KAPITEIN KLAKKEBOS GAAT NAAR AMERIKA
Van een moedig meisje.
Hoe spreken de schepen met elkaar?
Door WIESJE v. SCHAIK.
Het was een warme Juni-avona.
Greta zat met haar kleine zusje in de
kamer, bij haar zieke moeder. Moeder
keek met welgevallen naar haar meis
jes. Greta was al zoo handig en flink
voor haar leeftijd. Ze was pas 13.
„Denk je er aan om nna even naar
het dorp te gaan, Greta?" zei moeder.
„Ja moeder," zei Greta. „Ik zal nu
maar eerst gaan, hè? Dan ben ik gauw
weer terug."
Ze gaf haar zusje wat speelgoed en
zei dat ze heel lief en stil moest zijn.
Greta trok haar mantel aan en ging
zachtjes weg. Moeder lag in gedachten.
Wat was het verleden jaar toch an
ders, toen haar man nog leefde! Dan
ging Greta op dezen tijd altijd met haar
vader zwemmen. Want Greta kon
zwemmen! Dat had ze van haar vader.
Maar nu? Het was een zware slag voor
hen geweest dat vader gestorven was.
Hij was zoo goed geweest altijd vooi
haar en zijn beide meisjes. Na dien dood
van haar man had ze Greta van school
genomen om haar in dt huishouding to
gebruiken. Want moeder had er was-
schen bij moeten nemen. Van het
kleine kapitaaltje, dat haar man had
achtergelaten konden zij niet leven. En
nu lag zij zelf ziek. De dokter had ge
zegd dat ze er met versterkende midde
len weer boven op kon komen. Maar
dat kostte veel geld en dat konden ze
niet missen. Haar meisjes moesten toch
ook leven? Misschien kan ik zoo ook
wel beter worden had moeder gezegd.
Maar de dokter had bedenkelijk ge
keken. Maar kom, geen treurige ge
dachten. Ze moest liever probeeren om
eens wat te gaan slapen. Zus was liet
aan het spelen. Dan kon ze best even
slapen.
En Greta? Die was alweer uit het
dorp terug gekeerd. De rivier waar
langs ze liep lag daar zoo mooi. Het
leek wel een spiegel zoo glad. Alles was
zoo mooi en rustig. Maar op dat alles
lette Greta niet. Ze liep te denken aan
moeder. Had de dokter niet ernstig ge
keken vanmorgen? en had hij niet ge
zegd, dat ze er met versterkende midde
len noodig had om volkomen te gene-
zeii?^Kon zij maar wat verdienen. Maar
ze was nog te jong, had moeder gezegd.
Maar wat dan? Als moeder eens even
als vaderMaar nee, dat mochc ze
niet denken. Ze moest trachten vroolijk
te zijn. Moeder mocht niets aan haar
merken. Alles rustte nu toch immers
op haar?
Opeens werd ze opgeschrikt door een
luid hulpgeroep. Wat zou dat zijn?
Angstig keek Greta om zich heen.
Waar kwam het vandaan? Ze zag niets
en hoorde niets meer. Maar ja, daar
hoorde ze het weer. Kwam het van den
kant van de rivier?
Snel liep Greta er heen en tot haar
grooten schrik zag Greta een klein
jongefie in 't w°ter snnrtelen, angstig
om hulp roepend. Het was zoowaar
Jantje van den dokter. Wat moest ze
doen? Lang bedacht Greta zich niet.
Ze trok haar mantel uit en sprong in
't water. Eindelijk had ze het kind be
reikt. Ze green het vast en nrobeerde
naar den kant te zwemmen. Ze spande
al haar krachten in. Ze was er bijna.
Ze kon haast niet meer. Als ze eens in
de diepte zonk? Zij met het kind? er.
moeder dan en kleine zus? Angstig
riep ze nog eens om hulp. Daar kwam
een auto aan. Goddank! De inzitten
den hadden haar bemerkt en gehoord.
Net toen Greta dreigde te zinken,
stopte de auto. Snel sprongen de man
nen (het was toevallig de dokter met
z'n vriend) uit den auto en liepen naar
den kant. De dokter kon nog net Gre-
ta's jurk bij een punt vastpakken en
na veel moeite werden de kinderen op
het droge gehaald. De dokter schrok
niet weinig, toen hij zag dat zijn kind
het was en Greta. De mannen begon
nen direct pogingen aan te wenden om
de levensgeesten weer op te wekken.
Ze dachten, dat het al te laat was.
Maar na bijna drie kwartier bemerk
ten zij weer eenig leven. Eerst opende
Greta de oogen, daarna het kind. Ge
lukkig! zuehte de dokter, gered!
De kinderen werdén in den auto ge
dragen en naar dokters huis gebracht
Daar werden ze allebei goed verzorgd.
Eerst in een warm pak gestoken en
laarna nog een glas warme meld. da?
hen spoedig opknapte. Greta moest
alles vertellen. De dokter en zijn
vrouw waren haar zeer dankbaar en
ze wilden Greta iets in de hand stop
pen. Maar daar wou ze niets van hoo-
ren. Ze zei, dat ze nu eerst gauw naar
huis moest, naar haar zieke moeder
en naar haar kleine zus. „Wacht," zei
de dokter, „ik breng je zelf weg, in
den auto." En zoo werd Grta bij den
dokter in den auto gezet en reden ze
vlug naar huis.
Moeder was al ongerust geworden.
Ze keek al zeer verbaasd, dat Greta
met den dokter binenkwarn. V
spoedig werd haar alles verleid
was moeder trotsch op Greia. '.-i.
kom eens hier," zei moeder. Ze t.- k
Greta naar zich toe en kuste haar v«!
dankbaarheid. De dokter sloop ma;,
gauw weg. Hij wou nen zoo maai
iiever alleen laten. Wat was moed-'
gelukkig. „Als u nu maar beter wordl
moesje, dan ben ik ock gelukkig," ze
Greta. Nog dienzelfden avond kwa>
er een groot pak met allerlei verschi'
lende levensmiddelen, net genoeg op
moeder weer geheel te doen opknap
pen ei; onder in het pak lag een klein
doosje, met een hinkend goudstukje
er in, waar op een briefje stond:
Voor mijn moedige redster.
Uit dankbaarheid.
Het internationale vlaggen-
seinen.
Misschien hebben jullie al eens een
klein, of misschien ook wel een groot,
zeereisje gemaakt. Dan heb je vast en
zeker wel gezien, dat voorbijvarende
schepen, met elkaar eigenaardige tee-
wordt!
kens wisselen. Een matroos staat voor
op het schip en maakt bewegingen met
beide armen, terwij] hij in iedere hand
een vlag houdt.
Dat zijn geen willekeurige teekens,
maar echte „woorden", die die matroos
naar het andere het schip „seint". En
hij krijgt op dezelfde wijze antwoord,
let maar op! De woorden worden door
letters gevormd, dus letters in vlagge-
schrift, om het zoo maar eens uit te
drukken. Dit alphabet zie je hier. Mis
schien heb je lust het ook te leeren en
later met je kameraadjes vlaggenseinen
te leeren. En bovendienje kunt
niet weten, of je nog niet eens matroos
ALS JE LACHT, DAN BEN
JE RIJK.
Hoeveel bedraagt de huur van
deze kamer met gebruik van piano,
juffrouw?
Wilt u misschien niet eerst even
een stukje spelen?...
De verzekeringsagent las bij den
Burgerlijken Stand, dat Smits getrouwd
was. Midden in de wittebroodsweken
klopt hij aan de nieuwe woning aan
en vraagt den nieuwbakken, heer des
huizes: „Wel, meneer Smits, nu is u
in het huwelijk getreden. Nu zult u
natuurlijk ook een levensverzekering
noodig hebben!"
Smits wierp een verliefden blik naar
zijn vrouwtje en zei: „O neen, zóó ge
vaarlijk is zij nog niet!"
Wat wil jij je jongen laten wor
den?
Als de tijden zoo blijven: deur
waarder!
door G. Th ROTMAN
89. Een, twee, drie floep! De touw
ladder was stuk en het ondereind
schoot naar beneden, terwijl kapitein
Klakkebos' achtervolgers, niet zoo heel
zachtjes op het harde dek terechtkwa-
.men. Met zooveel geweld kwamen ze
neer, dat ze versuft bleven liggen. Hoe
veel armen en beenen er wel gebroken
waren, kan ik je heusch niet zeggen.
90. Maar ook kapitein Klakkebos
kwam er niet zoo prachtig af. Hij had
niet eens tijd om te kijken, waar z'n
vervolgers bleven, want op hetzelfde
oogenblik, dat dezen op het dek be
landden. kletste hij met z'n neus tegen
den mast aan, zoodat hij een heel fir
mament van sterren en zonnen voor
z'n oogen zag ronddraaien.
91. Daar zat kapitein Klakkebos nu
met 'n half verpletterden neus halver
wege den mast! Een van de schepe
lingen, die op de touwladder stond,
was overboord gevallen en kon slechts
met moeite gered worden. Over zoo
veel brutaliteit waren-de smokkelaars
woedend: Ze sleepten alles wat brand
baar was: poetskatoen, hout, enz. bij
elkaar, legden onder aan den mast
een vuur aan en spoedig was de arme
kapitein omhuld door verstikkende
rookwolken!
92. Hij moest nu wel naar beneden,
of hij wou of niet. Zich krampachtig
vastklampend aan de ringen, waarmee
het luchtraampje, om te vertellen, hoe
hij den zwaren tocht naar beneden.
Daar aangekomen, werd hij een, twee,
drie in het arrestantenhok opgesloten,
en dat dat niet zoo teede'r en zachtaar
dig ging, dat vat je. In 'n onbewaakt
oogenblik sloop juffrouw Ophelia naar
he luchtraampje, om te vertellen, hoe
ze hier verzeild was geraakt.