HELDERSCHE COURANT VAN DONDERDAG 9 NOVEMBER 1933. lijken zin opgevat moest worden. Burgerlijke Stand van Hen Helder padvindersbeweging. Defensiebegroting voor 1934. De S.D.A.P. en deelneming aan de regeering. Gewetensbezwaren van oudere tegen den dienstplicht. Luchtvaart. De Lindbergh's in Nederland. TWEEDE KAMER Radiografisch Wsarberieht. Getuige: Het is immers van geen be lang, wat mijnheer Torgler particulier bh dit parool denkt, om daarvan bij een eventueel verhoor gebruik te maken. (Vroolijkheid). Den doorslag geeft,welke gevolgen een dergelijk parool op de aan hangers heeft en het resultaat van het ruwe geweld staat vast. Dan stelt Dimitrof zijn vragenof (Rib bels weet, dat Karl Liebknecht en Kosa Luxemburg zijn vermoord, dat Duitsche staatslieden als Ralhenan en Erzbergcr door rechtsche kringen werden omge- bracht. De president wil ze niet toelaten, maar Göbbels beantwooordt ze nochtans. Toen de moorden op Karl Liebknecht en Kosa Luxemburg werden gepleegd, be stond de nat. soc. beweging nog niet; toen Erzberger en Kathenan werden ver moord, was de beweging nog in de kinder schoenen. Göbbels: Ik beantwoord die vragen niet, omdat zij tot het opsporen van de waarheid bijdragen, maar ik wil Dimitrof en de wereldpers niet de gelegenheid geven te beweren, dat ik mij verschuil voor de beantwoording van een vraag, jk heb andere mensehen te woord gestaan dan dien kleinen agitator. Ik verzoek die vragen toe te staan. (Levendige instem ming). Zoo gaat liet nog een tijdje door en alleen plaatsgebrek weerhoudt ons er verder melding van te maken. Torgler erkent, dat het parool ..slaat de fascisten" is uitgegeven, maar later werd in de vergaderingen uiteengezet, dat niet deze lens de geestelijke w apens werden bedoeld. |)r. Göbbels: Het is in hoogo mate be treurenswaardig, dat de communistische aanhangers den lieer Torgler zoo slecht hebben begrepen. Het spreekt vanzelf, dat hij thans zijn best doet, het parool: „slaat de fascisten, enz." voor te stellen als een uitnoodiging tot een schermut seling met de wapens van den geest. Hierdoor kan men echter niet de 400 slachtoffers van dit parool uit hun graven laten herrijzen. De communistische partij heeft zich practiscli tot haar vernietigiug volgens dit parool gedragen en ik heb het recht te veronderstellen, dat dit met medeweten en den wil van de communistische partij leiding is gebeurd en dat zij een parool in tegengestelden zin slechts uitgaf, ten einde zich tegenover de autoriteiten te dekken. De piesident: Verdachte Torgler, welke verklaring geeft u voor het feit, dat de communisten tot het laatst toe een zoo groote menigte w apens, munitie en explo sieve stoffen bijeen hebben gegaard. Hoe rijmt dat met de verklaring, dal de com munistische partij »*lke terreur van de hand vijst? Torgler: ik ben niet in staat, dienaan gaande eenigerlei inlichting of verklaring te verstrekken. Dan komt weer Dimitrof. Hij viaagt of de nat.-soc. in deu tijd vóór Januari 1933 het recht bezaten zich gewapender hand tegen de overvallen der communis ten te weer te stellen. Göbbels antwoordt, dat het in de „roode" voorsteden dikwijls onmogelijk was voor de nat.-soc. zich niet te verweren. Dimitrof: Hebben de nationaal-socialis- ten zich verdedigd. Göbbels: Natuurlijk. Gelooft u, dat wij ons door u zonder tegenstand laten af slachten I)i rof (met v«rh fflng van stem): Gel, fi 11 thaus, dal ook de communisten het r«. <t hadden, zich te verdedigen? De president: Halt! Wanneer u zich niet fatsoenlijk gedraagt, Dimitrof, dan wordt u al uitgesloten, enkel vanwege den toon, dicH u aanslaat. Göbbels: Het gaat erom, wie aanvaller en wie verdediger is. Men heeft nooit kunnen vaststellen, dat nationaal-socialis- tiscbe agenten of inspecteurs iemand heb ben neergeschoten, of door het nationaal- socialistische partijbestuur het parool is gegeven: „slaat de communisten, waar gij ze ontmoet!" Wij hebben steeds, ook in den strijd, het parool der legaliteit ge handhaafd. De middag verloopt met verhooren van vier A vijf kellners, wier verklaringen zeer ontlastend zijn voor de Bulgaren. Zü heb ben Tanef weer op 9 Maart gezien, den dag van zijn arrestatie, en Popof zagen zü verschillende malen met Dimitrof teza men, wat ook niet door dezen ontkend wordt. Van- der Lubbe zagen zij niet, doch zü geven toe, dat er dikwijls een kleine man geweest is, die wel iets op Van der Lubbe leek. Dat is de schrijver Rossner. Van der Liihbe's verblijf in Nederland. Het ..Int. comité tot hulpverleening aan slachtoffers van het Hitler-fascisme meldt het volgende over het verblijf van v. d. Lubbe in Nederland: Bij het getuigenverhoor van den kell- ner Helmer te Berlijn heeft de president na de door dr. Teichert gestelde vragen verklaard, dat het voor de periode van 2 October tot 9 November 1932 niet vast staat, dat Van der Lubbe in Nederland heeft vertoefd. Wij zouden den president in overweging willen geven bij het bestuur der Rijksverzekeringsbank te Amsterdam zijn licht op te steken. Hij zou daar kun nen vernemen, dat Van der Lubbe respec tievelijk op 4, 11. 19, 25 October en 1 November 1932 zelf zijn invaliditeitsrente in ontvangst heeft genomen. De door den president genoemde data kloppen dus niet met de data, ons door de Rijksverzeke ringsbank verstrekt. Van 7 en 8 November. ONDERTROUWD: G. N. Veenstra pn G. A. Kiesling: J. Willemse en C. '1 h. Kwast; J. v. d. Werf en A. N. Koorn, G. A. M. Kooiman en D. M. Renckens; W. Melgerd en T. Koningstein. BEVALLEN: H. H. Slort—Heres. z.; L Bruijnnisv. Steensel, d.: H. W. Kroes Zweers, z.; C. A. HaagsmaTrap, d. Wed. R. Helder. 80T.ETAOINNSH OVERLEDEN: Wed. R. Helder. 80 jaar. B. Ruhland, 54 j. DE SCHEURING IN DE De oprichting van een „Ver- eeniglng de Amsterdamsche Pad vinders". Dinsdagavond heeft, onder leiding van ar. c. 1. Gunning, een buitengewone ledenvergadering plaats gehad van de plaatselyke afdeeling Amsterdam van „l)e Nederlandsche Padvinders". Er was voor deze vergadering zeer veel belang stelling. 6 De voorziter deelde mede, dat van het hootdkw artier 111 Den Haag op de uit noodiging 0111 zich op deze vergaderingen te doen vertegenwoordigen, taal noch tee- ken vernomen is. Met de goedkeuring van het gewyzigd art, 1 der statuten heeft de vergadering met 158 stemmen voor, 19 tegen en '2 blanco, besloten tot opzegging van den band niet Den Haag en iot terugzending van de volmacht. Hiermede heeft de afdeeling Amster dam van „De Nederlandsche Padvinders" zich tot zelfstandige organisatie geconsti tueerd. DE STAKING BIJ DE SPHINX INGEGAAN. 600 werklieden in staking. De staking by de Sphinx-fabrieken te Maastricht, waartoe Dinsdagavond, niet tegenstaande liet afwijzend advies van de leiders besloten is, gisteren ingegaan. Ongeveer duizend werklieden zijn niet verschenen. V.D. meldt: De directie van de N.V. de Sphinx te Maastricht verzoekt ons mee te deden, dat de tegelfabriek normaal werkt. Alleen in de aardewerkfabriek is een partieele staking uitgebroken. Ongeveer de helft van het personeel van deze laatste fa briek, 600 man, is in staking. Van andere zyde meldt men ons, dat de fabriek onder politiebewaking staat en dat door de stakende arbeiders wordt ge post. Alles is echter rustig. DE R.K. BELANGENVEREENIGING VAN MARINEPERSONEEL. Het hoofdbestuur afgetreden wegens conflict met den comman dant van de marine. „De Volkskrant" (r.-k. rad.) meld: In Den Helder gaan hardnekkige ge ruchten, dat het hoofdbestuur van de Ned. R.-K. Vereeniging van Marinepersoneel wegens ernstig meeningsverschil niet den vice-admiraal Brutel de la Rivière en bloc zou zün afgetreden. Op ons verzoek 0111 inlichtingen aan het secretariaat van het hoofdbestuur wei- geide men ons pertinent dit bericht te be vestigen of tegen te spreken. Men meende dat het onder de huidige omstandigheden niet opportuun was. raededeelingen van welken aard ook te doen. Ons wenden tot enkele bestuursleden persoonlijk deelden dezen ons mee, dat zij inderdaad hun functie als hoofdbestuur der ter beschikking hadden gesteld, naar zy meedeelden „om particuliere redenen" TEGENVALLERS BIJ DE BEGROOTING VAN LEEUWARDEN. 180.066.moet weggewerkt werden. Onlangs becyferde de wethouder van Financiën te Leeuwarden, de heer G Ritmeester, dat hem in 1934, als het be treffende ontwerp wordt aangenomen, 87.000.— minder uit het Gemeentefonds wordt uitgekeerd. Uit een thans ontvan gen schrijven heeft hy berekend, dat de Ryksbüdrage in de gemeentelijke kosten van werkloozenzorg voor dat jaar 92.000 minder zal bedragen, zoodat door twee tegenvallers met rond 180.000 rekening moet worden gehouden bij het opmaken der gemeentelijke begrooting voor 1934. MAATREGELEN TEGEN ONWELVOEGELIJKE KLEEDING. Een circulaire van den minis ter van binnenlandsche zaken. De minister van binnenlandsche zaken heeft de volgende circulaire aan de ge meentebesturen doen toekomen: In den afgeloopen zomer hebben zich op vele plaatsen excessen geopenbaard in het strand- en badleven en by de be oefening van de watersport. Deze exces sen bestonden voornamelyk hieruit, dat personen zich in het openbaar vertoon den in een kleedy, welke den toets zelfs eener zeer gematigde critiek op het punt van welvoegelykheid niet kon doorstaan. Zulks schept het gevaar, dat de grond slag wordt gelegd voor een steeds meer om zich heengrijpende zedenverwildering. In het algemeen is daartegen onvol doende opgetreden. In verschillende gemeenten werd aan de bestaande voorschriften, op grond waarvan onwelvoegelyke kleeding kan worden geweerd, niet of niet voldoende de hand gehouden, in andere gemeenten werd verzuimd zoodanige maatregelen te nemen. De regeering ziet met zorg deze hoezeer wellicht aan niode onderhevige en dus tydelyke ontwikkeling tege moet en meent niet te mogen nalaten, ernstig te wyzen op de gevaren, niet het minst voor de opgroeiende jeugd, ver bonden aan een vrijheid van opvattingeu omtrent betamelükheid van in het open baar te dragen kleeding, die op zich zelf reeds als een exces moet worden be schouwd, dan wel rechtstreeks aanleiding <»eeft tot excessen. Gezorgd dient te worder, dat de jeu;,/ w arin krachtige opbouwende elementen en ideëele stroomingen werken, in de maatschappij kenmerken van beheersching en zedelyke orde aantreft. Zy is van oordeel, dat het allereerst een taak te vervullen is voor de plaatse lyke overheidsorganen, aan wie het stellen en handhaven van regelen betreffende openbare orde en zedelykheid is opge dragen. Deze toch zyn het best in staat, zoodanige regelen te doen aanpassen aan de plaatselyke omstandigheden. De Regeering vertrouw t dat Uw bestuur reeds thans, nu de gelegenheid tot het treffen van de noodige maatregelen nog ruimschoots bestaat, zyn byzondere aan dacht aan dit. onderwerp zal wijden en bet noodige verrichten, opdat niet alleen de mogelyklieid tot het tegengaan van excessen wordt geschapen (strafverorde ningen, concessies enz.) maar ook van de reeds bestaande mogelijkheden daartoe méér dan tot dusver eeu daadwerkelyk gebruik zal worden gemaakt. In dit verband moge ik nog afzonderlük gewag maken van een in den laatsteu tyd toenemend verschynsel, de oprich ting van z.g. natuurbaden, waarbü veelal de geldelyke voordeelen, voor een ge meente aan die oprichting verbonden, een niet onbelangrijken invloed op de beslissing uitoefenen. Ook te deze zake moge hier een waarschuwend woord zyn plaats vinden en een aanmaning, om de zedelijke goederen, welke hier op het spel staan, niet te verwaarloozen. DE TREKKINGEN DER TWEE RESTEERENDE J. I.-LOTEN EN DE NIEUWE J. I.-PUZZLE MET KOSTBARE PRIJZEN. „De Joodsehe Invalide" bericht ons, dat de trekkingen der twee nog resteerende J. I.-loteryen. n.1. de afdeelingen Zeeland en Limburg bepaald zijn op 28 en 30 No vember a.s. De Memorie van Antwoord. De minister sluit zich aan bij het in het voorloopig verslag bij herhaling uitgespro ken oordeel, dat hangende het onderzoek door de commissie-Idenburg, het thans nog niet het juiste tijdstip is om een uit voerige gedachtenwisseling van algemee- nen aard over de Defensiebegrooting te houden. De minister zou het voorts niet juist achten, indien hij. terwijl de genoem de commissie nog werkzaam is, ingrijpende wijzigingen betreffende de organisatie van de weermacht zou ter hand nemen. De vof deze commissie bedoeld zou zijn a1 ipstok om de noodige bezuiniging o;-1 e militaire uitgaven aan op te han gen beantwoordt de regeering ontken nend. Met betrekking tot de gemaakte opmer kingen in zake het reglement betreffende 'e militaire belangenverenigingen, wordt o.a. medegedeeld, dat het noodig was paal en perk te stellen aan allerlei uitwassen, welke de krijgstucht dreigden te ondermijnen. Uitgangspunt is daarbij geweest, dat die v- "-nigingen, welke bij haar gedra- ginge.. cn handelingen de eischen van de krijgstucht steeds nauwgezet in het oog hebben gehouden, zullen kunnen voortgaan op dezen weg zonder van de gestelde regelingen ernstige belemmeringen te ondervinden. v De anderen zullen indachtig moeten zijn, dat bij het optreden in verenigings verband de militaire gezagverhoudingen in alle opzichten gehandhaafd moeten blij ven en hun geen grootere vrijheden toe komen dan buiten dat verband. Den militairen ambtenaren onder wie o.m. de beroeps- en verlofsofficieren zijn begrepen is het deel uitmaken van, of op eenigerlei wijze steun verleenen aan groepen of vereenigingen van personen op fSscistischen grondslag verboden. De Na tionaal Socialistische Beweging wordt als een organisatie op fascistischen grondslag aangemerkt. Afgezien van de omstandigheid, dat personen, die revolutionnaire beginselen zijn toegedaan, uit dien hoofde ongeschikt moeten worden geacht om een vrijwillig aangegane betrekking in de weermacht te bekleeden en op dien grond uit dat or gaan worden geweerd, meent de minister, dat de geestelijke vrijheid in het leger en op de vloot volledig is gewaarborgd. Voor de vermindering van de bedragen der geldelijke uitkeeringen aan de z.g. mobilisatie-slachtoffers bestond gereede aanleiding. De minister kan de verzekering geven, dat hij voortdurend zint op middelen, die kunnen strekken tot vermindering van de nadeelige gevolgen, welke voor sommige dienstplichtigen uit het vervullen van hun wettelijke verplichting voortspruiten. Het veelomvattende onderzoek in zake de muiterij op de „Zeven Provinciën", vereischte uiteraard veel tijd. Van amnes tie kan geen sprake zijn; de ernst der ge pleegde feiten eischt vervolging volgens de wet. „Het Volk" bevatte het tweede deel van een kort overzicht van den inhoud van het verslag der door het Partijbestuur van de S.D.A.P. op 10 Juni 1933 inge stelde commissie, die advies moest uitbren gen „omtrent de vraag, of/en zoo ja, welke veranderingen in program, besluiten en tactiek der partij aanbeveling verdienen, zulks in verband met de gewijzigde eco nomische en politieke omstandigheden In haar vijfde hoofdstuk onderzoekt de commissie de vraag van de deelneming aan de regeering. „Zij gaat daarbij uit van de principieele bereidverklaring der partij, om deelneming te overwegen. „Ook voor de toekomst acht de over- groote meerderheid der commissie de handhaving der principieele bereidverkla ring noodzakelijk. Ontwapening. Met betrekking tot het vraagstuk der Ontwapening is de commissie „tot de slotsom gekomen, dat de pro- grameisch der partij, „ontwapening, natio naal en internationaal", onveranderd moet worden gehandhaafd. „De eisch der partij blijve, dat Neder land, in plaats van over een oorlogsleger, zal beschikken over een veiligheidswacht. Drie leden der commissie hebben ver klaard, dat in de tegenwoordige omstan digheden naar hun meening de program- eisch der nationale ontwapening niet kan worden gehandhaafd. Bescherming tegen gasaanvallen. Bij de behandeling van het optwape- ningsvraagstuk heeft de commissie haar onderzoek ook uitgestrekt tot de vraag, wat het standpunt der S.D.A.P. moet zijn ten aanzien van de bescherming der bur gerbevolking tegen het gassengevaar. De grootst mogelijke meerderheid der commissie is tot de slotsom gekomen, dat dit niet een principieel afwijzend stand punt zijn mag. Ook een ontwapend land kan aan het gassengevaar blootstaan en het is geenszins voorbereiden tot oorlog voeren, wanneer men maatregelen be raamt om dat gevaar te beperken. Oorlogsgevaar Een belangrijke plaats in het verslag wordt ingenomen door de beschouwingen der commissie over de houding der partij bij oorlogsgevaar. De meerderheid der commissie acht her ziening der congresuitspraken noodig. Zij wijst inzonderheid op Duitschland, als een haard van oorlogsgevaar, en op de vernie tiging van de vredeskracht der Duitsche arbeidersbeweging. Aansluiting bij de resoluties van I.V.V. en S.A.I. geaovlseerd. De meerderheid der commissie adviseert dat de Partij zich zal aansluiten bij de resoluties van I.V.V. en S.A.I. „Het laatste punt, door de commissie behandeld, is de koloniale politiek. Zij ver klaart eenstemmig, dat het koloniaal pro gram der S.D.A.P., vastgesteld in Januari 1930, geen herziening behoeft. zaamd, daar ze gehoorzaamd heeft aan de wet, die boven nienschelijke wetten staat. PI. vraagt vrijspraak subs. een zeer lichte straf. Uitspraak 22 dezer. Kunnen deze in aanmerking worden genomen? Voor de Rechtbank te Amsterdam heeft zich te verantwoorden gehad de 18-jarige J. S. wegens overtreding van de dienst plichtwet. In den aanvang van 1933 werd dezen jongeman een oproeping toegezonden om zich aan te melden ter vervulling van zyn dienstplicht. Deze oproeping bevond zich bü andere poststukken; zonder er nader kennis van te nemen, overhandigde hy deze alle aan zyn moeder, die ze in ont vangst nam. Enigen tyd later werd hem persoonlük een duplicaat overhandigd; zyn moeder nam ook deze missive uit zyn handen, zeggende: „Bemoei je daar niet mee, daarvoor zal ik wel zorgen". Zoo verklaarde de jongeman voor de rechtbank, op een vraag van den presi dent, mr. Boas, antwoordend: „Ik wist niet, w aar ik wezen moest om me te laten inschrijven, maar ik wist ook niet, dat er straf op stond, als ik dit niet deed. Ik heb de heele zaak aan myn moeder overge laten." Het O. M., waargenomen door mr. Bosch, was van oordeel, dat verdachte oud genoeg was om te weten wat de ge volgen van zyn daad zouden zyn. Als hy gewetensbezwaren had gehad, had hü op andere wijze hiervan kunnen laten blij ken. Spr. eischt derhalve wegens opzette lijke overtreding van de dienstplichtwet, een principieele straf, gevangenisstraf van één maand. De verdediger, mr. J. H. Polenaar wees erop, dat verdachte volstrekt geen anti-militarist is. Hü is een jongen, de nog geen enkele meening dienaangaande heeft, noch pro noch contra. Zün moeder daarentegen heeft een zeer besliste op vatting betreffende deze zaak; zij is de oorzaak, dat de jongen hier zit. Er is geen kwestie van, dat de jongen opzettelyk heeft gehandeld, PI. dringt aan op ontslag van rechts vervolging, vryspraak, subsidair clemen tie. Uitspraak 22 dezer. Vervolgens heeft zich mevrouw S.— S. K., de moeder van den vorigen ver dachte te verantwoorden gehad wegens uitlokking tot overtreding van de dienst plichtwet. Ze had, toen ze kennis had genomen van de aanschryving, volgens welke haar zoon zich voor den dienstplicht moest laten inschrijven, een missive gezonden aan den burgemeester waarin ze o.m. be toogde: dat ouders het recht hebben hun kin deren te verbieden aan een dergelüken oproep, tot opleiding in een in haar oog verfoeilijk handwerk, gehoor te geven. Voor de rechtbank bevestigde mevr. S. de verklaringen door haar zoon afgelegd. Mr. Boas: Heeft men u niet op het straf bare van uw handelingen gewezen? Verdachte: Ja. Ik heb geantwoord, dat ik de straf gaarne zou dragen. Het O. M., waargenomen door mr. Bosch, achtte ook hier het ten laste ge legde bewezen en eischte wegens uitlok king tot overtreding van de dienstplicht wet een principieele straf, 1 niaand ge vangenisstraf. De verdediger, mr. J. H. Polenaar, was van oordeel, dat verdachte mededader is. Als dus de vorige verdachte geen mis drijf heeft gepleegd, heeft ook deze ver dachte niets misdreven en kan zij niet worden vervolgd. Verdachte bekent het opzet tot uitlokking gehad te hebben. Ze heeft uit hooge, ethische motieven ge handeld; wetend, dat ze gehoorzaamheid verschuldigd is aau de wet. Zij behoort geenszins tot hen, die deze gering schat ten, ze heeft hier welbewust niet gehoor- VERTROKKEN. Het eskader van generaal Vuillemin is gisterenochtend om 7.35 te Istres opge stegen voor de eerste etappe naar Per- pignan. Te Carhagena aangekomen. Het Eransehe vliegtuigeskader onder commando van generaal Vuillemin, is gisteren te Carthagena aangekomen. Eén vliegtuig sloeg over den kop. Geen per soonlijke ongelukken. Het oordeel over de K. L. M. Zyn oordeel over de Iv.L.M. formuleerde Lindbergh als volgt: Als men de grootte van Nederland en het aantal inwoners in aanmerking neemt, dan is een organisatie als de K.L.M. meer dan bewonderenswaardig. Men is hier ten opzichte van andere landen ver voor- ui Men heeft in Amerika, aldus kolonel Luuibergh, groote bewondering vftor de Holland-Indië-lyn. Over den Postjager had kolonel Lind bergh getuigd, dat er geen tweede toe stel bestaat, dat zoo mooi van lün is en waarbij de vleugels zoo mooi aan de romp zyn bevestigd, als by dit. Hy had echter in twijfel getrokken of het oeconomisch wel verantwoord is op een dergelijk traject post- en passagiersvervoer te scheiden. In Amerika was men hier al lang van leruggekomen. Wel kent men daar op korte trajecten nacht-post-vluchten. Op de groote trajecten blijft men daar post en passagiers combineeren. Ougezonde belangstelling. Ook tijdens zyn verblyf in ons land heeft het echtpaar Lindbergh veel te ver duren gehad van ongezonde belangstel ling, niet omdat kolonel Lindbergh een beroemd vlieger is, maar om het ge beurde met zyn zoontje. Tijdens zün verblyf in den Haag heeft bb meer dan 200 brieven ontvangen van m iischen, die beweerden inlichtingen over de ontvoering van zyn kind te kunnen geven. Uindbergh naar Genève. Gisterenmiddag precies om 12 uur is de NJR. 211, het toestel van kol. Lind bergh, van Waalhaven ogestegen en in zuidelijke richting verdwenen, met be stemming Genève. Kap. v. Hoogenhuyze te water. Op het laatste oogenblik deed zich een ongelukje voor dat gelukig goed is afge loopen, mara voor de desbetreffende per soon toch zeer onaangenaam wsa. By het afdalen van de trap, die van den stijger naar het vlotje leidde, gleed kap. Van Hoogenhuyze uit en viel in het koude water. Een kleine consternatie ont stond op den steiger. De duizenden toe schouwers op den wal zullen het nauwe- lyks bemerkt hebben. Een agent van de s.s. „Politie H", die den heer Van Hoogenhuyze had zien vallen, trok onmiddellijk zyn jas uit en dook hem na. Het gelukte hem den drenkeling te grüpen, die door handrei king op hte droge werd gebraent. Kol. Lindbergh, die een en ander had zien gebeuren, drukte den heer v. Hoo genhuyze, nat als hij was, de hand, terwyl wijl hij hem hartelijk toesprak. Het was een ongewoon en ontijdig afscheid maar welgemeend. Lindbergh te Genève Kolonel Lindbergh en zyn vrouw zijn gisterenmiddag om vier uur na een schit terende landing op het Meer van Genève aangekomen. In hte gebouw van de Ge- neefsche roeiclub wachtte hun een har- telyk onthaal. Waarschynlyk zal Lindbergh nog en kele dagen in Zwitserland vertoeven al vorens naar Amerika terug te keeren. Aigemeene beschouwingen Rljksbegrooting 1934. Voor de aigemeene beschouwingen over de Rijksbegrooting 1934 was Dinsdag eer ste spreker de heer Aalberse (r.-k.). Spr. houdt uitvoerige beschouwingen, aan het eind waarvan hy zegt dat de katholie ken de verantwoordelijkheid aanvaarden oer de daden van het kabinet, die wy euren, en voor onze eigen, negatieve n.1. die van het kabinet niet van het leven te zullen berooven. Wii hopen, dat het kabinet van zijn sterke positie geen misbruik zal maken; van onze loyale me dewerking in de hoop, dat misverstanden mogen uitblijven, kan het kabinet verze kerd zijn. De heer Al bar da (s.-d.) betoogt, dat voor ons land autarkie economische zelf moord ware. Wat betreft de politieke vraagstukken van dezen tijd zegt spr., dat, als hij den be schrijvingsbrief van den Vrijz. Dem Bond goed begrijpt, er tegenwoordig in vrijz.- deni. kringen menschen zijn, die de hon ig van spr.'s partij begrijpen en goed keuren Spr. eindigt met zijn vertrouwen uit Ie spreken in de sociaal-democratie, die, hoe moeilijk de tijd ook zii, een sterke positie inneemt in de Scandinavische landen en die pas weer overwinningen heeft behaalo ir, Zwitserland en Engeland. De heer Lingbeek (herv. geref.) zet uiteen, welk een verschillende opvattingen er bestaan over het begrip democratie. Spr. is bereid, aan dit kabinet zijn steun te verieenen, want het stuit de romanisee- rende politiek. De heer Westerman (nat. herstel) vraagt zich af, of deze regeering zich een klare voorstelling heeft gemaakt van de consequenties der toekomst. Spr. mist een nieuwe natiohaie doelstelling. Spr. kan deze regeering niet bewonde ren, ze zegt steeds, het gezag te willen hoog houden, maar ze «arzelt in baar maatregelen. Spr. mist groote lijnen ook in de econo mische politiek dezer regeering. Onze bni- tenlandsche politiek ook van den laatster» tyd getuigt niet van fierheid. De lieer au Hout en (chr.-dem. unie) betoogt, dat de regeering in haar streven naar een sluitende begrooting te zeer ma terialistisch te werk gaat en bovendien de vaste lün mist. Er moet een betere verdee- l"ig komen van de op te brengen lasten; ook in crisiszaken overheersche de ge rechtigheid. 3 oortgezet worden de aigemeene be raadslagingen over de Rijksbegrooting voor 1934. De heer Schouten (a.-r.)betoogt, dat ue buitengewone toestand ons noopt tot e.en groote zelf beheersching bij de beoor- deeling van de maatregelen der regeering. Men vraagt wel eens of er niets is, dat belangrijker is, dan een sluitende be grooting. Maar vooreen vervulling van de geeste- lykzedelyke overheidstaak is een goede nnaucieele politiek onmisbare voor waarde Onder de gegeven omstandigheden zyn de maatregelen der regeering jegens de gemeentebesturen geboden, al komen de gemeenten er door in moeilykheden. Voor den landbouw kan moeilyk nog verder worden gegaan op het pad der steunverleening. Wat aangaat de hulp voor den midden stand, hebben wy geen bezwaar tegen wettelyke regeling van het. afbelalings- en het cadeaustelsel. Wat de regeering meegedeeld heeft, inzake de handelspolitiek, heeft onze in stemming. Zeer krachtig zou spr. er zich tegen moeten verzetten, als de heer Aalberse kampen voor jonge werkloozen zou wen- schen. Volgens de inlichtingen, die spr. bereiken, is er intimidatie en een terreur bij de werkverschaffingen. De regeering moet maatregelen nemen, waardoor de extremisten, die den geest vergiftigen, daar niet lanver invloed zullen kunnen j oefenen. Bpr. ziet ue noodzakelijkheid van j grondwetsherziening niet in en meent dat wy thans al onze krachten moeten wijden aan wat het meest urgent is. De regeering trede op tegen de ge meenten in het algemeen. Communisme en socialisme moeten principieel worden getoest, Zij blijken dan principieel volstrekt verwerpelijk. Maar dit is ook het geval met nationaal- socialisme en fascisme. De heer Bierema (lib.) huldigt den Minister van Financiën voor de kloek heid, waarmde hü den zorgelijke» finan- cieelen toestand heeft uiteengezet, en voor de pogingen, die hij doet om tot een sluitende begrooting te komeri. Bezuiniging op groote schaal is te ver krijgen door inperking van de staatsbe moeiingen en spr. kan niet inzien, dat door de korting van de rljksuitkeering aan de gemeenten haar een onrecht wordt aangedaan. Met de houding der regeering inzake het salarisvraagstuk, stemt spr. in. Spr. behandelt voorts de staatsschuld, die toeneemt in dezelfde steile lijn, die wij in de oorlogsjaren hebben gezien. Om de begrooting sluitend te maken, verhoogen wy de belasting. Daardoor neemt de koopkracht der menschen af, wordt de werkloosheid grooter en bren gen de middelen minder op Dan moet de belastingschroef nog verder worden aan gedraaid. Zoo bewegen wy ons in een vicieuzen cirkel. Instelling van een staatscommissie ter voorbereiding van een grondwetsherzie ning acht spr niet urgent. Spr. eindigt met te verklaren, dat zü» fractie naar de mate van haar krachten bereid is, mee te werken aan een oplos sing van de nioeiiykheden, welke deze tijd voor Nederland en Nederlandsch-ïndië heeft gebracht. De heer J o e k e s (v.d.) zegt dat, als regeering en Kamer samenwerken, het mogelijk zal zijn. ons volk door de stor men dezer dagen heen te voeren. De regeering heeft onder de tegenwoor dige omstandigheden groote bevoegdheden gekregen. Zii geve een verklaring van haar be sluit, dat ambtenaren geen openbare actie tegen de overheid en haar beleid mogen voeren. Hü zou den heer Coliin willen huldigen voor wat deze op internationaal econo misch gebied heeft gedaan, maar vreest, dat het hangen van nog meer kransen om den hals van den heer Coliin slechts be lemmerend zou werken. De regeering overwege de instelling van een onpartijdig college, dat klachten over crisisinstellingen zal moeten onderzoeken. Spr. uit zijn instemming met de crisis- inkomstenbelasting, de couponbelasting en de belasting op goederen van de doode hand. De heer J. ter Laan (s.d.) bestrijdt de houding der regeering inzake het salaris- vraagstuk. Krijgt spr. geen bevredigende verkla ring van de regeering, dan overweegt hü, de Kamer een uitspraak te laten doen. De heer Ver voorn (platteland) be toogt, dat het stelsel van vrijhandel in lijnrechten strijd is met de idee van de sociale wetgeving. Spr. waardeert, dat de regeering de teugels streng aantrekt ter handhaving van het gezag. Aanbevelenswaardig is binnenlandsche kolonisatie ter bestrijding van de werk loosheid. De regeering overwege nog eens ern stig haar voornemens inzake bezuiniging op het openbaar onderwijs. Voorts is noodig saneering van banken en scheep vaart. Medegedeeld door het Koninklyk Meteorologisch Instituut. Naar waarnemingen verricht in den morgen van 9 November. Hoogste stand 769.2 te Weenen. Laagste stand 746.5 te Röst. Verwachting: Zwakke tot matige Zuidelijke tot Wes, telijke of N.W. wind, betrokken me» regen, later opklarend, aan\anke)jjk zachter, later iets konder. 4

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1933 | | pagina 7