TWREDE BLAD HELDERSCHE COURANT VAN ZATERDAG 11 NOVEMBER 1933. Ld. bT Va"8 V"" - Soberheid E Wrsef in één dag RHEUMATIEK weg ïïïfe* den Kloostsr&alsscn iCLOÖSTERBALSEH De heer H. J. Boldingh gehuldigd. AKKERS Japansche diplomatie. III. I n K^l<-er<Jheld. Waarom do overste bezorfid keek. - Adelborsten mogen wel met „olehles" „„delen.... maar nordt hen geleerd. *oo'n adelborst voor den zeedienst heeft heel wat vakken op 't Instituut te volgen. Het is niet genoeg, dat hij alles van a tot z weet, neen, hij moet nog iets meer weten. Als hij by z is, is men nog niet over hem tevreden, let u maar op. Het lesrooster ziet er nj. zoo uit: Wiskunde en hoogere wiskunde; bol- driehoeksmeting; beschrijvende en ana lytische meetkunde; zeevaartkunde; ar tillerie; stoomwerktuigkunde; torpedo kennis; zeemanschap; scheepsbouw, practische scheepsbouw. Er komt geen einde aan, want. ....Maarach, laat ik eindigen, met deze dorre, droge opsomming van zee vaartkunde, sterrenkunde, meteorologie en oceanographie met theoretische en practische scheepsbouw, want er komt geen einde aan, b.v.: j. is rechtlijnig teekenen. z. is phj-Bieke opvoeding, verbandleer, hygiëne en zelfbehoud, eerte hulp bij ongelukken en als z afgeloopen is, dan begint de adelborst weer als een vervolg op 't lesrooster met. a.a. vakken tot militaire vorming, dienstvoorschriften, scheeoszaken, nauti sche zaken enz. enz. Wat een hoop geleerdheid beeft die arme Jonker te verwerken. Als hij dat nu allemaal van a tot z, o neen, tot ver na z kent en heeft hij met gelukkig gevolg eindexamen afgelegd, dan is hy er soms nog niet, want als deze adelborst getoond heeft, de noodige karaktereigen schappen te missen, en niet de noodige eschiktheid bezit voor den officiersrang, an deze op voordracht van den comman dant. door den minister van Defensie aan boord van een actieven bodem worden geplaatst voor een proeftijd van ten hoog ste zes maanden. Wordt hy alsnog niet geschikt beoordeeld, dan wordt hij uit den seedienst ontslagen De arbeid onder deze jongelieden, zoo geheel verschillend van aard, eischt ze- ler den geheelen persoon? vraagt de ieuilletonisL In de eerste plaats is noodig. dat alles met orde en regelmaat geschiedt, zegt de •erste officier. Wat de karakters der adelborsten be treft, men moet zich in de gedachten- gang van de jonge mensehen kunnen ver plaatsen en niet.rrr-ing rrr-ing. Luide gaat de telefoonbel en onderbreekt den overste. „Hallo.... een oogenblik stilte het vriendelyk-guitige gelaat van den overste wordt even ernstig.zijn gezicht krijgt Iets vaderlijks bezorgd.... het telefoon gesprek is afgeloopen. De overste drukt op een bel. Een dienstdoende onderoffi cier komt binnen Laat dire<t een verlofpas klaar maken voor adelborstDe jonker moet on middellijk naar zijn woonplaats vertrek ken, nadat hij voorgeschaft heeft.... Jonge adelborst, op de militaire kost school, zit nog in de banken. Thuis, ver van hier, is er iets niet go d. Is 't vader? of moeder?.... Roepen ze hun jongen bij zich.Zal hij op tijd aankomen...Zal nog alles goed komen? Het lieve gezicht «al het hem nog tegenlachen, of. 86 jongens ver van hun ouders.... Neen, niet altijd kan een reglement nauw keurig nageleefd worden.... want velen der leiders in 't Instituut zijn zelf vaders, hebben zelf jongens. Het gelaat van den overste, ernstig luisterend aan de tele foon waardoor de jobstijding kwam, was nu niet dat van een streng officier. Een onprettig iets, die soort mededee- Ihigen, zegt de overste ernstig de haak weer op de telefoon hangend, maar ja het loven heetf up en dwons. U leeft wel met de adelborsten mee, overste. Dat doen wij allen hier in 't Instituut, Als er iets is, dan kunnen zij zich gerust tot ons wenden. De officieren van dienst spreken vaak recht vaderlijk en vriende lijk met de jonkers. Heeft een adelborst gefaudeerd, dan wordt niet altijd direct de zaak voor den commandant gebracht. Een goed woord kan veel doen. Is er echter tegen de krijgstucht gezondigd, dan is er geen Pardon. Buiten de kamer van den len officier, voor 't gebouw komt een troep aanmar- cheeren. Even gauw kijken, door 't ven ster, of ze goed in den pas loopen, zegt de overste. De overste keert tevreden van 't venster terug. De adelborsten loo pen goed in den pas. Is er nog altijd, zooals vroeger, sur veillance op de adelborsten, overste. Vroeger liepen er altijd onderofficieren In Den Helder, die speciaal keken of de adelborsten met een meisje wandelden. Ik had altyd kasian met ze, waarorn zou den ze niet met een Heldersche schoone naar de volle maan kijken? Een a.s. offi- vier moet ook ridderlijk tegen dames zijn Een byna onmerkbare glimlach trekt over het gelaat van den overste. Weet u wat het vreemde is, zegt hy Bij alle adelborsten, die in den loop van vele jaren op dit Instituut studeerden en door onderonic. ren zijn gesurveilleerd, waren 't altijd „nichies", waarmee ze Hepen en zoo ls 't tot op den huldigen dag gebleven. Nu nog wordt er gesur veilleerd en wordt er rapport uitge bracht: Jonker die en die liep met een meisje, daar en daar. He, o\ erste, dat is toch niet zoo heel erg. Niets op tegen, dat Jonker die en die, daar en daar met een meisje loopt, her nam de overste, maar, wie is dat meisje? vvy hebben verantwoording tegenover ouders en voogden. Jonker die en die komt bij den officier van dienst. Wie was dat meisje, jonker, waar je gisteravond, daar en daar mee Lep.... Tien tegen een dat de jonker zegt: O, overste, dat was me „nichtje". De overste schudt ernstig het hoofd, maar toch is een vroolijke tinteling in zijn oogen. Met een nichtje wandelen, kan het on schuldiger. lezer? Heel wat nichtj ,s hebben de adelborsten hier in Den Hel der! Kasuweel is *t echter, dat die nicht jes, waarmee de adelborsten wandelen, meestal niet meer dan 18 lentes tellen en je ze nooit niet oude theetantes naar de maan ziet kijken. De overste heeft gelijk, dat er een oogje in 't zeil moet worden gehouden en uitspattingen moeten worden voorkomen, maar die adelborsten, die den heelen dag met hun leeraren ernstig geredeneerd hebben over electrotechnieic, stoomwerk tuigkunde, ze.-Jv. yosweteiischap, interna tionaal zeerecht, radioteleprafie, hen is 't niet kwalijk te nemen, dat zij ook oogentelegn.fie met aardige Helderscha nichtjes studeeren.... door alle eeuwen heen vanaf Adam en Eva is oogentele- grafie met vreugde beoefend. Doen de jongelui hier op 't Instituut nog aan politiek, overste? Een militair moet zich niet met politiek bemoeien, zegt de overste. Daarom hou den wij iedere politieke beweging zoover mogelijk buiten de deuren van het Insti tuut. Het Vaderland in zijn geheel vraagt naar Nederlanders, die zich voor het land willen geven. Politiek wordt streng geweerd. De adelborsten krijgen zeker veel ca deautjes en geld van huis gestuurd, om hen met de ballingschap te verzoenen? Het wordt zooveel mogelijk voorkomen, dat een adelborst over te veel geld be schikt. Komt er b.v. een aangeteekenden brief, met geldswaarde voor jonkers van huis, dan moet hij die eerst in tegenwoor digheid van een dienstdoenden officer open maken en al wat er te veel is moet hij in bewaring geven. Ze hebben bovendien niet veel geld noodig, want ze krijgen van één tot 2 gulden in de week .Een goed militair moet zich kunnen schikken en het is wel heel best, voor jongelui, die thuis verwend werden, soberheid te leeren. De jeugd van heden is veel te veel verwend. Jongens van 16 jaar loopen deftig in smoking, dansen en spelen grand seigneur. Wy moeten geen grand seigneurs, maar officieren, flinke men schen. Jongelui, die officier willen wor den om 't vaste baantje om bestaans zekerheid te krijgen, die kan het Insti tuut missen. Wy moeten eenvoudige, de gelijke jongelui, die uit liefde voor het vaderland, uit liefde tot de zee officier willen worden. Zeeman zijn, dat is je ware! Ik heb nog de zeilvaart meege maakt. Ik houd van de zee, zegt de over ste 31/» jaar ben ik op 't Instituut. Ik heb er veel bevrediging gevonden, maar, over eenige dagen, zal ik de functie van le officier neerleggen. Met December ga Ik als commandant van de „Banckert" het zeegat uit. (Wordt vervolgd). DE KORTINGEN OP DE SALA RISSEN VAN HET RIJKSPERSONEEL In het georganiseerde overleg. In hare vergaderingen van 12 Septem ber en 11 en 27 October j.1. behandelde de centrale commissie voor georganiseerd overleg in ambtenaarszaken de voorstel len van de regeering in zake een nieuwe korting op de salarissen van het rijks personeel, nadat deze voorstellen ook in de miltaire commissiën van overleg en in die van het doceerend lager en middel baar onderwijspersoneel waren bespro ken. Tegen de oorspronkelyke voorstellen werden diverse bezwaren geuit, waaraan de regeering getracht heeft tegemoet te komen door het aanbrengen van verschil lende wijzigingen, voor zoover zulks mo gelijk werd geacht, zonder het rendement van de beoogde bezuiniging te sterk aan te tasten. Het uiteindelijk voorstel kon echter evenmin de instemming van de centrale commissie verwerven. Wel verklaarden vier van de zes organisaties, dat zij hier aan de voorkeur gaven, maar zij maakten daarbij tevens nog enkele verlangens ken- De beide andere in het overleg ver tegenwoordigde organisaties wenschten zich van eenige uitspraak betreffende voorkeur voor een der voorstellen te ont- ïouden. En niet minder C. Bot met zijn mannen. Een plechtigheid, welke geheel een in tiem karakter droeg en die dan ook in besloten kring plaats had, woonden we Donderdagmiddag te vjjjf uur by in hotel „Den Burg". Aldaar waren op dat uur te zamen de heeren P. E. Tegelberg, voor zitter, H. Th. de Booy, secretaris, H. de Booy, penningmeester, allen te Amster dam woonachtig, vormende tezamen het hoofdbestuur van de Noord- en Zuid-Hol- landsche Reddingmaatschappij. Verder waren daar de heeren Boldingh, aftredend voorzitter van de Commissie van plaatse lijk bestuur, Coolhaas, Zeil inga, Van Diest en Kolster, leden dier commissie, alsmede de bemanning van de „Dorus Rijkers", zijnde de heeren C. Bot, schipper, A. Oos tendorp, stuurman, R. Eelman, monteur, C. Bijl en W. de Boer, matrozen. De heer H. J. Boldingh, leeraar aan het Koninklijk Instituut, is gedurende een tijdsverloop van vijfentwintig jaar, n.l. van 19071933, Voorzitter geweest van de Commissie van plaatselijk bestuur eu zou thans ais zoodanig aftreden. Naar aan leiding daarvan werd hem door de Maat schappij de gouden medaille uitgereikt. Het was de heer Tegelberg, direc teur der Stoomvaart-Maatschappij „Ne derland", en voorzitter der Redding-maat schappij, die bij deze gelegenheid den heer Boldingh huldigde voor het vele en ge wichtige, dat hy in die vijfentwintig jaren voor het station Den Helder deed. Nimmer heeft dit station ons eenige zorg gegeven, aldus de heer Tegelberg; wij beleefden er louter vreugde van, want steeds was alles op de mee9t voortreffe lijke wijze verzorgd. Hier moet ook de naam van den heer Wiersma worden ge noemd, die daaraan een belangrijk aandeel had. Den Helder was een „geruischloos" station: je hoorde er nooit van, maar niet temin was altijd alles in de puntjes en wy konden er steeds op rekenen, dat het klaar was voor zijn werk. Het was een van onze beste stations, en het Hoofdbestuur is zeer dankbaar daarvoor. Om die dankbaarheid metterdaad te too- nen, heeft het besloten den heer Boldingh, die thans den 65-jarigen leeftijd heeft be reikt en als voorzitter der plaatselijke af- deeling aftreedt, de gouden medaille <Rr Maatschappij te overhandigen, welke spr. namens de Maatschappij den heer Bol dingh ter hand stelt. Opvolger des heeren Boldingh is de heer Coolhaas, een man, die op dit terrein een uitstekenden naam heeft en dien wy ook op het gebied der zeilsport kennen. Met den nieuwen secretaris, den heer Van Diest (opvolger van den heer Wiersma) zal ook hü ongetwijfeld de oude reputatie van het station ophouden. Hulde aan de bemanning. Maar het is nog altijd de heer Tegel berg, die aan het woord is deze goede reputatie hangt ook voor een deel, en niet het geringste! af van de bemanning der boot. En dan moet hier ook een woord van hulde en lof woéren gebracht aan de be-, manning van de „Dorus Rijkers", schip per Bot en zyn mannen, die ten allen tijde gereedstaan. Waar zii ook is, aan wal of op zee, de „Dorus Rijkers" verricht haar werk, dank zjj haar voortreffelijke beman ning, met lof. Dat bewijst wel het feit, dat zij dezer dagen zelfs een admiraal aan wal bracht! De heer Boldingh aan het woord. De heer Boldingh neemt hierop het woord. Spr. begint met wat persoonlijke herinneringen; aan de Zuiderzee geboren (te Hoorn), leerde hij eigenlijk pas bij een verblijf op Texel de echte zee kennen. Hij logeerde daar en woonde oefeningen bij van de reddingboot. Maar twee dagen later bleek er een werkelijke stranding te zijn; bij die gelegenheid sloeg een reddingboot om, waarbij de kapitein en twee roeiers verdronken. Deze gebeurtenis, waarvan hij als jongen getuige was, is spr. altyd bijgebleven en wel verre van hem af te schrikken van de zee, heeft zii zijn be wondering doen toenemen voor de man nen, die deze zee bestrijden. Toen spr. later in Nieuwediep kwam, kwam hy in meer intieme aanraking met de redders. Zy zijn de menschen, die het werk doen; wij regelen en organiseeren wel, maar ten slotte zijn zij de mannen van de daad. Vastberadenheid, doortastend heid en moed! Vastberadenheid, doortastendheid en moed, dat zijn de drie eigenschappen, die hen kenmerken en waarvoor ik altijd zoo groote bewondering heb gehad. Tegen woordig zy'n we met al die motorische kracht weliswaar in een eenigszins ander stadium gekomen, maar deze eischen blij ven nochtans onveranderd gelden en al tijd hebben de Heldersche vletterlui mijn bewondering en warme sympathie gehad. Ik stel voor, zoo eindigt de heer Boldingh, een dronk aan hen te wijden! Schipper Bot wijst de hulde af. Maar den heer B o t is deze hulde te veel. Wij zijn dankbaar, zoo zegt hjj, dat het Bestuur ons in de gelegenheid stelde dit afscheid bij te wonen. Een afscheid is op zichzelf altijd weemoedig, maar wij weten, dat er een tijd is van komen en een van gaan, die voor allen zonder onder scheid zal aanbreken. En dankbaar zijn wy den lieer Boldingh voor de jarenlange prettige samenwerking. Steeds wist hy ons niet een bemoedigend of joviaal woord in een prettige stemming te brengen en ons op te wekken waar dat noodig was, maar wy meenen, dat hy wel wat veel eer toebracht aan ons en ons werk. Wy zijn van nature by dit werk grootgebracht, het is oor ons niet iets bijzonders. De hoofd zaak voor ons is. dat wT uitstekend mate riaal tot onze beschikking hebben, dat zich leent voor het werk, waarvoor het oi stenïd is Maar die daad zelf is ni°t zoo buitengewoon om daarmee zoo hoog weg te loopen. Wy ziin natuurlijk dankbaar als het tenslotte weer goed en wel volbracht is, maar een opofferingneen, dat is het voor ons niet. „Liever kerels dan oude wijven!" Dat zeide de heer B o t in alleen een voud en alle bescheidenheid, en dat was tevens zoo'n beetje het einde van de plechtigheid. Zooals het werk van de Maat schappij in alle stilte geschiedt, zooals alle functies, van welken aard die ook mogen ziin, vrijwillig en uit liefde verricht wor den, zoo ware wellicht ook deze plechtig heid aan de openbaarheid onttrokken, in dien wij er niet de lucht van hadden ge kregen. Er werd nog door de heeren Tegel berg en Boldingh op de speech van den heer Bot geantwoord; eerstgenoemde zeide o.a.: „Ja, ik begrijp heel goed, dat het voor jelui tenslotte iets heel gewoons is. Zoo zou ik het persoonlijk ook aan voelen. Maar dat neemt niet weg, dat wii trotsoh zyn op jelui!" Terwijl de heer Boldingh als zijn oordeel gaf „er ook alles van te begrijpen, maar dat het tenslotte toch prettiger is als je met kerels te doen hebt dan met oude wijven!" En hiermede geven wy het woord aan een bijzonderen verslaggever, die na af loop den heer Boldingh nog net even kon interviewen vóór zijn trein vertrok. Herinneringen uit het leven van Overste Bolding. De Edl- expeditle. Uit den tijd van de zeilschepen. Bakkeleiende vls- schers. In een der bovenvertrekken van het Militair Tehuis in de Spoorstraat ontmoet de feuilletonist meneer Boldingh.... Van beneden dringt gedempt geluid van een radiotoestel door en geroezemoes van stem men. De Jantjes van de vloot ziin in hun sociëteit, laten lustig de biljartballen over het groene laken rollen.... Meneer Boldingh is voorzitter van het Algemeen Militair Tehuisover een half uur dan gaat de laatste trein, die hem uit Den Helder zal voerenVerlaat hy de stad, waar by een menschenleeftijd heeft gearbeid.. Een menschenleeftijdl. Die markante zeemanskop, waarin de oogen nog vol blijde jeugd twinkelen, doen niet aan iemand denken, die de zes kruis jes reeds lang achter den rug heeft, en toch is het zoo, want in 1884, op zestien jarigen leeftijd, kwam de heer Boldingh als jeugdig adelborst op het Instituut. Ik woonde in Hoorn, zegt de over ste, en ik was altijd om en nabij de zee. Daar hield ik van, daar leefde je bij. Op het Instituut kwam ik, vol idealen. Naar zee! Varen, de wereld zien! Mijn eerste zeereis maakte ik op de „Atjeh" en in 1890 heb ik in Indië, op de- Oostkust van Atjeh de Edi-expeditie mee gemaakt. Daar is het warm toegegaan. Roetman, de bekende van „Moed, Volhar ding en Zelfopoffering", hij was aan het havenkantoor, maakte ook deel van mijn troep uit. 't Was geen grapje. Op die Indische vlakte, met zyn alang-aiang-velden van hoog gras, waarin een verraderlijke vijand loerde, kreeg mijn sectie 1 doode en 9 ge maakt en bestookte ons vandaar uit. De Het was formeele oorlogstoestandde vijand had bentings en loopgraven ge maakt en bestookten ons van daar uit. De bekende Van Heutz, de latere Gouver neur-Generaal van Indië, nam ook aan die expeditie deel, die was toen nog kapitein. Soms werd het ons wel eens wat te warm, want de inlanders staken vaak de roode haan in dat hooge gras en dan werden we door de vlammen en gloeiende asch ver dreven. Had een pijn in z'n schouder om tureluursch van te worden .En zoo in eens! Ik kon niet meer heen of weer. Ik houd niet van tabletjes en het mijn vrouw mg wrijven met Kloosterbalsem. Niet te hard, zeg ik j8"' alles, ook de geheele omgeving deed me zeer. Zij wreef mij zachtjes om te beginnennaderhand wat harder en het was of er een wonder gebeurde. Onder 't wrjjven verminderde de pijn *1 en toen het 's avonds herhaald was, stond ik den volgenden morgen weer even frisch op als altijd" Fr. D. te G. ORIGINEEL TER INZAGE „Geen goud zoo goed" Onovertroffen by brand en sniJwonden Ook ongeëvenaard als wrijfmiddel bil Kheumatiek, spit en pijnlijke spieren Overal per pot v. 20 gr. f0.60 en 50 gr. f 1.— teressante wetenschappelijke expeditie mee met de „Siboga", naar de Molukken. Professor Weber was toen bii ons aan boord en voor de wetenschap hebben wij schitterende resultaten verkregen. Eenige jaren na mijn huwelijk heb ik ontslag genomen bij de Marine en heb bij de HollandAmerika lijn als walkapitein gefungeerd Welke functie oefent u op het In stituut uit? Daar geef ik reeds 28 jaar les als leeraar in de geschiedenis van zeeoorlo gen en internationaal zeerecht. Acht-en- twintig jaar.... een hcele tijd, zegt de heer Boldingh, op hetzelfde Instituut, waar ik eens als jong adelborst kwam werd ik 'eeraar. Er ziin desillusies in 't leven, natuur lijk, maar die moet men weten te diagen. In Den Helder was altijd mijn grootste arbeidsveld.daar heb ik geleefd onder de zeemenschen. De moedige daden van Dorus Rijkers, A. IJ. Knijper, Jan Bijl, Diedenhoven en al die Blauwe Zeeridders, daarop kan iedere Nederlander slechts trotsch zijn. En ik heb die mannen in hun werk gade geslagen. Het doet mij werkelijk leed, dat ik dit arbeidsterrein ga verlaten. De zee en de menschen, die hun leven op haar golven wagen, daar heb ik altyd van ge houden De heer Boldingh klikt op zijn horloge. Over tien minuten moet ik weg. zegt hij, dan gaat de trein.... dan ga ik weg uit Den Helder lieke eigenschappen in het geding moeten brengen. Immers, het land van de Rij zende Zon heeft vele gewichtige punten te hespreken en hij wil die punten in zijn voordeel geregeld zien. zonder dat er oor log wordt gevoerd. Oorlog blijft immerf steeds een groote risico. Kan het niet an- ders, welnu, dan zal Japan zich in het mili- taire avontuur wagen, want het bereidt zich hierop voor. Het liefst zag Tokio, dat het zyn zin kreeg door confereeren ea door op die conferentie de Westersche be langen tegen elkander uit te spelen. Van daar dat de Japansche regeering van plan is vóór 1935 een internationale conferentie bijeen te roepen tusschen de landen, die belangen in het Verre Oosten hebben. Dus Rusland, Engeland, Frankrijk, Ame rika en ook Nederland om de voornaamste te noemen. Immers in 1935 moet worden uitgemaakt of men een nieuwe vlootover- eenkomst zal sluiten dar; wel elkander de vrijheid tot verdere bewapening zal laten. Wanneer Amerika en de andere landen n'et behingen in Azië de handen niet in elkander slaan, staat een eensgezind Japan tegenover een verdeeld Europa, terwijl het misschien nog in den rug gedekt wordt door Duitschiand, tenminste, wanneer niet voor dien tijd een compromis tusschen Duitschiand en Frankrijk is gesloten. Het ligt voor de hand, dat op die confe rentie eikanders belangen scherp tegen over elkander zullen worden uitgemeten. Men zal trachten te loven en te bieden, maar men zal niet kunnen ontkomen aan de Japansche eischen ten opzicht van de nieuwe machtsfeer en in Mantsjoekoe, China, terwijl Tokio evenmin de mandaat eilanden aan den Volkenbond zal terug geven. Wat Japan hiervoor zal willen te ruggeven, is natuurlijk nog niet te bepa len. Veel zal het vermoedelijk niet zijn. Het komende jaar 1934 mag dan ook als een beslissend jaar worden beschouwd. Blijft Europa onderling krakeeien. dan zal Japan met zijn Oostersche buit in 1935 gaan strijken, tenzij Amerika er een oor log voor over heeft. Dit gelooven wij niet. Sluiten de Westersche landen, Amerika inbegrepen, onderling een economischen vrede, dan zal zich nog vëel ten goede kun nen keeren en dan zou een compromis mogelijk zijn, dat voor elk der partijen tastbare voordeelen zou kunnen opleve ren. In dit verband is een toenadering tus schen Amerika en Rusland een eerste stap. Hoe onsympathiek men ook de Rus sische Spvjetmentaliteit moge vinden, het neemt niet weg, dat men zich tijdelijk met Moskou zal moeten verstaan om geen grootere rampen te ontketenen. Het is voor Europa een gunstig feit. dat Stalin door de crisis noodgedwongen een toontje lager is gaan zingen. De tijden zy'n onge twijfeld moeilijk maar niet hopeloos. Te genover de Japansche diplomatie moet men een even fijne Europeesche politiek weten te stellen en het blijft de vraag, of Europa hiertoe in staat is. Een man met een werkzaam leven ach ter zich. Een marine-officier, die geen blaadje voor den mond nam, maar toch bij het vlootpersoneel was gezien. Als voorzitter van het Militair Tehuis in de Spoorstraat behartigt hy hun be langen. Daarbij heeft de heer Boldingh nog legio andere functies, o.a. ook voor zitter van de Heldersche afdeeling van de Vereeniging tot Bestrijding van T.B.C., en voorzitter van „Onze Vloot". 28 jaar is hii nu al secretaris van de Jachtclub. Het is tijd, zegt de heer Boldingh.... en er is in zijn stem iets weemoedigs. Ik heb altijd van Nieuwediep gehou den Binnenland. De nieuwe Civic Hall te Leeds wordt eerst wérkelijk als geopend beschouwd, als de Koning zelf de deur ontsloten heeft. Zoo kan alles wat als „Aspirin" verkocht wordt, slechts als wérkelijke, werkzame en on. schadelijke pijnstiller beschouwd worden, als ieder tablet het Bayer kruis draagt. De zeilvaart heb ik nog meegemaakt, dat was toen heel wat anders dan tegen woordig. De adelborsten eerste klas klom men ook in 't want om toezicht te houden op zeilen reven. De „Van Galen", waarop ik om de Kaap heen naar Holland terugvoer, had ook hulpstoomvermogen, maar daarvan werd alleen tijdens windstilte gebruik gemaaakt. Er is mee emotie bij dé zeilvaart, je bent meer afhankelijk van weer en wind, van ty en stand van de zee. Ook was er in de zeilvaartperiode tus schen de marine meer contact. In Holland teruggekomen, werd ik bij de visscherypolitie geplaatst, om toezicht te houden op de visschers. Die visscherypolitie is een internatio nale conventie. Alle landen nemen daar aan deel. Vaak is het op zee harrewarren, tus schen de visschers, en hinderen ze elkaar met de netten, die een groote lengte heb ben en in elkaar verward raken. Ik heb het eens meegemaakt, dat een Engelsche smak en een Noordwyker met elkaar aan 't bakkeleien gingen. De Hol landers waren met" 14 man aan boord. De Engelschen hadden maar 5 koppen. Oor zaak: Netten in elkaar verward!Wij hebben de Engelschen moeten helpen tegen onze eigen landgenooten, maar daar hou je geen rekening mee! De visschery politie is internationaal. Ze verleent o.a. ook geneeskundige hulp. Uit dankbaarheid, dat we 'm geholpen hadfien tegen de kaaskoppen, stuurde de kapitein van de Engelsche smak ons een party platvisch. Na bij de visscherypolitie werkzaam te zijn geweest, werd ik op de kanonneerboot de „Sperwer" geplaatst, die toegevoegd was aan de „Bellona". Daar heb ik neg ereseen matroos, die overboord viel, gered. Van 1898—1900 maakte ik een zeer in- Japanners zijn handige en zeer diplo matieke menschen. In vele opzichten dient men respect te hebben voor hun energie. Hoe menigmaal zyn wy in Indië geen Ja panners tegengekomen die noch Engelsch, noch Maleisch verstonden en die toch hun doel wisten te bereiken. Zy hadden woor denboeken bii zich, waarin zinnen in het Japansch met de antwoorden in het En gelsch stonden, en welke zinnen zorgvul dig waren samengesteld in verband met het doel van hun reis. Zii gaven dan aan degene, met wie zy onderhandelen moes ten, de overeenkomstige woordenboeken, waarin tegenover het Engelsch de Japan sche vertaling stond. Op die wijze legden velen de basis voor hun meer en meer zich uitbreidende handelsverbindingen. De Ja panners zien tegen geen moeite op; ge leidelijk hebben zij zich over de geheele wereld verspreid en er is nagenoeg geen land meer te vinden, waar Japan geen waardevolle relaties heeft gemaakt. Op duidelijke wijze wordt hierdoor gedemon streerd, tot welke resultaten doorzettings vermogen, solidariteit en rustelooze ener gie kunnen leiden. In de landen, die het slachtoffer geworden ziin van de goed- koope Japansche artikelen, waar de eigen industrie begint te kwijnen, omdat men niet meer ópkan tegen deze scherpe con currentie, zijn het de verdeeldheid, het in dividualisme, de winzucht geweest, welke aan de Japansche penetratie vrii spel heb ben gegeven. Hetzelfde geldt voor de Ja pansche politieke penetratie, die zich hoofdzakelijk in het Oosten doet gelden. Europa met zijn niet te overbruggen ver deeldheid, is bezig zijn eigen graf te gra ven en zooals gewoonlijk geeft men de schuld aan een ander. Het zijn de Japan ners immers, die door hun expansiezuclit den vrede in gevaar brengen en niet Europa, dat kortzichtig een nieuwen oor log in bet leven roept! Dit zy'n de gewone uitingen, welke men hoort. Europa ziet deii splinter in het oog van den an -or en niet den balk in zijn eigen. Door een en ander begint het 111 net Oosten te spannen. Mantsjoekoe is al on der Japansch protectoraat, terwijl de Ja pansche invloed in China steeds grooter wordt. Rusland voelt zich bedreigd en Afrika huivert voor de toekomst. Doch ook Japan schijnt betrekkelijk weinig voor een oorlog te voelen. Immers de werel !- oorlog heeft afdoende bewezen, dat de overwinnaar er even slecht aan toe is els de overwonnene. Vandaar dat Japan zijn doel tracht te bereiken langs vredelieven- den weg en daartoe zal het zijn diploma- OPLICHTING. Aan het bureau Adelaarsweg aan den overkant van het Y te Amsterdam, heeft een gepensionneerd hoofdonderwijzer aangifte gedaan, door iemand te zijn op gelicht voor 4200.De oplichter gaf voor, voor predikant te willen studeeren, waarvoor hem het geld echter ontbrak. Op die wijze is ook een dame het slacht offer geworden en wel voor 2000. In verband met deze feiten is in Den Haag een zich journalist noemend per soon gearresteerd, verdacht van deze op lichting. ONEERLIJKE PENNINGMEESTER Te Delft is de 35-jarige werkman Y. ge arresteerd, verdacht van verduistering van 500.— ten nadeele van een arbei dersorganisatie, waarvan hij penning meester was. HET GOUD VAN DE „LUTINE". Reuter meldt uit Londen: In een deze week gehouden rede voor de Incorporated Secretaries Association vermeldde de president-commissaris van Lloyds, sir Percy Mac Kinnon, dat een nieuw contract was aangegaan voor de berging van het goud uit de „Lutine", welke in 1799 nabij Terschelling was ver gaan, met ruim 1 millioen pond aan gou den staven en 140.000 pond aan gouden en zilveren munten. Aan het eind van 1801 was 83.000 pond opgehaald, maar sedert 1861, toen op nieuw voor een waarde van 44.000 pond werd geborgen, hebben alle pogingen om meer van den goudschat terug te winnen gefaald. Een officieele vertegenwoordiger van Lloyds deelde in de vergadering nog het volgende mee: Het oude contract dat met Nederland- sche firma's voor de berging van de „Lu- tine"-schat was aangegeven, loopt af aan het eind van deze maand, na 5 jaar van kracht te zijn geweest en dezelfde firma's hebben een nieuwe licentie gekregen om opnieuw 12 maanden te werken. Indien iets van den schat wordt terug gewonnen, zal het in overleg met de „Cor poration of Lloyds" en de ondernemers worden verdeeld. Buitenland. OUD-MILLIONAIR VERGETEN EN IN ARMOEDE GESTORVEN. Het Stockholmsche blad Svenska Dag- bladet meldt, dat te Niee een der groot ste weldoeners der Zweedsche natuur onderzoekers vergeten en in armoede is overleden. Het is de Rus Sibirjakof, die indertijd de middelen voor de Zweedsche Vega-expeditie, waarmee een bedrag van millioenen gemoeid was, en voor velerlei andere onderzoekingen en expedities be schikbaar stelde. Sibirjakof stierf op 84-jarigen leeftyd. Zijn begrafenis werd behalve door zijn hospita, slechts bijgewoond door den Zweedschen consul te Niee en twee an dere Zweden. Een kleine oitkeering van

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1933 | | pagina 5