TWREDE BLAD
HELDERSCHE COURANT VAN ZATERDAG 11 NOVEMBER 1933.
Ld. bT Va"8 V"" - Soberheid
E
Wrsef in één dag
RHEUMATIEK weg
ïïïfe* den Kloostsr&alsscn
iCLOÖSTERBALSEH
De heer H. J. Boldingh
gehuldigd.
AKKERS
Japansche diplomatie.
III.
I n K^l<-er<Jheld. Waarom do overste bezorfid keek.
- Adelborsten mogen wel met „olehles" „„delen.... maar
nordt hen geleerd.
*oo'n adelborst voor den zeedienst
heeft heel wat vakken op 't Instituut te
volgen. Het is niet genoeg, dat hij alles
van a tot z weet, neen, hij moet nog iets
meer weten. Als hij by z is, is men nog
niet over hem tevreden, let u maar op.
Het lesrooster ziet er nj. zoo uit:
Wiskunde en hoogere wiskunde; bol-
driehoeksmeting; beschrijvende en ana
lytische meetkunde; zeevaartkunde; ar
tillerie; stoomwerktuigkunde; torpedo
kennis; zeemanschap; scheepsbouw,
practische scheepsbouw. Er komt geen
einde aan, want.
....Maarach, laat ik eindigen, met
deze dorre, droge opsomming van zee
vaartkunde, sterrenkunde, meteorologie
en oceanographie met theoretische en
practische scheepsbouw, want er komt
geen einde aan, b.v.:
j. is rechtlijnig teekenen.
z. is phj-Bieke opvoeding, verbandleer,
hygiëne en zelfbehoud, eerte hulp bij
ongelukken en als z afgeloopen is, dan
begint de adelborst weer als een vervolg
op 't lesrooster met.
a.a. vakken tot militaire vorming,
dienstvoorschriften, scheeoszaken, nauti
sche zaken enz. enz.
Wat een hoop geleerdheid beeft
die arme Jonker te verwerken. Als hij
dat nu allemaal van a tot z, o neen, tot
ver na z kent en heeft hij met gelukkig
gevolg eindexamen afgelegd, dan is hy
er soms nog niet, want als deze adelborst
getoond heeft, de noodige karaktereigen
schappen te missen, en niet de noodige
eschiktheid bezit voor den officiersrang,
an deze op voordracht van den comman
dant. door den minister van Defensie aan
boord van een actieven bodem worden
geplaatst voor een proeftijd van ten hoog
ste zes maanden. Wordt hy alsnog niet
geschikt beoordeeld, dan wordt hij uit den
seedienst ontslagen
De arbeid onder deze jongelieden, zoo
geheel verschillend van aard, eischt ze-
ler den geheelen persoon? vraagt de
ieuilletonisL
In de eerste plaats is noodig. dat alles
met orde en regelmaat geschiedt, zegt de
•erste officier.
Wat de karakters der adelborsten be
treft, men moet zich in de gedachten-
gang van de jonge mensehen kunnen ver
plaatsen en niet.rrr-ing rrr-ing. Luide
gaat de telefoonbel en onderbreekt den
overste.
„Hallo.... een oogenblik stilte het
vriendelyk-guitige gelaat van den overste
wordt even ernstig.zijn gezicht krijgt
Iets vaderlijks bezorgd.... het telefoon
gesprek is afgeloopen. De overste drukt
op een bel. Een dienstdoende onderoffi
cier komt binnen
Laat dire<t een verlofpas klaar maken
voor adelborstDe jonker moet on
middellijk naar zijn woonplaats vertrek
ken, nadat hij voorgeschaft heeft....
Jonge adelborst, op de militaire kost
school, zit nog in de banken. Thuis, ver
van hier, is er iets niet go d. Is 't vader?
of moeder?.... Roepen ze hun jongen bij
zich.Zal hij op tijd aankomen...Zal
nog alles goed komen? Het lieve gezicht
«al het hem nog tegenlachen, of.
86 jongens ver van hun ouders....
Neen, niet altijd kan een reglement nauw
keurig nageleefd worden.... want velen
der leiders in 't Instituut zijn zelf vaders,
hebben zelf jongens. Het gelaat van den
overste, ernstig luisterend aan de tele
foon waardoor de jobstijding kwam,
was nu niet dat van een streng officier.
Een onprettig iets, die soort mededee-
Ihigen, zegt de overste ernstig de haak
weer op de telefoon hangend, maar ja het
loven heetf up en dwons.
U leeft wel met de adelborsten mee,
overste.
Dat doen wij allen hier in 't Instituut,
Als er iets is, dan kunnen zij zich gerust
tot ons wenden. De officieren van dienst
spreken vaak recht vaderlijk en vriende
lijk met de jonkers.
Heeft een adelborst gefaudeerd, dan
wordt niet altijd direct de zaak voor den
commandant gebracht. Een goed woord
kan veel doen. Is er echter tegen de
krijgstucht gezondigd, dan is er geen
Pardon.
Buiten de kamer van den len officier,
voor 't gebouw komt een troep aanmar-
cheeren. Even gauw kijken, door 't ven
ster, of ze goed in den pas loopen, zegt
de overste. De overste keert tevreden
van 't venster terug. De adelborsten loo
pen goed in den pas.
Is er nog altijd, zooals vroeger, sur
veillance op de adelborsten, overste.
Vroeger liepen er altijd onderofficieren
In Den Helder, die speciaal keken of de
adelborsten met een meisje wandelden.
Ik had altyd kasian met ze, waarorn zou
den ze niet met een Heldersche schoone
naar de volle maan kijken? Een a.s. offi-
vier moet ook ridderlijk tegen dames zijn
Een byna onmerkbare glimlach trekt
over het gelaat van den overste.
Weet u wat het vreemde is, zegt hy
Bij alle adelborsten, die in den loop van
vele jaren op dit Instituut studeerden en
door onderonic. ren zijn gesurveilleerd,
waren 't altijd „nichies", waarmee ze
Hepen en zoo ls 't tot op den huldigen
dag gebleven. Nu nog wordt er gesur
veilleerd en wordt er rapport uitge
bracht: Jonker die en die liep met een
meisje, daar en daar.
He, o\ erste, dat is toch niet zoo heel
erg.
Niets op tegen, dat Jonker die en die,
daar en daar met een meisje loopt, her
nam de overste, maar, wie is dat meisje?
vvy hebben verantwoording tegenover
ouders en voogden.
Jonker die en die komt bij den officier
van dienst. Wie was dat meisje, jonker,
waar je gisteravond, daar en daar mee
Lep....
Tien tegen een dat de jonker zegt: O,
overste, dat was me „nichtje".
De overste schudt ernstig het hoofd,
maar toch is een vroolijke tinteling in
zijn oogen.
Met een nichtje wandelen, kan het on
schuldiger. lezer? Heel wat nichtj ,s
hebben de adelborsten hier in Den Hel
der! Kasuweel is *t echter, dat die nicht
jes, waarmee de adelborsten wandelen,
meestal niet meer dan 18 lentes tellen en
je ze nooit niet oude theetantes naar de
maan ziet kijken.
De overste heeft gelijk, dat er een
oogje in 't zeil moet worden gehouden en
uitspattingen moeten worden voorkomen,
maar die adelborsten, die den heelen dag
met hun leeraren ernstig geredeneerd
hebben over electrotechnieic, stoomwerk
tuigkunde, ze.-Jv. yosweteiischap, interna
tionaal zeerecht, radioteleprafie, hen is
't niet kwalijk te nemen, dat zij ook
oogentelegn.fie met aardige Helderscha
nichtjes studeeren.... door alle eeuwen
heen vanaf Adam en Eva is oogentele-
grafie met vreugde beoefend.
Doen de jongelui hier op 't Instituut
nog aan politiek, overste?
Een militair moet zich niet met politiek
bemoeien, zegt de overste. Daarom hou
den wij iedere politieke beweging zoover
mogelijk buiten de deuren van het Insti
tuut. Het Vaderland in zijn geheel vraagt
naar Nederlanders, die zich voor het
land willen geven. Politiek wordt streng
geweerd.
De adelborsten krijgen zeker veel ca
deautjes en geld van huis gestuurd, om
hen met de ballingschap te verzoenen?
Het wordt zooveel mogelijk voorkomen,
dat een adelborst over te veel geld be
schikt. Komt er b.v. een aangeteekenden
brief, met geldswaarde voor jonkers van
huis, dan moet hij die eerst in tegenwoor
digheid van een dienstdoenden officer
open maken en al wat er te veel is moet
hij in bewaring geven.
Ze hebben bovendien niet veel geld
noodig, want ze krijgen van één tot 2
gulden in de week .Een goed militair moet
zich kunnen schikken en het is wel heel
best, voor jongelui, die thuis verwend
werden, soberheid te leeren.
De jeugd van heden is veel te veel
verwend. Jongens van 16 jaar loopen
deftig in smoking, dansen en spelen grand
seigneur. Wy moeten geen grand
seigneurs, maar officieren, flinke men
schen. Jongelui, die officier willen wor
den om 't vaste baantje om bestaans
zekerheid te krijgen, die kan het Insti
tuut missen. Wy moeten eenvoudige, de
gelijke jongelui, die uit liefde voor het
vaderland, uit liefde tot de zee officier
willen worden. Zeeman zijn, dat is je
ware! Ik heb nog de zeilvaart meege
maakt. Ik houd van de zee, zegt de over
ste 31/» jaar ben ik op 't Instituut. Ik
heb er veel bevrediging gevonden, maar,
over eenige dagen, zal ik de functie van
le officier neerleggen. Met December ga
Ik als commandant van de „Banckert" het
zeegat uit.
(Wordt vervolgd).
DE KORTINGEN OP DE SALA
RISSEN VAN HET RIJKSPERSONEEL
In het georganiseerde overleg.
In hare vergaderingen van 12 Septem
ber en 11 en 27 October j.1. behandelde de
centrale commissie voor georganiseerd
overleg in ambtenaarszaken de voorstel
len van de regeering in zake een nieuwe
korting op de salarissen van het rijks
personeel, nadat deze voorstellen ook in
de miltaire commissiën van overleg en in
die van het doceerend lager en middel
baar onderwijspersoneel waren bespro
ken.
Tegen de oorspronkelyke voorstellen
werden diverse bezwaren geuit, waaraan
de regeering getracht heeft tegemoet te
komen door het aanbrengen van verschil
lende wijzigingen, voor zoover zulks mo
gelijk werd geacht, zonder het rendement
van de beoogde bezuiniging te sterk aan
te tasten.
Het uiteindelijk voorstel kon echter
evenmin de instemming van de centrale
commissie verwerven. Wel verklaarden
vier van de zes organisaties, dat zij hier
aan de voorkeur gaven, maar zij maakten
daarbij tevens nog enkele verlangens ken-
De beide andere in het overleg ver
tegenwoordigde organisaties wenschten
zich van eenige uitspraak betreffende
voorkeur voor een der voorstellen te ont-
ïouden.
En niet minder C. Bot met zijn
mannen.
Een plechtigheid, welke geheel een in
tiem karakter droeg en die dan ook in
besloten kring plaats had, woonden we
Donderdagmiddag te vjjjf uur by in hotel
„Den Burg". Aldaar waren op dat uur te
zamen de heeren P. E. Tegelberg, voor
zitter, H. Th. de Booy, secretaris, H. de
Booy, penningmeester, allen te Amster
dam woonachtig, vormende tezamen het
hoofdbestuur van de Noord- en Zuid-Hol-
landsche Reddingmaatschappij. Verder
waren daar de heeren Boldingh, aftredend
voorzitter van de Commissie van plaatse
lijk bestuur, Coolhaas, Zeil inga, Van Diest
en Kolster, leden dier commissie, alsmede
de bemanning van de „Dorus Rijkers",
zijnde de heeren C. Bot, schipper, A. Oos
tendorp, stuurman, R. Eelman, monteur,
C. Bijl en W. de Boer, matrozen.
De heer H. J. Boldingh, leeraar aan het
Koninklijk Instituut, is gedurende een
tijdsverloop van vijfentwintig jaar, n.l.
van 19071933, Voorzitter geweest van
de Commissie van plaatselijk bestuur eu
zou thans ais zoodanig aftreden. Naar aan
leiding daarvan werd hem door de Maat
schappij de gouden medaille uitgereikt.
Het was de heer Tegelberg, direc
teur der Stoomvaart-Maatschappij „Ne
derland", en voorzitter der Redding-maat
schappij, die bij deze gelegenheid den heer
Boldingh huldigde voor het vele en ge
wichtige, dat hy in die vijfentwintig jaren
voor het station Den Helder deed.
Nimmer heeft dit station ons eenige
zorg gegeven, aldus de heer Tegelberg;
wij beleefden er louter vreugde van, want
steeds was alles op de mee9t voortreffe
lijke wijze verzorgd. Hier moet ook de
naam van den heer Wiersma worden ge
noemd, die daaraan een belangrijk aandeel
had. Den Helder was een „geruischloos"
station: je hoorde er nooit van, maar niet
temin was altijd alles in de puntjes en wy
konden er steeds op rekenen, dat het klaar
was voor zijn werk. Het was een van onze
beste stations, en het Hoofdbestuur is
zeer dankbaar daarvoor.
Om die dankbaarheid metterdaad te too-
nen, heeft het besloten den heer Boldingh,
die thans den 65-jarigen leeftijd heeft be
reikt en als voorzitter der plaatselijke af-
deeling aftreedt, de gouden medaille <Rr
Maatschappij te overhandigen, welke spr.
namens de Maatschappij den heer Bol
dingh ter hand stelt.
Opvolger des heeren Boldingh is de heer
Coolhaas, een man, die op dit terrein een
uitstekenden naam heeft en dien wy ook
op het gebied der zeilsport kennen. Met
den nieuwen secretaris, den heer Van
Diest (opvolger van den heer Wiersma)
zal ook hü ongetwijfeld de oude reputatie
van het station ophouden.
Hulde aan de bemanning.
Maar het is nog altijd de heer Tegel
berg, die aan het woord is deze goede
reputatie hangt ook voor een deel, en niet
het geringste! af van de bemanning der
boot. En dan moet hier ook een woord van
hulde en lof woéren gebracht aan de be-,
manning van de „Dorus Rijkers", schip
per Bot en zyn mannen, die ten allen tijde
gereedstaan. Waar zii ook is, aan wal of
op zee, de „Dorus Rijkers" verricht haar
werk, dank zjj haar voortreffelijke beman
ning, met lof. Dat bewijst wel het feit, dat
zij dezer dagen zelfs een admiraal aan wal
bracht!
De heer Boldingh aan het woord.
De heer Boldingh neemt hierop het
woord. Spr. begint met wat persoonlijke
herinneringen; aan de Zuiderzee geboren
(te Hoorn), leerde hij eigenlijk pas bij een
verblijf op Texel de echte zee kennen. Hij
logeerde daar en woonde oefeningen bij
van de reddingboot. Maar twee dagen later
bleek er een werkelijke stranding te zijn;
bij die gelegenheid sloeg een reddingboot
om, waarbij de kapitein en twee roeiers
verdronken. Deze gebeurtenis, waarvan
hij als jongen getuige was, is spr. altyd
bijgebleven en wel verre van hem af te
schrikken van de zee, heeft zii zijn be
wondering doen toenemen voor de man
nen, die deze zee bestrijden. Toen spr.
later in Nieuwediep kwam, kwam hy in
meer intieme aanraking met de redders.
Zy zijn de menschen, die het werk doen;
wij regelen en organiseeren wel, maar ten
slotte zijn zij de mannen van de daad.
Vastberadenheid, doortastend
heid en moed!
Vastberadenheid, doortastendheid en
moed, dat zijn de drie eigenschappen, die
hen kenmerken en waarvoor ik altijd zoo
groote bewondering heb gehad. Tegen
woordig zy'n we met al die motorische
kracht weliswaar in een eenigszins ander
stadium gekomen, maar deze eischen blij
ven nochtans onveranderd gelden en al
tijd hebben de Heldersche vletterlui mijn
bewondering en warme sympathie gehad.
Ik stel voor, zoo eindigt de heer Boldingh,
een dronk aan hen te wijden!
Schipper Bot wijst de hulde af.
Maar den heer B o t is deze hulde te
veel. Wij zijn dankbaar, zoo zegt hjj, dat
het Bestuur ons in de gelegenheid stelde
dit afscheid bij te wonen. Een afscheid is
op zichzelf altijd weemoedig, maar wij
weten, dat er een tijd is van komen en
een van gaan, die voor allen zonder onder
scheid zal aanbreken. En dankbaar zijn
wy den lieer Boldingh voor de jarenlange
prettige samenwerking. Steeds wist hy
ons niet een bemoedigend of joviaal woord
in een prettige stemming te brengen en
ons op te wekken waar dat noodig was,
maar wy meenen, dat hy wel wat veel eer
toebracht aan ons en ons werk. Wy zijn
van nature by dit werk grootgebracht, het
is oor ons niet iets bijzonders. De hoofd
zaak voor ons is. dat wT uitstekend mate
riaal tot onze beschikking hebben, dat
zich leent voor het werk, waarvoor het
oi stenïd is Maar die daad zelf is ni°t zoo
buitengewoon om daarmee zoo hoog weg
te loopen. Wy ziin natuurlijk dankbaar als
het tenslotte weer goed en wel volbracht
is, maar een opofferingneen, dat is
het voor ons niet.
„Liever kerels dan oude wijven!"
Dat zeide de heer B o t in alleen een
voud en alle bescheidenheid, en dat was
tevens zoo'n beetje het einde van de
plechtigheid. Zooals het werk van de Maat
schappij in alle stilte geschiedt, zooals alle
functies, van welken aard die ook mogen
ziin, vrijwillig en uit liefde verricht wor
den, zoo ware wellicht ook deze plechtig
heid aan de openbaarheid onttrokken, in
dien wij er niet de lucht van hadden ge
kregen.
Er werd nog door de heeren Tegel
berg en Boldingh op de speech van
den heer Bot geantwoord; eerstgenoemde
zeide o.a.: „Ja, ik begrijp heel goed, dat
het voor jelui tenslotte iets heel gewoons
is. Zoo zou ik het persoonlijk ook aan
voelen. Maar dat neemt niet weg, dat wii
trotsoh zyn op jelui!" Terwijl de heer
Boldingh als zijn oordeel gaf „er ook alles
van te begrijpen, maar dat het tenslotte
toch prettiger is als je met kerels te doen
hebt dan met oude wijven!"
En hiermede geven wy het woord aan
een bijzonderen verslaggever, die na af
loop den heer Boldingh nog net even kon
interviewen vóór zijn trein vertrok.
Herinneringen uit het leven
van Overste Bolding. De Edl-
expeditle. Uit den tijd van de
zeilschepen. Bakkeleiende vls-
schers.
In een der bovenvertrekken van het
Militair Tehuis in de Spoorstraat ontmoet
de feuilletonist meneer Boldingh.... Van
beneden dringt gedempt geluid van een
radiotoestel door en geroezemoes van stem
men. De Jantjes van de vloot ziin in hun
sociëteit, laten lustig de biljartballen over
het groene laken rollen....
Meneer Boldingh is voorzitter van het
Algemeen Militair Tehuisover een
half uur dan gaat de laatste trein, die hem
uit Den Helder zal voerenVerlaat hy
de stad, waar by een menschenleeftijd
heeft gearbeid.. Een menschenleeftijdl.
Die markante zeemanskop, waarin de
oogen nog vol blijde jeugd twinkelen, doen
niet aan iemand denken, die de zes kruis
jes reeds lang achter den rug heeft, en
toch is het zoo, want in 1884, op zestien
jarigen leeftijd, kwam de heer Boldingh
als jeugdig adelborst op het Instituut.
Ik woonde in Hoorn, zegt de over
ste, en ik was altijd om en nabij de zee.
Daar hield ik van, daar leefde je bij.
Op het Instituut kwam ik, vol idealen.
Naar zee! Varen, de wereld zien!
Mijn eerste zeereis maakte ik op de
„Atjeh" en in 1890 heb ik in Indië, op de-
Oostkust van Atjeh de Edi-expeditie mee
gemaakt. Daar is het warm toegegaan.
Roetman, de bekende van „Moed, Volhar
ding en Zelfopoffering", hij was aan het
havenkantoor, maakte ook deel van mijn
troep uit.
't Was geen grapje. Op die Indische
vlakte, met zyn alang-aiang-velden van
hoog gras, waarin een verraderlijke vijand
loerde, kreeg mijn sectie 1 doode en 9 ge
maakt en bestookte ons vandaar uit. De
Het was formeele oorlogstoestandde
vijand had bentings en loopgraven ge
maakt en bestookten ons van daar uit. De
bekende Van Heutz, de latere Gouver
neur-Generaal van Indië, nam ook aan die
expeditie deel, die was toen nog kapitein.
Soms werd het ons wel eens wat te warm,
want de inlanders staken vaak de roode
haan in dat hooge gras en dan werden we
door de vlammen en gloeiende asch ver
dreven.
Had een pijn in z'n schouder
om tureluursch van te worden
.En zoo in eens! Ik kon niet meer
heen of weer. Ik houd niet van tabletjes
en het mijn vrouw mg wrijven met
Kloosterbalsem. Niet te hard, zeg ik
j8"' alles, ook de geheele omgeving
deed me zeer. Zij wreef mij zachtjes
om te beginnennaderhand wat harder
en het was of er een wonder gebeurde.
Onder 't wrjjven verminderde de pijn
*1 en toen het 's avonds herhaald was,
stond ik den volgenden morgen weer
even frisch op als altijd"
Fr. D. te G.
ORIGINEEL TER INZAGE
„Geen goud zoo goed"
Onovertroffen by brand en sniJwonden
Ook ongeëvenaard als wrijfmiddel bil
Kheumatiek, spit en pijnlijke spieren
Overal per pot v. 20 gr. f0.60 en 50 gr. f 1.—
teressante wetenschappelijke expeditie
mee met de „Siboga", naar de Molukken.
Professor Weber was toen bii ons aan
boord en voor de wetenschap hebben wij
schitterende resultaten verkregen.
Eenige jaren na mijn huwelijk heb ik
ontslag genomen bij de Marine en heb bij
de HollandAmerika lijn als walkapitein
gefungeerd
Welke functie oefent u op het In
stituut uit?
Daar geef ik reeds 28 jaar les als
leeraar in de geschiedenis van zeeoorlo
gen en internationaal zeerecht. Acht-en-
twintig jaar.... een hcele tijd, zegt de
heer Boldingh, op hetzelfde Instituut,
waar ik eens als jong adelborst kwam
werd ik 'eeraar.
Er ziin desillusies in 't leven, natuur
lijk, maar die moet men weten te diagen.
In Den Helder was altijd mijn grootste
arbeidsveld.daar heb ik geleefd onder
de zeemenschen.
De moedige daden van Dorus Rijkers,
A. IJ. Knijper, Jan Bijl, Diedenhoven en
al die Blauwe Zeeridders, daarop kan
iedere Nederlander slechts trotsch zijn.
En ik heb die mannen in hun werk gade
geslagen. Het doet mij werkelijk leed, dat
ik dit arbeidsterrein ga verlaten. De zee
en de menschen, die hun leven op haar
golven wagen, daar heb ik altyd van ge
houden
De heer Boldingh klikt op zijn horloge.
Over tien minuten moet ik weg. zegt hij,
dan gaat de trein.... dan ga ik weg uit
Den Helder
lieke eigenschappen in het geding moeten
brengen. Immers, het land van de Rij
zende Zon heeft vele gewichtige punten te
hespreken en hij wil die punten in zijn
voordeel geregeld zien. zonder dat er oor
log wordt gevoerd. Oorlog blijft immerf
steeds een groote risico. Kan het niet an-
ders, welnu, dan zal Japan zich in het mili-
taire avontuur wagen, want het bereidt
zich hierop voor. Het liefst zag Tokio, dat
het zyn zin kreeg door confereeren ea
door op die conferentie de Westersche be
langen tegen elkander uit te spelen. Van
daar dat de Japansche regeering van plan
is vóór 1935 een internationale conferentie
bijeen te roepen tusschen de landen, die
belangen in het Verre Oosten hebben.
Dus Rusland, Engeland, Frankrijk, Ame
rika en ook Nederland om de voornaamste
te noemen. Immers in 1935 moet worden
uitgemaakt of men een nieuwe vlootover-
eenkomst zal sluiten dar; wel elkander de
vrijheid tot verdere bewapening zal laten.
Wanneer Amerika en de andere landen
n'et behingen in Azië de handen niet in
elkander slaan, staat een eensgezind Japan
tegenover een verdeeld Europa, terwijl het
misschien nog in den rug gedekt wordt
door Duitschiand, tenminste, wanneer
niet voor dien tijd een compromis tusschen
Duitschiand en Frankrijk is gesloten.
Het ligt voor de hand, dat op die confe
rentie eikanders belangen scherp tegen
over elkander zullen worden uitgemeten.
Men zal trachten te loven en te bieden,
maar men zal niet kunnen ontkomen aan
de Japansche eischen ten opzicht van de
nieuwe machtsfeer en in Mantsjoekoe,
China, terwijl Tokio evenmin de mandaat
eilanden aan den Volkenbond zal terug
geven. Wat Japan hiervoor zal willen te
ruggeven, is natuurlijk nog niet te bepa
len. Veel zal het vermoedelijk niet zijn.
Het komende jaar 1934 mag dan ook als
een beslissend jaar worden beschouwd.
Blijft Europa onderling krakeeien. dan zal
Japan met zijn Oostersche buit in 1935
gaan strijken, tenzij Amerika er een oor
log voor over heeft. Dit gelooven wij niet.
Sluiten de Westersche landen, Amerika
inbegrepen, onderling een economischen
vrede, dan zal zich nog vëel ten goede kun
nen keeren en dan zou een compromis
mogelijk zijn, dat voor elk der partijen
tastbare voordeelen zou kunnen opleve
ren. In dit verband is een toenadering tus
schen Amerika en Rusland een eerste
stap. Hoe onsympathiek men ook de Rus
sische Spvjetmentaliteit moge vinden, het
neemt niet weg, dat men zich tijdelijk met
Moskou zal moeten verstaan om geen
grootere rampen te ontketenen. Het is
voor Europa een gunstig feit. dat Stalin
door de crisis noodgedwongen een toontje
lager is gaan zingen. De tijden zy'n onge
twijfeld moeilijk maar niet hopeloos. Te
genover de Japansche diplomatie moet
men een even fijne Europeesche politiek
weten te stellen en het blijft de vraag, of
Europa hiertoe in staat is.
Een man met een werkzaam leven ach
ter zich. Een marine-officier, die geen
blaadje voor den mond nam, maar toch bij
het vlootpersoneel was gezien.
Als voorzitter van het Militair Tehuis
in de Spoorstraat behartigt hy hun be
langen. Daarbij heeft de heer Boldingh
nog legio andere functies, o.a. ook voor
zitter van de Heldersche afdeeling van de
Vereeniging tot Bestrijding van T.B.C.,
en voorzitter van „Onze Vloot". 28 jaar is
hii nu al secretaris van de Jachtclub.
Het is tijd, zegt de heer Boldingh....
en er is in zijn stem iets weemoedigs.
Ik heb altijd van Nieuwediep gehou
den
Binnenland.
De nieuwe Civic Hall te Leeds wordt eerst
wérkelijk als geopend beschouwd, als de
Koning zelf de deur ontsloten heeft. Zoo
kan alles wat als „Aspirin" verkocht wordt,
slechts als wérkelijke, werkzame en on.
schadelijke pijnstiller beschouwd worden,
als ieder tablet het Bayer kruis draagt.
De zeilvaart heb ik nog meegemaakt,
dat was toen heel wat anders dan tegen
woordig. De adelborsten eerste klas klom
men ook in 't want om toezicht te houden
op zeilen reven.
De „Van Galen", waarop ik om de Kaap
heen naar Holland terugvoer, had ook
hulpstoomvermogen, maar daarvan werd
alleen tijdens windstilte gebruik gemaaakt.
Er is mee emotie bij dé zeilvaart, je bent
meer afhankelijk van weer en wind, van
ty en stand van de zee.
Ook was er in de zeilvaartperiode tus
schen de marine meer contact.
In Holland teruggekomen, werd ik bij
de visscherypolitie geplaatst, om toezicht
te houden op de visschers.
Die visscherypolitie is een internatio
nale conventie. Alle landen nemen daar
aan deel.
Vaak is het op zee harrewarren, tus
schen de visschers, en hinderen ze elkaar
met de netten, die een groote lengte heb
ben en in elkaar verward raken.
Ik heb het eens meegemaakt, dat een
Engelsche smak en een Noordwyker met
elkaar aan 't bakkeleien gingen. De Hol
landers waren met" 14 man aan boord. De
Engelschen hadden maar 5 koppen. Oor
zaak: Netten in elkaar verward!Wij
hebben de Engelschen moeten helpen
tegen onze eigen landgenooten, maar daar
hou je geen rekening mee! De visschery
politie is internationaal. Ze verleent o.a.
ook geneeskundige hulp.
Uit dankbaarheid, dat we 'm geholpen
hadfien tegen de kaaskoppen, stuurde de
kapitein van de Engelsche smak ons een
party platvisch.
Na bij de visscherypolitie werkzaam te
zijn geweest, werd ik op de kanonneerboot
de „Sperwer" geplaatst, die toegevoegd
was aan de „Bellona". Daar heb ik neg
ereseen matroos, die overboord viel, gered.
Van 1898—1900 maakte ik een zeer in-
Japanners zijn handige en zeer diplo
matieke menschen. In vele opzichten dient
men respect te hebben voor hun energie.
Hoe menigmaal zyn wy in Indië geen Ja
panners tegengekomen die noch Engelsch,
noch Maleisch verstonden en die toch hun
doel wisten te bereiken. Zy hadden woor
denboeken bii zich, waarin zinnen in het
Japansch met de antwoorden in het En
gelsch stonden, en welke zinnen zorgvul
dig waren samengesteld in verband met
het doel van hun reis. Zii gaven dan aan
degene, met wie zy onderhandelen moes
ten, de overeenkomstige woordenboeken,
waarin tegenover het Engelsch de Japan
sche vertaling stond. Op die wijze legden
velen de basis voor hun meer en meer zich
uitbreidende handelsverbindingen. De Ja
panners zien tegen geen moeite op; ge
leidelijk hebben zij zich over de geheele
wereld verspreid en er is nagenoeg geen
land meer te vinden, waar Japan geen
waardevolle relaties heeft gemaakt. Op
duidelijke wijze wordt hierdoor gedemon
streerd, tot welke resultaten doorzettings
vermogen, solidariteit en rustelooze ener
gie kunnen leiden. In de landen, die het
slachtoffer geworden ziin van de goed-
koope Japansche artikelen, waar de eigen
industrie begint te kwijnen, omdat men
niet meer ópkan tegen deze scherpe con
currentie, zijn het de verdeeldheid, het in
dividualisme, de winzucht geweest, welke
aan de Japansche penetratie vrii spel heb
ben gegeven. Hetzelfde geldt voor de Ja
pansche politieke penetratie, die zich
hoofdzakelijk in het Oosten doet gelden.
Europa met zijn niet te overbruggen ver
deeldheid, is bezig zijn eigen graf te gra
ven en zooals gewoonlijk geeft men de
schuld aan een ander. Het zijn de Japan
ners immers, die door hun expansiezuclit
den vrede in gevaar brengen en niet
Europa, dat kortzichtig een nieuwen oor
log in bet leven roept! Dit zy'n de gewone
uitingen, welke men hoort. Europa ziet
deii splinter in het oog van den an -or en
niet den balk in zijn eigen.
Door een en ander begint het 111 net
Oosten te spannen. Mantsjoekoe is al on
der Japansch protectoraat, terwijl de Ja
pansche invloed in China steeds grooter
wordt. Rusland voelt zich bedreigd en
Afrika huivert voor de toekomst. Doch
ook Japan schijnt betrekkelijk weinig voor
een oorlog te voelen. Immers de werel !-
oorlog heeft afdoende bewezen, dat de
overwinnaar er even slecht aan toe is els
de overwonnene. Vandaar dat Japan zijn
doel tracht te bereiken langs vredelieven-
den weg en daartoe zal het zijn diploma-
OPLICHTING.
Aan het bureau Adelaarsweg aan den
overkant van het Y te Amsterdam, heeft
een gepensionneerd hoofdonderwijzer
aangifte gedaan, door iemand te zijn op
gelicht voor 4200.De oplichter gaf
voor, voor predikant te willen studeeren,
waarvoor hem het geld echter ontbrak.
Op die wijze is ook een dame het slacht
offer geworden en wel voor 2000.
In verband met deze feiten is in Den
Haag een zich journalist noemend per
soon gearresteerd, verdacht van deze op
lichting.
ONEERLIJKE PENNINGMEESTER
Te Delft is de 35-jarige werkman Y. ge
arresteerd, verdacht van verduistering
van 500.— ten nadeele van een arbei
dersorganisatie, waarvan hij penning
meester was.
HET GOUD VAN DE „LUTINE".
Reuter meldt uit Londen:
In een deze week gehouden rede voor
de Incorporated Secretaries Association
vermeldde de president-commissaris van
Lloyds, sir Percy Mac Kinnon, dat een
nieuw contract was aangegaan voor de
berging van het goud uit de „Lutine",
welke in 1799 nabij Terschelling was ver
gaan, met ruim 1 millioen pond aan gou
den staven en 140.000 pond aan gouden
en zilveren munten.
Aan het eind van 1801 was 83.000 pond
opgehaald, maar sedert 1861, toen op
nieuw voor een waarde van 44.000 pond
werd geborgen, hebben alle pogingen om
meer van den goudschat terug te winnen
gefaald.
Een officieele vertegenwoordiger van
Lloyds deelde in de vergadering nog het
volgende mee:
Het oude contract dat met Nederland-
sche firma's voor de berging van de „Lu-
tine"-schat was aangegeven, loopt af aan
het eind van deze maand, na 5 jaar van
kracht te zijn geweest en dezelfde firma's
hebben een nieuwe licentie gekregen om
opnieuw 12 maanden te werken.
Indien iets van den schat wordt terug
gewonnen, zal het in overleg met de „Cor
poration of Lloyds" en de ondernemers
worden verdeeld.
Buitenland.
OUD-MILLIONAIR VERGETEN EN IN
ARMOEDE GESTORVEN.
Het Stockholmsche blad Svenska Dag-
bladet meldt, dat te Niee een der groot
ste weldoeners der Zweedsche natuur
onderzoekers vergeten en in armoede is
overleden. Het is de Rus Sibirjakof, die
indertijd de middelen voor de Zweedsche
Vega-expeditie, waarmee een bedrag van
millioenen gemoeid was, en voor velerlei
andere onderzoekingen en expedities be
schikbaar stelde.
Sibirjakof stierf op 84-jarigen leeftyd.
Zijn begrafenis werd behalve door zijn
hospita, slechts bijgewoond door den
Zweedschen consul te Niee en twee an
dere Zweden. Een kleine oitkeering van