pn \k Picnic in het bosch. Een slimme streek van Ruintje. De menagerie van eikels... RAADSELS. I: l JIM, DE ZOON VAN BOBBY bet verkeerd af met een van zijn Sturen! Hij had zich verslapen en pas laat In den nacht wakker. Hij r topn met de kabouters gaan spe- •|!niaar toen de schemering aan. en allen ter ruste gingen, was hij *?aMi wakker geworden. at in een hoogen populierboom, den rand van een klein vij- pu. een modderplasje, stond. Nie- ',ou vermoeden, dat hij daar zat %iss<hien". zoo dacht hij, „zie ik "jets, dat van belang voor mij is". tiis zag hij een paar vinken-nest- jie aan het uiteinde van een paar )*Ln boven het water hingen. Toen He aanbrak, vlogen er overal vo- jries rond; het waren de vinken, die f'nipjes gingen zoeken. „Leuk," ]\t Nietsnut, „ik zou wel eens w'il- «eten, waar de deur van die nestjes 7wniijk zat. Ik ga die nestjes eens t dichtbij bekijken!" Hij wachtte, "alle ^vogeltjes waren^ uitgevlo' d ve te houden en braken af: met "klauterde toen langs de takken d< Misrekend. De takken waren te dun liwtii/lan nn Kt Ln - - - i L'r de nestjes. Klauteren kon hij JJd want hij was lenig en licht als L veertje, maar ditmaal had hij zich P11 1 rv« A_ J.. unhernte nouaen en DraKen ai: met «hen. nestjes en een heeleboel bla* jfjen tuimelde hij pardoes in het vjj- vertje. Gelukkig was dit niet diep, maar hij ïai leelijk geschrokken, dat begrijp je ie!! Hij sprong op en scharrelde naar den kant, maar zijn mooie, groene schoentjes waren in den modder blij ven steken en zijn lichtgroen jasje was pikzwart van den modder. Toen hij omkeek, zag hg de nestjes op het wa ter drijven. Dien avond hadden twee vinkenfamilies geen huisje meer!.... Nog nooit was Nietsnut zóó gauw naar huis geloopen. Hij was vies van zichzelf en stond te klappertanden van de koude. Hij kreeg een leelijke ver koudheid te pakken en hoestte zoo erg, dat men erg bevreesd was. dat hij zou sterven. Maar de oude kabouter dokter wist hem weer te redden. En Nietsnut putte de wijze les uit het ge beurde en was langen, langen tijd van zijn fatale nieuwsgierigheid genezen. Waar Is z|j? De heer Jonker is met zijn vrouw taan ph niccen. H> erlijk is het in het mach, dicht bij hun huis. Want me- h ""^er studeert voor houtvester reft >|jer tijdelijk- het toezicht over "oach-onderhoud gekregen. Nu heeft hij van daag besloten met ziiu LnüWh e'\«?,Un onatsL'heidelijken hond e ns heeiljjk in het bosch te gaan zit- n lezen en den geheeien dag vacan- ie te gaan nemen. Zoo gezegd, zooi gedaan En daar zitten zi nu. We heb ben stilletjes, zonder dat ze het wisten een schetsje van hen gemaakt. Maar mevrouw heeft er schijnbaar toch de' lucht van gekregen en heeft zich ver stopt. Als we heel goed kijken, kunnen, wei haar echter toch vrij gemakkelijk' ontdekken. Doe je best eens Vosje zoekt een vrouw. Vosje had al lang gezocht naar een goede vrouw voor hem. Maar gevon den had hij haar nog niet.Op een goeden avond ontmoette hij een ver blindend schoon vossen-meisje en werd verliefd op den eersten blik! Een paar avonden nadien ging hij ge regeld met haar wandelen en zij kon den het samen geweldig goed vinden. loen hij op een van die avonden naar huis toe wandelde, liep hij in gedachten verzonken, want het vossen- meisje had tegen hem gezegd: „Rei- naard, als je mij tot vrouw wilt heb ben, moet je eerst bewijzen, dat je wer kelijk zoo dapper bent, als je zegt. zoodra jij op den Wolf langs mijn huis gereden hebt, ben ik bereid met je te trouwen!" Dat was geen gemakelgke taak! Heintje ging naar den zadelmaker, liet een zadel, een toom en een karwats maken. Hij verborg bet zadel een eindje van zijn huis, dan, een eind verder de toom en tenslotte de kar wats. Toen ging hij naar het huis van den Wolf en vertelde hem, dat er een heerlijke maaltijd werd klaargemaakt bij zijn meisje en of Wolf soms ook van de partij wilde zijn. daar men nog een dischgenoot zocht. -Wolf, die veel van lekker eten hield, dacht even na en nam toen de uitnoodiging aan. Dien avond zou Heintje den Wolf komen af halen en samen zouden ze gaan eten. Dien avond kwam de vos ook wer kelijk om Wolf te halen. Nadat zij eenigen tijd geloopen hadden, begon de vos te klagen, dat hij zoo'n pijn in zijn pooten had, dat hg niet meer kon loopen. Hg verzocht den Wolf hem te dragen. De Wolf, die aan den maal tijd dacht, willigde zijn verzoek in. Zoo liepen zij verder en praatten over koe tjes en kalfjes. Toen zij bg het zadel gekomen waren, klaagde Reinaart, dat hij zoo ongemakkelijk zat en hij haalde het zadel te voorschijn en gespte dat den Wolf op den rug. Woll vond het best. Enkele minuten later kwamen zij bij het toom. Vosje ver telde Wolf, dat hij dit maar moest aan doen, daar hij hem dan kon ophouden, als hij viel. Wolf, die al moe begon te worden, was er mee tevreden en liet zich gewillig optuigen. „Ik wil een tak snijden om de vlie gen weg te jagen," zei Vos op zeker oogenblik en toen zij bg de karwats 'gekomen waren, zei hij, „daar zie ik een mooie". En hjj sprong van den rug van den Wolf en gree» de karwats. De Wolf was zoo moe, dat hij heele- n:aal onverschillig ervoor was, wat er gebeurde en hij was blij even te kun- inen uitrusten. Toen gingen zij verder! Toen zg' het huis naderden, waar het 'feestmaal gereed zou staan, kwam het meisje van Reintjte naar buiten en be groette hem opgetogen. Vosje stuurde Wolf een paar maal om het huisje heen, waarbij hij de karwats niet spaar de en de Wolf, die te moe was om kwaad te worden, liet zich dat alles maar welgevallen. Toen sprong Vosje van Wolf's rug en omhelsde zijn meisje, die nu zijn vrouw zou worden. „Komen jullie maar gauw binnen," zei het meisje, „het verlovingsmaal staat al gereed; ik denk, dat het wel zal smaken." Later, toen de Wolf heerlijk had gegeten en ze nog wat zaten na te pra ten, vertelde Reintje den Wolf in ver trouwen, waarom hij zoo'n comedie had gespeeld. De Wolf moest er har telijk om lachen en beloofde net ge heim te zullen bewaren. Nu is Reintje gelukkig getrouwd Binnenkort is de eikeltgd weer in vollen gang. Eikels zoeken, kastanjes rapen en beukepitjes verzamelen drie bezigheden, die menig kind al heel wat plezierige middagen hebben be zorgd en menige oudere met verlangen aan zijn jeugd doet denken, dien onbe- zorgden tijd, die thans voorbij is voor hen en die zij thans voor hun kinderen zoo aangenaam mogelijk probeeren te maken. Zonder veel hulpmiddelen, alleen ge wapend met een beetje fantasie, han digheid en geduld kunnen jullie van eikels aardige speelgoedfiguurtjes ma ken! Het kleine napje, waarin de eikel zit, wordt als schildpad gebruikt b.v.: het moet dan een beetje platgedrukt wor den en vier kleine stukjes lucifer die nen als pooten, een andere lucifer als kop. De kop mag niet te ver zichtbaar zgn. Een eikel, die wij van het napje ont daan hebben, krijgt aan het puntige einde twee lucifers als beenen, een luci fer als hals en als kop het vlakke, stompe einde van een andere eikel. Als staart van den.vogel, die we gaan maken, een paar grashalmen en als we nu de pooten in een paar eikelnapjes steken, staat de vogel parmantig rechtop. Nu willen we eens een giraffe gaan maken. Daartoe nemen wij een eikel, waarvan wij het napje losmaakten, maar waaraan wij de steel lieten vast zitten. Deze steel is de staart. Verder maken we vier pooten van lucifers de achterpooten krijgen een kleine knik, opdat ze er natuurgetrouw uit zien, de hals is een lange lucifer en de kop het kort afgesneden einde van een eikel, waarin we een paar scherpe stuk jes van het napje hebben geprikt, als ooren! Thans nogeens een vogel. Welke soort? Dat komt er niet op aan! Dat is toeval. De vogel bestaat uit een gladde eikel, zonder napje; deze eikel vormt den romp. Als vleugels nemen we de vruchten van een Ahorn, je weet wel, die vruchtjes, die zoo aardig door de lucht draaien, als ze omlaag vallen. Een kleine eikel op een stukje lucifer vor men hals en kop, terwijl twee andere de pooten vormen. Op deze wijze kan men nog vele die ren maken. Met behulp van een beetje geplozen touw kan je een „echte" leeuw maken met manen en een ge- pluimden staart je kunt een tijger met geel-zwarte streepen maken en nog veel meer! Een scherp mesje en een dito, kleine schaar zal je werk vergemakkelijken. Maar allen voorzichtig. Niets breken! Oplossingen der vorige raadsels: Lena - Anna - Marie - Dora. IL Rug - brug. IIL Erwtensoep. IV. Kam - pen; - Kampen. Goede oplossingen ontvangen van: Nellie J.; M. v. Reek; Annie Sch.; Tiny D.; Nanny Gr.; Jaonie Gr.; M. L.; Toon Tr.; Trijnie en Adriaan A.; Roel V.; Mientje Verb.; Jeen v. d. W.; Nellie van A.; Harm Leyen; Hanna Köhlre; Henk A.; Geertje P.; Grietje M.; Marie de Gr.; Grietje de Gr.; Jo H.; A. van Str.;; Trijntje van T.; Nellie van D.; Aris VL; Tony S.; Annie J.; Albertus v. d. L.; Teetje Br.; Marietje v. d. L.; Annie T.; Henk G.; J. G.; Dedi de Vroome; Hennie H.; Tiny W.; Agatha K.; Ina B.; Germaine Fr.; Jaap en Piet K.; Nellie B. Nieuwe raadsels: I Ik ben een Nederl. Rivier; onthoofdt mg en ik ben iets waarmee men sommige dieren vangt; onthoofdt mij nogmaals en ik bevind mij aan elk rad. II Vier letters; begint met B: een groot dier, begint met L: ander woerd voor ladder, begint met P: vrucht, begint met M: watervlakte. III Als het niet zuur is, is het; Als het niet rijk is, is het: Als het niet vol is, is het Als het niet laf is, is het Beginletters, van boven naar beneden heerlijke vischsoort: IV. Ieder woord telt 4 lettors. Schrijft onder elkaar: Insect. Peulvrucht. Jongensnaam. Viervoetig dier. Lekkernij. Zwarte vloeistof, ook wel gekleurd voorkomend. Deel van je been. De beginletters vormeu den naam van een plant. door G. Th. ROTMAN q Acteur vindt, Jat die kuren tip"1 n'et 'ar,Ker mogen duren, Toonl"1 man een kloek besluit be:t u'8 voor den drommel uit! 2Ün dienders bij elkaar "iet deae heldenschaar roote auto is bevracht, wn woeste apenjachtl Terwijl is ome Jantje Kiad Noe steeds aan 't hollen door de sta., Ach. hoe de man van kleur verschiet Als hii de auto naad'ren ziet! Terwijl hij al zijn kracht vergaart, Verdubbelt hii terstond ziin vaart: De arme drommel denkt misschien. „Ze hebben bet op mij voorzien! Op dit mooie plaatje hier Zie je Kees den kruidenier; De malaise deert hem niet, Dus fluit hii een vroolijk lied. Peddelt daarbij ongestoord Tn een stevig drafje voort; Zijn mand, met waren boordevol, Draagt hii boven op zijn bol. Maar hoort nu, hoe het verder gaat: Als Keesjelief den hoek omslaat, Wie kruist daar plotseling zijn pad? O hou me vast, 't is Jantje Klad! De man vliegt met een reuzenvaart Pal boven op het „stalen paard", Waarbij de mand, zooals men ziet, Net midden in de dienders schietl

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1933 | | pagina 19