NIEUWSBLAD VOOR DEN HELDER, KOEGRAS, TEXEL, WIERINGEN EN ANNA PAULOWNA Buitenlandsch overzicht. No. 7348 EERSTE BLAD DONDERDAG 2 NOVEMBER 1933 61ste JAARGANG Benesj over Duitschlands verlaten van de ontwape ningsconferentie. - Engeland en Palestina. - Het Aziatische vraagstuk. De onlusten in Palestina. Voor gelardeerde lever? SS© N1J N! Straperlo. FEUILLETON DE BÜÜG COURANT Abonnement per 3 maanden bij vooruitbet.: Heldersche Courant f 1.50; voor Koegras, Anna Paulowna, Breezand, Wieringen en Texel f 1.65; binnen land f 2.- Nederl. Oost- en West-Indië per zeepost f 2.10, idem per mail en overige landen f 3.20. Losse nos. 4ct. ;fr.p.p. 6ct. Zondagsblad resp. 0.50 f 0.70, f 0.70,f 1.— Modeblad resp. f 1.20, f 1.50, f 1.50, fl.70. Verschijnt Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagmiddag. Redacteur: P. C. DE BOER. Uitgave N.V. Drukkerij v/b C. DE BOER Jr. Bureau: Koningstraat 78 Telefoon: 50 en 412 Post-Girorekening No. 16066. Benesj over Duitschlands verlaten van de ontwapeningsconferentie. De Tsje- cho-Slowaaksche minister van buiteniand- sche zaken, Benesj, heeft in de commissie voor buitenlandsche zaken van parlement en senaat, een exposé gegeven over de nieuwe phase van de Europeesche poli tiek, welke met de revolutie in Duitsch- land is begonnen en hij heeft daarbij o. a. gezegd: Met een bijna fatale volharding werd het verlaten van de ontwapeningsconfe rentie door Duitschland sinds het voor jaar voorbereid. De laatste gebeurtenis vormt slechts liet eind van een gang van zaken die door elk ingewijde als onvermij delijk moest worden beschouwd. Sinds 5 Maart is het huidige bewind in Duitschland begonnen met een koortsach tige activiteit te ontwikkelen, om in zijn binnenlandsche politiek zün theorie van wedergeboorte in practijk te brengen en zijn eisch naar gelijkheid in de buitenland sche politiek gehoor te verschaffen. Het fanatiek élan van deze actie deze uitdrukking gebruikt men zelfs in offi- cieele kringen heeft natuurlijk in den vreemde een enormen weerklank gevon den. Het gevolg was, dat er een atmosfeer van wantrouwen en vrees ontstond, die EDUARD BENESJ minister van Buitenlandsche Zaken, Tsjecho-Slowakije. gerechtvaardigd scheen door het pro gramma van 1930 van de nationaal-socialis- tische partij en de pan-germanistische ge- dachtengang, welke Hitier in zijn boek „Mein Kampf" van 1930 ontwikkelde. Deze toestand van wantrouwen en die van isoleering, welke er het gevolg van was verscherpte zich in den loop van den zomer snel. Zulks vooral, toen het geheele overige Europa in zekere interne maatregelen van Duitschland ernstige revolutionaire uit spattingen zag en deze beschouw 'e als de symptomen van een evolutie, waarvan men niet zeker kon zeggen, waarheen zij leidden en waar Zü zouden eindigen. Ten slotte was het de al dan niet terecht uit gesproken beschuldiging in de interna tionale pers, dat Duitschland zich op on geoorloofde wijze wapende, die nog verder tot onzekerheid bijdtyoeg. Uit deze atmosfeer kwam de gemeen schappelijke actie van Amerika, Engeland, Frankrijk en Italië voort en de voorstellen die Sir John Simon 14 October te Genève In zijn rapport formuleerde. Voor nog de algemeene commissie had kunnen beslui ten tot goedkeuring van dit rapport, welks conclusie daarmee voor de geheele ontwa peningsconferentie bindend ware gewor den verliet Duitschland de conferentie. Het trad uit den Volkenbond en kondigde een referendum en verkiezingen vopr den Rijksdag aan, die het zegel der bevolking aan de politiek der regeering moesten hechten. Deze beslissing der Duitsche regeering. aldus Benesj, moet beschouwd worden als een definitieve verloochening der mili taire bepalingen van het verdrag van Ver- sailles, als een verwerping van alle ont wapeningsvoorstellen, die Duitschland niet onmiddellijk het recht van gelijke be wapening mochten toekennen en het aan bijzondere bepalingen zou willen binden en als de uitdrukking van den wil der Duitsche revolutie, om niets te aanvaarden wat zou lijken Duitschland politiek, mili tair en zedelijk niet op één lijn te willen stellen met alle andere groote mogend heden. Engeland en Palestina. Wü hebben in het bericht over de onlusten in Pales tina, opgenomen in ons nummer van Dins dag j.1., meegedeeld, dat de oorzaak van de ernstige onlusten in hoofdzaak gezocht moet worden in de ontevredenheid van de Arabieren over het Engelsche bestuur. De Engelsche minister van koloniën heeft nu deze week, bü de opening van de haven van Haifa, gelegenheid gehad, om naar aanleiding van de onlusten een en ander te zeggen over dat bestuur. Wij ontleenen aan deze rede het volgende: Ik wil zeer duidelijk tot het volk van Palestina spreken, zoo zeide hij. Dertien jaar geleden heeft Engeland het mandaat (.vei Palestina aanvaard. Het mandaat brengt duidelijke verplichtingen tegen over de Arabieren en Joden mee Die plicht zal volledig en Getrouwelijk vervuld worden zonder vrees of gunstbetoon. On der het mandaat behoort de verplichting, on. in Palestina de vestiging te bever- dei en van een nationaal tehuis voor h"t Joodsche volk. Maar tegelijkertijd lu-nv t <r de eveneens beoaaide verplich'Ltg, o.n de rechten van ai'e inwoners van Palestina te waarborgen. Beide \erplichtingjn .'.al len zoo nauwkeurig mogelijk in acht geno men worden. Het zal het duurzame doel van de Engelsche politiek zün het we'zijn van heel Palestina te bevorderen. Er zijn thans plannen in bewerking, waaraan de hooge commissaris een groot persoonlijk aandeel gehad heeft, die alle klassen van de gemeenschap materieel ten goede zul len komen. Dat werk zal worden voortge zet. Maar er is boven alles de plicht, wet en orde te handhaven. Ook deze plicht zal ten eenenmale worden vervuld. Ik wensch hier den lof te herhalen, welke ik reeds aan alle rangen van de politie gebracht heb, voor de wijze, waarop zij haar plicht vervuld heeft. Palestina is gelukkig op dit oogenblik een hoogen commissaris te hebben, die de belangen van het land toegewijd is, ieder een in Palestina in zijn hart kent en loyaal en rechtvaardig is. Hij heeft het volledige vertrouwen van Z.M.'s regeering en ik doe een beroep op allen, die van goeden wil zijn. oni hem hun steun en medewerking te verleenen bij zijn werk voor het alge meen welzijn. Het Aziatische vraagstuk blijft onze volle aandacht vragen en de ontwikkeling van de gebeurtenissen in het Verre Oos ten zijn onze belangstelling ook meer dan waard. Wij hebben de laatste weken gele genheid gehad, op deze plaats eenige ma len een en ander over de gebeurtenissen, waarbij Japan, Rusland en Amerika een groote rol spelen, mee te deelen. In de afgeloopen weken heeft het Ja- pansche kabinet verschillende geheime conferenties gehouden ter vaststelling van de nationale politiek in verband met het a.s. crisisjaar, dat is 1935. Het „Hbl." schrijft daar o. m. over: Terwijl cenerzijds besloten is om de landsverdediging tot het uiterste op te voeren, teneinde voor een eventueele ge welddadige beslissing zoo goed mogelijk gereed te zijn (een beslissing, waarin twee leidende factoren in de politiek van Tokio, n.1. generaal Araki en admiraal Okada, resp. minister van oorlog en van marine, de eenige oplossing zien), schijnt anderzijds de nieuwe minister van buiten landsche zaken Hirota het diplomatieke spel nog een kans te willen geven. Een drietal feiten valt samen om het jaar '35 zijn groote en beslissende betee- kenis voor Japans Aziatische politiek te geven. Dan toch loopt de termijn van twee jaar af, welke Japan nog verplicht in het feitelijke VoLkenbondsverband te blijven, en met het einde van dien termijn moet de beslissing vallen over de quaestie van het behoud door Japan van de mandaatseilan den, welke Tokio sinds het vredesverdrag beheert. Deze eilanden vormen een uiterst belangrijk onderdeel van Japans verdedi gingslinie en het is buitengesloten te ach ten, dat de Japansche militaire leiders vrij willig van dit bezit afstand zullen doen. Tevens komt in dat jaar nog het vraagstuk van de nieuwe vlootconferen- tie aan de orde, waar Japan zijn mari tieme pariteitseisch zal stellen, terwijl in de derde plaats in '35 het tweede vijf jaarsplan van Sovjet-Rusland afloopt, van welks welslagen het afhangt, of Rus land een overwegende plaats zal kun nen gaan innemen in de rij der groote industrieele mogendheden, hetgeen voor de Japansche expansie-politiek van be slissende beteekenis kan worden. Onder deze omstandigheden krijgt, in dien dit althans juist blijkt, het bericht over plannen van den eigenlijken beheer- scher van Japan, generaal Araki, tot het bijeenroepen van een internationale con ferentie te Tokio vóór het jaar '35, bij zonder gewicht. Japan beheerscht door zijn machtspo sitie voor het oogenblik ongetwijfeld den geheelen toestand in het Verre Oosten. Maar tevens is men te Tokio waar schijnlijk niet blind voor de gevolgen, welke een eventueele oorlog voor de bin nenlandsche economische en sociale toe standen zou kunnen hebben. Indien men dus zijn doelstellingen zou kunnen bena deren langs anderen, niet gewelddadigen weg, dan zou dat zeer zeker in het welbe grepen belang van Japan moeten worden geacht. Uit dezen hoek bezien, zou dus het bericht over de Japansche plannen nog zoo onwaarschijnlijk niet zijn. Intusschen wordt het in elk geval voort durend duidelijker, dat het Aziatische vraagstuk in een snel tempo op den voor grond treedt van het internationale poli tieke gebeuren en dat het voor de mo gendheden, die daarbij vitale belangen Rebben te behartigen, van overwegend ge wicht wordt zich door pacificatie van Europa ten spoedigste de handen vrij te maken voor de regeling van hun „zaken" daarginds. De klanken toch, die uit het rijk van den Mikado vernomen worden, zijn even- zoovele alarmslignalen, welke moeilijk kunnen worden misverstaan, en die erop wijzen, dat een machtig toegerust volk zich op een gevaarlijk va-banque-spel voorbereidt. WARENHUIZEN BLIJVEN VOOR NAZI'S VERBODEN. Op straffe van uit de partij te worden gezet. In de Deutsche Wochenschau bespreekt de onderstaatssecretaris van het rijksmi- nisterie van oeconomische zaken, Feder, een mededeeling uit Keulen, volgens welke een warenhuisconcern aldaar in prospec tussen heeft verklaard, dat blijkens de uitlatingen van vooraanstaande personen arbeiders, ambtenaren en employé's ge rust in het betrokken warenhuis kunnen koopen. Feder merkt op, dat de Duitsche regeering er geen belang bii heeft aan de talrijke employé's van zulke warenhuizen arbeid en brood te ontnemen, maar dat aan de principieele houding der N.S.D. A.P. tegenover de warenhuizen niets is veranderd. Partijgenooten mogen niet in warenhuizen koopen en elke nationaal- socialist in uniform, die betrapt wordt op het koopen in een warenhuis, zal uit de party worden gezet. ADVERTENTIËN: 20 ct. per regel (galjard). Ingez. meded. (kolombreedte als redaction. tekstl dubbele prijs. Kleine advertentiën (gevraagd, te koop, te huur) bij vooruitbetaling 10 ct. per regel, min. 40 ct.bij niet-contante be taling 15 ct. per regel, min. 60 ct. (Adres Bureau van dit blad en met brieven onder no.10 ct. per advertentie extra). Bewijsnummers 4 ct. De staat van beleg in geheel Palestina. De Britsche Hooge Commissaris luite nant-generaal Sir Arthur Wauchope heeft in verhand met de jongste onlusten, den staat van beleg afgekondigd voor geheel Palestina, waardoor de Hooge Commis saris, overeenkomstig de noodverordening van 1931 met verstrekkende dictatoriale volmachten op schier elk gebied wordt be kleed. Hij heeft het recht personen te ar resteeren en te verbannen, controle te oefenen op het geheele verkeer te water, té land en in de lucht, krijgsraden in te stellen voor de berechting van burgers, burgers tot verplichte diensten te dwin- en en particulier eigendom te onteigenen f te vernietigen. Tegelijkertijd is een scherpe censuur Afgekondigd, zoowel op de Arabische als bp de Engelsche en Joodsche bladen. De spanning duurt voort. Het aantal dooden gestegen tot 43. De spanning in Palestina, aldus een V.D.-bericht, duurt voort. Het aantal doo den bii de onlusten is gestegen tot 33. Op een vergadering van het Arabisch uitvoerend comité is overwogen bii den Volkenbond te protesteeren. Alle poorten van Jeruzalem worden door de politie, welke niemand laat binnenkomen of ver trekken, bewaakt. Engelsche onderdanen ziin opgeroepen om politiediensten te ver richten. Te Haifa is de opwinding onder de Arabieren zeer groot. Bii een straatbetoo- ging werd Maandag, evenals in 1929, ge roepen: „Doodt de Joden". Een deputatie van Arabische vrouwen is door den hoo gen commissaris ontvangen. Zü hebben geprotesteerd tegen het bloedvergieten. De algemeene staking duurt nu drie da gen onafgebroken voort. Alle Arabische winkels ziin-nog steeds gesloten. Ook te Damascus, de hoofdstad van het Fransche mandaatgebied Syrië, is een al gemeene staking geproclameerd ten tee- ken van sympathie met de Palestynsche Arabieren. In alle moskeeën te Damascus zün de bii de onlusten gedoode Arabieren herdacht. De Fransche autoriteiten hebben alle Arabische bladen verboden. Het Deensche schip „Polnia", waarmede 900 Joodsche emigranten zich naar Pales tina willen begeven, moest op last der Pa- lestiinsche autoriteiten koers zetten naar Egypte. De Egyptische regeering zou den Joden evenmin toestaan te debarkeeren. MANTJOERIJSCHE VLOOT? De Chineesche pers deelt mede zoo wordt uit Sjanghai gemeld dat het het Japansche departement van marine heeft besloten de schepen, welke volgens het verdrag van Washington zouden moeten worden gesloopt te verkoopen aan Mantsjoekwo. De Chineesche pers verklaart, dat Ja pan de Mantsjoerijsche regeering het recht zal toekennen, te Dairen een vloot- basis te onderhouden. De Chineesche re geering ziet in deze politiek van Japan een schending van het Vlootverdrag van Washington. Dit bericht is officieel niet bevestigd. BOUW VAN EEN NIEUWE ERAZILIAANSCHE OORLOGSVLOOT? De directie van de groote Engelsche wapenfabriek Vickers Armstrong Ltd. deelt mee, dat de Braziliaansche regee ring den bewapeningsfirma's in verschil lende landen opgave heeft verzocht van de kosten voor den bouw van nieuwe oorlogsschepen. Het Braziliaansche ver zoek zou practisch neerkomen op de be stelling van een geheel nieuwe vloot. FORD EN JOHNSON. Henry Ford, aldus meldt Reuter, is ge recht azl toekennen, te Dairen een vloot- raal Johnson. De nationale K. v. K. voor de automobielindustrie heeft bericht ont vangen, dat Ford op 6 of 7 dezer een rapport zal indienen betreffende de loo- nen werkuren, zooals vereischt wordt door den nationalen code voor de auto industrie. PARAGUAY EN BOLIVIË. De strijd duurt voort. Het ministerie van oorlog van Para guay heeft in verband met den strijd in den' Gran Chaco een communiqué uitge geven, waarin verklaard wordt, dat de aanval langs het geheele front in het district wordt voortgezet. Een aantal vijandelijke voorposten zijn verwoest en men zou er in geslaagd zijn twee kilometer op te marcheeren. De weg tusschen Charata en Platanillos is door de troepen bezet. De leden van de volkenbondscommis sie, die een onderzoek zullen instellen naar het conflict tusschen Bolivië en Pa raguay in de Gran Chaco, zijn te Rio de Janeiro aangekomen. F. S. NOLST TRENITE. Te Ascona in Zwitserland, in welk land hü na zijn pensionneering als schout-bii- nacht is gaan wonen, is, 69 jaar oud, over leden de heer F. S. Nolst Trénité, gepen- sionneerd kapitein ter zee van de Neder- landsche marine. De heer Nolst Trénité was in 1885 adel borst eerste klasse geworden en Is in zijn zeeofficiersloopbaan o. a. belast geweest met de leiding van de toen te Hellevoet- sluis gevestigde opleidingsschool voor machinisten bii de marine. In 1913 was hij tot kapitein ter zee benoemd. Zy'n loop baan heeft hy besloten als lid van het Hoog militair gerechtshof te Utrecht. Van de hand van den heer Nolst Trénité zijn eenige publicaties op ziin terrein ver schenen. Dc heer Nolst Trénité was ridder in de Orde van Oranje Nassau en begiftigd met eereteekenen voor belangrijke krijgs- \errichtingen Atjeli 1896/1900 en AJieh 1906,1910. DE SALARISVERLAGING VAN HET RIJKSPERSONEEL. Openbare vergadering van het A.C.O.P. Dinsdag is een speciaal propaganda or gaan van het moderne comité ter beharti ging van de algemeene belangen van over- heispersoneel A.C.O.P. verschenen, waar in het overheidspersoneel wordt opgewekt openbare vergaderingen tegen de voorge nomen nieuwe salarisverlagingen voor het rijkspersoneel en de onderwijzers bii te wonen. Bedoelde vergaderingen worden Zaterdag gehouden te Arnhem, Deventer, Groningen, Hengelo, Leeuwarden, Rotter dam, Sittard, Utrecht en Vlissingen en Zondag te Amsterdam en 's-Gravenhage. Het comité vestigt er in het propaganda blad de aandacht op, dat is komen vast te staan, dat het houden van openbare ver gaderingen niet in strijd is met de beslis sing van den ministerraad, dat de ambte naren zich zullen hebben te onthouden van elke openbare actie tegen de overheid en haar beleid. VOOR AMBTENAREN VERBODEN VEREENIGINGEN. Waarom de Vrijilenkersver- eeniging de Dageraad daaronder opgenomen is. Naar de Nw. Rott. Crt. van bevoegde zijde verneemt, is de Vrüdenkersvereeni- ging de Dageraad op de lijst van voor ambtenaren verboden vereen igingen ge plaatst, uitsluitend wegens de revolutio naire propaganda in haar orgaan. Wij kunnen het niet genoeg toejuich'n, dat de Regeering, hangende het proet- proces, het Straperlo-spel met al zyn an dere varianten, verboden heeft. Wc, als beoordeelaars van economische aangele genheden, baseeren onze opinie niet op zedelijke overwegingen. De vraag, of het speculeer en op de beurs, het nemen van loten Staatsloterij of Straperlo in zedelijk opzicht een gelijken kern hebben kunnen wij niet beantwoorden, als vallende buiten onze bevoegdheid. Wèl mogen wij onze denkbeelden staven aan economisch fac toren. De beurs is een onmisbaar orgaan in het hedendaagsche economiscne leven. Natuurlijk komen daar excessen voor, welke ten zeerste zij.1 af te keuren, maar die men nu eenmaal niet kan tegugaau, zonder het wezen der beurs aan te tasten. De beurs toch is het centrum, waar kapi taalzoekenden en Dezitters van kapitaal tezamenkomen en het is nu eenmaal een noodzakelijkheid, dat deze elkander ont moeten. De staatsloterij is een instelling, die voor den Staat geld opzuigt; zij stelt op een bepaalde wijze en dan nog wel n: zeer bescheiden vormen den „goklust" in dienst van het algemeen belang. Men koopt zijn heel. half, kwart lot of het- tientje, naar gelang zijn beschikbare mid delen en men wacht tot het rad van avon tuur gunstig dan wel ongunstig .leeft ge wenteld. Straperlo is iets geheel anders. Ten eer ste komen de winsten in den zak van en kelen, n.1. de organisatoren van het be hendigheidsspel. Nergens is iets van alge meen belang te bemerken, Ten tweede maakt de in de Straperlo heerschende sfeer de hartstochten los, zoodat men op een gegeven moment geen rekening meer houdt met de draagkracht, maar met de contanten, die men bii zich gestoken heeft. Ten derde komen daar geen menschen, wier fortuin zoo groot is. dat zij een stootje kunnen verdragen en die het Stra- perlo-spe! alloen beoefenen vanwege de sensatie. In vele kringen heerscht e Jen de; de za ken marcheeren niet meer zooals vroeger en met zorg ziet men de naaste toekomst tegemoet. De dagen, dat wissels worden gepresenteerd, worden met angst en be ven tegemoet gezien en voor velen hangt het spook van executie, faillissement bo ven het hoofd. Is het dan niet begrijpelijk, dat Straperlo een fascineerenden invloed uitoefent? De verhalen, welke de ronde doen omtrent groote winsten.... in dit ondermaansche is alles relatief, zoodat een winst van f 50 voor een in het nauw zit- tenden zakenman een uitkomst kan betee- kenen.... verleiden hen, die aan den rand van den economischen afgrond kruipen en zich met hun laatste guldens vastklam pen aan zwakke stutten, die er geplaatst zijn teneinde niet voor goed neer te plof fen, in de Straperlo-zalen redding te zoe ken. Het balletje zal de uitkomst kunnen brengen, aan vele zorgen een einde ma ken, maar men vergeet de buitengewoon geringe kans om met winst naar huis te gaan. Natuurlijk zijn er momenten, dat men den inzet talrijke malen terugont vangt. doch het is nu eenmaal een men- sehelijke eigenschap, dat men meer wil. dat men niet tevreden is met enkele gul dens. Men denkt niet meer aan de realiteit; het rouletteballetje is geen materie meer, maar de schy'n-inspiratie tot geluk, tot materieele welvaart. En wanneer men dan zijn laatsten halven gulden heeft neerge legdwanneer het „faites votre jeu" heeft geklonken en wanneer de croupier ook dien laatsten halven gulden heeft bij eengeharkt ten bate van den eigenaar, dan komt men terug tot de werkelijkheid en dan is men opnieuw een stap gedaald op de maatschappelijke ladder. Het geld, dat men noodig had voor bedrijfskapitaal, is geslonken en met nog grooter angst zie', men de naaste toekomst voor zich. Straperlo harkt het laatste geld van de kleine lieden bii elkander; de koopkracht van de massa wordt er door verminderd en alhoewel de verloren honderdduizen den in handen van slechts enkelen zün ge komen, zoodat er een verschuiving heeft plaats gevonden, beteekent deze geld-ver- schuiving een nieuwe stagnatie in het bedrijfsleven. Vraag dit maar aan de win Naar het Engelsch van E. CHARLES VIV1AN. (Nadruk verboden.) 6) „Denk eraan.... hy wacht", herinnerde hy haar. Weer, als vliegen langs een lat, bewo gen zij zich voort. naar de veiligheid. Collier waagde het omlaag te kijken en inplaats van den gapenden zwarten muil van de rivier zag hij de solide witte massa van het bruggenhoofd op geen dertig centimeter afstand. Nog enkele seconden. Toen greep hy Xesta om het middel en tilde haar van den balk. Hij maakte zijn greep losser om haar den vasten bodem onder haar voeten te laten voelenzü keerde zich om en keek hem een kort oogenblik aan; daarop zakte zij als een vormlooze hoop ineen tusschen de rails. Collier beurde haar op en droeg haar naar de beschutting van den breeden pilaar aan het einde van de brug. Daar sloeg ze de oogen weer op en met zijn hulp richtte ze zich op. „Ikik wist niet wat het beteekende", stamelde ze met zwakke stem. „tot het te' laat was om terug te gaan. Als u het mij vergeven kunt., elan.. kan ik het mijzelf nog niet vergeven". „Denk eraan.... hij wacht", was alles wat hü antwoordde. Die woorden deden haar voortgaan en hii liep naast haar over den hoogen dijk. Zoo kwamen zii aan een punt, waar zij licht zagen in een venster van Creed's hoeve en daar verlieten zij het stevige grintpad van de spoorbaan om verder te ploeteren door doorweekte velden, zij aan zij. IV. Staande aan den anderen kant van de deur der kamer, waar de oude man in bed lag, zag Collier Xesta binnengaan en hij wist, dat Creed hem opgemerkt had, eer .lack de deur sloot. Uitgeput liet hij zich in een grooten stoel vallen, óp van moe heid door de physieke en geestelijke in spanning, die de schier-eindelooze tocht over den smallen balk van hem had ge- eischt. Hü zag, dat zün handen en kleeren besmeurd waren door de nog niet geheel bestorven roode verf van zijn brug. Roode verf, rood als.... als bloed! In de kamer er naast liep Nesta op haar vader toe en knielde naast het bed. In een kortstondige, heftige opvlamming, brand de het leven In zün oogen, toen hij het hoofd naar haar toekeerde. „Hoe ben je hier gekomen. Nesta?" „Over de nieuwe brug, vader". „En die Collier.... wat doet die hier?" „Hii heeft mii geholpen; ik zou er alleen nooit overheen gekomen zijn". „Zijn brugen hü hielp je?" Ze knikte. De woedende schittering in zijn oogen benam haar den moed tot ver deren uitleg. „Dan heb ik je niet noodig. Ga weg." Hij draaide het gezicht naar den muur, terwijl het meisje vol ontzetting naar hem staarde. Ze kende ziin onvermurwbare hardnekkigheid van ouds. „Vader.... er was geen andere weg", waagde ze. „Zijn brugzijn hulp. Ik heb je hier niet noodig. Ga heen!" De namelooze bitterheid in zijn stem deed haar achteruit deinzen. Jack nam baar zacht bij ten arm en hield haar vast, terwijl ook hii naar den ouden man keek, uit wien het leven wegebde, maar wiens halsstarrige haat tegen Collier niet ver zacht was door het naderend einde. „Vader?" kwam het pleitend over zijn lippen. „Neem haar mee.... ik heb haar niet noodigik wil haar hier niet hebben", hijgde hij. De woorden kwamen moeilijk en zijn adem ging rochelend, maar zijn sterke wil was ongebroken. Ze kon dien nacht Jack wat bijstaan in zijn zorgen voor den stervende, maar voor het overige was haar levensgevaarlijke tocht tevergeefsch geweest, want haar vader weigerde tegen haar te spreken. Als zii een verzoenend, smeekend woord poogde te uiten, keek hii haar met een harden blik, waarin geen spoor van mild heid of vergiffenis wilde komen, aan om da-i het gezicht af te wenden. Eenmaal, toen de grauwe ochtendsche mering begon te lichten, sprak hij. „Zijn brug.... mijn land", klonk het in heesch gefluister. Toen, met den vliegenden storm nog steeds gierend om de hoeve, blies de grimmige oude pionier den laatsten adem uit. Nesta ging naar de kamer, waar zij Col lier had achtergelaten en zag, dat hij in eengedoken, in een ongemakkelijke hon ing zat te slapen in baars vaders stoel. Ook bemerkte ze nu, dat de roode verf van de brug aan zijn kleeren en handen kleefde; in de spanning van straks, bij het thuiskomen, waren die onheilspellende, naargeestige vlekken haar ontgaan. Col- iier sliep en zijn wenkbrauwen waren sa mengetrokken als in pijn. Wie van de mannen, die ze kende, zou haar op dien tocht hebben durven verge zellen, wie zou een voorzichtig, liefdevol geduld met haar hebben getoond, gelijk hy gedaan had? Terwijl ze naast hem stond en hy sliep, zag ze hem in een nieuw licht, besefte ze wat een vasthoudende moed, een stoere, taaie kracht er in hem moest leven, een moed en een kracht, die niet onderdeden voor die van den ouden man, die haar een laatst vaarwel had onthou den in zijn koppigen, bekrompen afkeer van een man van opvoeding, die hem, zoo als hy meende, van ziin plaats was komen dringen. Collier's linkerhand was ge schramd. er zat geronnen bloed op waarschijnlijk had hü in een of andere scherpe punt in het balkengestel van de brug gegrepen. Maar op ziin rechterhand was niets te zien geen spoor van bloed en van verf evenminwant met die hand liad hii haar veilig geleid langs haar weg over den afgrond. Ze knie' naast hem en schudde hem zachtjes. Hij schrikte wakker en in het halflicht van den aanbrekenden dag keek hii verbijsterd de ongewone omgeving rond, maar toen hij liet hoofd weer om wendde, zag hii, dat een wonder een ver heerlijkt licht in de oogen van het ge knielde meisje naast hem had gebracht, een licht, dat hii niet kende. Hü ging over eind zitten en staarde naar haar, nog niet begrijpend. „Was u op tijd?" vroeg hij toen. „Hij.... had me niet noodig, zei hij. Omdat u me hierheen had gebracht, had hij me niet noodig. Hy wildehij wilde niet vergeven Collier stak ziin handen naar haar uit; ze kwam overeind, maar ze wankelde toen ze voor hem stond, haar handen in de zijne, en een snik wrong zich uit haar keel los. „Nesta.... ik heb je noodig." Als een angstig kind nestelde ze zich tegen hem aan; haar vader had haar ver worpen en ze had Peter Collier noodig zooals hij haar. Ze vlijde zich in de be schutting van ziin armen, rustig en tevre den in het besef van zijn kracht. Zoo vond Jack hen toen het volop daj was en hy was verheugd. EINDE.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1933 | | pagina 1