boter en be dekken den bovenkant met paneer meel. De schotel wordt met een deksel nu 30 a 40 minuten in den oven ge plaatst, totdat de visch gaar is, de laatste tien minuten wordt de deksel weggenomen, waardoor de visch licht bruin wordt. Naar verkiezing kan men het vocht vóór het opdienen een weinig binden en maakt dan op de bekende manier boter en bloem aan, waarna het visch- nat er langzaam en steeds roerende wordt bijgevoegd. 5 minuten nakoken. Marcos, de artist, vertelt aan de stamtafel: Gisteren heb ik toch een veine gehad, ik ben ternauwernood aan den dood ontkomen. Hoe dan. Vertel eens gauw. Jullie weet, dat ik een hemd be zit. Dat heb ik gistermorgen eens ge wasschen. Moet je hoorenü! En toen ik 't gewasschen had heb ik 't uit m'n dakvenster van m'n ka mertje op de derde verdieping gehan gen. Nog geen vijf minuten later komt er een enorme windstoot, grijpt het hemd en sleurt 't naar beneden in de tuinen. Nou en? Wat willen jullie daar mee zeg gen? Maar hoe ben je dan ternauwer nood aan den dood ontkomen? Wel, ik zei toch dat 't hemd naar beneden viel. Nu nog word ik kond, wanneer ik er aan denk. dat minuten te voren er nog in zat.f 4

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1933 | | pagina 15