Wol-aanbieding NIEUWSBLAD VOOR DEN HELDER, KOEGRAS, TEXEL, WIERINGEN EN ANNA PAULOWNA Buitenlandsch overzicht. Het probleem om Oostenrijk. No. 7321 EERSTE BLAD DONDERDAG 31 AUGUSTUS 1933 61ste JAARGANG liet Oostenrijksche leger wordt gereorganiseerd. - Dreigende gevaren in het Westen en Oosten. - Het conflict tusschen Bolivië en Paraguay. KONIJN's warme Croquets. buitengewone Casha-wol Koord-wol ct. Maritel-wol ct. Zephir-wol 29 ct. Fransche IJswQl Ct. Pullover-wol Zeer fijne Pullover-wol Ct. Extra 3 kleurige Pullover-wol Sokken-wol Ct. Moderne Pullover-wol 69 Ct. KONINGSTRAAT 7 Handeiscredieten Rekening-Courant FEUILLETON „Omdat jij mijn geluk bent". Ci* URA Abonnement per 3 maanden bij vooruitbet.: Helbersche Courant f 1.50; voor Koegras, Anna Paulowna, Breezand, Wieringen en Texe! f 1.65; binnen land f 2.-Nederl. Oost- èn West lndië per zeepost f 2.10, idem per mail en overige landen f 3.20. Losse nos. 4ct.; fr.p.p. 6ct. Zondagsblad resp. 0.50 f 0.70, f 0.70,f 1.— Modeblad resp. f 1.20, f 1.50, f 1.50, fl.70. Verschijnt Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagmiddag. Redacteur: P. C. DE BOER. Uitgave N.V. Drukkerij v/h C. DE BOER Jr. Bureau: Koningstraat 78 Telefoon: 50 en 412 Post-Girorekening No. 16066. ADVERTENTIEN: 20 ct. per regel (galjard). Ingez. meded. (kolombreedte als redaction. tekst) dubbele prijs. Kleine advertentiën (gevraagd, te koop, te huur) van 1 t/m. 3 regels 40 ct., elke regel meei 10 ct. bij vooruitbetaling (adres Bureau v. d. blad en met br. onder no. 10 ct. p. adv. extra) Bewjjsno. 4cL Het Oostenrijksche leger wordt gereor ganiseerd. We hebben de laatste maan den hier nog al eens geschreven over re organisaties en uitbreiding van defensies in verschillende Europeesche landen. Dat zijn alle teekenen, dat de toestand in Europa er niet beter op wordt 'en dat het gevaar van een botsing steeds naderbij komt. De lakonieke opmerking van Japan, bij zijn belangrijke bewapeningsuitbrei ding, dat deze nergens anders voor is dan om zich voor eventueele „verrassingen" te behoeden, wordt natuurlijk ook door de Europeesche landen aangevoerd, wan neer zij tot uitbreiding van bewapening over gaan. Niemand is zoo dwaas om te beweren, dat hij zich bewapent omdat hij een oorlog in het schild voert. En nu heeft deze week de Oostenrijk sche minister van Defensie, ter gelegen heid van de vlaggeninwijding een nieuw legersysteem aangekondigd. Nog deze week zoo zeide hij zal de reorga nisatie worden gepubliceerd. Naast het bondsleger zal een corps soldaten met den korten diensttijd van een half jaar wor den ingesteld. Reeds zeer binnenkort zullen de lich tingen plaats hebben. Ieder half jaar zul len 8000 tot 10.000 soldaten voor dit korps worden opgeroepen. Naast het bondsleger zal weldra een tweede leger ontstaan on der leiding van officieren en onder-offi cieren van het bondsleger. De minister legde er den nadruk op, dat het hem gelukt was, deze concessie voor Oostenrijk te verwerven. Daarmede is de eerste stap op den weg naar den algemeenen dienstplicht gedaan. Spreken de over de betrekkingen tusschen Oosten rijk en Duitschland verklaarde Vaugoin: „Terwijl Oostenrijk in de geheele we reld steeds meer achting en aanzien ge niet, moeten wij met leedwezen constatee- ren, dat door lieden uit het broederrijk steeds weer de meest ongeloofelijke in- trigues worden gesmeed. Tot dusverre zijn wij beschaafd opge treden en wij hopen dat te kunnen blijven doen, want wij meenen, dat wij een be schaafd volk regeeren en dat wij de ver blinden weder kunnen terugleiden. Wan neer het echter op deze wijze niet lukt, zullen wij streng optreden. Dat kunnen zij, wien dit aangaat, zich voor gezegd hou den". Reuter meldde daarover nog uit Wee- nen: In de aankondiging van den minister van defensie, Vaugoin, inzake de reorga nisatie van het legerstelsel in Oostenrijk en de versterking van de weermacht, zien de ochtendbladen den overgang van het militiestelsel naar den algemeenen dienst plicht, en daarmede een verandering van principieele beteekenis. Door deze concessie, aldus de bladen, wordt uitdrukking gegeven aan een bij zonder vertrouwen, welks moreele waarde, naast de sociale uitwerkingen, gelegen is in het feit, dat Oostenrijk wordt los gemaakt van de disqualificatie, onder de tot dusver bestaande beperking van zijn verdedigingscapaciteit. De bladen melden, dat de lichtingen reeds op 1 Oct. a.s. zullen beginnen. Hier voor komen in aanmerking mannen, die hun 21 en jaar voleind hebben. Dreigende gevaren in het Westen en Oosten. We hebben hier boven al met een enkel woord gewezen op de dreigende ge varen, die zich afteekenen, zoowel in het Westen als in het Oosten. In het Hbl. vinden we een hoofdartikel over den be- wapeningsstrijd ter zee. Wij laten er hier een en ander uit volgen: Het blad schrijft dan o.m.: Het in de toekomst dreigende conflict in het Pacific-gebied begint steeds zwarter schaduwen vooruit te werpen. Deze ver- toonen zich inzonderheid op het gebied der militaire voorbereiding door de bij zulk een eventueel conflict betrokken groote mogendheden teneinde zoo sterk moge lijk te staan, indien het tot de gevreesde gewapende botsing mocht komen. Kort geleden vestigde het blad de aan- I dacht in een artikel waaruit we ook een en ander overnamen op de Amerikaan- sche en Japansche bouwplannen, waarbij waarschijnlijk Engeland niet achter zou kunnen blijven. Het blad schrijft naar aan leiding daarvan nu: De geheele ontwikkeling immers, welke de politieke constellatie in het Verre Oos ten dreigt te nemen; de groei van de anti- I Britsche beweging in Japan; de toenemen de propagandeering van de leuze „Azië voor de Aziaten" en de daaraan verbon- den bedreiging voor Britsch-Indië, zijn even zoovele dwingende redenen voor Groot-Brittannië om ook zijnerzijds zijn maatregelen te nemen teneinde op alle j mogelijke eventualiteiten voorbereid te zijn. Dat onder deze omstandigheden het ontwapeningsideaal van MacDonald steeds verder van de verwezenlijking af raakt, is duidelijk en de kans, dat er bij den hui- digen stand der internationale verhoudin gen nog iets noemenswaards terecht zal I kunnen komen van de a.s. besprekingen ter ontwapeningsconferentie, lijkt wel uiterst gering. De realiteit van de belan- gentegenstellingen blijkt grooter invloed .te oefenen dan alle pogingen om, gegrond op economische en financieele noodzake- j lijkheidsoverwegingen, te komen tot in grijpende bewapeningsbeperkingen. Aller- wege is een krachtig streven merkbaar, om straks het fiasco van deze pogingen als een feit zal moeten worden geaccep teerd, gereed zal zijn voor den nieuwen bewapeningswedloop. 3lc Het conflict tusschen Bolivië en Para quay. We hebben in ons nummer van Dinsdag meegedeeld, dat de voorwaarden i van de vier bemiddelende landen (Argen tinië, Brazilië, Chili en Peru) bekend wa rren geworden. Deze voorwaarden nu zijn de vol gende: 1°. Bolivië en Paraquay, beide naar vrede verlangend, zullen een document teekenen, waarbij de kwestie van den j Gran Chaco aan arbitrage wordt onder worpen. 2°. Bolivië en Paraquay zullen, zoodra het document is onderteekend, de oorlogs operaties staken. 3°. Beide landen zullen moreel verplicht zijn de door de bemiddelende landen voor gestelde oplossing te aanvaarden. 4°. Na onderteekening van dit voor- loopige document zullen Bolivië en Para guay een Zuid-Amerikaansche stad uit kiezen, waar zoo spoedig mogelijk, een conferentie zal worden gehouden, om tot een definitieve regeling van het gesel:', te geraken. Bolivië heeft reeds bevestigd den tekst dezer voorwaarden te hebben ontvangen. TAN DE OOSTENRIJKSCHE NATIONALITEIT BEROOFD Naar de Weensche correspondent van de „Nw. Rott. Crt." aan zijn blad seint, is de Oostenrijksche regeering er thans in derdaad toe overgegaan verscheidene oud aanvoerders van de Oostenrijksche natio- naal-socialisten, die naar Duitschland ziin gevlucht en daar hun ondermijnende actie tegen de Oostenrijksche regeering en het bestaan van Oostenrijk als zelfstandigen staat hebben voortgezet, van de Oosten rijksche nationaliteit vervallen te ver klaren. Een hunner is Proksch, de oud-„lanJs leider" van de Oostenrijksche Nazi's. DE VERSTERKING DER JAPANSCHE VLOOT. Japan wil zich slechts voor „verrassingen" behoeden. Een vertegenwoordiger van het Japan sche ministerie van marine heeft een uit voerige verklaring afgelegd over de over wegingen, die de Japansche regeering er toe geleid hebben de vloot te versterken. smaken 's zomers en 's winters even fijn' Hij wees in de eerste plaats de buitenland- sche berichten over een wapeningswed strijd tusschen Amerika en Japan af, even als zeer in het bijzonder de geruchten over z.g. oorlogsgevaar. Japan heeft in geen enkel opzicht de bedoeling bijzondere maatregelen tegen andere zeemogend heden te treffen, tenzij het daartoe ge dwongen zou worden, wanneer zijn rech ten zouden worden aangetast of zijn na tionaal bestaan zou worden bedreigd. Ja pan. dat met eenig voorbehoud tot het Londensche vlootverdrag is toegetreden, acht zich echter niet in staat de bewape ning ter zee van andere volken, die tot nog toe van geen enkele zijde bedreigd wer den, onopgemerkt te laten. Wanneer Ja pan nieuwe schepen bouwt, dan is het daartoe gedwongen door de vlootbouw- programma's van andere mogendheden. Japan bereidt geen oorlog voor, doch wil zich slechts voor verrassingen behoeden. geïsoleerd komt te staan. Zal Frankrijk dit isolement op een gegeven moment aanvaarden en zich binnen de eigen gren zen gaan terugtrekken of zal het desnoods het zwaard uit de scheede willen trekken om zijn belangen tot het laatste toe te ver dedigen? De binnenlandsche verdeeldheid, zich uitende in de houding van den vice-presi- dent Winkler tegen Dollfuss, welke vice- president de nationaal-socialisten steunt, maakt de Oostenrijksche situatie nog cri- tieker. Wanneer men objectief het Oostenrijk sche probleem wenscht na tc gaan. dan mag men niet vergeten, dat de huidige Republiek een Fransche creatie is ten einde Duitschland te omringen met een rij van anti-Duitsche Staten en de Duitsch- gezinde Rijken zoodanig te verminken, dat deze in de toekomst geen macht meer zouden kunnen uitoefenen. Hierdoor kwam de Kleine Entente tot stand en wer den de oude Donau-rijken uit elkander geslagen. Oostenrijk werd in stukken ver deeld en de beste brokken gingen naar de landen, welke in den wereldoorlog de zijde van Frankrijk hadden gekozen. Oosten rijk was ten slotte niets anders dan een arm en weinig productief achterland en een groote slokop, n.1. Weenen. Weenen, nog vol vroegeren luister, werd het mid delpunt en het achterland moest dienen om de grootstad te voorzien van hetgeen deze noodig had. Met het belang van het achterland werd nagenoeg geen rekening gehouden, zoodat de boeren er weinig voor voelden om hun producten voor een appel en een ei aan de socialistische hoofdstad af te staan. Er ontstond een latente strijd tusschen stad er. platteland, terwijl bovendien het land zoo weinig eco nomische hulpbronnen had, dat het niet aan zijn verplichtingen zou kunnen vol doen, wanneer niet steeds financieel werd bijgesprongen. Frankrijk verleende daar bij de helpende hand, want Parijs zou nim mer kunnen toelaten, dat de verminkte toevlucht zou zoeken naar den eenigen steunverleener, Duitschland1. Met alle mo- geliike middelen trachtte Parijs den „An- schiusz" te verhinderen en toen op een gegeven moment Londen overhelde om een voorgestelde tolunie tusschen Duitsch land en Oostenrijk te sanctioneeren, stelde Parijs al haar afweergeschut in werking om een dergelijken ongewenschten stap te verhinderen. Engeland werd bedreigd door Fransche financieele maatregelen (die ten slotte leidden, dat Engeland den gouden standaard verliet) en Berlijn werd ge dwongen zijn pogingen in deze richting te staken. Frankrijk sprong Oostenrijk opnieuw financieel bii. doch Weenen had hiertegenover de belofte te doen, dat de Anschlusz de eerste jaren van de baan zou zijn. Oostenrijk is opnieuw in bitteren nood. Niet alleen financieel, maar ook politiek en economisch. De ontevredenheid onder de Oostenrijkers neemt met den dag toe en zooals in alle landen, waar de econo mische nooden onhoudbaar worden neigt men tot het principe van het nationaai- socialisme. Een groot gedeelte van de Oostenrijkers helt naar het Hitlerianisme over en zou niets liever willen dan zoo spoedig mogelijk met de Duitsche vrien den op de een of andere wijze te worden hereenigd. Hiertegen verzet Frankrijk zich natuurlijk, terwijl de huidige Oosten rijksche premier, Dolfuss vóór alles onaf hankelijk wil blijven. Nèt of een verminkt en economisch onbestaanbaar land nog over onafhankelijkheid kan droomen Frankrijk heeft een zekeren invloed op Dollfuss willen uitoefenen, doch deze in vloed schijnt zich niet verder uit te strek ken dan tot het niet willen aangaan van een directe aansluiting tot de Duitscliers. Doch Dollfuss voelt er niets voor om de Fransche denkbeelden te verwezenlijken, namelijk een hechteren band te sluiten met de Kleine Entente, de Fransche va zallen. Meer helt de Oostenrijksche pre mier over tot de oplossing, welke Musso- lini aan de hand heeft gedaan, namelijk om toenadering te zoeken tot Hongarije. Hierdoor zou de weg naar een nieuwe Balkangroepeering tegenover de Kleine Entente worden geplaveid, hetgeen in de kaart van Italië zou spelen. Want ongeacht de uiterlijke toenadering, die Frankrijk en Italië vertoonen, is het tusschen deze lan den nog lang geen pais en vree en het zou Mussolini heel wat waard zijn, wanneer het Fransche drijven naar de Europeesche hegemonie zou kunnen worden geknot. Een band tusschen Oostenrijk en Hon garije zou bovendien niet anti-Duitsch zijn, want ook Hongarije heeft een econo mische affiniteit tot het Germaansche Rijk. Op deze wijze zou indirect tot stand worden gebracht, wat Frankrijk nimmer direct zou permitteeren, n.1. een inniger economische verhouding tusschen Duitsch land, Oostenrijk en Hongarije, zonder dat de Italiaansche belangen zouden worden geschaad. De drie oplossingen staan op het mo ment tegenover elkander. De Duitsch- Oostenrijksche Anschluszhet Fran sche plan van Herriot om Oostenrijk in de Kleine Entente te laten opnemen en het hierboven genoemde project, door Italië ondersteund. Dat Italië zich offers wil ge troosten om zijn denkbeeld te doen zege vieren kan men afleiden uit het feit, dat Italië Triest tot een vrijhaven zou willen maken ten behoeve van den uitvoer, zoo wel van Oostenrijk als van Hongarije, op dat beide landen hierdoor een verbinding met de zee zouden verkrijgen. Het is voor den vrede van groot belang, hoe dit probleem zich verder zal ontwik kelen. Te dezen opzichte kan men geen voorspellingen doen. De Fransche pers is uiterst verontrust, want alle factoren wij zen erop, dat dit land hoe langer hoe meer DE VERJAARDAG VAN DE KONINGIN. Een zanghulde voor het palels Soestdljk. Het bestuur van de aigemeene Baarn- 9che Oranjevereeniging heeft gisteren middag telegrafisch bericht van de Ko ningin ontvangen, dat de door deze ver- eeniging aangevraagde zanghulde op 31 dezer voor het paleis Soestdiik is toege staan. Deze zanghulde zal dien dag om twaalf uur gebracht worden door ongeveer 1500 schoolkinderen van alle lagere scho len te Baarn. Zooals men weet vertoeft de geheele Koninklijke familie van 30 Augus tus tot 1 September ten paleize Soestdiik. MR. H. VAN DER VEGTE. t Dinsdagochtend is op 65-jarigen leeftijd in Den Haag na langdurige ongesteldheid overleden, mr. H. van der Vegte, minister van waterstaat in het kabinet-De Geer, dat van Maart 1926 tot Augustus 1929 aan het bewind is geweest. Hendrik v. d. Vegte werd op 15 Augus tus 1868 te Zwolle geboren, waar zijn va der L. v. d. Vegte, het ambt van kassier uitoefende. Zijn moeder was een dochter van den bekenden predikant H. de Cock, den man van de afscheiding van 1834 te Ulrum. Na den dood van zijn vader in 1873 hertrouwde zijn moeder met ds. Syp- kens te Delfzijl. De lagere sehool te Zwolle afgeloopen hebbende, zette H. v. d. Vegte zijn studie voort aan het gymnasium te Assen. In 1888 ging hii studeeren aan de rijks universiteit te Leiden, waar hij in 1893 promoveerde tot doctor in de rechtsweten schappen op proefschrift „Arbeidersver zekering in Duitschland". Na deze pro motie vestigde mr. v. d. Vegte zich als ad vocaat en procureur in zijn geboorteplaats Zwolle. In 1896 werd hii gekozen voor de anti revolutionaire partij tot lid van den ge meenteraad. In <1897 volgde ziin verkiezing tot wet houder, in 1901 tot lid van de provinciale staten van Overijssel, in 1907 tot lid van de gedeputeerde staten, hetgeen hii bleef tot 1926, het jaar van ziin benoeming tot minister van waterstaat in het ministerie- De Geer. In 1923 heeft de generale synode van de Gereformeerde kerken in Neder land hem aangesteld als plaatsvervangend deputaat voor de correspondentie met de hooge overheid. In verschillende besturende lichamen had mr. v. d. Vegte een leidende functie. De begrafenis zal Vrijdag in Den Haag plaats hebben. „De Vrijheid" gaf indertijd de volgen de karakteristiek van den oud-minister: Hoe droog dat deel der begrooting dan ook is nog droog-komiekeriger was de minister. Hij hield redevoeringen, waar van elke zin een grap of een stukje ironie was. Op een keer zei hij: „Dit is één r. a- nier, om die zaak op te lossen. Ik heb nog wel duizend andere manieren, al schiet er mij toevallig geen enkele van tu binnen.". Op een anderen dag: „De ge achte afgevaardigde heeft mij bij een E 150 gram, rose, zalm, groen, bleu, wit Ct. 100 gram, korenblauw, bleu, groen geel, rose, wit, zalm, terra, rood, beige, bruin, licht-blauw zeer mooi, in 12 fijne kleuren, 100 gram in 20 kleuren, 50 gram in 10 kleuren, 50 gram Extra koopje, fijne kleuren, 100 gram Ct. moderne kleuren, 100 gram zeer fijn, 100 gram Ct. gemelleerd, in 10 kleuren, 70 lood zeer sterk, 100 gram broedsche kip vergeleken. Dit was ver- I keerd. Een broedsche kip moet men trouwens wegjagen, want daarvan heeft men last. Ik ben echter een broedende kip, ik hoop mij als zoodanig- te gedra- gen, maar een broedende kip, mijne liee- ren, moet men met rust laten" „Mijn- 5 heer de Voorzitter," riep hü ook eens, „ik wil den zucht van den heer Ketelaar doen overgaan in een zachten juichkreet." En weer op een anderen keer: „Ik heb den toestand van den Dommel en de Aa onderzocht, maar ik zal er niets van mee deden, anders zegt men: „waar haalt die man die wijsheid vandaan!" Tot den heer Kortenhorst zei hij eens: „Mijnheer, Nederlaniische Middenstandsbank KANTOOR DEN HELDER Een Heldersche roman door WLLLIAR1S. 32) Het was na den middag nog steeds harder gaan waaien. Zij zag dat er soms dikke takken wei den gerukt uit de boomen, die op oe gracht stonden en af en toe hooide /y een pan van het dak naast haar huis op straat vallen. De kachel brandde lekker in de geze lige huiskamer en Nelly zat nu met moeder te wachten op Hans. De oude vrouw leerde hem steeds beter kennen en naarmate hij meer met ia* sprak en langer met haar omging, "V «leerde zij hem en haar bezoeken mee meer. Zy wist dat het geluk van naar kind in zijn handen lag en dat li.u by veilig was. Zij genoot met hen mee als hy er was en ze zag hem dan oo* gu< komen. Eindelijk, daar ging de bel. „o_npt Nellv vloog de gang m, hem tegemoet Tusschen haar kussen door vertelde zy dat ze zoo vreeselijk in angst had gezeten, vooral omdat het de laatste weken zoo veel en zoo hard stormde. Nadat hij de oude vrouw hartelyk be groet had. ging hij zitten en wipte Nelly op zijn knie. „We zullen staks eens een flinke van- deling gaan maken over den zeedijk," zei hij. Het is wel donker, maar dan kun je toch ook eens w at zien van de zee als het stormt. Is het morgen nog zoo ruw, dan gaan we op den dag ook eens kijken. „!k vind het fyn boy, maar je lust eerst we! een lekker kopje thee? Het is nog \roeg genoeg voor een wandeling." Nelly's moeder zat in een hoekje naast de snorrende kachel en gezellig bleven ze een uurtje prater, tot de oude vrouw be gon te knikkebollen. Wel mamatje, u krygt slaap, wil ik u maar naar bed brengen? Ga maar mee, dan zal ik u eens heerlijk warm instop- Toen ze weer beneden kwam stond Hans gramofoonplaten te bekijken. Ik zie. dat je er een paar nieuwe num mers bij hebt! Zijn het mooie?" vroeg hq. „Ik heb er een prachtplaat hij Han.s. Het N epn Duitsche. bier is hij. Het is muziek en zang en de titel is .Ftchftner Gigolo." Hier is de Duitsche tekst, lees hem zelf maar." Zij zette de plaat op. „Kom nu maar eens even zitten, boy! Zij wipte weer op zijn knie «n zei: „Ik moet je eens wat vertellen Han% Deze week liep ik langs een muziek winkel, toen ik die plaat hoorde spelen. Ik kocht hem dadelijk, want ik vond hem heel mooi. Daarna heb ik hem nog dikwijls afgedraaid en de melodie blijft maar in mijn hoofd zitten. Maar vannacht droomde ik, dat we sa men in Amsterdam liepen en dat jij me weer thuisbracht. Ik zag weer, dat andere vrouwen en meisjes je nakeken en ik was geweldig trotsch op je. Maar nu komt het mooiste. Die melodie hoorde ik ook spelen en ergens achter een gordijn zong iemand het lied. Maar het waren Hollandsche woorden. Toen ik achter dat gordijn keek zag ik mezelf zitten op jou knie en ik zong zelf dat lied. „Hans, zal ik het voor je zingen?" Zii zong op de wijze van „Schoner Gi golo." FHnkc zeematroos, knappe zeematroos, Denk je not: eens aan die tijden, Jij was zoo trotsch en fier Vroolijk en vol zwier. 1 Dat elke vrouw m' om jou benijdde. En je uniform Stond je zoo enorm, Ieder liep naar jou te chansen. Want je liep dan zoo licht, Met je lachende gezicht En je kon zoo heerlijk dansen. „Vind je het niet er? vreemd Hans? Ik zag mezelf heel duidelijk op je knie zit ten, net als ik nu zit. Wat kan een mens.ui toch raar droomen, hé jongen. Maar nu zal ik een Weensche w als op zetten. Schuif jij de tafel en stoelen aan kant dan zullen we dansen. Je bent het toch nog niet verleerd, wel?" Op de tonen van een wals van Straus j zweefde zij in zijn armen door de kamer en al was het tapijt nu juist geen ideale dansvloer, zij vond het toch heerlijk. „Dat is al weer lang geleden, dat we samen gedanst hebben. Maar kom, laten we je moeder niet storen. Misschien kan ze niet slapen als wjj hier muziek maken. We zullen nu eens gaan loopen, tegen .den storm in naar Langen Jaap. Ik ge loof, dat de wind al vermindert, maar pak je goed in anders vat het vrouwtje misschien kou." Zij liepen de gracht af om door de Post- steeg naar den dijk te gaan. „Hoor je het? De zee buldert nu. Ze is nu heel anders dan in den zomer hoor! „Zeg jongen, wat is het hier aardu- donker! Ik kan de trap heelemaal niet zien „Geen bezwaar meisje, dan zal ik je dragen." Hij tilde haar op en voorzichtig dro»g hij zjjn lieven la*t naar boven Zij liet hem n< gaan en en ze voeüe zich zoo vo'konii-n veilig bij hem, dat het haar zelfs niet >n de gedachten kwam, dat hii misschien wel een3 zen kunn -n struikelen. Zij greep zich stevig aan hem vast, want nu kwamen zij in de open ruimte en j kreeg de wind vat op hen. Een oud echtpaar, dat achter het hek bij de trap stond te kijken naar de zee, zag hoe Hans zijn meisje naar boven j droeg. „Zeker een verliefd paartje," merkte de vrouw goedig glimlachend op tegen haar man. „Gelukkige jeugd," mompelde hij. De wandelaars kregen den wind schuin voor in en ze moesten zich eenigszins vooroverbuigen om er tegen in te komen. „Ga jij maar links loopen, dan loop jc een beetje achter mij," stelde Hans voor. „Zet je maar schrap en houdt me goed vast. Vooral flink lucht happen, dan kun nen je longen eens doors,mien. Je voelt door je heele lichaam dan de frissche klaarte, die de storm brengt. Het is goed voor je, al die duffe huis- lucht waait er oan uit." Terwijl hij zoo sprak, worstelden ze tegen den storm in, die hier nog met on verminderde kracht woedde. Zij werden er warm van Nu en dan bleven ze staan om te kijken hoe de machtige golven aanrolden en zich in w ilde riien op den dqk wierpen om hem te verbqzelen. Maar de dijk week niets, gaf niets roe aan hnn krachtige pogingen. Met zijn masssieve zwaarte en breede steenen glooiing, waakte hij over de stad en het i achterland. Onophoudelijk rolden zij aan met woest bruisende koppen, als een onafzienbare troep hollende paarden. Maar de dijk ving hen op en liet hen te pletter loopen. Telkens weer vielen ze terug en spatten ze met donderend ge weld uiteen, terwijl de wind hun schuim blies tot over de hoofden der beide wan delaars. „Daar," wees Hans, „die steenen nit- ioopers, dat zijn de golfbrekers. De gol ven slaan er op stuk, zoodat het water voor een groot deel zijn kracht verliest Dat zjjn de voorposten en ze vangen den zwaarsten slag op. Als die er niet waren, zou de dijk het zwaar te verantwoorden hebben en het misschien niet uithouden. En dan, als de dijk doorbreekt, is het leed niet te overzien voor de stad en het achterland. Dan bleef er in Den Helder waarschijnlijk niet veel overeind staan." Nelly vond het heerlijk zoo aan zijn arm door weer en wind tt loopen en ze voelde zich al lekker opgefrischt. Nu kwamen ze bij langen Jaap en ke ken ze naar boven, hoe hij zqn machtige armen zwaaide. Zii konden de lenzen dui delijk zien draaien. Hoog boven de omgeving uitstekend stond hji daar als een trouwe wachter, die de zeelieden waarschuwt tot tw intig mij- llen ver zee in. Met veel belangstelling hoorde Nellv alles aan, wat hij haar vertelde van de I verschillende karakters der lichten en hoe de zeelieden daaraan kunnen weten I w elke vuurtoren het is dien zij zien. (Wordt vervolgd).

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1933 | | pagina 1