Wol-aanbieding
NIEUWSBLAD VOOR DEN HELDER, KOEGRAS, TEXEL, WIERINGEN EN ANNA PAULOWNA
Buitenlandsch overzicht.
Het probleem om Oostenrijk.
No. 7321 EERSTE BLAD
DONDERDAG 31 AUGUSTUS 1933
61ste JAARGANG
liet Oostenrijksche leger wordt
gereorganiseerd. -
Dreigende gevaren in het Westen en Oosten. - Het
conflict tusschen Bolivië en Paraguay.
KONIJN's warme Croquets.
buitengewone
Casha-wol
Koord-wol
ct.
Maritel-wol
ct.
Zephir-wol
29 ct.
Fransche IJswQl
Ct.
Pullover-wol
Zeer fijne Pullover-wol
Ct.
Extra 3 kleurige
Pullover-wol
Sokken-wol
Ct.
Moderne Pullover-wol
69 Ct.
KONINGSTRAAT 7
Handeiscredieten Rekening-Courant
FEUILLETON
„Omdat jij mijn geluk bent".
Ci*
URA
Abonnement per 3 maanden bij vooruitbet.: Helbersche Courant f 1.50; voor
Koegras, Anna Paulowna, Breezand, Wieringen en Texe! f 1.65; binnen
land f 2.-Nederl. Oost- èn West lndië per zeepost f 2.10, idem per
mail en overige landen f 3.20. Losse nos. 4ct.; fr.p.p. 6ct. Zondagsblad
resp. 0.50 f 0.70, f 0.70,f 1.— Modeblad resp. f 1.20, f 1.50, f 1.50, fl.70.
Verschijnt Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagmiddag.
Redacteur: P. C. DE BOER.
Uitgave N.V. Drukkerij v/h C. DE BOER Jr.
Bureau: Koningstraat 78 Telefoon: 50 en 412
Post-Girorekening No. 16066.
ADVERTENTIEN:
20 ct. per regel (galjard). Ingez. meded. (kolombreedte als redaction.
tekst) dubbele prijs. Kleine advertentiën (gevraagd, te koop, te huur)
van 1 t/m. 3 regels 40 ct., elke regel meei 10 ct. bij vooruitbetaling (adres
Bureau v. d. blad en met br. onder no. 10 ct. p. adv. extra) Bewjjsno. 4cL
Het Oostenrijksche leger wordt gereor
ganiseerd. We hebben de laatste maan
den hier nog al eens geschreven over re
organisaties en uitbreiding van defensies
in verschillende Europeesche landen. Dat
zijn alle teekenen, dat de toestand in
Europa er niet beter op wordt 'en dat het
gevaar van een botsing steeds naderbij
komt. De lakonieke opmerking van Japan,
bij zijn belangrijke bewapeningsuitbrei
ding, dat deze nergens anders voor is dan
om zich voor eventueele „verrassingen" te
behoeden, wordt natuurlijk ook door de
Europeesche landen aangevoerd, wan
neer zij tot uitbreiding van bewapening
over gaan. Niemand is zoo dwaas om te
beweren, dat hij zich bewapent omdat hij
een oorlog in het schild voert.
En nu heeft deze week de Oostenrijk
sche minister van Defensie, ter gelegen
heid van de vlaggeninwijding een nieuw
legersysteem aangekondigd. Nog deze
week zoo zeide hij zal de reorga
nisatie worden gepubliceerd. Naast het
bondsleger zal een corps soldaten met den
korten diensttijd van een half jaar wor
den ingesteld.
Reeds zeer binnenkort zullen de lich
tingen plaats hebben. Ieder half jaar zul
len 8000 tot 10.000 soldaten voor dit korps
worden opgeroepen. Naast het bondsleger
zal weldra een tweede leger ontstaan on
der leiding van officieren en onder-offi
cieren van het bondsleger.
De minister legde er den nadruk op,
dat het hem gelukt was, deze concessie
voor Oostenrijk te verwerven. Daarmede
is de eerste stap op den weg naar den
algemeenen dienstplicht gedaan. Spreken
de over de betrekkingen tusschen Oosten
rijk en Duitschland verklaarde Vaugoin:
„Terwijl Oostenrijk in de geheele we
reld steeds meer achting en aanzien ge
niet, moeten wij met leedwezen constatee-
ren, dat door lieden uit het broederrijk
steeds weer de meest ongeloofelijke in-
trigues worden gesmeed.
Tot dusverre zijn wij beschaafd opge
treden en wij hopen dat te kunnen blijven
doen, want wij meenen, dat wij een be
schaafd volk regeeren en dat wij de ver
blinden weder kunnen terugleiden. Wan
neer het echter op deze wijze niet lukt,
zullen wij streng optreden. Dat kunnen zij,
wien dit aangaat, zich voor gezegd hou
den".
Reuter meldde daarover nog uit Wee-
nen:
In de aankondiging van den minister
van defensie, Vaugoin, inzake de reorga
nisatie van het legerstelsel in Oostenrijk
en de versterking van de weermacht, zien
de ochtendbladen den overgang van het
militiestelsel naar den algemeenen dienst
plicht, en daarmede een verandering van
principieele beteekenis.
Door deze concessie, aldus de bladen,
wordt uitdrukking gegeven aan een bij
zonder vertrouwen, welks moreele waarde,
naast de sociale uitwerkingen, gelegen is
in het feit, dat Oostenrijk wordt los
gemaakt van de disqualificatie, onder de
tot dusver bestaande beperking van zijn
verdedigingscapaciteit.
De bladen melden, dat de lichtingen
reeds op 1 Oct. a.s. zullen beginnen. Hier
voor komen in aanmerking mannen, die
hun 21 en jaar voleind hebben.
Dreigende gevaren in het Westen en
Oosten. We hebben hier boven al met een
enkel woord gewezen op de dreigende ge
varen, die zich afteekenen, zoowel in het
Westen als in het Oosten. In het Hbl.
vinden we een hoofdartikel over den be-
wapeningsstrijd ter zee. Wij laten er hier
een en ander uit volgen: Het blad schrijft
dan o.m.:
Het in de toekomst dreigende conflict in
het Pacific-gebied begint steeds zwarter
schaduwen vooruit te werpen. Deze ver-
toonen zich inzonderheid op het gebied
der militaire voorbereiding door de bij zulk
een eventueel conflict betrokken groote
mogendheden teneinde zoo sterk moge
lijk te staan, indien het tot de gevreesde
gewapende botsing mocht komen.
Kort geleden vestigde het blad de aan-
I dacht in een artikel waaruit we ook een
en ander overnamen op de Amerikaan-
sche en Japansche bouwplannen, waarbij
waarschijnlijk Engeland niet achter zou
kunnen blijven. Het blad schrijft naar aan
leiding daarvan nu:
De geheele ontwikkeling immers, welke
de politieke constellatie in het Verre Oos
ten dreigt te nemen; de groei van de anti-
I Britsche beweging in Japan; de toenemen
de propagandeering van de leuze „Azië
voor de Aziaten" en de daaraan verbon-
den bedreiging voor Britsch-Indië, zijn
even zoovele dwingende redenen voor
Groot-Brittannië om ook zijnerzijds zijn
maatregelen te nemen teneinde op alle
j mogelijke eventualiteiten voorbereid te
zijn. Dat onder deze omstandigheden het
ontwapeningsideaal van MacDonald steeds
verder van de verwezenlijking af raakt,
is duidelijk en de kans, dat er bij den hui-
digen stand der internationale verhoudin
gen nog iets noemenswaards terecht zal
I kunnen komen van de a.s. besprekingen
ter ontwapeningsconferentie, lijkt wel
uiterst gering. De realiteit van de belan-
gentegenstellingen blijkt grooter invloed
.te oefenen dan alle pogingen om, gegrond
op economische en financieele noodzake-
j lijkheidsoverwegingen, te komen tot in
grijpende bewapeningsbeperkingen. Aller-
wege is een krachtig streven merkbaar,
om straks het fiasco van deze pogingen
als een feit zal moeten worden geaccep
teerd, gereed zal zijn voor den nieuwen
bewapeningswedloop.
3lc
Het conflict tusschen Bolivië en Para
quay. We hebben in ons nummer van
Dinsdag meegedeeld, dat de voorwaarden
i van de vier bemiddelende landen (Argen
tinië, Brazilië, Chili en Peru) bekend wa
rren geworden.
Deze voorwaarden nu zijn de vol
gende:
1°. Bolivië en Paraquay, beide naar
vrede verlangend, zullen een document
teekenen, waarbij de kwestie van den
j Gran Chaco aan arbitrage wordt onder
worpen.
2°. Bolivië en Paraquay zullen, zoodra
het document is onderteekend, de oorlogs
operaties staken.
3°. Beide landen zullen moreel verplicht
zijn de door de bemiddelende landen voor
gestelde oplossing te aanvaarden.
4°. Na onderteekening van dit voor-
loopige document zullen Bolivië en Para
guay een Zuid-Amerikaansche stad uit
kiezen, waar zoo spoedig mogelijk, een
conferentie zal worden gehouden, om tot
een definitieve regeling van het gesel:', te
geraken.
Bolivië heeft reeds bevestigd den tekst
dezer voorwaarden te hebben ontvangen.
TAN DE OOSTENRIJKSCHE
NATIONALITEIT BEROOFD
Naar de Weensche correspondent van
de „Nw. Rott. Crt." aan zijn blad seint, is
de Oostenrijksche regeering er thans in
derdaad toe overgegaan verscheidene oud
aanvoerders van de Oostenrijksche natio-
naal-socialisten, die naar Duitschland ziin
gevlucht en daar hun ondermijnende actie
tegen de Oostenrijksche regeering en het
bestaan van Oostenrijk als zelfstandigen
staat hebben voortgezet, van de Oosten
rijksche nationaliteit vervallen te ver
klaren.
Een hunner is Proksch, de oud-„lanJs
leider" van de Oostenrijksche Nazi's.
DE VERSTERKING DER JAPANSCHE
VLOOT.
Japan wil zich slechts voor
„verrassingen" behoeden.
Een vertegenwoordiger van het Japan
sche ministerie van marine heeft een uit
voerige verklaring afgelegd over de over
wegingen, die de Japansche regeering er
toe geleid hebben de vloot te versterken.
smaken 's zomers en 's winters even fijn'
Hij wees in de eerste plaats de buitenland-
sche berichten over een wapeningswed
strijd tusschen Amerika en Japan af, even
als zeer in het bijzonder de geruchten over
z.g. oorlogsgevaar. Japan heeft in geen
enkel opzicht de bedoeling bijzondere
maatregelen tegen andere zeemogend
heden te treffen, tenzij het daartoe ge
dwongen zou worden, wanneer zijn rech
ten zouden worden aangetast of zijn na
tionaal bestaan zou worden bedreigd. Ja
pan. dat met eenig voorbehoud tot het
Londensche vlootverdrag is toegetreden,
acht zich echter niet in staat de bewape
ning ter zee van andere volken, die tot nog
toe van geen enkele zijde bedreigd wer
den, onopgemerkt te laten. Wanneer Ja
pan nieuwe schepen bouwt, dan is het
daartoe gedwongen door de vlootbouw-
programma's van andere mogendheden.
Japan bereidt geen oorlog voor, doch wil
zich slechts voor verrassingen behoeden.
geïsoleerd komt te staan. Zal Frankrijk
dit isolement op een gegeven moment
aanvaarden en zich binnen de eigen gren
zen gaan terugtrekken of zal het desnoods
het zwaard uit de scheede willen trekken
om zijn belangen tot het laatste toe te ver
dedigen?
De binnenlandsche verdeeldheid, zich
uitende in de houding van den vice-presi-
dent Winkler tegen Dollfuss, welke vice-
president de nationaal-socialisten steunt,
maakt de Oostenrijksche situatie nog cri-
tieker.
Wanneer men objectief het Oostenrijk
sche probleem wenscht na tc gaan. dan
mag men niet vergeten, dat de huidige
Republiek een Fransche creatie is ten
einde Duitschland te omringen met een
rij van anti-Duitsche Staten en de Duitsch-
gezinde Rijken zoodanig te verminken,
dat deze in de toekomst geen macht meer
zouden kunnen uitoefenen. Hierdoor
kwam de Kleine Entente tot stand en wer
den de oude Donau-rijken uit elkander
geslagen. Oostenrijk werd in stukken ver
deeld en de beste brokken gingen naar de
landen, welke in den wereldoorlog de zijde
van Frankrijk hadden gekozen. Oosten
rijk was ten slotte niets anders dan een
arm en weinig productief achterland en
een groote slokop, n.1. Weenen. Weenen,
nog vol vroegeren luister, werd het mid
delpunt en het achterland moest dienen
om de grootstad te voorzien van hetgeen
deze noodig had. Met het belang van het
achterland werd nagenoeg geen rekening
gehouden, zoodat de boeren er weinig
voor voelden om hun producten voor een
appel en een ei aan de socialistische
hoofdstad af te staan. Er ontstond een
latente strijd tusschen stad er. platteland,
terwijl bovendien het land zoo weinig eco
nomische hulpbronnen had, dat het niet
aan zijn verplichtingen zou kunnen vol
doen, wanneer niet steeds financieel werd
bijgesprongen. Frankrijk verleende daar
bij de helpende hand, want Parijs zou nim
mer kunnen toelaten, dat de verminkte
toevlucht zou zoeken naar den eenigen
steunverleener, Duitschland1. Met alle mo-
geliike middelen trachtte Parijs den „An-
schiusz" te verhinderen en toen op een
gegeven moment Londen overhelde om
een voorgestelde tolunie tusschen Duitsch
land en Oostenrijk te sanctioneeren, stelde
Parijs al haar afweergeschut in werking
om een dergelijken ongewenschten stap te
verhinderen. Engeland werd bedreigd door
Fransche financieele maatregelen (die ten
slotte leidden, dat Engeland den gouden
standaard verliet) en Berlijn werd ge
dwongen zijn pogingen in deze richting
te staken. Frankrijk sprong Oostenrijk
opnieuw financieel bii. doch Weenen had
hiertegenover de belofte te doen, dat de
Anschlusz de eerste jaren van de baan
zou zijn.
Oostenrijk is opnieuw in bitteren nood.
Niet alleen financieel, maar ook politiek
en economisch. De ontevredenheid onder
de Oostenrijkers neemt met den dag toe
en zooals in alle landen, waar de econo
mische nooden onhoudbaar worden neigt
men tot het principe van het nationaai-
socialisme. Een groot gedeelte van de
Oostenrijkers helt naar het Hitlerianisme
over en zou niets liever willen dan zoo
spoedig mogelijk met de Duitsche vrien
den op de een of andere wijze te worden
hereenigd. Hiertegen verzet Frankrijk
zich natuurlijk, terwijl de huidige Oosten
rijksche premier, Dolfuss vóór alles onaf
hankelijk wil blijven. Nèt of een verminkt
en economisch onbestaanbaar land nog
over onafhankelijkheid kan droomen
Frankrijk heeft een zekeren invloed op
Dollfuss willen uitoefenen, doch deze in
vloed schijnt zich niet verder uit te strek
ken dan tot het niet willen aangaan van
een directe aansluiting tot de Duitscliers.
Doch Dollfuss voelt er niets voor om de
Fransche denkbeelden te verwezenlijken,
namelijk een hechteren band te sluiten
met de Kleine Entente, de Fransche va
zallen. Meer helt de Oostenrijksche pre
mier over tot de oplossing, welke Musso-
lini aan de hand heeft gedaan, namelijk
om toenadering te zoeken tot Hongarije.
Hierdoor zou de weg naar een nieuwe
Balkangroepeering tegenover de Kleine
Entente worden geplaveid, hetgeen in de
kaart van Italië zou spelen. Want ongeacht
de uiterlijke toenadering, die Frankrijk en
Italië vertoonen, is het tusschen deze lan
den nog lang geen pais en vree en het zou
Mussolini heel wat waard zijn, wanneer
het Fransche drijven naar de Europeesche
hegemonie zou kunnen worden geknot.
Een band tusschen Oostenrijk en Hon
garije zou bovendien niet anti-Duitsch
zijn, want ook Hongarije heeft een econo
mische affiniteit tot het Germaansche
Rijk. Op deze wijze zou indirect tot stand
worden gebracht, wat Frankrijk nimmer
direct zou permitteeren, n.1. een inniger
economische verhouding tusschen Duitsch
land, Oostenrijk en Hongarije, zonder dat
de Italiaansche belangen zouden worden
geschaad.
De drie oplossingen staan op het mo
ment tegenover elkander. De Duitsch-
Oostenrijksche Anschluszhet Fran
sche plan van Herriot om Oostenrijk in
de Kleine Entente te laten opnemen en het
hierboven genoemde project, door Italië
ondersteund. Dat Italië zich offers wil ge
troosten om zijn denkbeeld te doen zege
vieren kan men afleiden uit het feit, dat
Italië Triest tot een vrijhaven zou willen
maken ten behoeve van den uitvoer, zoo
wel van Oostenrijk als van Hongarije, op
dat beide landen hierdoor een verbinding
met de zee zouden verkrijgen.
Het is voor den vrede van groot belang,
hoe dit probleem zich verder zal ontwik
kelen. Te dezen opzichte kan men geen
voorspellingen doen. De Fransche pers is
uiterst verontrust, want alle factoren wij
zen erop, dat dit land hoe langer hoe meer
DE VERJAARDAG VAN DE
KONINGIN.
Een zanghulde voor het palels
Soestdljk.
Het bestuur van de aigemeene Baarn-
9che Oranjevereeniging heeft gisteren
middag telegrafisch bericht van de Ko
ningin ontvangen, dat de door deze ver-
eeniging aangevraagde zanghulde op 31
dezer voor het paleis Soestdiik is toege
staan. Deze zanghulde zal dien dag om
twaalf uur gebracht worden door ongeveer
1500 schoolkinderen van alle lagere scho
len te Baarn. Zooals men weet vertoeft de
geheele Koninklijke familie van 30 Augus
tus tot 1 September ten paleize Soestdiik.
MR. H. VAN DER VEGTE. t
Dinsdagochtend is op 65-jarigen leeftijd
in Den Haag na langdurige ongesteldheid
overleden, mr. H. van der Vegte, minister
van waterstaat in het kabinet-De Geer,
dat van Maart 1926 tot Augustus 1929 aan
het bewind is geweest.
Hendrik v. d. Vegte werd op 15 Augus
tus 1868 te Zwolle geboren, waar zijn va
der L. v. d. Vegte, het ambt van kassier
uitoefende. Zijn moeder was een dochter
van den bekenden predikant H. de Cock,
den man van de afscheiding van 1834 te
Ulrum. Na den dood van zijn vader in
1873 hertrouwde zijn moeder met ds. Syp-
kens te Delfzijl. De lagere sehool te Zwolle
afgeloopen hebbende, zette H. v. d. Vegte
zijn studie voort aan het gymnasium te
Assen.
In 1888 ging hii studeeren aan de rijks
universiteit te Leiden, waar hij in 1893
promoveerde tot doctor in de rechtsweten
schappen op proefschrift „Arbeidersver
zekering in Duitschland". Na deze pro
motie vestigde mr. v. d. Vegte zich als ad
vocaat en procureur in zijn geboorteplaats
Zwolle.
In 1896 werd hii gekozen voor de anti
revolutionaire partij tot lid van den ge
meenteraad.
In <1897 volgde ziin verkiezing tot wet
houder, in 1901 tot lid van de provinciale
staten van Overijssel, in 1907 tot lid van
de gedeputeerde staten, hetgeen hii bleef
tot 1926, het jaar van ziin benoeming tot
minister van waterstaat in het ministerie-
De Geer. In 1923 heeft de generale synode
van de Gereformeerde kerken in Neder
land hem aangesteld als plaatsvervangend
deputaat voor de correspondentie met de
hooge overheid.
In verschillende besturende lichamen
had mr. v. d. Vegte een leidende functie.
De begrafenis zal Vrijdag in Den Haag
plaats hebben.
„De Vrijheid" gaf indertijd de volgen
de karakteristiek van den oud-minister:
Hoe droog dat deel der begrooting dan
ook is nog droog-komiekeriger was de
minister. Hij hield redevoeringen, waar
van elke zin een grap of een stukje ironie
was. Op een keer zei hij: „Dit is één r. a-
nier, om die zaak op te lossen. Ik heb
nog wel duizend andere manieren, al
schiet er mij toevallig geen enkele van tu
binnen.". Op een anderen dag: „De ge
achte afgevaardigde heeft mij bij een
E
150 gram, rose, zalm, groen, bleu, wit
Ct.
100 gram, korenblauw, bleu, groen geel,
rose, wit, zalm, terra, rood, beige, bruin,
licht-blauw
zeer mooi, in 12 fijne kleuren, 100 gram
in 20 kleuren, 50 gram
in 10 kleuren, 50 gram
Extra koopje, fijne kleuren, 100 gram
Ct.
moderne kleuren, 100 gram
zeer fijn, 100 gram
Ct.
gemelleerd, in 10 kleuren, 70 lood
zeer sterk, 100 gram
broedsche kip vergeleken. Dit was ver-
I keerd. Een broedsche kip moet men
trouwens wegjagen, want daarvan heeft
men last. Ik ben echter een broedende
kip, ik hoop mij als zoodanig- te gedra-
gen, maar een broedende kip, mijne liee-
ren, moet men met rust laten" „Mijn-
5 heer de Voorzitter," riep hü ook eens, „ik
wil den zucht van den heer Ketelaar doen
overgaan in een zachten juichkreet."
En weer op een anderen keer: „Ik heb
den toestand van den Dommel en de Aa
onderzocht, maar ik zal er niets van mee
deden, anders zegt men: „waar haalt die
man die wijsheid vandaan!" Tot den
heer Kortenhorst zei hij eens: „Mijnheer,
Nederlaniische Middenstandsbank
KANTOOR DEN HELDER
Een Heldersche roman
door
WLLLIAR1S.
32)
Het was na den middag nog steeds
harder gaan waaien.
Zij zag dat er soms dikke takken wei
den gerukt uit de boomen, die op oe
gracht stonden en af en toe hooide /y
een pan van het dak naast haar huis op
straat vallen.
De kachel brandde lekker in de geze
lige huiskamer en Nelly zat nu met
moeder te wachten op Hans.
De oude vrouw leerde hem steeds beter
kennen en naarmate hij meer met ia*
sprak en langer met haar omging, "V
«leerde zij hem en haar bezoeken mee
meer. Zy wist dat het geluk van naar
kind in zijn handen lag en dat li.u by
veilig was. Zij genoot met hen mee als hy
er was en ze zag hem dan oo* gu<
komen.
Eindelijk, daar ging de bel. „o_npt
Nellv vloog de gang m, hem tegemoet
Tusschen haar kussen door vertelde zy
dat ze zoo vreeselijk in angst had gezeten,
vooral omdat het de laatste weken zoo
veel en zoo hard stormde.
Nadat hij de oude vrouw hartelyk be
groet had. ging hij zitten en wipte Nelly
op zijn knie.
„We zullen staks eens een flinke van-
deling gaan maken over den zeedijk,"
zei hij.
Het is wel donker, maar dan kun je
toch ook eens w at zien van de zee als het
stormt. Is het morgen nog zoo ruw, dan
gaan we op den dag ook eens kijken.
„!k vind het fyn boy, maar je lust eerst
we! een lekker kopje thee? Het is nog
\roeg genoeg voor een wandeling."
Nelly's moeder zat in een hoekje naast
de snorrende kachel en gezellig bleven ze
een uurtje prater, tot de oude vrouw be
gon te knikkebollen.
Wel mamatje, u krygt slaap, wil ik u
maar naar bed brengen? Ga maar mee,
dan zal ik u eens heerlijk warm instop-
Toen ze weer beneden kwam stond
Hans gramofoonplaten te bekijken.
Ik zie. dat je er een paar nieuwe num
mers bij hebt! Zijn het mooie?" vroeg hq.
„Ik heb er een prachtplaat hij Han.s.
Het N epn Duitsche. bier is hij. Het is
muziek en zang en de titel is .Ftchftner
Gigolo." Hier is de Duitsche tekst, lees
hem zelf maar."
Zij zette de plaat op.
„Kom nu maar eens even zitten, boy!
Zij wipte weer op zijn knie «n zei: „Ik
moet je eens wat vertellen Han%
Deze week liep ik langs een muziek
winkel, toen ik die plaat hoorde spelen.
Ik kocht hem dadelijk, want ik vond
hem heel mooi. Daarna heb ik hem nog
dikwijls afgedraaid en de melodie blijft
maar in mijn hoofd zitten.
Maar vannacht droomde ik, dat we sa
men in Amsterdam liepen en dat jij me
weer thuisbracht. Ik zag weer, dat andere
vrouwen en meisjes je nakeken en ik was
geweldig trotsch op je.
Maar nu komt het mooiste.
Die melodie hoorde ik ook spelen en
ergens achter een gordijn zong iemand
het lied. Maar het waren Hollandsche
woorden.
Toen ik achter dat gordijn keek zag ik
mezelf zitten op jou knie en ik zong zelf
dat lied.
„Hans, zal ik het voor je zingen?"
Zii zong op de wijze van „Schoner Gi
golo."
FHnkc zeematroos, knappe zeematroos,
Denk je not: eens aan die tijden,
Jij was zoo trotsch en fier
Vroolijk en vol zwier.
1 Dat elke vrouw m' om jou benijdde.
En je uniform
Stond je zoo enorm,
Ieder liep naar jou te chansen.
Want je liep dan zoo licht,
Met je lachende gezicht
En je kon zoo heerlijk dansen.
„Vind je het niet er? vreemd Hans? Ik
zag mezelf heel duidelijk op je knie zit
ten, net als ik nu zit. Wat kan een mens.ui
toch raar droomen, hé jongen.
Maar nu zal ik een Weensche w als op
zetten. Schuif jij de tafel en stoelen aan
kant dan zullen we dansen.
Je bent het toch nog niet verleerd,
wel?"
Op de tonen van een wals van Straus j
zweefde zij in zijn armen door de kamer
en al was het tapijt nu juist geen ideale
dansvloer, zij vond het toch heerlijk.
„Dat is al weer lang geleden, dat we
samen gedanst hebben.
Maar kom, laten we je moeder niet
storen. Misschien kan ze niet slapen als
wjj hier muziek maken.
We zullen nu eens gaan loopen, tegen
.den storm in naar Langen Jaap. Ik ge
loof, dat de wind al vermindert, maar
pak je goed in anders vat het vrouwtje
misschien kou."
Zij liepen de gracht af om door de Post-
steeg naar den dijk te gaan.
„Hoor je het? De zee buldert nu. Ze is
nu heel anders dan in den zomer hoor!
„Zeg jongen, wat is het hier aardu-
donker! Ik kan de trap heelemaal niet
zien
„Geen bezwaar meisje, dan zal ik je
dragen."
Hij tilde haar op en voorzichtig dro»g
hij zjjn lieven la*t naar boven
Zij liet hem n< gaan en en ze voeüe
zich zoo vo'konii-n veilig bij hem, dat het
haar zelfs niet >n de gedachten kwam,
dat hii misschien wel een3 zen kunn -n
struikelen.
Zij greep zich stevig aan hem vast,
want nu kwamen zij in de open ruimte en j
kreeg de wind vat op hen.
Een oud echtpaar, dat achter het hek
bij de trap stond te kijken naar de zee,
zag hoe Hans zijn meisje naar boven j
droeg.
„Zeker een verliefd paartje," merkte de
vrouw goedig glimlachend op tegen haar
man.
„Gelukkige jeugd," mompelde hij.
De wandelaars kregen den wind schuin
voor in en ze moesten zich eenigszins
vooroverbuigen om er tegen in te komen.
„Ga jij maar links loopen, dan loop jc
een beetje achter mij," stelde Hans voor.
„Zet je maar schrap en houdt me goed
vast. Vooral flink lucht happen, dan kun
nen je longen eens doors,mien. Je voelt
door je heele lichaam dan de frissche
klaarte, die de storm brengt.
Het is goed voor je, al die duffe huis-
lucht waait er oan uit."
Terwijl hij zoo sprak, worstelden ze
tegen den storm in, die hier nog met on
verminderde kracht woedde.
Zij werden er warm van
Nu en dan bleven ze staan om te kijken
hoe de machtige golven aanrolden en zich
in w ilde riien op den dqk wierpen om hem
te verbqzelen.
Maar de dijk week niets, gaf niets roe
aan hnn krachtige pogingen. Met zijn
masssieve zwaarte en breede steenen
glooiing, waakte hij over de stad en het
i achterland.
Onophoudelijk rolden zij aan met woest
bruisende koppen, als een onafzienbare
troep hollende paarden.
Maar de dijk ving hen op en liet hen
te pletter loopen. Telkens weer vielen ze
terug en spatten ze met donderend ge
weld uiteen, terwijl de wind hun schuim
blies tot over de hoofden der beide wan
delaars.
„Daar," wees Hans, „die steenen nit-
ioopers, dat zijn de golfbrekers. De gol
ven slaan er op stuk, zoodat het water
voor een groot deel zijn kracht verliest
Dat zjjn de voorposten en ze vangen den
zwaarsten slag op. Als die er niet waren,
zou de dijk het zwaar te verantwoorden
hebben en het misschien niet uithouden.
En dan, als de dijk doorbreekt, is het
leed niet te overzien voor de stad en het
achterland. Dan bleef er in Den Helder
waarschijnlijk niet veel overeind staan."
Nelly vond het heerlijk zoo aan zijn
arm door weer en wind tt loopen en ze
voelde zich al lekker opgefrischt.
Nu kwamen ze bij langen Jaap en ke
ken ze naar boven, hoe hij zqn machtige
armen zwaaide. Zii konden de lenzen dui
delijk zien draaien.
Hoog boven de omgeving uitstekend
stond hji daar als een trouwe wachter, die
de zeelieden waarschuwt tot tw intig mij-
llen ver zee in.
Met veel belangstelling hoorde Nellv
alles aan, wat hij haar vertelde van de
I verschillende karakters der lichten en
hoe de zeelieden daaraan kunnen weten
I w elke vuurtoren het is dien zij zien.
(Wordt vervolgd).