UIT DE GESCHIEDENIS DER CRISIS 604 VAN ZATERDAG S AUGUSTUS 1@33. I (AUTEURSRECHTEN VOORBEHOUDEN) Brokstukken uit het verleden. JOHN LAW een financieel genie, dat zijn talent verkeerd aanwendde door: Dr. E. C. Jansen. Een zoo ernstige crisis als de tegen woordige heeft de wereld nog niet be leefd, maar vroeger heeft men toch ook tijden van crisis gekend, al uitte de economische ontreddering zich toen meer plaatselijk, omdat industrie en verkeer zich nog niet tot het huidige peil hadden ontwikkeld. Wij denken b.v. aan de groote handelscrisis in Lü- beck, welke van 1603 tot 1629 duurde en veroorzaakt werd, doordat in deze rijkste stad van het Hansaverbond tevens de geldvervalschers hun zetel hadden, die op den duur het vertrou wen in het door de Hansa uitgegeven geld vernietigden. Hierdoor leden alle landen, waar de Hansa zich gevestigd had, groote schade; van Londen tot Nisjni Novgorod lag eenigen tijd lang het geheele handelsverkeer stil. De débacle van haar geldmiddel was voor de trotsche, eens zoo machtige Hansa het begin van het einde. De tulpenhandel. Nog voordat de handelswereld zich van deze slag had hersteld, kwam er een even ernstige crisis over alle han deldrijvende landen van dien tijd. Zij was het gevolg van een kunstmatig op gezweepte manie voor tulpen. De tulp was in 1554 door den natuuronderzoe ker Busbeque van Armenië naar Euro pa gebracht. Dertig jaar later burger de zq zich in Holland in, waar bodem en klimaat bijzonder geschikt waren voor de tulpenteelt. Omstreeks 1600 ontstond er onder de Hollanders een zoo hartstochtelijke liefhebberij voor tulpen, dat de bollen volgens beursge- bruiken wei-den verhandeld, voorname lijk te Amsterdam, Rotterdam, Haar lem, Utrecht, Leiden en Alkmaar. In 1634 had de tulpenhandel in deze steden zich tot zulk een rage ontwik keld, dat de prijzen der tulpenbollen steeds sneller stegen, zoodat zij zelfs meer dan hun gewicht in goud waard waren. Men betaalde duizenden gul dens voor tulpen, die nóch de make laar, nóch de kooper of de verkooper ooit had zien bloeien. Een tijdlang werd er met deze spe culaties uitsluitend winst gemaakt; nie- marid verloor. Arme menschen werden rijk. Het scheen, dat het enthousiasme voor tulpen iets blijvends was. De manie sloeg ook op het buitenland over; te Parijs en Londen werden fa belachtige prijzen betaald voor zeld zame tulpensoorten. Het aantal tulpen soorten steeg tusschen 1620 en 1636 van 150 op ruim 500. Voor de bol van een blauwzwarte tulp werd 2000 gulden gevraagd en betaald. Een bol van een bijna zwarte tulp kostte niet minder dan 13.000 gulden. Tusschen 1634 en 1638 werd er in Haarlem voor 15 mil- lioen gulden aan tulpen omgezet. Paniek. Het jaar 1637 vormde het hoogte punt. Begin 1638 trad er een plotselin ge ommekeer in. De vraag uit het bui tenland hield op en nu werden ook de Hollandsche liefhebbers weer nuchter. Er ontstond een paniek. Contracten werden verbroken; in bijna alle Hol landsche steden hadden dagelijks exe cutoriale verkoopingen plaats, het werd een algemeene financieele débacle, die zich tot Parijs en Londen uitstrekte. Het duurde- jaren, voordat men de ge volgen te boven was. De gevolgen van een duel. Ernstiger waren nog de gevolgen van de. crisis, wélke in 1720 in Fran krijk uitbrak. De oorlogen en verkwis tingen van Lodewtjk XIV hadden bij na de helft van het volksvermogen ver loren doen gaan en men kon geen maatregelen ter vulling van de staats kas meer bedenken, die niet reeds waren uitgevoerd. Het was dan ook niet te verwonderen, dat John Law, die door zuiver financieele maatregelen den toestand meende te kunnen be- heerschen, met open armen was ontvan gen. In 1671 te Edinburgh geboren als zoon van een rijk goudsmid, had hij in 1694 ondanks zijn jeugdigen leef tijd reeds deelgenomen aan de oprich ting van de Bank of England en kreeg daardoor een nog beter inzicht in fi nancieele- en bankzaken. In verband met een duel, waarbij hij zijn tegen stander doodde, moest Law echter En geland verlaten. Hij ging naar Amster dam. Napels, Rome en Brussel, waar hij zijn kennis op financieel gebied nog uitbreidde. Hij was in het bezit van 27» millioen francs, toen hij in 1715 te Parijs aankwam en de Fransche re geering zijn diensten aanbood. Indianen met manden vol diamanten. In Mei 1716 kreeg Law vergunning tot het oprichten van een bank. Boven dien wilde hij op het voorbeeld van Hol land en Engeland een groote handel maatschappij met een monopolie voor de overzeesche koloniën stichten. Hier toe kocht hij aandeelen op van mis lukte koloniale maatschappijen, die in de omgeving van St. Louis en Nieuw Orleans groote landerijen bezaten. Hiermee stichtte hij de Mississippi- maatschappij. Om er propaganda voor te maken, verspreidde hij o.a. afbeel dingen van Indianen met manden vol goud, zilver en edelsteenen, met de mededeeling, dat de wilde volksstam men de werkelijke waarde van dit alles niet kenden en hun kostbaarheden in ruilden voor spiegeltjes, zakmessen, enz. De koersen der aandeelen liepen steeds hoog er op. Law's bankbiljetten. Law verkreeg verder van de Fran sche regeering het recht om tegen een pachtsom van 50 millioen francs ge durende negen jaar bankbiljetten uit te geven, doch niet meer, dan hij ten volle door edele metalen kon dekken. Hieraan hield Law zich echter niet. Nu bezat hij gevaarlijke tegenstanders in de vier gebroeders Paris, zoons van een armen herbergier in de Dauphiné, die door leveranties aan het leger rijk. waren geworden. Zij besloten hem fi nancieel te ruineeren, ten eerste door bekend te maken, dat hij veel te veel bankbiljetten uitgaf en ten tweede door op groote schaal bankbiljetten op te koopen en deze bij Law's bank ter inwisseling aan te bieden. Toen stelde Law echter de waarde van een Louis d'or op 34 francs in plaats van 35 en het goud stroomde weer naar zijn bank, toen hij zich bereid verklaarde om nog gedurende een korte periode Louis d'Or in te wisselen voor 35 francs. De aanval van de gebroeders Paris was met succes afgeslagen. Speculatiekoorts. In den zomer van 1719 begon Law in grooten getale aandeelen van de Mis- sissippi-maatschappij te laten drukken. Door zijn handige propaganda wist hij de koersen steeds verder op te drijven, totdat de omhoog snellende cijfers op zichzelf een attractie voor het publiek werden. Iedereen kocht aandeelen; dag en nacht verdrongen de menschen zich voor het kantoor van de Mississippi- maatschappij in de Rue Quincampoix en er werd in het gedrang meermalen iemand doodgedrukt. In drie weken werden 300.000 aandeeelen verkocht, waarvan de nominale waarde 150 mil lioen francs bedroeg, maar de koers waarde wel tienmaal en twee weken later wel twintig maal zooveel. Uit ge heel Europa kwamen er speculanten naar de Rue Quincampoix. Om den handel in de aandeelen mo gelijk te maken, moest er natuurlijk een ontzaggelijke hoeveelheid geld in circulatie worden gebracht, zoodat er steeds meer bankbiljetten werden uit gegeven. Op 1 Juli 1719 was er nog maar voor 50 millioen francs aan bank biljetten in omloop, op 1 December van dat jaar reeds voor 560 millioen. Men had geen tijd meer om de bankbiljet ten zorgvuldig af te drukken en te on derteekenen, waardoor het vervalschen des te makkelijker werd. Spoedig wa ren er voor 100 millioen francs aan val- sche bankbiljetten in omloop. Dit had nog niet onmiddellijk invloed, want nog steeds vertrouwde men zoo blinde lings op John Law, dat zijn bankbil jetten meer waard werden geacht dan hun equivalent in goud of zilver. Voorloopig heerschte er nog een speculatiezucht, die in ode geschiedenis haar gelijke nog niet heeft gevonden. Men kon een vermogen verdienen, door de aandeelen slechts één dag aan te houden. Er werd geld uitgeleend voor enkele uren en dan betaalde men er nog hooge renté voor, aangezien er in die uren immers reeds reusachtige winst werd behaald. „Werkelijk, mits men niet overdrijft, is er niets gezonders dan een zeebad..." IN OPSTAND door P. O. ELION. Kleine oprzaken hebben de wereld geschiedenis beïnvloed. Een kleine oorzaak beïnvloedde ook Lilly's ge schiedenis. Er was geen bescheidener, stiller, zachter meisje denkbaar dan Lilly. Ze was het ideaal van een secretaresse, punctueel, accuraat, ijverig en beleefd, zich altijd concentreerend op wat zij deed en nooit flirtend. Toen gebeurde het op een dag dat Lilly, juist toen zij het kantoor van haar patroon, den ouden Windback, wilde binnengaan, haar naam hoor de noemen. De oude sprak over haar met een bezoeker, die blijk baar iets over haar had gezegd. Windback sprak altijd alsof hij mei doofstommen te doen had. geen wonder, dat Lilly zóóveel verstond in het éóne moment, dat ze haar hand naar de deurknop ur.strekte, dat ze als versteend bleef staan luisteren. tjja, een ideaal tenminste als secretaresse, maar een verschrikkelijk kind! ik dacht niet dat zulke voor wereldlijke meisjes nog bestonden en als ik menschen hoor, die dwepen met dat ideale meisje van vroeger, denk ik aan haar, krijg ik een rilling en ben blij met mijn dochter, die alle moge lijke moderne ondeugden bezit, maar tenminste fut in haar body heeft. Goeie help, je ziet dat meisje nou nooit eens flirten! of met te rood geschmink te lippen, of slaperig van het boemelen! Een witte muis is het, alleen geschikt om in een kooi te leven. Geen initia tief, geen impulsen. Wat een wonder, dat geen man naar haar omkijkt! Jongemannen van tegenwoordig hou den nu eenmaal van een meisje, waar een beetje duvel in zit. Lilly keerde zich om, ging naar haar 'eigen kamer terug, legde de pa pieren neer die ze had willen brengen en dacht na. Een storm was in haar losgebroken, doch zooals altijd was daarvan niets te zien op haar gezichtje. Lilly bezat zoo veel zelfbeheersching. dat iedereen hear inderdaad voor egn onbeduidend, braaf kind hield, terwijl ze in werke lijkheid soms de vreemdste bevliegin gen met moeite beheerschte. Bijvoor beeld om opeens eem politie-agent zijn helm af te gooien, enkel en alleen om dat het zulk mooi weer was. Of om haar tong tegen den oude uit te ste ken. Of om ook eens te boemelen of mal te doen. Of. wel, een massa dingen. Ze had zich beheerseht, ze had angst gevoeld voor die opwellingen en nu zag zij eensklaps in, dat haar eenige belooning was. een vervelend wicht te worden gevonden, zelfs door haar pa troon, die toch slechts voordeel had van haar vervelendheid. Vreemd, maar tot nu toe had ze ge meend, .benijdenswaardig te zijn. Ze voelde zich tevreden, wanneer ze an dere meisjes landerig en slaperig zag. omdat ze te laat naar haar bed waren gegaan. Ze voelde zich erg verstan dig, als ze opmerkte hoeveef frisscher zij er uit zag, door haar solide en kal me leven. Ze overdacht tevreden, wat een goed salaris ze al verdiende en hoeveel ze gespaard had door niet aan allerlei mode-grillen mee te doen. En nu opeens overweldigde haar het be wustzijn, dat niemand haar benijdde, doch dat geen van de meisjes met haar zou willen ruilen, al hau ze nog zoo'n frisch gezichtje, nog zooveel geld ge spaard. Een muis in een kooi. Lilly dacht eraan, dat ze gesnakt had naar een dag vrij.... zoomaar, opeens, simpelweg omdat het mooi weer was. Dat ze gesnakt had om ook iets heel moois te koopen, iets elegants en wat van die nuttelooze dingen, als parfum en een mooi taschje en bloe men. En da ze, bovenal, ernaar ge snakt had, eens dwaas te doen. Toen stond ze vastberaden op, trok haar mantel aan, zette haar eenvoudig hoedje op en verliet het kantoor. Ze ging regelrecht naar een zaak, waar ze een mantelpakje had zien staan, dat haar hart veroverd had. Zij ging nog in twee andere zaken en liep, een half uur later, over straat als een kittig, coquet ding, met een leuke hoed wat schuin op, stralende oogen achter een klein pikant voiletje, wat te roode lippen, donzig poeder op het gelaat, zijden kousjes, aardig taschje, een bosje viooltjes op haar mantel, met het vaste voornemen, vandaag eens net te doen waar zij zin yi nad. Doch waarin had ze zin! Ze bleef staan, wat geërgerd, omdat ze merkte dat ze mechanisch weer naar kantoor geloopen was. Er stond een .auto voor, die niet van haar patroon was, een aardige two seater. Ik wou, dat ik chauffeeren kon, dacht ze, dan ging ik ei van door. Op dat moment merkte ze een jonge man op, die in een bck'',genswdardi- gen staat var verwaarloozing verkeer de. Hij leunde landerig tpgcu een lan tarenpaal. droeg een smerige overall, had zwarte oogen in zijn gezicht en staarde naar den two-seater. als een

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1933 | | pagina 13