s. 1. «mems 1 ii.
S. A. KANNEWASSER Zn.
NIEUWSBLAD VOOR DEN HELDER, KOEGRAS, TEXEL, WIERINGEN EN ANNA PAULOWNA
Buitenlandsch overzicht.
Hedenavond zijn onze
zaken GEOPEND tot
11 uur.
Zondags geopend tot 2 uur
No. 7313 EERSTE BLAD
ZATERDAG 12 AUGUSTUS 1933
61ste JAARGANG
De uitdagende houding van Duitschland ten opzichte
van Oostenrijk. - Een leerzaam interview met Hitier.
Voorstellen van de Valera tot wijziging van de Iersche
grondwet.
Zuidstraat - Keizerstraat - Kanaalweg
De nationale huldebetooging aan
het Koninklijke Huis op
9 September.
in 50 dessins,
kleur-echt, wasch-echt,
Het bloembollensaneeringsplan.
FEUILLETON
„Omdat jij mijn geluk bent".
COURANT
Abonnement per 3 maanden bij vooruitbet.: Heldersche Courant f 1.50; voor
Koegras, Anna Paulowna, Breezand, Wieringen en Texel f 1.65binnen
land f 2.— NederL Oost- en West-Indië per zeepost f 2.10, idem per
mail en overige landen f 3.20. Losse nos. 4ct.fr.p.p. 6ct. Zondagsblad
resp. 0.50 f 0.70, f 0.70,f 1.—. Modeblad resp. f 1.20, f 1.50, f 1.50, f 1.70.
Verschijnt Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagmiddag.
Redacteur: P. C. DE BOER.
Uitgave N.V. Drukkerij v,h C. DE BOER Ja.
Bureau: Koningstraat 78 Telefoon: 60 en 412
Post-Girorekening No. 16066.
ADVERTENTIËN:
20 ct. per regel (galjard). Ingez. meded. (kolombreedte als redaction.
tekst) dubbele prijs. Kleine advertentiën (gevraagd, te koop, te huur)
van 1 t/m. 3 regels 40 ct., elke regel meei 10 ct. bij vooruitbetaling (adres
Bureau v. d. blad en met br. onder no. 10 ct. p. adv. extra) Bewijsno. 4ct.
De spanning tusschen Duitschland en
Oostenrijk die juist wat begon te luwen
door geruststellende verklaringen van
Hitier, is toegenomen door een radio
rede van Habicht, den Duitschen Nazi-
inspecteur van Oostenrijk, die te Mün-
chen een aanval gericht heeft op Dolfuss.
Hij beschreef Dolfuss als lid van een
bende terroristen, wiens regeering tot
alles in staat is, behalve iets goeds, en zei,
dat hij een beroep gedaan had op „anti-
Duitsche landen, met name Frankrijk" om
zijn ministerbaantje te kunnen behouden
tegen den wil van de meerderheid van het
Oostenrijksche volk. De stappen, door de
mogendheden te Berlijn ondernomen, zoo
zei Habicht, zullen niet de minste uitwer
king hebben.
Habicht zei tenslotte nog, dat er geen
vrede of vastheid in Europa zou heer-
schen, zoolang Centraal-Europa niet be
vredigd is door een OostenrijkschDuit-
sche vereeniging, onder auspiciën der
Nazi's.
Als Dolfuss ervan overtuigd is, zooals
hij herhaaldelijk zegt, dat hij het volk
achter zich heeft, laat hij dan den moed
hebben een beroep op het volk te doen. De
nationaal-socialistische beweging zal zich
bij voorbaat verbinden die uitspraak on
voorwaardelijk te aanvaarden. „Vriend
schappelijke vertoogen" te Weenen zou
den de zaak des vredes in Europa beter
dienen dan vertoogen te Berlijn, dat niets
te maken heeft met deze binneniandsche
Oostenrijksche kwestie.
De „Nw. Rott. Crt." teekent hierbij aan:
Dit laatste is fraai en lokt direct de
vraag uit waar bemoeit het Duitsche
Rijksdaglid Habicht zich mee, en waarom
staat de Rundfunk haar kostelijken zend
tijd voor de binneniandsche Oostenrijk
sche zaak af.
En Reuter verneemt uit goede bron
te Londen, dat deze rede beschouwd wordt
als een hoogst ernstige ontwikkeling van
het Duitsch-Oostenrüksche vraagstuk.
Men is in welingelichte kringen van
meening, dat het nauwelijks mogelijk is,
dat Habicht geen instructies uit Berlijn
zou hebben ontvangen, om de verzekerin
gen, die op 6 Augustus aan Italië zijn ge
geven, ten uitvoer te brengen.
Hoewel men dus in dit geval de Duit
sche regeering den wensch toeschrijft om
haar belofte te vervullen, moet men niet
verwachten, dat het voorbeeldige geduld
van de mogendheden wil zeggen, dat men
den toestand op het oogenblik niet van
zeer nabij volgt.
Een Interview met Hitier, Mede in
verband met bovenstaande uitdagende
redevoering van Habicht tot Oostenrijk, is
ook onderstaand interview met Hitier wel
leerzaam voor de kennis van de mentali
teit der Nationaal-socialisten. Het is een
interview dat Hitier toegestaan had aan
het te New-York verschijnende Duitsche
Sonntagsblatt Staatszeitung und Herold
en dat hij later weer heeft ingetrokken.
Niettegenstaande dat is het toch gepubli
ceerd geworden en wij doen er een greep
uit.
Hitier zeide dan o.m.:
„Wij hebben het Joodsche communisme
neergeslagen en zullen het bolsjewisme
nooit weer laten opkomen. Moet men een
volk van 60 millioen zielen prijsgeven aan
een zekere vernietiging, omdat zes millioen
reeds door de marxistisch-joodsch-com-
munistische volksvergiftigers zijn misleid
en weigeren de nieuw-democratisch zelf
gekozen meerderheid van het weder ont
waakte Duitsche volk en den Duitschen
Michel te erkennen? Waarom beweent de
wereld met krokodillentranen het hon-
derdmalen verdiende misdadigerslot van
een kleine minderheid? Waar was het ge
weten der wereld, toen millioenen in
Duitschland honger en ontbering leden,
toen meer dan 200.000 Duitsche menschen
tot wanhoop en zelfmoord werden gedre
ven? Ik vraag president Roosevelt, ik
vraag het Amerikaansche'volk: Bent u be
reid deze bronnenvergiftigers der Duit
sche zoowel als der christelijke wereldziel
bfi u op e nemen? Wij zouden ieder af
zonderlijk een vrijbiljet en een dftizend-
markbiljet als zakgeld medegeven, indien
wij ze kwijt konden raken.
In Duitschlands nationale revolutie, de
grootste revolutie der wereldgeschiedenis,
welke leidde tot Duitschlands vernieuwing
I en wedergeboorte, zijn nog geen 20 men-
jschen om het leven gekomen. Hoe was het
daarentegen bij de Fransche revolutie, hoe
'was het bij de Amerikaansche revolutiè?
Hoe was het in Rusland, waar 11 millioen
j door het Joodsche communisme werden
I afgeslacht? Ik zou Amerika niet datgene
willen toewenschen, dat wij in de laatste
tien jaren met millioenen werkloozen heb
ben medegemaakt. De regeeringen van na
den oorlog veroorloofden iedereen in
Duitschland te komen en revolutie te
maken. Thans moeten wij ingrijpen en
aangezien wij geen Ellis-Eiland hebben,
moeten wij werkkampen inrichten. Moet
ik duizenden menschen van Duitschen
bloede laten vernietigen, opdat alle Joden
zelfs beschermd kunnen werken, leven en
I afpersen, terwijl een volk van millioenen
verhongerd en wanhopig ten offer valt
aan het bolsjewisme? Ben ik verantwoor
delijk voor de kinderen van verhongerde,
ondervoede Duitsche mannen en moeders?
i Heb ik deze millioenen broodeloos ge-
maakt of het alles kapitalistisch-geestelijk
vernietigende parasietendom dat jaren
lang heerschte in Duitschland van na den
oorlog? Waarom zwijgt het geweten der
j wereld tegenover deze feiten, dit lijden en
over de waarheid van de daaruit ontstane
beweging der wedergeboorte? Slechts om
dat Amerika, Engeland, Frankrijk niet
verstaan of niet willen verstaan. Hoewel
zij in eigen land tegen de Joden optreden
zou ik ophouden de Duitsche jeugd, de
Duitsche menschen, grijsaards, mannen,
l moeders en kinderen tegen het onge-
wenschte vreemde vergif te beschermen?
„Ik zeg nogmaals: vracht en kosten be
talen wij gaarne en we geven nog een
1 ieder een klein bankconta daarenboven,
wanneer gij ze wilt hebben".
1 Over den brand in den Rijksdag, zeide
hü o.m.:
Wanneer ik niet in dat beslissend uur
voor orde en vrede was opgetreden tegen
de. bolsjewistische pogingen om Duitsch
land in brand te steken, zouden niet alleen
de Rijksdag en het Slot, maar alle open
bare gebouwen van Duitschland en wie
weet misschien ook het geheele avondland
thans een puinhoop zijn. De a.s. proces
sen zullen de wereld de oogen openen
over de sensatie van dien nacht, welke
blijkt uit het gevonden materiaal, dat tot
dusverre niet onthuld kon worden wegens
gevaar voor het onderzoek.
Voorstellen van De Valera tot wijziging
van de Iersche grondwet. De Valera heeft
nog niets van zijn republikeinsch stand
punt verloren, wat deze week gebleken is,
toen hü in de laatste vergadering van de
Dail Eireann een drietal grondwetswijzi
gingen heeft ingediend, welke dienen om
de banden van den Ierschen Vrijstaat met
de Britsche Kroon nog verder te slaken.
De Times noemt de drie wyzigingsvoor-
stellen van het hoogste belang, daar zij
dienen om 's Konings gezag te verzwak
ken en de grondwet van den Vrijstaat
dichter te brengen bij het republikeinsche
ideaal. Op de laatste rijksconferentie is het
vraagstuk van het beroep op den Gehei
men Raad, dat De Valera ook wil afschaf
fen, opengelaten omdat men onder de af
gevaardigden van de dominions niet tot
overeenstemming kon komen. Thans komt
De Valera met zijn voorstel, zonder over
leg met Groot-Britannië, ondanks het feit,
dat het recht van beroep op den Gehei
men Raad is opgenomen in art. 2 van het
Engelsch-Iersche verdrag.
Burgeroorlog in Ierland?
De beide tegenstanders:
DE VALERA.
COSGRAVE.
De plannen van het nationale comüé,
dat zich gevormd heeft om op den laatsten
dag van het Koninklijke bezoek aai de
hoofdstad (9 September) het Huis van
Oranje een nationale hulde te brengen in
het Stadion, hebben vasten vorm aange
nomen.
Van dit comité, dat den naam voert van
Nationaal Huldigingscomité Stadion 9
September 1933, zijn eere-voorzitters de
commissaris der Koningin in Noord-Hol
land, jhr. mr. dr. A. Röell en de burge
meester van Amsterdam, dr. W. de Vlugt.
Het uitvoerend comité bestaat uit de hee-
ren F. K. Lotgering en J. C. W. Thoolen,
onderscheidenlijk voorzitter en ondervoor
zitter, E. A. G. van Hoogenhuyze, secreta
ris, G. Verhoef, K. Schouten en S. H.
Joosten.
Het comité heeft zich gericht tot het
Nederlandsche volk in het algemeen en
meer in het bijzonder tot het gedeelte, ge
organiseerd in vaderlandlievende en Oran-
jegetrouwe vereenigingen, om deel te ne
men aan een huldebetooging, die toonen
moet, dat de hoofdstad nog altijd een
machtig bolwerk is rondom den troon van
Oranje; waartoe dan de meer onmiddellijke
aanleiding zal zijn het 35-jarige regee-
ringsjubileum van de Koningin, die inmid
dels reeds toegezegd heeft deze huldiging
in het Stadion te zullen aanvaarden.
Het zijn vooral de vaderlandlievende or
ganisaties van jongeren, van wie het denk
beeld tot deze nationale betooging van
trouw aan het Vorstenhuis uitgaat. Uit de
zeer vele antwoorden, welke thans reeds
uit het gansche land zijn ingekomen bij het
comité, om aan de huldiging deel te ne
men, staat vast, dat ze een grootsch en
indrukwekkend karakter zal dragen. Dui
zenden en duizenden zullen aan het défilé
voor de Koninklijke Familie deelnemen;
en men mag verwachten, dat uit het heele
land de oranjegezinden naar het Stadion
zullen samenstroomen, om getuige van dit
schouwspel te zijn.
Het huldebetoon in het Stadion zal te
half drie aanvangen. Eerst zullen 2000
postduiven opgelaten worden, daarna volgt
het voorbijtrekken van ruiters van alle
ruitervereenigingen in het land. Dan zal
de militaire politie onder leiding van lui
tenant Ilcke een demonstratie geven om
deze te besluiten door in galop voor de Ko
ninklijke loge te defileeren. Hierna begint
hét eigenlyke défilé van de Oranjevereeni-
11 gingen, waaraan zeker 30.000 personen
j zullen deelnemen. Velen zullen komen in
nationale kleederdracht; de deelnemende
corporaties zullen eigen vaandels en vlag-
1 gen en banieren medenemen. Dit défilé
j zal gesplitst worden in twee gedeelten,
j want als onderbreking komt er een dans-
i groep van 400 dames, gekleed in rood-wit-
blauw en oranje, die een zegewagen zullen
trekken.Het zal den indruk maken, of de
nationale vlag den zegewagen zal voortbe
wegen, die 9 meter lang, 3 meter breed en
314 meter hoog zal zijn De wagen zal het
regeeringsjubileum symboliseeren. 400
meisjes zullen er rondom een dans uitvoe
ren onder leiding van Gily Green. Achter
deze groep zal de rest van het défilé vol
gen; alle dragers van vaandels, vlaggen en
banieren hebben zich dan midden in het
veld opgesteld, zoodat dit één bewogen
vlaggenzee zal zijn geworden.
Bü de Marathonpoort staan dan een
duizend zangeressen en zangers opge
steld: deze zetten ra afloop van het défilé
het Koningslied van 1899: „Wees begroet
met jubeltonen" in. Daarna wordt door de
gemengde koren gezongen: „Gelukkig is
het land" en „Helpt nu uzelf, so help' u
God", twee liederen van Valerius. Ten
slotte zal het Wilhelmus gezongen wor
den; tegelijkertijd wordt d° groet
gebracht.
Uit alle deelen des lands zuilen extra
treinen loopen, waarmede zoowel de deel
nemers aan het défilé, als de bezoekers
aan het Stadion op dien dag tegen aan
zienlijk verlaagde nrh'zen vervoerd zullen
worden.
SCHRIFTELIJKE VRAGEN VAN HET
KAMERLID WIJNKOOP.
Het Tweede Kamerlid Wijnkoop heeft
den minister van sociale zaken de volgende
vragen gesteld:
1. Is het den minister bekend, dat te
Emmen en andere Drentsche gemeenten
de steunnorm voor ongeorganiseerden be
draagt 6.50 plus 75 cent kinderbijslag en
voor georganiseerden 7?
2. Acht de minister dergelijke bijslagen
j ook maar eenigszins toereikend voor een
gezin, vooral daar b.v. te Emmen geen
kleeding verstrekt wordt evenmin als ge
neeskundige hulp?
3. Is het den minister voorts bekend,
dat arbeiders in dergelijke gezinnen via
den deurwaarder brieven ontvangen van
doctoren, die rekeningen indienen (van
36 tot 72) en waarin gedreigd wordt
met gerechtelijke maatregelen?
4. Is de minister bereid in het onder 1
en 2 genoemde een gunstige verandering
te brengen, en het onder 3 genoemde voor
taan tegen te gaan?
De heer Wijnkoon heeft den minister
van oeconomische zaken gevraagd:
Acht de minister het in overeenstem
ming met de bedoeling van de wet, dat in
de bevrachtingscommissies voor de bin
nenscheepvaart, waarvan de benoeming bij
Koninklijk besluit aan de Kamers van
Koophandel is opgedragen, geen enkele öf
zoo goed als geen enkele van de belangheb
bende binnenschippers, ten wier behoeve
de wet is gemaakt, is benoemd?
Wat is de minister van plan te doen om
hierbij alsnog aan de wenschen van be
langhebbenden tegemoet te komen?
per el.
Verkrijgbaar bij:
Let op naam op den zelfkant
Vraagt onze Stelen-collectie
Voorts heeft de heer Wijnkoop aan de
ministers van binneniandsche zaken en
van justitie gevraagd:
Is het der regeering bekend:
dat te Emmen op Maandag 24 Juli door
den chef-veldwachter namens den burge
meester aan een zaalhouder het verzoek is
gedaan een zaal niet ter beschikking te
stellen van het werkloozen-comité, dat deze
zaal had gehuurd tot het houden van een
openbare vergadering, en dat aan dezen
wenk door den zaalhouder is gevolg ge
geven?
dat in de gemeente Westerbork op den-
zelfden dag door een werkloozen-comité
een vergadering werd georganiseerd, maar
de zaalhouder van den burgemeester bevel
kreeg om de zaal gesloten te houden?
dat dezelfde burgemeester Vrijdag 28
Juli een openbare vergadering van de
C.P.H. op dergelijke wijze onmogelijk heeft
gemaakt, door aan een anderen zaalhouder
hetzelfde bevel te geven?
dat in de gemeente Sleen eveneens dooi
den burgemeester een dergelijk bevel is
gegeven inzake een vergadering van een
werkloozen-comité?
Wat is de regeering van plan te doen
om het recht van openbare vergaderin
gen ter plaatse te handhaven?
Teeltbeschikking.
De minister van oeconomische zaken
heeft bepaald, dat de vergunning voor het
telen van bloembollen uitsluitend zal wor
den verleend door de vereeniging „Neder
landsche Bloembollenkwfp''o',s"entrale",
gevestigd te Haarlem.
Het percentage van de m hei vorig
plantjaar beteelde oppervlakte, dat thans
mag worden beteeld, is door den minister
vastgesteld voor: le. hyacinthen 56; 2e.
vroege tulpen 80; 3e. Darwin-, Mendel-,
late en alle andere tulpen 65; 4e. Narcissen
50. Met afwijking hiervan bedraagt dit
percentage voor degenen, die in het kalen
derjaar 1932 hebben deelgenomen aan de
vrijwillige inlevering onder toezicht van
de vereeniging „de Hyacinth": 66.
Zooals gemeld, moet ter verkrijging van
een vergunning worden overgelegd een
schriftelijk bewijs, dat door den betrok
kene een door den minister vast te stellen
percentage van den in het vorige plantjaar
gewonnen oogst hetzij is ingeleverd, hetzij
is gereserveerd. Dit percentage is dooi
den minister als volgt bepaald:
A. Narcissen: a. grove narcissen. (Trom
petnarcissen, Incomparabilisvariëteiten,
Een Heldersche roman
door
WILLIARIS.
Zij was bleek geworden en knikte
slechts.
„My is opgea agen mevrouw, u voor te
bereiden op het ergste: Zooeven kwam dit
telegram."
„Is hyoverleden?" stamelde ze.
De majoor knikte zwijgend.
Zij nam het telegram van hem aan en
begaf zich langzaam naar de huiskamer.
Zwy'gend overhandigde zij het papier aan
haar moeder.
Deze las langzaam en hardop voor.
„Uw echtgenoot overladen. Nader bericht
volgt."
De beide vrouwen bogen het hoofd.
Het middagmaal werd koud, maar geen
van beiden scheen meer aan eten te den
ken. Het was stil in de kamer. Zoo stil
als was de majesteit van den dood in het
vertrek aanwezig.
Eindelyk vroeg Nelly: „Wil ik 11 maar
weer naar boven brengen, moeder?"
„Ja, kind, dan ga ik wat rusten."
Toen haar moeder sliep, ging zij aan
haar werk. Alles ging haar werktuige
lijk af.
Steeds weer hoorde zr die woorden
weerklinken: „Uw echtgenoot overleden'.
Dat beteekende voor haar dus, dat zij
EÜ was; dat die knellende banden ver-
oken waren. Geen aardsehe rechter zou
hier nog tusschenbeide behoeven te
komen.
De echtgenoot, haar door haar vader
opdrongen, was haar nu ontnomen dooi
den Hoogsten Rechter.
's Avonds, toen Hans aanbelde, liet zij
hem binnen en reikte hem het telegram
over.
Ook hy boog het hoofd voor de beschik
king van een Hoogere Macht.
Lang bleven ze byeen en bespraken het
gebeurde. Tot de oude vrouw opstond, 0111
naar boven te gaan. Met plechtige stem
sprak ze:
„Kinderen, we zullen de dooden laten
rusten. Het is van Hoogerhand geschiedt.
En wat God doet, is welgedaan."
HOOFDSTUK X.
Bootsman Touw had een gruwelyken
hekel aan moderne dingen. Hij verfoeide
die nieuwigheden. Hij was een man, dfo
liet grootste gedeelte van zijn zeemans
loopbaan had gevaren op de byna uit den
tijd zijnde zeilschepen.
Daarvan kende hij dan ook elk touwtje,
hoe gering ook, bij naam. Hij was als een
wilde, die voor het eerst met de beschaaf
de wereld in aanraking komt, met een
heilig ontzag vervuld voor de modernt
uitvindingen. Juist omdat hij niet wist
hoe de dingen in elkaar zaten en hoe zij
werkten, was hy er een weinig bang voor.
Om by stormweer het want in te gaan
en op de raas uit te leggen als de zeilen
geborgen moesten worden, was voor hem
een kleinigheid. Daar zou hy geen minuut
1 over twijfelen. Maar al had men hem een
|jaar tractement beloofd om een uur met
een onderzeeboot onder water te gaan.
dan zou hy daar hartelijk voor bedankt
hebben.
Hem een duikerpak aantrekken of een
gasmasker omhangen, zou niemand voor
1 mekaar gebracht hebben. Hy was beangst
i voor die dingen en moest er niets van
J hebben.
Hij schold altyd op die yzeren bakbees-
ten, die men nog met den naam van sche-
pen durfde betitelen.
Neen, dan bijvoorbeeld de van Speyek
I vroeger, of de Tromp of de Nautilus!
Dat waren werkelijk schepen. Daar zat
lyn in. Als die volgetuigd waren en ze
stoven met een flink vaartje door het
1 water, dat het hoog opbruischte voor aen
boeg en het schuim om ie ooren spatte,
dan ging je hart open.
Dat was tenminste varen. Toen werd je
zeeman! Je had dikwyls lange reizen, die
door tegenwind soms nog langer werden,
maar er zat romantiek in. Het was avon
tuurlijk werk.
Maar tegenwoordig! Bah, het lyken nu
wel spoortreinen! Op de minuut af ver
trekken ze en precies op Jjd komen ze op
de plaats van bestemming aan.
Daar heb je ook de torpedobootjagers
en de onderzeeërs. Duivelsgebroed is het,
man. Als een razende gek vliegen die
torpedobooten achter elkaar over het wa
ter. E11 dan de torpedo's.
Die laden ze met samengeperste lucht,
het gevaarlijkste wat je maar hebben
1 kunt. Zoo'n ding moet maar eens ontijdig
I uit elkaar barsten, dan ben je allemaal
naar je grootje.
iEn al kon ik er od slag ryk mee worden,
dan ging ik nog niet met zoo'n onderzeeër
mee. Dat zyn allemaal uitvindingen van
den duivel zelf. Als een sluipend vergif
vernesten ze de zeeën. Zoo'n boot duikt
onder water met een lading torpedo's bij
zich en sluipt ongezien naar zyn niets
vermoedenden vijand.
Als een reusachtige octopus strekt hy
zijn lange grijparmen uit en overvalt zyn
prooi.
Neen, voor geen geld van de wereld
krijgen ze mij op zoo'n ding. Een machien
blijft een machien. Als zoo'n ding op een
gegeven oogenblik weigert, stik je alle
maal. Geef my maar een flink zeilschip
in open zee".
„Als ze U op een duikboot willen plaat
sen, dan zouden ze er eerst wel een voor
u mogen aanmeten, bootsman", merkte
de Kluif droog op.
„Goed gezegd, Kluif," zei de bootsman
sarcastisch. „Jongen, jongen, wat heb jy
toch ook een buitengewone opmerkings
gave. Ik heb al meer gezegd, dat ik je be
wonder om je snuggere zetten. Jij wee.
ook met veel woorden iemand weinig aan
zyn verstand te brengen."
De Kluif genoot.
„Jij bent net zoo'n kereltje voor dat
werk, voor die onderzeeërs en dat andere
tuig," vervolgde de bootsman.
„Dat zou net iets voor jou zijn, daar
hoor je thuis op dat dui ,-eisgebroed.
Je bent trouwens zelf ook zoo'n dui
velskind!"
„Ik moet zeggen, bootsman, u bent
meer duidelijk dan beleefd!"
„Nu, let op mijn woorden. Vandaag of
morgen plakken ze jou wel op een duik
boot. Je bent er voor geknipt man!"
„Tk zou het wel graag willen, bootsman.
Het is weer eens wat nieuws."
„Ja. jy wilt dat graag, natuurlijk, zoo
ben jii. dat weet ik al langer dan van
daag. Maar je denkt natuurlijk weer niet
aan je vrouw en kind. hè?"
De Kluif schaterde het uit.
Daar denk ik nu juist wel aan, boots
man! Luister maar eens. U weet-, dat
Hertog op 1 October naar Indië gaat. Nu
heb ik nog diensttijd tot eind Maart. Als
ik meewil naar de Oost, moet ik eerst bij-
teekenen. En dat ben ik nu juist niet van
plan. Met Hans Berg en met Truus heb
ik al een mooi plan gemaakt om een wav
scherij te gaan beginnen. Niet dat Hans
meedoet, ik heb hem alleen maar geraad
pleegd. Bij my'n vader zal ik aankloppen
om wat geld te leenen, dan geloof ik, dat
het wel schikt. Vlak naast mijn huis kan
ik een groote schuur huren. Daarin laat
ik een stoomwaschmachine zetten en een
glansmachine.
En dan wordt ik weer burger. Met een
beetje geluk en veel goeden wil hoop ik
te slagen."
„Nou Kluif, ik weet niet of dat nu wel
verstandig is. Je bent nu op het punt om
examen te doen voor le klas. En zooiets
als jij van plan bent is een heele onder
neming hoor!"
„Ik kan het toch wel probeeren, boots
man!"
Het was begin Augustus, dat de Kluif
zyn laatste boevenstreek uithaalde.
Op een morgen werden een paar rood
geverfde kisten aan boord van de Hertog
gebracht. Zij waren van dezelfde grootte
als een zeemanskist. Met witte letters
stond er op geschilderd „Rookmasker".
Een werd geplaatst by de machine
kamer en ook een in het voorste matro
zenverblijf. De schipper kwam met den
eersten officier in het verblijf om een ge
schikte plaats te zoeken. Dicht bij bak T
en tusschen twee bakskisten werd de kist
neergezet, waarin het rookmasker lag,
voor gebruik gereed.
De eerste officier zei. er een beugel
voor te zullen laten maken, dan stond hy
goed zeevast.
..Zeg, Kluif," rier» de schipper, „waar
zit de provoost toch?"
„De bootsman is naar de werf schipper.
Hij is oud commaliewant 1) inruilen."
„Zoo, nou, als hij terugkomt, zeg dan
dat deze kist hier moet blijven staan en
dat er niemand inkomt dan alleen in ge
val van brand."
„Komt in orde. schipper."
Het was al half twaalf geweest, toen de
bootsman van de werf terugkwam.
De Kluif was al weer druk bezig den
bak uit te pakken.
„Kijk eens hier Kluif," begon de boots
man, „hier heb je een paar nieuwe vorken
en drinkbekers. Die moet je eerst goed
schoonmaken hoor, ze zitten vol stof."
Daar viel zijn oog op de kist, die daar
dichtby stond: „Hé, wat is dat voor een
onmogelijke kist, zeg! Rookmasker, wie
is dat nu weer?"
Op deze vraag schoot den Kluif een
lumineus idee door zijn hersens.
„O," zei hij heel gewoon; „dat is een
kist van een marinier le klas, die hier
vanmorgen pas aan boord geplaatst is."
„Ha, zoo! Ja. natuurlijk is dat van een
marinier. Wie zou het anders in zijn kop
halen om een kist rood te schilderen.
En wie heet er nu Rookmasker!
Maar hy zal toch wel begrijpen, dat
dat ding daar niet kan blijven staan. Die
kist moet verdwijnen en zoo gauw moge
lijk."
De bootsman floot altijd eerst op zyn
bootsmansfluitje, als hy iemand wilde
hebben, of iets had bekend te maken.
1) Commaliewant noemt men het eet
gerei.
(Wordt vervolgd).