AMERIKA IS EEN GEVOELIG LAND. 608 VAN ZATERDAG 2 SEPTEMBER >933. Een droom bewaarheid. WMmjj. Kleeren maken de vrouw. (AUTEURSRECHTEN VOORBEHOUDEN) UNCLE SAM IS TE GOED! HOE EUROPA DE VER. STATEN ZIET. De opvatting van een Amerikaan,sch publicist, door NICHOLAS ROOSEVELT. Wij kennen over het alge meen slechts ons eigen oor deel over de Amerikaansche politiek. In onderstaand arti kel laten wij den bekenden Amerikaanschen publicist Ni- eholas Roosevelt aan het woord, welke op zeer bijzon dere wijze de Amerikaansche opvatting van de Europeesche mentaliteit vertolkt. Europa is er niet aan toe gekomen zijn opvattingen over „Uncle Sam" te wijzigen. Het ziet hem nog steeds als den rijken oom uit Amerika en dat bewijst de waarheid van het oude spreekwoord, dat oude legendes de we reld niet uitgaan. Ongelukkigerwijze zijn daardoor een zeer groot aantal moeilijkheden ont staan, welke de vriendschappelijke be trekkingen tusschen Amerika en Euro pa eenigszins hebben vertroebeld. Europa verklaart als één man, dat de internationale schulder niet betaala behoeven te worden. Achter al hun moreele argumenten en de economi sche propaganda, waarmee zij ons overstroomd hebben, is het niet moei- Jijk te zien, waarop de Europeanen zich beroepen om niet te betalen: evenals dit het geval is met andere landen buiten Europa zijn zij de meening toe gedaan, dat hun geldschieter zeer rijk is en niet op aflossing van de schulden zit te wachten en dat z.j. door niet te betalen hun debiteur zelfs een vrij groote eer bewijzen. Wie van ons zou, indien hij aan Mr. Rockefeller of Mr. Morgan een paar honderd dollars schuldig was er niet van overtuigd zijn, dat deze heeren als zij op ver effening van de schuld aandrongen, ondanks de onguns der tijden, niet meer dan groot gelijk hadden? Een al te gevoelig volk. Het is een dwaasheid te gelooven, dat argumenten als dit soort door Eu ropa van te voren en volgens een vast opgezet plan zouden zijn opgesteld. Negen van de tien gevallen zijn deze argumenten slechts een uiting van goede trouw. Het schijnt een Europee sche opvatting te zijn, dat de Ameri kanen een volk zijn, dat gemakkelijk te bedriegen is. De in hun land teruggekeerde im migranten en de Amerikaansche tou- risten hebben getoond, dat de gemid delde Amerikaan gemakkelijk geld weet uit te geven. De oorlogspropa ganda heeft eveneens bewezen, dat hij gevoelig was en gemakkelijk onder den invloed van een zekere herhaling komt, welke maar weinig verschilt met de reclames uit een autobus. Voe gen we hieraan nog toe, dat de trouwe lezers van de kleine annonces, die we ten dat de sociale en persoonlijke ge voelens, die om den hoek van elke straat gluren den mensch onvoorzich tig genoeg gemaakt hebben om niet de een of andere kuur te volgen, waar voor geregeld propagande wordt ge maakt. dan zal men moeten erkennen, dat wij een volk zijn, dat gemakkelijk voor indrukken vatbaar is. Daarentegen zijn wij gevoelig voor critiek en vleierij doet ons een kinder lijk genoegen. Welk beter wapen- heeft men dus tegen ons dan de tekortko mingen in Europa toe te schrijven aan onze handelingen en ons aansprake lijk te stellen voor den slechten gang van zaken in Europa. Een gedeete van dit systeem bestaat daarin, dat het onze „picht" is „Europa te redden". Eke Amerikaan zal het plezierig vin den te weten, dat hij een „missie" in Europa heeft te vervullen en gelooft heimelijk, dat indien slechts de andere volken ons voorbeeld zouden volgen, zn hun moeilijkheden te boven zouden komen. „Ik zal de wereld laten zien, hoe het moet". Deze fanfare is niet slechts een grapje! Arme Uncle Sam! Wat is nu de ware houding van de Europeanen? Deze; dat zij van ons verwachen, dat wij de internationale staatsschulden zullen annuleeren, en de rente van de particuliere schulden zullen verminderen, dat wij onze in voerrechten flink zullen verlagen, op dat zij weer naar ons land kunnen exporteeren, dat wij minder handels waren zullen zenden naar een land als Zuid-Amerika, opdat zij er een groot afzetgebied zullen vinden en dat wij, tenslotte, op de eerste Europeesche aanvrage in den oorlog zullen gaan om den vrede in Europa en de geheele wereld te handhaven. Ziedaar, wat in alle geval, de politici en het meerendeel der journa,!"ten van ons verwachten. Het is ger ke- lijk genoeg tusschen de regels door te lezen, wat zij in werkelijkheid van ons denken. Maar men moet erkennen, dat zij, door van Uncle Sam den zondebok van Europa te maken, dezen mijnheer niet minachten. Door alles, wat slecht gaat in Europa op rekening te schui ven van de Vereenigde Staten, ver bergen de Europeesche staatslieden slechts hun onmacht. Door Europa aan te sporen van de Vereenigde Staten te verwachten, dat zij zullen handelen, winnen zij tijd, waarin de zaken mis schien vanzef weer in orde komen. Door de opmerkzaamheid te vestigen op de onrechtvaardigheid van de hoo- ge Amerikaansche invoerrechten, trachten zij de aandacht af te wenden van de barrières, welke zij zelf den handel opwerpen. Door Uncle Sam ge brek aan edelmoedigheid te verwijten, verschaffen zij zich een aureool en hebben toch niet te betalen. Uncle Sam laat niet met zich spelen. Het moet gezegd worden, dat de aan vallen op Uncle Sam, die beschouwd worden als de verpersoonlijking van de begeerigheid en winzucht, niet ge richt zijn tegen den Amerikaanschen burger. De gemiddelde Amerikaan is voor den gemiddelden Europeaan een even beminnelijk schepsel gebleven als voorheen, misschien enkel slechts een beetje minder kinderachtig, maar als het gaat om den Europeaan, die inter- natinale relaties onderhoudt dan moet gezegd worden, dat hij in menig op zicht veel praktischer is dan zijn Ame rikaansche broeder. Daarom beoor deelt hij Uncle Sam voor alles op zqn eigen nuttigheid. Wanneer het dezen laatste gebeurt, zooals op de economische conferentie te Londen, in zijn bagage meer Engel- sche sleutels bij zich te hebben dan hij gemeenlijk pleegt te gebruiken, om zich ervan in de internationale ma chinehal van te bedienen, blijkt dat de door Europa uitgeoefende kritiek niet malsch is. Maar het vreemde van het geval is, dat de toch zoo nuchtere en practische Europeesche staatslieden aan wonderen schijnen te gelooven, dat Uncle Sam zijn hart zal omkeeren en datgene zal doen, wat de Europe anen wenschen, dat hij zal doen. Maar als de oude gentleman dezen keer eens wat minder kinderlijk mag schijnen, behoudt hij niettemin een flinke dosis Yankee-slimheid. Jeugdherinneringen van den bekenden natuurdichter HERMANN LÖNS. door HERBERT LESTIBOUDONIS. De Duitsche natuurdichter en schrijver Hermann Löns is ook in Nederland geen onbe kende. Gaarne verleenen wij daarom plaats aan de volgen de bijdrage, welke een inzicht in het werk en wezen van de zen auteur geeft. In de woning van den direceur van een gymnasium in een klein West- faalsch stadje, waar deze geschiedenis een aanvang neemt, zat de familie bijeen: de directeur en zijn vrouw be- Het portret van Hermann Löns. hagelijk weggedoken in diepe leun stoelen, terwijl de kinderen op gewone stoelen zaten, bezig met het een of door KATHERINE MERREL. De elegante Middeleeuwsche rid der, die zoo goed danste, was zeer be koord door de blonde, tengere Lode- wijk-veertien-schoone, met wie hij ten slotte soupeerde. Hoewel hij zichzelf voorhield, dat het niet verstandig is van een avonturier, met een onbekende den avond door te brengen, terwijl er zoo veel verleidelijke goudvissehen in de omgeving zijn, kon hij niet goed weer staan aan de charme van dit allerlief- ste wezentje, aan haar prachtige oogen, die hem door de gaten van het masker toeschitterden, aan haar rood en jlachend mondje. En ook zij scheen [zeer ingenomen met haar cavelier, hoe- iw*el ze hardnekkig weigerde, hem haar 'naam te noemen. Bkrtse&og ecaw, tacwüi ae Hcdden- in het souper waren, trad een lange man, ais duivel gekleed, op hen toe en zei vroolijk: Goeden avond, lady Bat- terydoet u maar niet, alsof u het niet bent, want ik heb toevallig een glimp van uw costuumpje gezien, toen u het onlangs aanpaste en ik juist bij uw vader op bezoek was. De kleine markiezin scheen ont hutst. De duivel wilde haar echter niet in verlegenheid brengen. Hij boog voor haar en den ridder en ging weg. De ridder keek hem even na. Vergiste hij zich of had hij het scherpe, karakteris tieke gezicht herkend van een der meest vooraanstaande mannen in het land, die er bekend om was, van een pretje te houden en dit groote voor name bal-masqué in deze gedaante be zocht? Lady Battery Hij herin nerde zich Lord Batteryschatrijk, typisch oud edelman. Dan was dit Eli- sabeth Battery, erfgename van een ouden adel, van een fortuin, waaraan de eeuwen geknaagd hadden, doch tevens van een positie die van een avonturier, wiens leven vroeg of laat in de gevangenis of in armoede moest eindigen, een man van de wereld zou kunnen maken. Zijn gedachten woelde dooreen. Ja, hij was van plan geweest, een rijk meisje aan den haak te slaan, liefst een of andere Amerikaansche, die zich door zijn uiterlijk en zajn leugens, zou laten inpalmen. Maar een lady Battery was ook niet te versmaden. Welke mogelijkheden lagen er open voor haar echtgenoot. En zou het moeilijk zijn de vooroor- deelen van den ouden heer te over winnen, mits dit hartje grondig ge wonnen was? Daar zei plotseling haar stem naast hem. „Ik schrok me dood weet u wie dat was?" Ze noemde den naam dien hij verwachtte. Een heel goeie kennis van Lord Battery. Maar diens dochter heeft hij zelden gezien, daarom koD hij zich zoo laten misleiden, want ze is blond, zooals ik, maar daar houdt de gelijkenis vrijwel op". Haar cavelier viel uit den hemel. „U, u bent dus niet „Lady BatteryO neenIk heb geen blauw bloed". Ze lachte hartelijk. „Maar misschien komt dat nog wel eens!" „Maar dit aostuumis dat dan van „Van Lady Battery", vulde zij aan en lachte als een ondeugend kind, want ze had wel wat veel champagne ge dronken. „Vreeselijk grappig... Ze kon het niet dragen vanavond en het was toch werkelijk te prachtig, om het ongebruikt te laten!" De ridder zweeg. Hij voelde zich plotseling verkild en zijn stem klonk obmL, toen hij zeL Ax begrijp het al... Een oud geval! De kamenier (of is het de gezelschapsjuffrouw) van het adellijke meisje, ziet haar kans schoon om net als Asschepoester een avond van vreugde te krijgen". Hij glimlachte, maar hij was diep ontgoocheld. Ze liet zich niet uit het veld slaan, maar lachte hartelijk. „Gezelschapsjuf frouw is eerder het woord", zei ze en nipte van haar glas. „En waarom niet, Asschepoester had er nou zin inen haar prins vond ze ook". Maar de „prins" was heel wat min der teeder en dringend dan tevoren. Toch was het niet zonder spijt, dat hij tenslotte voorgaf, te moeten weg gaan. Ze was allerliefst die kleine, maarzou hij zich tot dwaasheid lat enverleiden door een mooi ge zichtje en lieve manieren? Hij nieif Nog weken echter dacht hij aan de kleine markiezin en overpeinsde niet zonder weemoed, dat „kleeren de vrou wniaken. Zou hij er één oogen- blik aan getwijfeld hebben, of zij een meisje uit de mondaine kringen was, als niet toevallig die duivel was geko men? Hij moest den man dankbaar zijn, en toch waren er oogenblikken, waarin hij zijn spoedige ontgoocheling betreurde. Op een avond, dat hij een zeer leelijk en zeer onaangenaam en dom meisje naar den scdouwborg yengesekle, «sv

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1933 | | pagina 13