NIEUWSBLAD VOOR DEN HELDER, KOEGRAS, TEXEL, WIERINGEN EN ANNA PAULOWNA
Buitenlandsch overzicht.
No. 7348 EERSTE BLAD
DONDERDAG 2 NOVEMBER 1933
61ste JAARGANG
Benesj over Duitschlands verlaten van de ontwape
ningsconferentie. - Engeland en Palestina. - Het
Aziatische vraagstuk.
De onlusten in Palestina.
Voor gelardeerde lever?
SS© N1J N!
Straperlo.
FEUILLETON
DE BÜÜG
COURANT
Abonnement per 3 maanden bij vooruitbet.: Heldersche Courant f 1.50; voor
Koegras, Anna Paulowna, Breezand, Wieringen en Texel f 1.65; binnen
land f 2.- Nederl. Oost- en West-Indië per zeepost f 2.10, idem per
mail en overige landen f 3.20. Losse nos. 4ct. ;fr.p.p. 6ct. Zondagsblad
resp. 0.50 f 0.70, f 0.70,f 1.— Modeblad resp. f 1.20, f 1.50, f 1.50, fl.70.
Verschijnt Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagmiddag.
Redacteur: P. C. DE BOER.
Uitgave N.V. Drukkerij v/b C. DE BOER Jr.
Bureau: Koningstraat 78 Telefoon: 50 en 412
Post-Girorekening No. 16066.
Benesj over Duitschlands verlaten van
de ontwapeningsconferentie. De Tsje-
cho-Slowaaksche minister van buiteniand-
sche zaken, Benesj, heeft in de commissie
voor buitenlandsche zaken van parlement
en senaat, een exposé gegeven over de
nieuwe phase van de Europeesche poli
tiek, welke met de revolutie in Duitsch-
land is begonnen en hij heeft daarbij o. a.
gezegd:
Met een bijna fatale volharding werd
het verlaten van de ontwapeningsconfe
rentie door Duitschland sinds het voor
jaar voorbereid. De laatste gebeurtenis
vormt slechts liet eind van een gang van
zaken die door elk ingewijde als onvermij
delijk moest worden beschouwd.
Sinds 5 Maart is het huidige bewind in
Duitschland begonnen met een koortsach
tige activiteit te ontwikkelen, om in zijn
binnenlandsche politiek zün theorie van
wedergeboorte in practijk te brengen en
zijn eisch naar gelijkheid in de buitenland
sche politiek gehoor te verschaffen.
Het fanatiek élan van deze actie deze
uitdrukking gebruikt men zelfs in offi-
cieele kringen heeft natuurlijk in den
vreemde een enormen weerklank gevon
den. Het gevolg was, dat er een atmosfeer
van wantrouwen en vrees ontstond, die
EDUARD BENESJ
minister van Buitenlandsche Zaken,
Tsjecho-Slowakije.
gerechtvaardigd scheen door het pro
gramma van 1930 van de nationaal-socialis-
tische partij en de pan-germanistische ge-
dachtengang, welke Hitier in zijn boek
„Mein Kampf" van 1930 ontwikkelde.
Deze toestand van wantrouwen en die
van isoleering, welke er het gevolg van
was verscherpte zich in den loop van den
zomer snel.
Zulks vooral, toen het geheele overige
Europa in zekere interne maatregelen van
Duitschland ernstige revolutionaire uit
spattingen zag en deze beschouw 'e als de
symptomen van een evolutie, waarvan
men niet zeker kon zeggen, waarheen zij
leidden en waar Zü zouden eindigen. Ten
slotte was het de al dan niet terecht uit
gesproken beschuldiging in de interna
tionale pers, dat Duitschland zich op on
geoorloofde wijze wapende, die nog verder
tot onzekerheid bijdtyoeg.
Uit deze atmosfeer kwam de gemeen
schappelijke actie van Amerika, Engeland,
Frankrijk en Italië voort en de voorstellen
die Sir John Simon 14 October te Genève
In zijn rapport formuleerde. Voor nog de
algemeene commissie had kunnen beslui
ten tot goedkeuring van dit rapport, welks
conclusie daarmee voor de geheele ontwa
peningsconferentie bindend ware gewor
den verliet Duitschland de conferentie.
Het trad uit den Volkenbond en kondigde
een referendum en verkiezingen vopr den
Rijksdag aan, die het zegel der bevolking
aan de politiek der regeering moesten
hechten.
Deze beslissing der Duitsche regeering.
aldus Benesj, moet beschouwd worden als
een definitieve verloochening der mili
taire bepalingen van het verdrag van Ver-
sailles, als een verwerping van alle ont
wapeningsvoorstellen, die Duitschland
niet onmiddellijk het recht van gelijke be
wapening mochten toekennen en het aan
bijzondere bepalingen zou willen binden
en als de uitdrukking van den wil der
Duitsche revolutie, om niets te aanvaarden
wat zou lijken Duitschland politiek, mili
tair en zedelijk niet op één lijn te willen
stellen met alle andere groote mogend
heden.
Engeland en Palestina. Wü hebben
in het bericht over de onlusten in Pales
tina, opgenomen in ons nummer van Dins
dag j.1., meegedeeld, dat de oorzaak van de
ernstige onlusten in hoofdzaak gezocht
moet worden in de ontevredenheid van de
Arabieren over het Engelsche bestuur.
De Engelsche minister van koloniën
heeft nu deze week, bü de opening van de
haven van Haifa, gelegenheid gehad, om
naar aanleiding van de onlusten een en
ander te zeggen over dat bestuur. Wij
ontleenen aan deze rede het volgende:
Ik wil zeer duidelijk tot het volk van
Palestina spreken, zoo zeide hij. Dertien
jaar geleden heeft Engeland het mandaat
(.vei Palestina aanvaard. Het mandaat
brengt duidelijke verplichtingen tegen
over de Arabieren en Joden mee Die
plicht zal volledig en Getrouwelijk vervuld
worden zonder vrees of gunstbetoon. On
der het mandaat behoort de verplichting,
on. in Palestina de vestiging te bever-
dei en van een nationaal tehuis voor h"t
Joodsche volk. Maar tegelijkertijd lu-nv t
<r de eveneens beoaaide verplich'Ltg, o.n
de rechten van ai'e inwoners van Palestina
te waarborgen. Beide \erplichtingjn .'.al
len zoo nauwkeurig mogelijk in acht geno
men worden. Het zal het duurzame doel
van de Engelsche politiek zün het we'zijn
van heel Palestina te bevorderen. Er zijn
thans plannen in bewerking, waaraan de
hooge commissaris een groot persoonlijk
aandeel gehad heeft, die alle klassen van
de gemeenschap materieel ten goede zul
len komen. Dat werk zal worden voortge
zet. Maar er is boven alles de plicht, wet
en orde te handhaven. Ook deze plicht zal
ten eenenmale worden vervuld. Ik wensch
hier den lof te herhalen, welke ik reeds
aan alle rangen van de politie gebracht
heb, voor de wijze, waarop zij haar plicht
vervuld heeft.
Palestina is gelukkig op dit oogenblik
een hoogen commissaris te hebben, die de
belangen van het land toegewijd is, ieder
een in Palestina in zijn hart kent en loyaal
en rechtvaardig is. Hij heeft het volledige
vertrouwen van Z.M.'s regeering en ik doe
een beroep op allen, die van goeden wil
zijn. oni hem hun steun en medewerking
te verleenen bij zijn werk voor het alge
meen welzijn.
Het Aziatische vraagstuk blijft onze
volle aandacht vragen en de ontwikkeling
van de gebeurtenissen in het Verre Oos
ten zijn onze belangstelling ook meer dan
waard. Wij hebben de laatste weken gele
genheid gehad, op deze plaats eenige ma
len een en ander over de gebeurtenissen,
waarbij Japan, Rusland en Amerika een
groote rol spelen, mee te deelen.
In de afgeloopen weken heeft het Ja-
pansche kabinet verschillende geheime
conferenties gehouden ter vaststelling
van de nationale politiek in verband met
het a.s. crisisjaar, dat is 1935. Het „Hbl."
schrijft daar o. m. over:
Terwijl cenerzijds besloten is om de
landsverdediging tot het uiterste op te
voeren, teneinde voor een eventueele ge
welddadige beslissing zoo goed mogelijk
gereed te zijn (een beslissing, waarin
twee leidende factoren in de politiek van
Tokio, n.1. generaal Araki en admiraal
Okada, resp. minister van oorlog en van
marine, de eenige oplossing zien), schijnt
anderzijds de nieuwe minister van buiten
landsche zaken Hirota het diplomatieke
spel nog een kans te willen geven.
Een drietal feiten valt samen om het
jaar '35 zijn groote en beslissende betee-
kenis voor Japans Aziatische politiek te
geven. Dan toch loopt de termijn van twee
jaar af, welke Japan nog verplicht in het
feitelijke VoLkenbondsverband te blijven,
en met het einde van dien termijn moet de
beslissing vallen over de quaestie van het
behoud door Japan van de mandaatseilan
den, welke Tokio sinds het vredesverdrag
beheert. Deze eilanden vormen een uiterst
belangrijk onderdeel van Japans verdedi
gingslinie en het is buitengesloten te ach
ten, dat de Japansche militaire leiders vrij
willig van dit bezit afstand zullen doen.
Tevens komt in dat jaar nog het
vraagstuk van de nieuwe vlootconferen-
tie aan de orde, waar Japan zijn mari
tieme pariteitseisch zal stellen, terwijl in
de derde plaats in '35 het tweede vijf
jaarsplan van Sovjet-Rusland afloopt,
van welks welslagen het afhangt, of Rus
land een overwegende plaats zal kun
nen gaan innemen in de rij der groote
industrieele mogendheden, hetgeen voor
de Japansche expansie-politiek van be
slissende beteekenis kan worden.
Onder deze omstandigheden krijgt, in
dien dit althans juist blijkt, het bericht
over plannen van den eigenlijken beheer-
scher van Japan, generaal Araki, tot het
bijeenroepen van een internationale con
ferentie te Tokio vóór het jaar '35, bij
zonder gewicht.
Japan beheerscht door zijn machtspo
sitie voor het oogenblik ongetwijfeld den
geheelen toestand in het Verre Oosten.
Maar tevens is men te Tokio waar
schijnlijk niet blind voor de gevolgen,
welke een eventueele oorlog voor de bin
nenlandsche economische en sociale toe
standen zou kunnen hebben. Indien men
dus zijn doelstellingen zou kunnen bena
deren langs anderen, niet gewelddadigen
weg, dan zou dat zeer zeker in het welbe
grepen belang van Japan moeten worden
geacht. Uit dezen hoek bezien, zou dus het
bericht over de Japansche plannen nog
zoo onwaarschijnlijk niet zijn.
Intusschen wordt het in elk geval voort
durend duidelijker, dat het Aziatische
vraagstuk in een snel tempo op den voor
grond treedt van het internationale poli
tieke gebeuren en dat het voor de mo
gendheden, die daarbij vitale belangen
Rebben te behartigen, van overwegend ge
wicht wordt zich door pacificatie van
Europa ten spoedigste de handen vrij te
maken voor de regeling van hun „zaken"
daarginds.
De klanken toch, die uit het rijk van
den Mikado vernomen worden, zijn even-
zoovele alarmslignalen, welke moeilijk
kunnen worden misverstaan, en die erop
wijzen, dat een machtig toegerust volk
zich op een gevaarlijk va-banque-spel
voorbereidt.
WARENHUIZEN BLIJVEN VOOR
NAZI'S VERBODEN.
Op straffe van uit de partij te
worden gezet.
In de Deutsche Wochenschau bespreekt
de onderstaatssecretaris van het rijksmi-
nisterie van oeconomische zaken, Feder,
een mededeeling uit Keulen, volgens welke
een warenhuisconcern aldaar in prospec
tussen heeft verklaard, dat blijkens de
uitlatingen van vooraanstaande personen
arbeiders, ambtenaren en employé's ge
rust in het betrokken warenhuis kunnen
koopen. Feder merkt op, dat de Duitsche
regeering er geen belang bii heeft aan de
talrijke employé's van zulke warenhuizen
arbeid en brood te ontnemen, maar dat
aan de principieele houding der N.S.D.
A.P. tegenover de warenhuizen niets is
veranderd. Partijgenooten mogen niet in
warenhuizen koopen en elke nationaal-
socialist in uniform, die betrapt wordt op
het koopen in een warenhuis, zal uit de
party worden gezet.
ADVERTENTIËN:
20 ct. per regel (galjard). Ingez. meded. (kolombreedte als redaction.
tekstl dubbele prijs. Kleine advertentiën (gevraagd, te koop, te huur)
bij vooruitbetaling 10 ct. per regel, min. 40 ct.bij niet-contante be
taling 15 ct. per regel, min. 60 ct. (Adres Bureau van dit blad en met
brieven onder no.10 ct. per advertentie extra). Bewijsnummers 4 ct.
De staat van beleg in geheel
Palestina.
De Britsche Hooge Commissaris luite
nant-generaal Sir Arthur Wauchope heeft
in verhand met de jongste onlusten, den
staat van beleg afgekondigd voor geheel
Palestina, waardoor de Hooge Commis
saris, overeenkomstig de noodverordening
van 1931 met verstrekkende dictatoriale
volmachten op schier elk gebied wordt be
kleed. Hij heeft het recht personen te ar
resteeren en te verbannen, controle te
oefenen op het geheele verkeer te water,
té land en in de lucht, krijgsraden in te
stellen voor de berechting van burgers,
burgers tot verplichte diensten te dwin-
en en particulier eigendom te onteigenen
f te vernietigen.
Tegelijkertijd is een scherpe censuur
Afgekondigd, zoowel op de Arabische als
bp de Engelsche en Joodsche bladen.
De spanning duurt voort.
Het aantal dooden gestegen tot 43.
De spanning in Palestina, aldus een
V.D.-bericht, duurt voort. Het aantal doo
den bii de onlusten is gestegen tot 33.
Op een vergadering van het Arabisch
uitvoerend comité is overwogen bii den
Volkenbond te protesteeren. Alle poorten
van Jeruzalem worden door de politie,
welke niemand laat binnenkomen of ver
trekken, bewaakt. Engelsche onderdanen
ziin opgeroepen om politiediensten te ver
richten.
Te Haifa is de opwinding onder de
Arabieren zeer groot. Bii een straatbetoo-
ging werd Maandag, evenals in 1929, ge
roepen: „Doodt de Joden". Een deputatie
van Arabische vrouwen is door den hoo
gen commissaris ontvangen. Zü hebben
geprotesteerd tegen het bloedvergieten.
De algemeene staking duurt nu drie da
gen onafgebroken voort. Alle Arabische
winkels ziin-nog steeds gesloten.
Ook te Damascus, de hoofdstad van het
Fransche mandaatgebied Syrië, is een al
gemeene staking geproclameerd ten tee-
ken van sympathie met de Palestynsche
Arabieren. In alle moskeeën te Damascus
zün de bii de onlusten gedoode Arabieren
herdacht. De Fransche autoriteiten hebben
alle Arabische bladen verboden.
Het Deensche schip „Polnia", waarmede
900 Joodsche emigranten zich naar Pales
tina willen begeven, moest op last der Pa-
lestiinsche autoriteiten koers zetten naar
Egypte. De Egyptische regeering zou den
Joden evenmin toestaan te debarkeeren.
MANTJOERIJSCHE VLOOT?
De Chineesche pers deelt mede zoo
wordt uit Sjanghai gemeld dat het
het Japansche departement van marine
heeft besloten de schepen, welke volgens
het verdrag van Washington zouden
moeten worden gesloopt te verkoopen
aan Mantsjoekwo.
De Chineesche pers verklaart, dat Ja
pan de Mantsjoerijsche regeering het
recht zal toekennen, te Dairen een vloot-
basis te onderhouden. De Chineesche re
geering ziet in deze politiek van Japan
een schending van het Vlootverdrag van
Washington. Dit bericht is officieel niet
bevestigd.
BOUW VAN EEN NIEUWE
ERAZILIAANSCHE OORLOGSVLOOT?
De directie van de groote Engelsche
wapenfabriek Vickers Armstrong Ltd.
deelt mee, dat de Braziliaansche regee
ring den bewapeningsfirma's in verschil
lende landen opgave heeft verzocht van
de kosten voor den bouw van nieuwe
oorlogsschepen. Het Braziliaansche ver
zoek zou practisch neerkomen op de be
stelling van een geheel nieuwe vloot.
FORD EN JOHNSON.
Henry Ford, aldus meldt Reuter, is ge
recht azl toekennen, te Dairen een vloot-
raal Johnson. De nationale K. v. K. voor
de automobielindustrie heeft bericht ont
vangen, dat Ford op 6 of 7 dezer een
rapport zal indienen betreffende de loo-
nen werkuren, zooals vereischt wordt
door den nationalen code voor de auto
industrie.
PARAGUAY EN BOLIVIË.
De strijd duurt voort.
Het ministerie van oorlog van Para
guay heeft in verband met den strijd in
den' Gran Chaco een communiqué uitge
geven, waarin verklaard wordt, dat de
aanval langs het geheele front in het
district wordt voortgezet.
Een aantal vijandelijke voorposten zijn
verwoest en men zou er in geslaagd zijn
twee kilometer op te marcheeren. De weg
tusschen Charata en Platanillos is door
de troepen bezet.
De leden van de volkenbondscommis
sie, die een onderzoek zullen instellen
naar het conflict tusschen Bolivië en Pa
raguay in de Gran Chaco, zijn te Rio de
Janeiro aangekomen.
F. S. NOLST TRENITE.
Te Ascona in Zwitserland, in welk land
hü na zijn pensionneering als schout-bii-
nacht is gaan wonen, is, 69 jaar oud, over
leden de heer F. S. Nolst Trénité, gepen-
sionneerd kapitein ter zee van de Neder-
landsche marine.
De heer Nolst Trénité was in 1885 adel
borst eerste klasse geworden en Is in zijn
zeeofficiersloopbaan o. a. belast geweest
met de leiding van de toen te Hellevoet-
sluis gevestigde opleidingsschool voor
machinisten bii de marine. In 1913 was hij
tot kapitein ter zee benoemd. Zy'n loop
baan heeft hy besloten als lid van het
Hoog militair gerechtshof te Utrecht.
Van de hand van den heer Nolst Trénité
zijn eenige publicaties op ziin terrein ver
schenen.
Dc heer Nolst Trénité was ridder in de
Orde van Oranje Nassau en begiftigd met
eereteekenen voor belangrijke krijgs-
\errichtingen Atjeli 1896/1900 en AJieh
1906,1910.
DE SALARISVERLAGING VAN HET
RIJKSPERSONEEL.
Openbare vergadering van het
A.C.O.P.
Dinsdag is een speciaal propaganda or
gaan van het moderne comité ter beharti
ging van de algemeene belangen van over-
heispersoneel A.C.O.P. verschenen, waar
in het overheidspersoneel wordt opgewekt
openbare vergaderingen tegen de voorge
nomen nieuwe salarisverlagingen voor het
rijkspersoneel en de onderwijzers bii te
wonen. Bedoelde vergaderingen worden
Zaterdag gehouden te Arnhem, Deventer,
Groningen, Hengelo, Leeuwarden, Rotter
dam, Sittard, Utrecht en Vlissingen en
Zondag te Amsterdam en 's-Gravenhage.
Het comité vestigt er in het propaganda
blad de aandacht op, dat is komen vast te
staan, dat het houden van openbare ver
gaderingen niet in strijd is met de beslis
sing van den ministerraad, dat de ambte
naren zich zullen hebben te onthouden
van elke openbare actie tegen de overheid
en haar beleid.
VOOR AMBTENAREN VERBODEN
VEREENIGINGEN.
Waarom de Vrijilenkersver-
eeniging de Dageraad daaronder
opgenomen is.
Naar de Nw. Rott. Crt. van bevoegde
zijde verneemt, is de Vrüdenkersvereeni-
ging de Dageraad op de lijst van voor
ambtenaren verboden vereen igingen ge
plaatst, uitsluitend wegens de revolutio
naire propaganda in haar orgaan.
Wij kunnen het niet genoeg toejuich'n,
dat de Regeering, hangende het proet-
proces, het Straperlo-spel met al zyn an
dere varianten, verboden heeft. Wc, als
beoordeelaars van economische aangele
genheden, baseeren onze opinie niet op
zedelijke overwegingen. De vraag, of het
speculeer en op de beurs, het nemen van
loten Staatsloterij of Straperlo in zedelijk
opzicht een gelijken kern hebben kunnen
wij niet beantwoorden, als vallende buiten
onze bevoegdheid. Wèl mogen wij onze
denkbeelden staven aan economisch fac
toren. De beurs is een onmisbaar orgaan
in het hedendaagsche economiscne leven.
Natuurlijk komen daar excessen voor,
welke ten zeerste zij.1 af te keuren, maar
die men nu eenmaal niet kan tegugaau,
zonder het wezen der beurs aan te tasten.
De beurs toch is het centrum, waar kapi
taalzoekenden en Dezitters van kapitaal
tezamenkomen en het is nu eenmaal een
noodzakelijkheid, dat deze elkander ont
moeten. De staatsloterij is een instelling,
die voor den Staat geld opzuigt; zij stelt
op een bepaalde wijze en dan nog wel n:
zeer bescheiden vormen den „goklust" in
dienst van het algemeen belang. Men
koopt zijn heel. half, kwart lot of het-
tientje, naar gelang zijn beschikbare mid
delen en men wacht tot het rad van avon
tuur gunstig dan wel ongunstig .leeft ge
wenteld.
Straperlo is iets geheel anders. Ten eer
ste komen de winsten in den zak van en
kelen, n.1. de organisatoren van het be
hendigheidsspel. Nergens is iets van alge
meen belang te bemerken, Ten tweede
maakt de in de Straperlo heerschende
sfeer de hartstochten los, zoodat men op
een gegeven moment geen rekening meer
houdt met de draagkracht, maar met de
contanten, die men bii zich gestoken heeft.
Ten derde komen daar geen menschen,
wier fortuin zoo groot is. dat zij een
stootje kunnen verdragen en die het Stra-
perlo-spe! alloen beoefenen vanwege de
sensatie.
In vele kringen heerscht e Jen de; de za
ken marcheeren niet meer zooals vroeger
en met zorg ziet men de naaste toekomst
tegemoet. De dagen, dat wissels worden
gepresenteerd, worden met angst en be
ven tegemoet gezien en voor velen hangt
het spook van executie, faillissement bo
ven het hoofd. Is het dan niet begrijpelijk,
dat Straperlo een fascineerenden invloed
uitoefent? De verhalen, welke de ronde
doen omtrent groote winsten.... in dit
ondermaansche is alles relatief, zoodat een
winst van f 50 voor een in het nauw zit-
tenden zakenman een uitkomst kan betee-
kenen.... verleiden hen, die aan den rand
van den economischen afgrond kruipen
en zich met hun laatste guldens vastklam
pen aan zwakke stutten, die er geplaatst
zijn teneinde niet voor goed neer te plof
fen, in de Straperlo-zalen redding te zoe
ken. Het balletje zal de uitkomst kunnen
brengen, aan vele zorgen een einde ma
ken, maar men vergeet de buitengewoon
geringe kans om met winst naar huis te
gaan. Natuurlijk zijn er momenten, dat
men den inzet talrijke malen terugont
vangt. doch het is nu eenmaal een men-
sehelijke eigenschap, dat men meer wil.
dat men niet tevreden is met enkele gul
dens. Men denkt niet meer aan de realiteit;
het rouletteballetje is geen materie meer,
maar de schy'n-inspiratie tot geluk, tot
materieele welvaart. En wanneer men dan
zijn laatsten halven gulden heeft neerge
legdwanneer het „faites votre jeu"
heeft geklonken en wanneer de croupier
ook dien laatsten halven gulden heeft bij
eengeharkt ten bate van den eigenaar, dan
komt men terug tot de werkelijkheid en
dan is men opnieuw een stap gedaald op
de maatschappelijke ladder. Het geld, dat
men noodig had voor bedrijfskapitaal, is
geslonken en met nog grooter angst zie',
men de naaste toekomst voor zich.
Straperlo harkt het laatste geld van de
kleine lieden bii elkander; de koopkracht
van de massa wordt er door verminderd
en alhoewel de verloren honderdduizen
den in handen van slechts enkelen zün ge
komen, zoodat er een verschuiving heeft
plaats gevonden, beteekent deze geld-ver-
schuiving een nieuwe stagnatie in het
bedrijfsleven. Vraag dit maar aan de win
Naar het Engelsch
van
E. CHARLES VIV1AN.
(Nadruk verboden.)
6)
„Denk eraan.... hy wacht", herinnerde
hy haar.
Weer, als vliegen langs een lat, bewo
gen zij zich voort. naar de veiligheid.
Collier waagde het omlaag te kijken en
inplaats van den gapenden zwarten muil
van de rivier zag hij de solide witte massa
van het bruggenhoofd op geen dertig
centimeter afstand. Nog enkele seconden.
Toen greep hy Xesta om het middel en
tilde haar van den balk. Hij maakte zijn
greep losser om haar den vasten bodem
onder haar voeten te laten voelenzü
keerde zich om en keek hem een kort
oogenblik aan; daarop zakte zij als een
vormlooze hoop ineen tusschen de rails.
Collier beurde haar op en droeg haar
naar de beschutting van den breeden
pilaar aan het einde van de brug. Daar
sloeg ze de oogen weer op en met zijn
hulp richtte ze zich op.
„Ikik wist niet wat het beteekende",
stamelde ze met zwakke stem. „tot het te'
laat was om terug te gaan. Als u het mij
vergeven kunt., elan.. kan ik het mijzelf
nog niet vergeven".
„Denk eraan.... hij wacht", was alles
wat hü antwoordde.
Die woorden deden haar voortgaan en
hii liep naast haar over den hoogen dijk.
Zoo kwamen zii aan een punt, waar zij
licht zagen in een venster van Creed's
hoeve en daar verlieten zij het stevige
grintpad van de spoorbaan om verder te
ploeteren door doorweekte velden, zij
aan zij.
IV.
Staande aan den anderen kant van de
deur der kamer, waar de oude man in bed
lag, zag Collier Xesta binnengaan en hij
wist, dat Creed hem opgemerkt had, eer
.lack de deur sloot. Uitgeput liet hij zich
in een grooten stoel vallen, óp van moe
heid door de physieke en geestelijke in
spanning, die de schier-eindelooze tocht
over den smallen balk van hem had ge-
eischt. Hü zag, dat zün handen en kleeren
besmeurd waren door de nog niet geheel
bestorven roode verf van zijn brug. Roode
verf, rood als.... als bloed!
In de kamer er naast liep Nesta op haar
vader toe en knielde naast het bed. In een
kortstondige, heftige opvlamming, brand
de het leven In zün oogen, toen hij het
hoofd naar haar toekeerde.
„Hoe ben je hier gekomen. Nesta?"
„Over de nieuwe brug, vader".
„En die Collier.... wat doet die hier?"
„Hii heeft mii geholpen; ik zou er alleen
nooit overheen gekomen zijn".
„Zijn brugen hü hielp je?"
Ze knikte. De woedende schittering in
zijn oogen benam haar den moed tot ver
deren uitleg.
„Dan heb ik je niet noodig. Ga weg."
Hij draaide het gezicht naar den muur,
terwijl het meisje vol ontzetting naar hem
staarde. Ze kende ziin onvermurwbare
hardnekkigheid van ouds.
„Vader.... er was geen andere weg",
waagde ze.
„Zijn brugzijn hulp. Ik heb je hier
niet noodig. Ga heen!"
De namelooze bitterheid in zijn stem
deed haar achteruit deinzen. Jack nam
baar zacht bij ten arm en hield haar vast,
terwijl ook hii naar den ouden man keek,
uit wien het leven wegebde, maar wiens
halsstarrige haat tegen Collier niet ver
zacht was door het naderend einde.
„Vader?" kwam het pleitend over zijn
lippen.
„Neem haar mee.... ik heb haar niet
noodigik wil haar hier niet hebben",
hijgde hij. De woorden kwamen moeilijk
en zijn adem ging rochelend, maar zijn
sterke wil was ongebroken.
Ze kon dien nacht Jack wat bijstaan in
zijn zorgen voor den stervende, maar voor
het overige was haar levensgevaarlijke
tocht tevergeefsch geweest, want haar
vader weigerde tegen haar te spreken. Als
zii een verzoenend, smeekend woord
poogde te uiten, keek hii haar met een
harden blik, waarin geen spoor van mild
heid of vergiffenis wilde komen, aan om
da-i het gezicht af te wenden.
Eenmaal, toen de grauwe ochtendsche
mering begon te lichten, sprak hij. „Zijn
brug.... mijn land", klonk het in heesch
gefluister. Toen, met den vliegenden storm
nog steeds gierend om de hoeve, blies de
grimmige oude pionier den laatsten
adem uit.
Nesta ging naar de kamer, waar zij Col
lier had achtergelaten en zag, dat hij in
eengedoken, in een ongemakkelijke hon
ing zat te slapen in baars vaders stoel.
Ook bemerkte ze nu, dat de roode verf
van de brug aan zijn kleeren en handen
kleefde; in de spanning van straks, bij het
thuiskomen, waren die onheilspellende,
naargeestige vlekken haar ontgaan. Col-
iier sliep en zijn wenkbrauwen waren sa
mengetrokken als in pijn.
Wie van de mannen, die ze kende, zou
haar op dien tocht hebben durven verge
zellen, wie zou een voorzichtig, liefdevol
geduld met haar hebben getoond, gelijk hy
gedaan had? Terwijl ze naast hem stond
en hy sliep, zag ze hem in een nieuw licht,
besefte ze wat een vasthoudende moed,
een stoere, taaie kracht er in hem moest
leven, een moed en een kracht, die niet
onderdeden voor die van den ouden man,
die haar een laatst vaarwel had onthou
den in zijn koppigen, bekrompen afkeer
van een man van opvoeding, die hem, zoo
als hy meende, van ziin plaats was komen
dringen. Collier's linkerhand was ge
schramd. er zat geronnen bloed op
waarschijnlijk had hü in een of andere
scherpe punt in het balkengestel van de
brug gegrepen. Maar op ziin rechterhand
was niets te zien geen spoor van bloed
en van verf evenminwant met die
hand liad hii haar veilig geleid langs haar
weg over den afgrond.
Ze knie' naast hem en schudde hem
zachtjes. Hij schrikte wakker en in het
halflicht van den aanbrekenden dag keek
hii verbijsterd de ongewone omgeving
rond, maar toen hij liet hoofd weer om
wendde, zag hii, dat een wonder een ver
heerlijkt licht in de oogen van het ge
knielde meisje naast hem had gebracht,
een licht, dat hii niet kende. Hü ging over
eind zitten en staarde naar haar, nog niet
begrijpend.
„Was u op tijd?" vroeg hij toen.
„Hij.... had me niet noodig, zei hij.
Omdat u me hierheen had gebracht, had
hij me niet noodig. Hy wildehij wilde
niet vergeven
Collier stak ziin handen naar haar uit;
ze kwam overeind, maar ze wankelde toen
ze voor hem stond, haar handen in de zijne,
en een snik wrong zich uit haar keel los.
„Nesta.... ik heb je noodig."
Als een angstig kind nestelde ze zich
tegen hem aan; haar vader had haar ver
worpen en ze had Peter Collier noodig
zooals hij haar. Ze vlijde zich in de be
schutting van ziin armen, rustig en tevre
den in het besef van zijn kracht.
Zoo vond Jack hen toen het volop daj
was en hy was verheugd.
EINDE.