HELDERSCHE COURANT VAN DONDERDAG 9 NOVEMBER 1933.
lijken zin opgevat moest worden.
Burgerlijke Stand van Hen Helder
padvindersbeweging.
Defensiebegroting voor 1934.
De S.D.A.P. en deelneming aan
de regeering.
Gewetensbezwaren van oudere
tegen den dienstplicht.
Luchtvaart.
De Lindbergh's in Nederland.
TWEEDE KAMER
Radiografisch Wsarberieht.
Getuige: Het is immers van geen be
lang, wat mijnheer Torgler particulier bh
dit parool denkt, om daarvan bij een
eventueel verhoor gebruik te maken.
(Vroolijkheid). Den doorslag geeft,welke
gevolgen een dergelijk parool op de aan
hangers heeft en het resultaat van het
ruwe geweld staat vast.
Dan stelt Dimitrof zijn vragenof (Rib
bels weet, dat Karl Liebknecht en Kosa
Luxemburg zijn vermoord, dat Duitsche
staatslieden als Ralhenan en Erzbergcr
door rechtsche kringen werden omge-
bracht. De president wil ze niet toelaten,
maar Göbbels beantwooordt ze nochtans.
Toen de moorden op Karl Liebknecht en
Kosa Luxemburg werden gepleegd, be
stond de nat. soc. beweging nog niet;
toen Erzberger en Kathenan werden ver
moord, was de beweging nog in de kinder
schoenen.
Göbbels: Ik beantwoord die vragen
niet, omdat zij tot het opsporen van de
waarheid bijdragen, maar ik wil Dimitrof
en de wereldpers niet de gelegenheid
geven te beweren, dat ik mij verschuil
voor de beantwoording van een vraag,
jk heb andere mensehen te woord gestaan
dan dien kleinen agitator. Ik verzoek die
vragen toe te staan. (Levendige instem
ming).
Zoo gaat liet nog een tijdje door en
alleen plaatsgebrek weerhoudt ons er
verder melding van te maken. Torgler
erkent, dat het parool ..slaat de fascisten"
is uitgegeven, maar later werd in de
vergaderingen uiteengezet, dat niet deze
lens de geestelijke w apens werden bedoeld.
|)r. Göbbels: Het is in hoogo mate be
treurenswaardig, dat de communistische
aanhangers den lieer Torgler zoo slecht
hebben begrepen. Het spreekt vanzelf,
dat hij thans zijn best doet, het parool:
„slaat de fascisten, enz." voor te stellen
als een uitnoodiging tot een schermut
seling met de wapens van den geest.
Hierdoor kan men echter niet de 400
slachtoffers van dit parool uit hun graven
laten herrijzen.
De communistische partij heeft zich
practiscli tot haar vernietigiug volgens
dit parool gedragen en ik heb het recht
te veronderstellen, dat dit met medeweten
en den wil van de communistische partij
leiding is gebeurd en dat zij een parool
in tegengestelden zin slechts uitgaf, ten
einde zich tegenover de autoriteiten te
dekken.
De piesident: Verdachte Torgler, welke
verklaring geeft u voor het feit, dat de
communisten tot het laatst toe een zoo
groote menigte w apens, munitie en explo
sieve stoffen bijeen hebben gegaard. Hoe
rijmt dat met de verklaring, dal de com
munistische partij »*lke terreur van de
hand vijst?
Torgler: ik ben niet in staat, dienaan
gaande eenigerlei inlichting of verklaring
te verstrekken.
Dan komt weer Dimitrof. Hij viaagt
of de nat.-soc. in deu tijd vóór Januari
1933 het recht bezaten zich gewapender
hand tegen de overvallen der communis
ten te weer te stellen. Göbbels antwoordt,
dat het in de „roode" voorsteden dikwijls
onmogelijk was voor de nat.-soc. zich niet
te verweren.
Dimitrof: Hebben de nationaal-socialis-
ten zich verdedigd.
Göbbels: Natuurlijk. Gelooft u, dat wij
ons door u zonder tegenstand laten af
slachten
I)i rof (met v«rh fflng van stem):
Gel, fi 11 thaus, dal ook de communisten
het r«. <t hadden, zich te verdedigen?
De president: Halt! Wanneer u zich
niet fatsoenlijk gedraagt, Dimitrof, dan
wordt u al uitgesloten, enkel vanwege
den toon, dicH u aanslaat.
Göbbels: Het gaat erom, wie aanvaller
en wie verdediger is. Men heeft nooit
kunnen vaststellen, dat nationaal-socialis-
tiscbe agenten of inspecteurs iemand heb
ben neergeschoten, of door het nationaal-
socialistische partijbestuur het parool is
gegeven: „slaat de communisten, waar gij
ze ontmoet!" Wij hebben steeds, ook in
den strijd, het parool der legaliteit ge
handhaafd.
De middag verloopt met verhooren van
vier A vijf kellners, wier verklaringen zeer
ontlastend zijn voor de Bulgaren. Zü heb
ben Tanef weer op 9 Maart gezien, den
dag van zijn arrestatie, en Popof zagen zü
verschillende malen met Dimitrof teza
men, wat ook niet door dezen ontkend
wordt. Van- der Lubbe zagen zij niet, doch
zü geven toe, dat er dikwijls een kleine
man geweest is, die wel iets op Van der
Lubbe leek. Dat is de schrijver Rossner.
Van der Liihbe's verblijf in
Nederland.
Het ..Int. comité tot hulpverleening aan
slachtoffers van het Hitler-fascisme
meldt het volgende over het verblijf van
v. d. Lubbe in Nederland:
Bij het getuigenverhoor van den kell-
ner Helmer te Berlijn heeft de president
na de door dr. Teichert gestelde vragen
verklaard, dat het voor de periode van 2
October tot 9 November 1932 niet vast
staat, dat Van der Lubbe in Nederland
heeft vertoefd. Wij zouden den president
in overweging willen geven bij het bestuur
der Rijksverzekeringsbank te Amsterdam
zijn licht op te steken. Hij zou daar kun
nen vernemen, dat Van der Lubbe respec
tievelijk op 4, 11. 19, 25 October en 1
November 1932 zelf zijn invaliditeitsrente
in ontvangst heeft genomen. De door den
president genoemde data kloppen dus niet
met de data, ons door de Rijksverzeke
ringsbank verstrekt.
Van 7 en 8 November.
ONDERTROUWD: G. N. Veenstra
pn G. A. Kiesling: J. Willemse en C. '1 h.
Kwast; J. v. d. Werf en A. N. Koorn,
G. A. M. Kooiman en D. M. Renckens;
W. Melgerd en T. Koningstein.
BEVALLEN: H. H. Slort—Heres. z.;
L Bruijnnisv. Steensel, d.: H. W. Kroes
Zweers, z.; C. A. HaagsmaTrap, d.
Wed. R. Helder. 80T.ETAOINNSH
OVERLEDEN: Wed. R. Helder. 80
jaar. B. Ruhland, 54 j.
DE SCHEURING IN DE
De oprichting van een „Ver-
eeniglng de Amsterdamsche Pad
vinders".
Dinsdagavond heeft, onder leiding van
ar. c. 1. Gunning, een buitengewone
ledenvergadering plaats gehad van de
plaatselyke afdeeling Amsterdam van
„l)e Nederlandsche Padvinders". Er was
voor deze vergadering zeer veel belang
stelling. 6
De voorziter deelde mede, dat van het
hootdkw artier 111 Den Haag op de uit
noodiging 0111 zich op deze vergaderingen
te doen vertegenwoordigen, taal noch tee-
ken vernomen is.
Met de goedkeuring van het gewyzigd
art, 1 der statuten heeft de vergadering
met 158 stemmen voor, 19 tegen en '2
blanco, besloten tot opzegging van den
band niet Den Haag en iot terugzending
van de volmacht.
Hiermede heeft de afdeeling Amster
dam van „De Nederlandsche Padvinders"
zich tot zelfstandige organisatie geconsti
tueerd.
DE STAKING BIJ DE SPHINX
INGEGAAN.
600 werklieden in staking.
De staking by de Sphinx-fabrieken te
Maastricht, waartoe Dinsdagavond, niet
tegenstaande liet afwijzend advies van de
leiders besloten is, gisteren ingegaan.
Ongeveer duizend werklieden zijn niet
verschenen.
V.D. meldt:
De directie van de N.V. de Sphinx te
Maastricht verzoekt ons mee te deden,
dat de tegelfabriek normaal werkt. Alleen
in de aardewerkfabriek is een partieele
staking uitgebroken. Ongeveer de helft
van het personeel van deze laatste fa
briek, 600 man, is in staking.
Van andere zyde meldt men ons, dat
de fabriek onder politiebewaking staat en
dat door de stakende arbeiders wordt ge
post. Alles is echter rustig.
DE R.K. BELANGENVEREENIGING
VAN MARINEPERSONEEL.
Het hoofdbestuur afgetreden
wegens conflict met den comman
dant van de marine.
„De Volkskrant" (r.-k. rad.) meld:
In Den Helder gaan hardnekkige ge
ruchten, dat het hoofdbestuur van de Ned.
R.-K. Vereeniging van Marinepersoneel
wegens ernstig meeningsverschil niet den
vice-admiraal Brutel de la Rivière en bloc
zou zün afgetreden.
Op ons verzoek 0111 inlichtingen aan het
secretariaat van het hoofdbestuur wei-
geide men ons pertinent dit bericht te be
vestigen of tegen te spreken. Men meende
dat het onder de huidige omstandigheden
niet opportuun was. raededeelingen van
welken aard ook te doen.
Ons wenden tot enkele bestuursleden
persoonlijk deelden dezen ons mee, dat zij
inderdaad hun functie als hoofdbestuur
der ter beschikking hadden gesteld, naar
zy meedeelden „om particuliere redenen"
TEGENVALLERS BIJ DE
BEGROOTING VAN LEEUWARDEN.
180.066.moet weggewerkt
werden.
Onlangs becyferde de wethouder van
Financiën te Leeuwarden, de heer G
Ritmeester, dat hem in 1934, als het be
treffende ontwerp wordt aangenomen,
87.000.— minder uit het Gemeentefonds
wordt uitgekeerd. Uit een thans ontvan
gen schrijven heeft hy berekend, dat de
Ryksbüdrage in de gemeentelijke kosten
van werkloozenzorg voor dat jaar 92.000
minder zal bedragen, zoodat door twee
tegenvallers met rond 180.000 rekening
moet worden gehouden bij het opmaken
der gemeentelijke begrooting voor 1934.
MAATREGELEN TEGEN
ONWELVOEGELIJKE
KLEEDING.
Een circulaire van den minis
ter van binnenlandsche zaken.
De minister van binnenlandsche zaken
heeft de volgende circulaire aan de ge
meentebesturen doen toekomen:
In den afgeloopen zomer hebben zich
op vele plaatsen excessen geopenbaard
in het strand- en badleven en by de be
oefening van de watersport. Deze exces
sen bestonden voornamelyk hieruit, dat
personen zich in het openbaar vertoon
den in een kleedy, welke den toets zelfs
eener zeer gematigde critiek op het punt
van welvoegelykheid niet kon doorstaan.
Zulks schept het gevaar, dat de grond
slag wordt gelegd voor een steeds meer
om zich heengrijpende zedenverwildering.
In het algemeen is daartegen onvol
doende opgetreden.
In verschillende gemeenten werd aan
de bestaande voorschriften, op grond
waarvan onwelvoegelyke kleeding kan
worden geweerd, niet of niet voldoende
de hand gehouden, in andere gemeenten
werd verzuimd zoodanige maatregelen te
nemen.
De regeering ziet met zorg deze
hoezeer wellicht aan niode onderhevige
en dus tydelyke ontwikkeling tege
moet en meent niet te mogen nalaten,
ernstig te wyzen op de gevaren, niet het
minst voor de opgroeiende jeugd, ver
bonden aan een vrijheid van opvattingeu
omtrent betamelükheid van in het open
baar te dragen kleeding, die op zich zelf
reeds als een exces moet worden be
schouwd, dan wel rechtstreeks aanleiding
<»eeft tot excessen.
Gezorgd dient te worder, dat de jeu;,/
w arin krachtige opbouwende elementen
en ideëele stroomingen werken, in de
maatschappij kenmerken van beheersching
en zedelyke orde aantreft.
Zy is van oordeel, dat het allereerst
een taak te vervullen is voor de plaatse
lyke overheidsorganen, aan wie het stellen
en handhaven van regelen betreffende
openbare orde en zedelykheid is opge
dragen. Deze toch zyn het best in staat,
zoodanige regelen te doen aanpassen aan
de plaatselyke omstandigheden.
De Regeering vertrouw t dat Uw bestuur
reeds thans, nu de gelegenheid tot het
treffen van de noodige maatregelen nog
ruimschoots bestaat, zyn byzondere aan
dacht aan dit. onderwerp zal wijden en
bet noodige verrichten, opdat niet alleen
de mogelyklieid tot het tegengaan van
excessen wordt geschapen (strafverorde
ningen, concessies enz.) maar ook van
de reeds bestaande mogelijkheden daartoe
méér dan tot dusver eeu daadwerkelyk
gebruik zal worden gemaakt.
In dit verband moge ik nog afzonderlük
gewag maken van een in den laatsteu
tyd toenemend verschynsel, de oprich
ting van z.g. natuurbaden, waarbü veelal
de geldelyke voordeelen, voor een ge
meente aan die oprichting verbonden,
een niet onbelangrijken invloed op de
beslissing uitoefenen. Ook te deze zake
moge hier een waarschuwend woord zyn
plaats vinden en een aanmaning, om de
zedelijke goederen, welke hier op het
spel staan, niet te verwaarloozen.
DE TREKKINGEN DER TWEE
RESTEERENDE J. I.-LOTEN EN DE
NIEUWE J. I.-PUZZLE MET
KOSTBARE PRIJZEN.
„De Joodsehe Invalide" bericht ons, dat
de trekkingen der twee nog resteerende
J. I.-loteryen. n.1. de afdeelingen Zeeland
en Limburg bepaald zijn op 28 en 30 No
vember a.s.
De Memorie van Antwoord.
De minister sluit zich aan bij het in het
voorloopig verslag bij herhaling uitgespro
ken oordeel, dat hangende het onderzoek
door de commissie-Idenburg, het thans
nog niet het juiste tijdstip is om een uit
voerige gedachtenwisseling van algemee-
nen aard over de Defensiebegrooting te
houden. De minister zou het voorts niet
juist achten, indien hij. terwijl de genoem
de commissie nog werkzaam is, ingrijpende
wijzigingen betreffende de organisatie van
de weermacht zou ter hand nemen. De
vof deze commissie bedoeld zou zijn
a1 ipstok om de noodige bezuiniging
o;-1 e militaire uitgaven aan op te han
gen beantwoordt de regeering ontken
nend.
Met betrekking tot de gemaakte opmer
kingen in zake het reglement betreffende
'e militaire belangenverenigingen,
wordt o.a. medegedeeld, dat het noodig
was paal en perk te stellen aan allerlei
uitwassen, welke de krijgstucht dreigden
te ondermijnen.
Uitgangspunt is daarbij geweest, dat
die v- "-nigingen, welke bij haar gedra-
ginge.. cn handelingen de eischen van de
krijgstucht steeds nauwgezet in het oog
hebben gehouden, zullen kunnen voortgaan
op dezen weg zonder van de gestelde
regelingen ernstige belemmeringen te
ondervinden. v
De anderen zullen indachtig moeten
zijn, dat bij het optreden in verenigings
verband de militaire gezagverhoudingen in
alle opzichten gehandhaafd moeten blij
ven en hun geen grootere vrijheden toe
komen dan buiten dat verband.
Den militairen ambtenaren onder
wie o.m. de beroeps- en verlofsofficieren
zijn begrepen is het deel uitmaken van,
of op eenigerlei wijze steun verleenen aan
groepen of vereenigingen van personen op
fSscistischen grondslag verboden. De Na
tionaal Socialistische Beweging wordt als
een organisatie op fascistischen grondslag
aangemerkt.
Afgezien van de omstandigheid, dat
personen, die revolutionnaire beginselen
zijn toegedaan, uit dien hoofde ongeschikt
moeten worden geacht om een vrijwillig
aangegane betrekking in de weermacht te
bekleeden en op dien grond uit dat or
gaan worden geweerd, meent de minister,
dat de geestelijke vrijheid in het leger en
op de vloot volledig is gewaarborgd.
Voor de vermindering van de bedragen
der geldelijke uitkeeringen aan de z.g.
mobilisatie-slachtoffers bestond gereede
aanleiding.
De minister kan de verzekering geven,
dat hij voortdurend zint op middelen, die
kunnen strekken tot vermindering van de
nadeelige gevolgen, welke voor sommige
dienstplichtigen uit het vervullen van hun
wettelijke verplichting voortspruiten.
Het veelomvattende onderzoek in zake
de muiterij op de „Zeven Provinciën",
vereischte uiteraard veel tijd. Van amnes
tie kan geen sprake zijn; de ernst der ge
pleegde feiten eischt vervolging volgens de
wet.
„Het Volk" bevatte het tweede deel
van een kort overzicht van den inhoud
van het verslag der door het Partijbestuur
van de S.D.A.P. op 10 Juni 1933 inge
stelde commissie, die advies moest uitbren
gen „omtrent de vraag, of/en zoo ja, welke
veranderingen in program, besluiten en
tactiek der partij aanbeveling verdienen,
zulks in verband met de gewijzigde eco
nomische en politieke omstandigheden
In haar vijfde hoofdstuk onderzoekt de
commissie de vraag van de deelneming
aan de regeering.
„Zij gaat daarbij uit van de principieele
bereidverklaring der partij, om deelneming
te overwegen.
„Ook voor de toekomst acht de over-
groote meerderheid der commissie de
handhaving der principieele bereidverkla
ring noodzakelijk.
Ontwapening.
Met betrekking tot het vraagstuk der
Ontwapening is de commissie
„tot de slotsom gekomen, dat de pro-
grameisch der partij, „ontwapening, natio
naal en internationaal", onveranderd moet
worden gehandhaafd.
„De eisch der partij blijve, dat Neder
land, in plaats van over een oorlogsleger,
zal beschikken over een veiligheidswacht.
Drie leden der commissie hebben ver
klaard, dat in de tegenwoordige omstan
digheden naar hun meening de program-
eisch der nationale ontwapening niet kan
worden gehandhaafd.
Bescherming tegen gasaanvallen.
Bij de behandeling van het optwape-
ningsvraagstuk heeft de commissie haar
onderzoek ook uitgestrekt tot de vraag,
wat het standpunt der S.D.A.P. moet zijn
ten aanzien van de bescherming der bur
gerbevolking tegen het gassengevaar.
De grootst mogelijke meerderheid der
commissie is tot de slotsom gekomen, dat
dit niet een principieel afwijzend stand
punt zijn mag. Ook een ontwapend land
kan aan het gassengevaar blootstaan en
het is geenszins voorbereiden tot oorlog
voeren, wanneer men maatregelen be
raamt om dat gevaar te beperken.
Oorlogsgevaar
Een belangrijke plaats in het verslag
wordt ingenomen door de beschouwingen
der commissie over de houding der partij
bij oorlogsgevaar.
De meerderheid der commissie acht her
ziening der congresuitspraken noodig. Zij
wijst inzonderheid op Duitschland, als een
haard van oorlogsgevaar, en op de vernie
tiging van de vredeskracht der Duitsche
arbeidersbeweging.
Aansluiting bij de resoluties
van I.V.V. en S.A.I. geaovlseerd.
De meerderheid der commissie adviseert
dat de Partij zich zal aansluiten bij de
resoluties van I.V.V. en S.A.I.
„Het laatste punt, door de commissie
behandeld, is de koloniale politiek. Zij ver
klaart eenstemmig, dat het koloniaal pro
gram der S.D.A.P., vastgesteld in Januari
1930, geen herziening behoeft.
zaamd, daar ze gehoorzaamd heeft aan
de wet, die boven nienschelijke wetten
staat.
PI. vraagt vrijspraak subs. een zeer
lichte straf.
Uitspraak 22 dezer.
Kunnen deze in aanmerking
worden genomen?
Voor de Rechtbank te Amsterdam heeft
zich te verantwoorden gehad de 18-jarige
J. S. wegens overtreding van de dienst
plichtwet.
In den aanvang van 1933 werd dezen
jongeman een oproeping toegezonden om
zich aan te melden ter vervulling van zyn
dienstplicht. Deze oproeping bevond zich
bü andere poststukken; zonder er nader
kennis van te nemen, overhandigde hy
deze alle aan zyn moeder, die ze in ont
vangst nam. Enigen tyd later werd hem
persoonlük een duplicaat overhandigd;
zyn moeder nam ook deze missive uit zyn
handen, zeggende: „Bemoei je daar niet
mee, daarvoor zal ik wel zorgen".
Zoo verklaarde de jongeman voor de
rechtbank, op een vraag van den presi
dent, mr. Boas, antwoordend: „Ik wist
niet, w aar ik wezen moest om me te laten
inschrijven, maar ik wist ook niet, dat er
straf op stond, als ik dit niet deed. Ik heb
de heele zaak aan myn moeder overge
laten."
Het O. M., waargenomen door mr.
Bosch, was van oordeel, dat verdachte
oud genoeg was om te weten wat de ge
volgen van zyn daad zouden zyn. Als hy
gewetensbezwaren had gehad, had hü op
andere wijze hiervan kunnen laten blij
ken. Spr. eischt derhalve wegens opzette
lijke overtreding van de dienstplichtwet,
een principieele straf, gevangenisstraf
van één maand.
De verdediger, mr. J. H. Polenaar
wees erop, dat verdachte volstrekt geen
anti-militarist is. Hü is een jongen, de
nog geen enkele meening dienaangaande
heeft, noch pro noch contra. Zün moeder
daarentegen heeft een zeer besliste op
vatting betreffende deze zaak; zij is de
oorzaak, dat de jongen hier zit. Er is geen
kwestie van, dat de jongen opzettelyk
heeft gehandeld,
PI. dringt aan op ontslag van rechts
vervolging, vryspraak, subsidair clemen
tie.
Uitspraak 22 dezer.
Vervolgens heeft zich mevrouw S.—
S. K., de moeder van den vorigen ver
dachte te verantwoorden gehad wegens
uitlokking tot overtreding van de dienst
plichtwet.
Ze had, toen ze kennis had genomen
van de aanschryving, volgens welke haar
zoon zich voor den dienstplicht moest
laten inschrijven, een missive gezonden
aan den burgemeester waarin ze o.m. be
toogde:
dat ouders het recht hebben hun kin
deren te verbieden aan een dergelüken
oproep, tot opleiding in een in haar oog
verfoeilijk handwerk, gehoor te geven.
Voor de rechtbank bevestigde mevr. S.
de verklaringen door haar zoon afgelegd.
Mr. Boas: Heeft men u niet op het straf
bare van uw handelingen gewezen?
Verdachte: Ja. Ik heb geantwoord, dat
ik de straf gaarne zou dragen.
Het O. M., waargenomen door mr.
Bosch, achtte ook hier het ten laste ge
legde bewezen en eischte wegens uitlok
king tot overtreding van de dienstplicht
wet een principieele straf, 1 niaand ge
vangenisstraf.
De verdediger, mr. J. H. Polenaar, was
van oordeel, dat verdachte mededader is.
Als dus de vorige verdachte geen mis
drijf heeft gepleegd, heeft ook deze ver
dachte niets misdreven en kan zij niet
worden vervolgd. Verdachte bekent het
opzet tot uitlokking gehad te hebben. Ze
heeft uit hooge, ethische motieven ge
handeld; wetend, dat ze gehoorzaamheid
verschuldigd is aau de wet. Zij behoort
geenszins tot hen, die deze gering schat
ten, ze heeft hier welbewust niet gehoor-
VERTROKKEN.
Het eskader van generaal Vuillemin is
gisterenochtend om 7.35 te Istres opge
stegen voor de eerste etappe naar Per-
pignan.
Te Carhagena aangekomen.
Het Eransehe vliegtuigeskader onder
commando van generaal Vuillemin, is
gisteren te Carthagena aangekomen. Eén
vliegtuig sloeg over den kop. Geen per
soonlijke ongelukken.
Het oordeel over de K. L. M.
Zyn oordeel over de Iv.L.M. formuleerde
Lindbergh als volgt:
Als men de grootte van Nederland en
het aantal inwoners in aanmerking neemt,
dan is een organisatie als de K.L.M. meer
dan bewonderenswaardig. Men is hier
ten opzichte van andere landen ver voor-
ui Men heeft in Amerika, aldus kolonel
Luuibergh, groote bewondering vftor de
Holland-Indië-lyn.
Over den Postjager had kolonel Lind
bergh getuigd, dat er geen tweede toe
stel bestaat, dat zoo mooi van lün is en
waarbij de vleugels zoo mooi aan de romp
zyn bevestigd, als by dit. Hy had echter
in twijfel getrokken of het oeconomisch
wel verantwoord is op een dergelijk traject
post- en passagiersvervoer te scheiden.
In Amerika was men hier al lang van
leruggekomen. Wel kent men daar op
korte trajecten nacht-post-vluchten. Op
de groote trajecten blijft men daar post
en passagiers combineeren.
Ougezonde belangstelling.
Ook tijdens zyn verblyf in ons land
heeft het echtpaar Lindbergh veel te ver
duren gehad van ongezonde belangstel
ling, niet omdat kolonel Lindbergh een
beroemd vlieger is, maar om het ge
beurde met zyn zoontje.
Tijdens zün verblyf in den Haag heeft
bb meer dan 200 brieven ontvangen van
m iischen, die beweerden inlichtingen
over de ontvoering van zyn kind te kunnen
geven.
Uindbergh naar Genève.
Gisterenmiddag precies om 12 uur is
de NJR. 211, het toestel van kol. Lind
bergh, van Waalhaven ogestegen en in
zuidelijke richting verdwenen, met be
stemming Genève.
Kap. v. Hoogenhuyze te water.
Op het laatste oogenblik deed zich een
ongelukje voor dat gelukig goed is afge
loopen, mara voor de desbetreffende per
soon toch zeer onaangenaam wsa. By
het afdalen van de trap, die van den
stijger naar het vlotje leidde, gleed kap.
Van Hoogenhuyze uit en viel in het
koude water. Een kleine consternatie ont
stond op den steiger. De duizenden toe
schouwers op den wal zullen het nauwe-
lyks bemerkt hebben.
Een agent van de s.s. „Politie H", die
den heer Van Hoogenhuyze had zien
vallen, trok onmiddellijk zyn jas uit en
dook hem na. Het gelukte hem den
drenkeling te grüpen, die door handrei
king op hte droge werd gebraent.
Kol. Lindbergh, die een en ander had
zien gebeuren, drukte den heer v. Hoo
genhuyze, nat als hij was, de hand, terwyl
wijl hij hem hartelijk toesprak. Het was
een ongewoon en ontijdig afscheid maar
welgemeend.
Lindbergh te Genève
Kolonel Lindbergh en zyn vrouw zijn
gisterenmiddag om vier uur na een schit
terende landing op het Meer van Genève
aangekomen. In hte gebouw van de Ge-
neefsche roeiclub wachtte hun een har-
telyk onthaal.
Waarschynlyk zal Lindbergh nog en
kele dagen in Zwitserland vertoeven al
vorens naar Amerika terug te keeren.
Aigemeene beschouwingen
Rljksbegrooting 1934.
Voor de aigemeene beschouwingen over
de Rijksbegrooting 1934 was Dinsdag eer
ste spreker de heer Aalberse (r.-k.).
Spr. houdt uitvoerige beschouwingen, aan
het eind waarvan hy zegt dat de katholie
ken de verantwoordelijkheid aanvaarden
oer de daden van het kabinet, die wy
euren, en voor onze eigen, negatieve
n.1. die van het kabinet niet van het
leven te zullen berooven. Wii hopen, dat
het kabinet van zijn sterke positie geen
misbruik zal maken; van onze loyale me
dewerking in de hoop, dat misverstanden
mogen uitblijven, kan het kabinet verze
kerd zijn.
De heer Al bar da (s.-d.) betoogt, dat
voor ons land autarkie economische zelf
moord ware.
Wat betreft de politieke vraagstukken van
dezen tijd zegt spr., dat, als hij den be
schrijvingsbrief van den Vrijz. Dem Bond
goed begrijpt, er tegenwoordig in vrijz.-
deni. kringen menschen zijn, die de hon
ig van spr.'s partij begrijpen en goed
keuren
Spr. eindigt met zijn vertrouwen uit Ie
spreken in de sociaal-democratie, die, hoe
moeilijk de tijd ook zii, een sterke positie
inneemt in de Scandinavische landen en
die pas weer overwinningen heeft behaalo
ir, Zwitserland en Engeland.
De heer Lingbeek (herv. geref.) zet
uiteen, welk een verschillende opvattingen
er bestaan over het begrip democratie.
Spr. is bereid, aan dit kabinet zijn steun
te verieenen, want het stuit de romanisee-
rende politiek.
De heer Westerman (nat. herstel)
vraagt zich af, of deze regeering zich een
klare voorstelling heeft gemaakt van de
consequenties der toekomst. Spr. mist een
nieuwe natiohaie doelstelling.
Spr. kan deze regeering niet bewonde
ren, ze zegt steeds, het gezag te willen
hoog houden, maar ze «arzelt in baar
maatregelen.
Spr. mist groote lijnen ook in de econo
mische politiek dezer regeering. Onze bni-
tenlandsche politiek ook van den laatster»
tyd getuigt niet van fierheid.
De lieer au Hout en (chr.-dem. unie)
betoogt, dat de regeering in haar streven
naar een sluitende begrooting te zeer ma
terialistisch te werk gaat en bovendien de
vaste lün mist. Er moet een betere verdee-
l"ig komen van de op te brengen lasten;
ook in crisiszaken overheersche de ge
rechtigheid.
3 oortgezet worden de aigemeene be
raadslagingen over de Rijksbegrooting
voor 1934.
De heer Schouten (a.-r.)betoogt, dat
ue buitengewone toestand ons noopt tot
e.en groote zelf beheersching bij de beoor-
deeling van de maatregelen der regeering.
Men vraagt wel eens of er niets is, dat
belangrijker is, dan een sluitende be
grooting.
Maar vooreen vervulling van de geeste-
lykzedelyke overheidstaak is een goede
nnaucieele politiek onmisbare voor
waarde
Onder de gegeven omstandigheden zyn
de maatregelen der regeering jegens de
gemeentebesturen geboden, al komen de
gemeenten er door in moeilykheden.
Voor den landbouw kan moeilyk nog
verder worden gegaan op het pad der
steunverleening.
Wat aangaat de hulp voor den midden
stand, hebben wy geen bezwaar tegen
wettelyke regeling van het. afbelalings-
en het cadeaustelsel.
Wat de regeering meegedeeld heeft,
inzake de handelspolitiek, heeft onze in
stemming.
Zeer krachtig zou spr. er zich tegen
moeten verzetten, als de heer Aalberse
kampen voor jonge werkloozen zou wen-
schen. Volgens de inlichtingen, die spr.
bereiken, is er intimidatie en een terreur
bij de werkverschaffingen. De regeering
moet maatregelen nemen, waardoor de
extremisten, die den geest vergiftigen,
daar niet lanver invloed zullen kunnen
j oefenen.
Bpr. ziet ue noodzakelijkheid van
j grondwetsherziening niet in en meent dat
wy thans al onze krachten moeten wijden
aan wat het meest urgent is.
De regeering trede op tegen de ge
meenten in het algemeen.
Communisme en socialisme moeten
principieel worden getoest, Zij blijken
dan principieel volstrekt verwerpelijk.
Maar dit is ook het geval met nationaal-
socialisme en fascisme.
De heer Bierema (lib.) huldigt den
Minister van Financiën voor de kloek
heid, waarmde hü den zorgelijke» finan-
cieelen toestand heeft uiteengezet, en
voor de pogingen, die hij doet om tot een
sluitende begrooting te komeri.
Bezuiniging op groote schaal is te ver
krijgen door inperking van de staatsbe
moeiingen en spr. kan niet inzien, dat
door de korting van de rljksuitkeering
aan de gemeenten haar een onrecht wordt
aangedaan.
Met de houding der regeering inzake
het salarisvraagstuk, stemt spr. in. Spr.
behandelt voorts de staatsschuld, die
toeneemt in dezelfde steile lijn, die wij in
de oorlogsjaren hebben gezien.
Om de begrooting sluitend te maken,
verhoogen wy de belasting. Daardoor
neemt de koopkracht der menschen af,
wordt de werkloosheid grooter en bren
gen de middelen minder op Dan moet de
belastingschroef nog verder worden aan
gedraaid. Zoo bewegen wy ons in een
vicieuzen cirkel.
Instelling van een staatscommissie ter
voorbereiding van een grondwetsherzie
ning acht spr niet urgent.
Spr. eindigt met te verklaren, dat zü»
fractie naar de mate van haar krachten
bereid is, mee te werken aan een oplos
sing van de nioeiiykheden, welke deze tijd
voor Nederland en Nederlandsch-ïndië
heeft gebracht.
De heer J o e k e s (v.d.) zegt dat, als
regeering en Kamer samenwerken, het
mogelijk zal zijn. ons volk door de stor
men dezer dagen heen te voeren.
De regeering heeft onder de tegenwoor
dige omstandigheden groote bevoegdheden
gekregen.
Zii geve een verklaring van haar be
sluit, dat ambtenaren geen openbare actie
tegen de overheid en haar beleid mogen
voeren.
Hü zou den heer Coliin willen huldigen
voor wat deze op internationaal econo
misch gebied heeft gedaan, maar vreest,
dat het hangen van nog meer kransen om
den hals van den heer Coliin slechts be
lemmerend zou werken.
De regeering overwege de instelling van
een onpartijdig college, dat klachten over
crisisinstellingen zal moeten onderzoeken.
Spr. uit zijn instemming met de crisis-
inkomstenbelasting, de couponbelasting
en de belasting op goederen van de doode
hand.
De heer J. ter Laan (s.d.) bestrijdt de
houding der regeering inzake het salaris-
vraagstuk.
Krijgt spr. geen bevredigende verkla
ring van de regeering, dan overweegt hü,
de Kamer een uitspraak te laten doen.
De heer Ver voorn (platteland) be
toogt, dat het stelsel van vrijhandel in
lijnrechten strijd is met de idee van de
sociale wetgeving.
Spr. waardeert, dat de regeering de
teugels streng aantrekt ter handhaving
van het gezag.
Aanbevelenswaardig is binnenlandsche
kolonisatie ter bestrijding van de werk
loosheid.
De regeering overwege nog eens ern
stig haar voornemens inzake bezuiniging
op het openbaar onderwijs. Voorts is
noodig saneering van banken en scheep
vaart.
Medegedeeld door het Koninklyk
Meteorologisch Instituut.
Naar waarnemingen verricht in den
morgen van 9 November.
Hoogste stand 769.2 te Weenen.
Laagste stand 746.5 te Röst.
Verwachting:
Zwakke tot matige Zuidelijke tot Wes,
telijke of N.W. wind, betrokken me»
regen, later opklarend, aan\anke)jjk
zachter, later iets konder.
4