wantin
De geschiedenis van den zilveren sluier...
Beste jon.qens en meisjes!
Nu is het weer precies als een booze
buldog, die telkens grommen! zijn ten-
den laat z en en met woest geblxf voor
uitschiet. Pas op.... ik ben niet te ver
trouwen. Je zou soms. in een overmoe
dige bui, je jas thuis laten en in je
bloote haar, zou Wimpie zeggen, naar
buiten gaan. Maar je hebt je neus nog
niet buiten de deur gestoken of floep,
daar komt een koude windvlaag en daar
stroomt de regen naar beneden. Steek
je er dus maar goed in als je naar bui
ten gaat, want als je niet voorzichtig
bent dan kan je vandaag of morgen tot
je neus onder de wol liggen, met
warme kruiken en heete drankjes en
ais Sinterklaas dan straks kornt dan
moet hij aan je bed staan en c'at is alles
behalve leuk. Pas dus maar heei goed
op.
Het boek is deze week gewonnen
door: GEERTJE PUTTING, Brouwer-
straat 19.
Annie Timniers. Omdat je me zoo plechtig
beloofd hebt. dat je er voortaan voor zult
zorgen, dat je raadsels op tijd zijn. Annie. heb
ik ze deze week nog aangenomen. Maar denk
er om. niet meer vergeten, hoor. anders ver
geet ik jou ook.
Lena de Vlieger. Dat heb ik gelezen, Lena.
dat meneer Boon weggegaan is en ik weet nog
heel goed, dat ik bij meneer Boon in de klas
zat, in de vijfde klas, dat is al lang geleden
hoor, toen maakte jij je nog geen zorg over
taallessen en rekensommen.
Corrie Smit Fijn dat je nu weer naar school
bent, Corrie, en dat je weer hcelemaal beter
bent, zoon lange, gedwongen vacantie. ver
veelt natuurlijk erg en je ziet er maar geregeld
naar uit dat je weer je neus in de buitenlucht
mag steken. En pas nu maar goed op voor de
honden, dat ze je weer niet ondersteboven
hollen.
Adriana Dol. Niet wanneer je zoo doorgaat,
Adriana, komt je naam in het Kinderhoekje,
maar wanneer je me een briefje schrijft. Maar
nu sta je er toch in, en dat was juist jouw
bedoeling, hè?
Gcorge Faber. Wacht eens even, jou ken ik
wel, George, jij speelt vaak met Willy en
Martha en ook wel eens met Tjibbe, ik heb
jou wel eens gezien en dus was je al een
vriendje van me.
Jan Sandkuyl. Gelukkig, dat je toch maar
niet tegen den zolder opgesprongen bent. Jan,
al scheelde het niet veel, zooals je me schreef.
Maar voor een fijn boek, dat je wint, heb je
haast ook wel een buil op je hoofd over.
Marictje Sandkuyl. 't Is bij jullie op school
leuk, Marietje, dat las ik uit je briefje en ik
begrijp, dat jij natuurlijk het fijnste uurtje het
brei- en haakwerkuurtje vindt, en voor jongens
is het 't fijnste als er voorgelezen wordt uit
een spannend boek. Zoo was het tenminste
toen ik op school was.
Tonia Morien. Jij lost zeker alleen de raad
sels op als ze heel gemakkelijk zijn, als je ze
met je oogen dicht kunt oplossen, maar nu
moet je het ook doen als je twee oogen noodig
hebt en als je af en toe eens moet zuchten,
omdat ze zoo moeilijk zijn.
Melis Morien. En jij bent als Tonia. Of doe
je van vandaag af trouw mee en loop je
iederen Woensdag even trouw naar het kan
toor van de Heldersche Crt. als je het nu doet
naar school?
Annie Mensert, Als er iedere week zulke ge
makkelijke raadsels in stonden. Annie, dan zou
je zien, dat mijn vriendjes en vriendinnetjes
in aantal zoo groot werden als de zandkorrel
tjes aan het strand te Huisduinen.
Trijntje v. Til. Je vader stond er dus versteld
van, dat jij de raadsels zoo gauw kon oplossen,
Trijntje. Kan je alle dingen zoo gauw? Ook
als je moeder vraagt de boel om te wasschcn
of het stof af te nemen"' Of doet ze dat nooit?
Guusjc Koch. Nee, Guusje, mijn kindertjes
vinden het ook niet prettig als het zoo onweert
en Tjibbe kon er van de week niet van slapen.
Toen heb ik hem maar uit zn bedje gehaald
en hem verteld, dat de wolken tegen elkaar
botsten en dat het daarom zoo n leven maakte.
Den volgenden dag zar hij voor het raam te
kijken en toen riep z'n moeder hem en toen
zei hij: „Wacht nou even, Mams, want straks
boksen de wolken weer tegen elkaar, ik zie
het."
Trientje Schermer. Ja, die avonturen van
meneer Plinpelmans zijn leuk, hè, Trientje, al
zou je al die malle dingen zelf niet graag mee
maken, denk ik. Als je nu nog een jongen was,
die houden wel van dolle avonturen.
Sientje Nieuwdorp. Hou oud m n kindertjes
zijn. Sientje. Tjibbe wordt volgende maand
•i jaar en Ita wordt met April 3 en Jaap met
Januari 1 jaar. Ziezoo, nu weet je het. Goed
onthouden, hoor! Hoe komt het, dat ik niets
meer van Cobus en Nellie hoor? O Ja. raadsels
heb ik voorloopig nog niet noodig.
Annie Schaap. Dat versje, dat jc bij meneer
Krijgsman leert, wil ik wel in 't Juttcrtje af
drukken, Annie. omdat het een kinderversje is.
Je vindt het hieronder.
Tony Sinnige. Zondag was het nu zoo n
fijne herfstdag, waarop jc dacht, dat de zomer
weer terugkwam, Tony. en ik kan me be
grijpen. dat je graag op het land wilde spelen,
als de plassen van Zaterdag er niet op ge
legen hadden, want nu was er niet veel aan.
Nclly v. As. Een meisje heeft wel honderd
dingen met regenweer om zich bezig te houden,
Nelly, en vervelen behoef je je dus niet zoo
gauw, ook al rikketikt de regen een heelen
vrijen middag op de ramen, maar toch hoop
ik, dat dat niet vaak voorkomt, hoor, en dat
het Woensdags en Zaterdags en Zondags al
tijd fijn weer is.
Lecntjc de Groot Jc moet alleen met ;e j
naam onderteekenen, Leentje. waarmee ze je
thuis ook noemen. Ik dacht, dat ze je bij Jamin
dien Zaterdagmiddag zoo lang vastgehouden
hebben, omdat kleine meisjes altijd zoo graag
snoepen en je daar voor een beetje centen een
heeleboel lekkers kan krijgen.
Maric de Groot. Dat was een groote brief,
Marie, en dat komt nu door die eenc regenbui,
die je uit school overviel en je kletsnat thuis
bracht. Dat was fijn. ik bedoel dat )e daar nu
zoo n massa over kon schrijven, maar het was
voor je moeder niet fijn, dat je als een ver
dronken poedel binnen kwam. Ze had je maar
even door den mangel moeten draaien.
Marie Maigret. Jij hebt thuis nog net zoo n
stelletje broertjes en een zusje als ik, Marie.
en je kunt dus goed indenken wat een vroolijkc
boel het bij mij thuis is.
Dina Wismeijer. De bliksem is bij het on
weer „griezeliger" en gevaarlijker dan de don
der, hoor, Dina. De donder rommelt alleen
maar en maakt een hoop leven, maar doet
hcelemaal geen kwaad, maar zoo n felle blik
semstraal. die kan een hoop onheil doen.
Geertje Putting. Kom, dat vind ik wel een
beetje jammer voor je, Geertje, dat je niet op
de naaikrans kunt, maar je bent ook nog een
beetje jong en het is 's avonds, dus dan moet
je eigenlijk in je bed liggen. Hoe vindt je het,
dat je een boek gewonnen hebt. Reuze, hé?
Berthaf?) Hendriksc. Ik ben heelemaal niet
boos op je, dat je vorige maand niet mee hebt
gedaan, hoor, temeer waar jc toen zoo trouw
je moeder moest helpen. Wat zal je het druk
gehad hebben, maar dat geeft niet, want zoo
leer je tenminste een massa dingen, die andere
kinderen niet leeren. En nu maar weer flink
je best op school gedaan en je schade inge
haald.
Hermien v. d. Braak. Ja, St. Nicolaas is
bijna in aantocht, Hermien, bij Tjibbe op school
hebben ze al een brief uit Spanje ontvangen,
dus nog een paar weken en dan stapt St. Ni
colaas aan land. Wat een feest zal het worden.
Marinus Ligtcringcn. Als je thuis een krant
uit een depot hebt of van een van de losse
verkoopers. mag je ook meedoen met de raad
sels, hoor. Maak je dus maar niet ongerust.
Dinie Karsman. Nu. dat is een heele ge
schiedenis geworden met dat derde raadsel,
Dinie, maar het slot van de zaak is toch, dat
ie het gevonden hebt.
Agatha Koelemeij. Ik heb je al gemist bij de
wekelijksche briefjes, Agatha, maar ik kan me
indenken, dat je het druk met je huiswerk hebt
en dat het er dan wel eens bij Inschiet. Nee,
Itapiet is nog niet beter, ze heeft nog steeds
hooge koorts.
Henk Goutier. Fijn, Henk, dat je vader van
die oude fiets een nieuwe gemaakt heeft. Met
een stuk schuurpapier en een kwastje lak doe
wonderen bij zoo n karretje, hé, maar als
|c vader er niet geweest was, was jij er vas'
niet aan begonnen.
fan Goutier. Je hebt net geboft, Jan. da! je
dat boek voor het slechte weer gewonnen hebt.
nu hebben jij en Henk het kunnen lezen, want
als de zon bulten schijnt en je hoort )e vriendjes
roepen, dan valt het niet mee om binnen te
blijven, ook al heb je een mooi boek.
Hennie Hollander. Ja, dat ls voor jou ook
een feest geweest, Hennie, dat Corrie weer
naar school kon, want zoo n leege plaats naast
je herinnert je er iederen dag maar weer aan,
dat je vriendinnetje thuis ziek ligt. En dat is
niet prettig. Maar nu kunnen jullie weer met
elkaar babbelen, als je maar niet te veel bab
belt, anders laat Je ouderwijzer je na 4 uur
strafregels maken. Of doen ze dat tegenwoor
dig niet meer op school?
Nellie Boot. Ja. Nellie, dat is altijd zoo. als
je de raadsels hebt opgelost, dan zr je tcgqi
je zelf: „wat was daar nu aan", maar als je
er aan begint, dan lijken ze soms zóó moeilijk,
dat je denkt, daar kom ik nooit door heen. Zoo
gaat het met veel dingen in je leventje.
Gretha Mebius. Prachtig. Gretha. dat |ij
nu ook weer meedoet, en den eersten den bes
ten keer meteen al een rijmpje inzendt. Zoo
mag ik het zien. dat brengt de gezelt-gheid
weer in ons hoekje.
Kindervriend.
DAT LICHT.
Kleine Jantje in zijn wieg
Ziet het maantje schijnen.
Maar een wolkje schuift er voor.
't Maantje gaat verdwijnen.
Jantje kent de maan nog niet
En de kleine guit
Denkt, dat hij nu slapen moet.
Want het licht ls uit.
-» -
Jantje vindt het wel wat vreemd,
Moe heeft niet gezongen.
En een slaaplied zingt ze steeds
Bij haar kleinen jongen.
Jantje doet zijn oogjes dicht,
Draait zich droomend om.
Daar verschijnt het maantje weer,
Wat was die Jan nog dom!
Pa en Annie W.
Beste mijnheer de redacteur,
'k Begin nu weer met w-lle fleur.
Mijn lieve zus en kleine nicht,
Mijn zwager ook. ja, 't ls mijn plicht,
Voor h»n weer eens een vers te dichten,
'k Gevoel het als mlln ware plichten,
Mijn moeder helpt ml) wel etn keer
Dat mag toch zeker wel. mijnheer?
Voor mi| alleen is 't wel wit zwaar
En moelli|k ia het ook. voorwaar.
Want verzen maken valt niet mee.
En rijmen en dichten, dat Is twee.
Dus in 't vervolg doe 'k ook weer mee.
Gretha Mek iuj.
Auna heeft wat te stellen
Met al dat kleine goed.
Zij kan er van vertellen.
Hoe 't hoofd soms zeer haar doel.
Van kraaien, gieren, fluiten,
Van zeven stoute guiten.
Die gaan zich maar te kuiten.
Zoo woelig en zoo druk;
Haar ooren soms doen tuiten.
Soms uren aan één stuk.
Ar.oie Schaap, oud 10 jaar,
De Ruijterstraat 1%
ji «i
Waarom de Uost-Indisrhe KerabiadtreD geteekeod zijn.
EEN BLOEMPJE ZOEKT VERKOELING.
door
MARTIN VAN VALCKENBORGH.
De achterplaats van een oud, ver
laten huis werd begrensd door een
bouwvallige muur, gebouwd van ron
de riviersteenen, geschuurd door den
den stroom en gepolijst door het wa
ter.... Elk jaar werd die oude muur
getooid met een tapijt van prachtige
bloemetjes, Oost-Indische Kers. Die
groeiden daar beslist uit medelijden,
omdat ze dien ouden muur zoo leeljjk
vonden.
Zoo helder waren de kleuren van
die bloemetjes en zoo schilderachtig
groeiden zij tegen den muur, dat de
voorbijgangers onwillekeurig bleven
stilstaan om dat alles te bewonderen;
velen gingen zelfs speciaal voorbij om
te kijken en er een paar te plukken!
Niemand was er die hen water gaf,
niemand, die het onkruid, dat tus-
sehen hun wortels tierde, uittrok,
zij groeiden en bloeiden geheel uit
zichzelf. Misschien dat de elfjes hun
's nachts te hulp kwamen, dat is na
tuurlijk slecht na te gaan, maar dat is
bekend een bloemetje verklapte het
mij zelf dat de zon heel veel van de
toere bloempjes hield en dat de liefde
wederkeerig was, want dat zij steeds
die piekjes uitzochten. waar zij haar
gezicht konden zien. Geen wonder, dat
de zon hen zulke mooie hoedjes eaf
om te dragen: donkerrood, bloedrood
kanariegeel, lichtgeel en bontgestreent
te mooi om te vertellen Hun ronde
£,r0?ne Naderen stonden trotsch over'
vnie t°P steeltjes, zoodat zij met
vole teugen het zonlicht konden op!
VTak bij de Oost-Indische kers was
droppels als juwecleTïn rf ,dflUW"
«m*. spinnen t
Uost-lndisclie kersjes wel van ziet»,
maar vrienden waren zij nooit geweest,
want de bloemen hielden naar hun
te veel van de zon. Hoewei zij zelf he*
veel van de zonnewarmte hielden, wé
ren er toch oogenblikken, waarop *8
naar wat koelte snakten en die konden
zij vinden achter den muur. aan de
zijde, waar de zon niet kwam.... Bo
vendien kwamen er ieder jaar nieu*®
en andere bloemetjes uit. zoodat rt
ieder jaar opnieuw zouden moeten ken
nis maken en dat was hun veel te
tig-
Maar onder de spinnekoppen was w
toch één, die van afwisseling hield en
het noodig oordeelde, eens wat nip'1"
kennissen te maken. Toen h|j op zeke
ren morgen zoo zijn oogen over hel
landschap Het gaan en de bloemen in
de gaten kreeg, besloot hij om maar
meteen te gaan kennismuken met een
bloedrood Oost-Indisch- kers-bloem»;
t e. dat vlak bij hem groeide. HU
z ch van zijn spinneweb zakken 'n
k auterde langs zijn zijdedraad naar de
punt van het bloemetje, die onder net
roode hoedie uitstak. Het gewicht v,.n
de spinnekop deed net bloemetje
draaien, met zijn gezichtje omhoo«-
„Wie Is daar? Vlug. wie is daar?" r'®P
Het verschrikt!
Het bloemetje was erg geschrokken,
want het was nog niet heelemaal *8
ker en nu werd het met zijn ge/|rn,:f
heelemaal in de zon gedraaid.
de felle zonnestralen In zijn slapC'
oogjes drongen en het heelemaal
ker maakte.
Opeen keek er een groot, rond
over het hoedje heen: „Ik hen
roaar.Spinnekop...en ik
dat mooie paleis daar." zei spin"
ecnigszlns verlegen. Het was p0
eerste keer. dat hij met zoo'n bloemt
sprak. ,k.
.,7.oo moet je me niet laten nfj
ken. Ga liever voor mij op den gr
zitten!"
Netjes klom de Spinnekop