Daar ligt esn veertje.
Ons kinderverhaal.
Beste jongens en meisjes!
Nu zit ik op m'n oude plaatsje aan
jullie te schrijven. M'n vacantie is om,
de herfst is begonnen, de dagen wor
den korter, de gezellige winter breekt
aan. Maar nog niet gelukkigwe
Willen hem eigenlijk nog een beetje
-wegduwen dien winter, want hoe ge
zellig hij mag zijn met z'n feestdagen,
we houden toch liever van den zomer
en de zomer wil ook niet weggaan lijkt
het wel. lederen dag is de zon er nog
en lederen dag kunnen we nog zwem
men, al wordt het water dan ook fris-
scher. Ik merk ook aan het aantal raad
seloplossingen dat het nog geen weer
is om binnen te zitten. Maar dat komt
wel weer en zoolang de zon ook nog
zoo vrooljjk schijnt, heb ik eigenlijk
niets liever dan dat je je vrijen tijd
maar buiten doorbrengt, want dat is ge
zond.
De vorige week is de beantwoording
van de briefjes er bij ingeschoten, die
meneer kon er geen tijd voor vinden
en toen is er dus ook geen boek ver
loot. Maar dat heb ik nu deze week
verloot. Het is gewonnen door:
NELLY VAN AS,
Vijzelstraat 85.
En het boek van deze week door:
MARIA C. DE GROOT,
Vijzelstraat 20.
Twee vriendinnetjes uit dezelfde
straat dus. Dat is wel heel toevallig.
Komen jullie vanmiddag maar gauw
naar kantoor. Je weet, vóór 5 uur.
Ik beantwoord alleen de briefjes van
deze week, omdat ik geen tijd heb die
van de vorige week ook nog te beant
woorden.
En dan ligt bovenop de stapel brief
jes een epistel van een van mijn be
kende vriendinnetjes, n.1. dat van:
Tony Sinnige. Ik heb die springende
juffrouw door dien brandenden hoepel niet
gezien, Tony, want ik ben niet naar het cir
cus geweset. Als jij tweemaal zoo oud bent
lis nu geef je er denk ik ook niet zooveel
meer om, maar ik wil graag gelooven dat je
het prachtig vond, vooral omdat het zoo
griezelig was.
Annie Jansen. Ook naar het circus ge
weest. Die tellende ponny, die was toch wel
erg leuk, hè? Zoo een moest er op school
zijn. dan kon hij je sommen uitrekenen.
Germaine Franken. Je vindt Duitsch
op school niet zoo gemakkelijk als je wel
dacht, hè? Nu, dat kan ik me begrijpen, als
je het niet kent, denk je, dat het bijna net
zoo is als Nederlandsch, maar als je het leert,
dan kost het je menige zweetdruppel om de
gramatica onder de knie te krijgen.
Marie de Groot. Als alle wenschen zoo
in vervulling zouden gaan, Marie als de
wensch dat je een boek zou winnen, dan zou
je het goed krijgen in je leven, want je hebt
het natuurlijk al gelezen dat je deze week
de gelukkige winnars van het boek bent.
Leentje de Groot. Daar sta je, Leentje,
je volle naam prijkt in de krant, alle men-
schen lezen het en zeggen tegen elkaar: had
je dat gedacht dat die Leentje ook nog eens
in de krant zou staan. En jij lacht in je
vuistje en vliegt straks met je zusje naar
kantoor om het boek te halen.
Geertje Putting. Nu is het eigenlijk nog
leuker om mee te doen, hè, Geertje, nu we
elkaar kennen en nu ik ook weet wie jij bent.
Wat zag je briefje er keurig uit. Mijn com
pliment, hoor.
Nelly v. As. Kijk, dat is nu toch eigen
lijk niet heelemaal goed, Nclly, toen je niet
aan de raadsels meedeed, toen mopperde je
als je een krant moest halen, nu je wel mee
doet, nu vlieg je, dat noemen de groote men-
schen egoïstisch. Maar ik kan het wel een
beetje begrijpen, hoor, al zou ik het wel pret
tig vinden als je ook de dingen die je niet
aangenaam vindt, ook gehoorzaam voor je
moeder doet.
Grietje Af astemaker. Denk er om, Griet
je, je moet niet alleen meedoen met oplossen
als je je verveelt, hoor, want dan hoop ik dat
je nooit oplossingen en briefjes in
zendt. want ik zou' het niet pret'ig vinden
als je je verveelde.
niet vergeten! Uit een kier van de
deur kroop een klein, oud manneke,
niet grooter dan een centimeter of
twaalf! Hij was netjes gekleed in een
soort zwart jasje en had spierwitte
haren; zijn baard hing tot op zijn
knieën en zijn hoofdje was kaal en
glansde in het maanlicht. Zijn gezichtje
was vol rimpels en de kleine, slimme
oogjes gluurden in het kleine, marme
ren gezichtje met een vriendelijke uit
drukking in mijn richting. Toen glim
lachte het mannetje opeens.
Mijn vrees was onmiddellijk gewe
ken en ik ging op mijn hurken naast
het mannetje zitten.
„Wie ben je en waar woon je, vader
tje?" vroeg ik in één adem. Nieuwsgie
rig wachtte ik op antwoord. Het oude
heertje streek met zijn hand door zijn
baard en knipte eens met zijn donker
bruine oogjes
„Mijn naam is Karma", zei hij, „en
ik woon bij die dingen, die oud en ver
sleten zijn. Ik ga de heele wereld rond,
om alles wat oud en afgeleefd is, weer
nieuw en jong te maken. Ikzelf", ging
hij verder, met een kinderlijke glim
lach, „ben oud, maar ik 'word nooit
ouder en sterven doe ik ook niet. Ik
ben alleen maar oud van buiten in
wendig ben ik jong".
Toen sprong ik op en wreef in mijn
handen van blijdschap. „Mijn oude pop
en dit jurkje van mij, maak dat dan
weer nieuw! Zij zijn zoo oud en leelijk
geworden, dat ik er lang zooveel ple
zier niet meer in heb als vroeger".
„Goed", zei het manneke, dat zal ik
voor je doen, maar dan moet jij voor
mij iets doen!"
„Best", zei ik, „zeg maar wat!"
„Ga dan je speelgoed halen en je
oude jurkjes en alles wat je nog meer
hebt, dat oud is", zei hij en tegelijker
tijd draaide hij zich om en ging naar
het bergkamertje. Ik liep hard naar
binnen en weldra kwam ik met mijn
speelgoedkistje en een stapeltje oude
jurken en schoentjes, die ik op ons
oude kinderwagentje had geladen, te
rug. Toen ik bij het bergkamertje was
gekomen, zat het dwergje plat óp den
grond, met gekruiste beenen en een
klein harpje in zijn handen; en zijn ge
rimpelde vingertjes gleden over de
snaren.
Ik ben op den grond gaan zitten en
heb naar zijn spel geluisterd, dat won
dermooi was. Ik kon de bloemen zien
en de zon en de bijtjes, die er in dar
telden, ik hoorde.de vogels kweelen cn
in de groene eiken een woudduif koe
ren. Toen liet de dwerg, die met zijn
rechterhand had gespeeld, zijn linker
hand in de snaren grijpen; hij speelde
van het water in de rivier, van de
feetjes en elfjes, die in de schemering
langs de oevers dansten en van de nim-
phen, die uit den vloed opdoken en in
het water stoeiden
Ik kreeg lust om mee te zingen en
alsof het oude mannetje mijn ge
dachten raadde, zei hij: „Pak je speel
goed hier voor mij uit en laten we
samen wat zingen".
Weldra zaten we weer naast elkaar
en zongen samen de deuntjes, die hij
speelde en die ik wonderlijk genoeg
allemaal vanzelf kende!
Toen had het wonder plaatsMijn
speelgoed werd weer jong en nieuw.
Het zag er weer uit, alsof het zoo maar
uit den winkel kwam. De oogen van
mjjn pop begonnen helder te glanzen
in den maneschijn, haar haren schit
terden als zijde van een zijdeworm
cocon, en haar wassen huid werd zacht
en poezel, als van een perzik. Mijn pop
penhuisje was niet meer scheef en ver
veloos en de stoeltjes en tafeltjes /in
den keurig in de kamertjesZeil's het
kinderwagentje was veranderd Don
zig en glanzend stond het daar, klaar
om de poppen te dragen, die ik er weer
in zou kunnen rijden.
Ik was zoo blij, dat ik om mijn speel
goed een dansje heb gemaakt en vroo-
Iijk gezongen heb. Toen hield Karma
op met spelen, nam de harp onder zijn
dwergen-armpje en stond opWaar
gaat u heen, grootvadertje?" vroeg ik,
bang, dat mijn speelgoed weer oud zo„
worden. „Ik ga naar een ander plaatsi
ter wereld om andere dingen Wef
nieuw en levend te maken".
„Kunt u ook nieuwe dingen maken'"
vroeg ik toen. Hij keek mij vra^nd
aan. „Alles wat nieuw is op de wereld"
zei hij, „is van oude dingen gemaakt'
Jouw planten komen van zaad, dat
weer van oude planten afkomstig js
En zoo is het met alles". Ik begreen
hem niet goedMaar opaatje", zei ik
verrtouweliik, „zullen nu mijn kleeren
en mijn speelgoed morgen weer oud
zijn?" „Als dat gebeurt, zing je maar
het liedje, dat we samen gezongen heb-
ben en dans je er een keertje om heen
Dan is alles weer nieuw", zei het man!
neke en toen zwaaide hij zijn harpje
boven zijn hoofd, drie maal achtereen,
zwaaide met zijn hand en was op'
eens in den maneschijn verdwenen.
Ik raapte mijn speelgoed bijeen en
nam het mee naar binnen. Daar ver
telde ik pappie en mammie, wat er ge
beurd was, maar zij geloofden mij niet.
Zij konden ook niet zien, dat mijn'
speelgoed nieuw was. Toen wist »k, dat
dit wonder alleen voor mijzelf had plaats
gegrepen!
Na dien tijd werd mijn speelgoed ook
nooit meer oud, want altijd als ik weer
wilde gaan spelen, zong ik de liedjes
van het oude, grijze dwergje, zooals hij
die op zijn harpje had voorgespeeld,
En dan danste ik er om heen
(Nadruk verboden).
Een stukje natuurkennis veor ons
jonge volkje.
Of we nu in de stad wonen, of op
het land, het gevederde volkje in de
bosschen en de parken trekt ontegen
zeggelijk onze aandacht en wij vinden
het altijd aardig eens iets over hun
leven en bijzonderheden te kum'-sii
vernemen. Hun gezang en hun vlieg
kunsten zijn een lust voor het oog van
den opmerkzamen wandelaar en het is
alleraardigst als men de verschillende
soorten een beetje leert onderscheiden'
Wie l;ent ze eigenlijk
L'c arte specht, dien zoo veel
hij ook voorkomt slechts
weinigen kennen!
Volgens hun gezang en de w ijze,
zij vliegen is dat heel goed m°gef J
maar ook hun vederdos geeft ons
middel aan de hand te zeggen 1
welke vogelsoort men te doen heell
Hoe dikwijls vindt men buiten 1
een prachtige, gekleurde veer, *'a
van men zoo graag zou willen neI
KARMA DE WONDER-DWERG.
Willie vertelt van een sprookje»
dat zij beleefde in het Land der
Droomen.
door
WILLIE WOUTERS.
Aan de Zuidkant van ons huis was
een lang schuurtje gebouwd. Het was
een donker bergkamertje, met een
klein venstertje en daarin hadden we
alles, wat oud en versleten was, opge
borgen. Er lagen roosters, pannen,
gordijften, bekers, hakken, stoelen
meer dan ik allemaal kan opnoemen.
De ruststoel, met de gedraaide leunin
gen en gekromde pooten, waar Oma
tot kort voor haar dood nog in had ge
zeten, stond ook achter in den hoek.
Ook de rustbank, die pappie nogeens
getimmerd had, lag daar, wrant er wa
ren twee pooten afgebroken. En de
oude ketel met de kromme tuit, die
zoo menig liedje had gezongen, als hij
op de warme stoof stond.
Een voor een waren zij naar dat don
kere hokje gedragen, om nooit meer te
worden gebruikt.
Ik was altijd een beetje bang voor
dat kamertje. Vooral des avonds. Over
dag speelde ik soms nog voor de deur
ervan, maar zoodra de schemering be
gon in te vallen, ging ik maar liever
weg. Dan zong de wind dikwijls zulke
treurige deuntjes door de kieren van
de scheefgetrokken deur en klepperde
het venstertje zoo onheilspellend, ter
wijl de avondschaduwen haast spook
achtig op de muren vielen. Soms was
het zelfs of ik heel in de verte de ketel
weer hoorde zingen.
Nu moest ik 's avonds nog wel eens
daar voorhij om naar de melkkamer te
gaan, om melk te halen. Dan ging ik
altijd met een zekere huivering er
langs en maakte weer vlug, dat ik
terugkwam.
Vader en moeder zeggen, dat ik het
droomde, maar ik kan dat haast niet
gelooven, zoo helder staat alles weer
voor mijn geest.
Op zekeren avond dan, moest ik
weer melk halen. Het was doodstil
buiten en de maan scheen schitterend
en verlichtte den tuin van voren tot ach
teren. Opeens hoor ik iets tikken tegen
de deur van het bergkamertje en ik
schrok er zoo van, dat ik niet. meer
kon loopen en de koude rillingen over
mijn rug voelde glijden.
Wat ik toen zag, zal ik m'n leven
Jo Hocqué. Wel allemenschen, nog een
meisje dat de raadsels oploste, omdat ze zich
verveelde. Maar hoe kan dat nu met dat
mooie weer, dan heb je toch geen tijd om je
te vervelen?
Tinie Willems. Ja, Tinie, ik ben fijn op
reis geweest, naar de bosschen en de hei en
die stond zoo prachtig in bloei. Dat is zoo n
mooi gezicht die bloeiende paarse heidevel
den, dat het een tocht naar Utrecht waard is,
En het was ook prachtig weer.
Agatha Koelemey. De verloting van de
boeken blijft om de week, Agatha, dat is
voor mij gemakkelijker en voor jullie leuker.
Ina Boels. Goed Ina, ik zal je het nieuw
tje vertellen. Ik had het plan om van den
winter eenige „kindermiddagen" te organisee-
ren, in „Musis" of „Casino". Op welke wijze
zal ik je nu maar niet vertellen, want er
komt voorloopig niets van. Je begrijpt dat
zoo iets vooruit georganiseerd moet worden
en nu heeft de photo-prijsvraag in de zomer
maanden al mijn vrijen tijd in beslag geno
men, zoodat ik voor niets heb kunnen zorgen,
't Plan is nog niet van de baan, hoor, maar
voorloopig wel verschoven, want ik denk niet
dat ik in de komende maanden veel tijd over
heb.
Nu, jongens en meisjes, dat is de eer
ste brief weer. Tot volgende week.