ffedeiMclie Miüdenstandsbank
De„ Postjager'
Luchtvaart,
in
Indië.
NIEUWSBLAD VOOR DEN HELDER, KOEGRAS, TEXEL, WIERINGEN EN ANNA PAULOWNA
De spanning tusschen
Japan en de Sowjet-
Unie.
JANUARI 1934
62ste JAARGANG
KONINGSTRAAT 7
Effecten Coupons
De Duitsche eenheid.
1 n hooge mate toegenomen
Hindenburg dankt
de regeering.
Liefde in de Wildernis
Voor ECHTE Geldersche Vleeschwaren
J. J. v. d. Plaat, Spoorstraat 53.
Het laatste traject een
snelheid van 320 km
per uur.
OURA
Abonnement per 3 maanden bij vooruitbet.: Heldersche Courant f 1.50; voor
Koegras, Anna Paulowna, Breezand, Wieringen en Texel f 1.65 finnen-
land f 2.— NederL Oost- en West-lndië per zeepost f 2.10, idem per
mail en overige landen f 3.20. Losse nos. 4ct.;fr.p.p. 6ct. Zondagsblad
resp f 0.50 f 0.70, f 0.70,f 1.— Modeblad resp. 11.20, f 1.50, fl.50, f 1.70.
Verschijnt Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagmiddag.
Redacteur: P. C. DE BOER.
Uitgave N.V. Drukkerij v/b C. DE BOER Jr.
Bureau: Koningstraat 78 Telefoon: 50 en 412
Post-Giroreker.ing No. 16066.
ADVERTENTIËN:
20 ct. per regel (galjard). ingez. meded. (kolombreedte als redaction.
tekst) dubbele prijs. Kleine advertentiën (gevraagd, te koop, te huur)
bij vooruitbetaling 10 ct. per regel, min. 40 ct.; bij niet-contante be
taling 15 ct. per regel, min. 60 ct. (Adres Bureau van dit blad en met
brieven onder no.10 ct. per advertentie extra). Bewijsnummers 4 ct.
De spanning tusschen Japan én Rusland op het kookpunt. -
De economische en politieke toestand van Oostenrijk. - Een
nieuwjaarswensch voor de Duitsche jeugd.
De spanning tusschen Japan en Rus
land is de laatste dagen belangrijk
toegenomen, tengevolge van het feit,
dat door de regeering van Mantsjoekwo
een 25-tal ambtenaren van den Oost-
Chineeschen spoorweg gevangen zijn ge
nomen, beschuldigd van spionnage. Elders
in dit blad vin\t men daarover in een
bericht verschillende bijzonderheden.
Hieronder laten we iets volgen uit een
beschouwing van de N. Rott. Crt. naar
aanleiding van deze arrestatie, waardoor,
zooals we in den kop van dit overzicht
schreven, de spanning haar toppunt be
reikt heeft.
Verrassend is deze arrestatie op zich
zelf niet schrijft de N. R. Crt. Als men
op het oogenblik alle spionneerende Rus
sen en Japanners in hechtenis kon ne
men, had men stellig bevolking genoog
voor alle gevangenissen van een staat
van middelbare grootte.
Of de Russen, waar zij militaire be
langen hebben, ook spionneeren men
zou daarover heel goed te Helsingfors, te
Warschau, en waarschijnlijk ook te Pa
rijs kunnen worden ingelicht. Een staat
heeft echter verplichtingen tegenover
zyn onderdanen; zijn die 25 onschuldig,
dan hebben zij recht op bescherming en
zijn zij werkelijk spionnen, dan nog zoo
veel te meer. Want dan waren zij op cri-
tieken post in dienst van hun land. Mos
kou heeft dus te Tsjangtsjoen geprotes
teerd. Daar heeft men geantwoord, dat
ondanks dat protest de 25 Russen zullen
worden doodgeschoten als zij schuldig
blijken. Daarop hebben de Russen 25
Mantsjoekwoërs opgepikt als gijzelaars,
die er eveneens zullen aangaan als de
Russen worden doodgeschoten. Het gijze
laarschap is nu eenmaal een van de, door
de moderne, revolutionaire bewegingen
gretigst gebruikte, aan de middeleeuwen
ontleende instellingen, waarvan men het
nut weer heeft ontdekt.
Tegelijkertijd vernemen wij, dat op het
Kremlin een „geheime" oorlogsraad ge-
'ïouden is. Van dit onrustwekkend be
richt zouden wij ons niet te veel aantrek-
ken als de toestand toch al niet zoo ge
vaarlijk was. Van openbare oorlogsraden
KeubtIiv >v-.ilüOït gehoord, en als deze bij
eenkomst nu zoo extra geheim is geweest,
dat men het er nog afzonderlijk bij ver
melden moet, welnu, dan kan niemand
weten of zij werkelijk gehouden is, en of
zij is belegd om reeds de uiterste conse
quenties van dit acute feit in het Verre
Oosten te bespreken.
Maar hoe het zij zegt het blad er
KANTOOR DEN HELDER
is nu in een, op zichzelf critieke situatie
nog weer een extra crisis ontstaan van
allerkwaadaardigst karakter.
De economische en politieke toestand
van Oostenrijk in het afgeloopen jaar.
Hierover heeft Dr. Dollfuss, de Oosten-
rijksche bondskanselier, op Oudejaar een
radio-redevoering gehouden. De strijd
van de nationaal-socialiscen was in het
buitenland, volgens Dollfuss, als een aan
val op- de zelfstandigheid van den staat
Oostenrijk gevoeld.
Dollfuss wees vervolgens op zijn po
gingen om de zelfstandigheid en onaf
hankelijkheid van Oostenrijk te hand
haven, o.in. door vorming van het vader-
landsche front en behandelde voorts
eenige buitenlandsehe politieke vraag
stukken, waarbij hij er op wees, dat
„Italië voor Oostenrijk een sterke poli
tieke vriend vriend was geworden". Een
werkelijk innerlijk meegevoelen met en
sympathie voor Oostenrijks lot voor zijn
cultuur en voor Oostenrijks strijd om vrij
heid en zelfbepaling beeft zich in het af
geloopen jaar in de geheele wereld ont
wikkeld. Daarom mag ik, zoo ging Doll
fuss verder, vandaag ook wel een ern
stig politiek woord zeggen.
Het is een voorwaarde voor de achting
voor ons zelf, dat wij, Oostenrijkers, de
politieke en oeconomisc'ie gelijkgerech
tigdheid met alle staten verlangen, een
eisch, dien wij gemeen hebben met
allen, die ons lot deelen. Vriendschappe
lijke betrekkingen met andere staten
is slechts mogelijk als de verschillen
tusschen overwonnenen en overwinnaars
verdwijnen. Op al deze punten liepen
de Duitsche en Oostenrijksehe opvattin
gen parallel. Onze politiek onderscheidt
zich echter door de overtuiging, dat het
het wezen van iedere Duitsche politiek
zijn moet, voor het Duitsche wezen en
de Duitsche cultuur sympathie cn vriend
schap te winnen en ik mag hier wel inet
alle bescheidenheid zeggen, dat wij deze
taak met voor het Duitschdom niet ge
woon succes vervuld hebben. De grond
slag van onze politiek is de verzekering
van ons volksbestaan, van onze onafhan
kelijkheid, de ondeelbaarheid van den bo
dem en de verzorging en de ontwikke
ling van de scheppende eultureele, poli
tieke en öeconomische krachten van het
Oostenrijksehe volk, m.a.w. het behoud
van de historische zending van Oosten
rijk binnen Duitsch, maar ook binnen
Middel-Europeesch bestek.
Een Nieuwjaarswensch voor de Duit
sche jeugd. Op den Nieuwjaarsmorgen
heeft de rijksjeugdleider, Baldur von
Schirach, een korte nieuwjaarstoespraak
tot de Duitsche jeugd gehouden, die over
alle zenders werd uitgezonden en waarin
eenige merkwaardige passages voorko
men, waarvan het wel nuttig is kennis te
nemen. Wij ontleenen er dan het volgende
aan:
„Op Nieuwjaarsdag 1933 werd de
Hitler-jongen Walter Wachnitz te Ber
lijn vermoord. Hij was de eerste doode
in den tijd van vervolging en nog zes
andere jeugdige bloedgetuigen zouden
volgen vóór de overwinning der nat.-soc.
idee gegrondvest en beklonken was.
Maar nu, slechts één jaar later, zijn 4
millioen jongens en ruim één millioen
meisjes tot de Hitler-jeugdbonden toege
treden en hun aller wachtwoord luidt:
eenheid en trouw aan het rijk en den
Leider.
Het liberale standsonderscheid en
standsvooroordeel en de marxistische
klassenstrijd zijn overwonnen en bij het
begin van het nieuwe jaar staan 5 mil
lioen jonge Duitschers gereed de
heroïdieke tradities van ons volk voort te
zetten vijf millioen die allemaal jij en jou
tegen elkaar zeggen en die niet langer
vragen naar papa's geldzak of mama's af
komst. Deze jeugd is vervuld van schaam
te en walging over het gebeurde van de
laatste veertien jaren, maar is ook nu de
garde geworden van den Leider en bereid
hem in alles te volgen, als het moest naai
de hel.
De leider heeft omgekeerd zijn woord
jegens de jeugd gehouden: „jeugd moet
door jeugd geleid worden" en dit beginsel
van zelftucht is het groote onderscheid
geworden met andere jeugdbonden die
steeds onder leiding van volwassenen
stonden. School en Hitler-jeugd staan nu
niet langer vijandig tegenover elkaar, zoo
als vroeger met school en andere jeugd
bonden zoo vaak het geval was, maar zij
gaan in elkaar op, zij grijpen in elkaar
over en een Hitler-jongen die de school
zou verachten kan geen goede Hitler-
jongen zijn.
De periode der propaganda is met 1933
afgeloopen; 1934 wordt het jaar der scho
ling, de opwekking tot zelftucht, gehoor
zaamheid en gloeiende vaderlandsliefde.
I
Moet in 1934 worden verwezenlijkt.
Op oudejaarsavond heeft rijksminister
Goebbels een rede gehouden, die alle
Duitschers zender hebben verspreid. Na
een overzicht te hebben gegeven van de
gebeurtenissen van het afgeloopen jaar
zeide de minister: „Het komende jaar
plaatst ons voor de oplossing van het
moeilijke vraagstuk eener nieuwe en or
ganische geleding van het rijk. Op den
vasten bodem der traditie zullen wij een
hervorming tot stand moeten brengen,
die op de éénmaking van het volk de één-
making van het rijk laat volgen. Het in-
ternationaal-socialisme zal als idee en be
weging beide (volk en rijk) vast omklem
men en er voor alle tijden een onverbre
kelijk verband tusschen scheppen.
Dan kunnen wij rustig en gelaten den
verderen loop van de oude politieke
vraagstukken tegemoet zien. Volk en rijk
staan op vasten grond geen macht ter
wereld kan ze meer uiteenrukken".
NIEUWE ENGELSCHE LUCHTBASIS
IN BRITSCH-INDIË.
De Britsche regeering zou voornemens
zijn om een sterke militaire basis in In-
dië te vestigen, vermoedelijk te Srinagar,
in Kasjmir, in verband met de troebelen
in Chineescii-Toerkestan en de onrust
in Thibet.
•Verleden week Donderdag zijn te
Charbin opnieuw 25 Sowjet-Russi-
sche employé's van den Chineeschen
Oosterspoorweg gearresteerd, be-
schuldigd van spionnage ten behoeve
van het Roode Leger. De Sowjet-
regeering heeft hun onmiddellijke
invrijheidstelling geëischt, die door de
Mantsjoerijsche regeering is geweigerd,
waarbij tevens werd medegedeeld dat de
gearresteerden, indien zij aan spionnage
werden schuldig bevonden, gefusilleerd
zouden worden.
Als repressaille-maatregel heeft de
Sowjet-regeering in Siberië 25 Mant
sjoerijsche onderdanen laten arrestee
ren en verklaard, dezen als gijzelaars
fee beschouwen die gefusilleerd zullen
\lorden indien de regeering van Mant
sjoekwo het waagt, de gearresteerde Rus
sen ter dood te brengen. Naar verluidt
zou tevens te Moskou een Japansch offi
cier zijn gearresteerd, die van spionnage
wordt verdacht.
Geheime krijgsraad te Moskou.
Naar verluidt is j.1. Zaterdag in het
Kremlin een geheime krijgsraad gehou
den onder voorzitterschap van den volks
commissaris van oorlog Worosjilof, waar
aan werd deelgenomen door den com
mandant van het Roode Leger' in het
Verre Oosten, generaal Blucher, den
commandant der roode cavalerie en de
motor-brigades, generaal Boedpenny, en
den chef van de Russische luchtmacht
g< neraal Kiwanof.
Nieuwjaarsreceptie van den rijkspresident.
Ter gelegenheid van de ontvangst op
1 Januari van de Rijksregeering heeft
president v. Hindenburg een toespraak
gehouden, waarin hij er zijn voldoening
over uitsprak, dat het jaar 1933 Duitsch-
land uit de binnenlandsche verdeeldheid,
uit het geharrewar der partijen en de be
langentegenstellingen opwaarts heeft ge
voerd tot staatsbewuste eenheid en het
geloof aan zich zelf. Gesteund door dezen
geest is het de Rijksregeering in samen
werking met Duitsche bedrijfsleven ge
lukt miliioenen werkkrachten weer aan
arbeid te helpen.
De rijkspresident dankte de mi
nisters, in het bijzonder den rijks
kanselier, voor hetgeen zij in het af
geloopen jaar hebben gepresteerd.
Laat ons in het vaste vertrouwen
in de Duitsche toekomst en met Gods
hulp het nieuwe jaar ingaan en ge
meenschappelijk verder werken voor
ons geliefde vaderland.
Feui 1 leton
Naar het Engelsch
van
Ottwell Binns
26)
De bladeren begonnen af te vallen,
lichte vorst werd gevolgd door zwaardere
en toen ze op een goeden morgen ont
waakten, zagen ze op het stille water van
de kleine kreek, waaraan hun kamp ge
legen was, een dun vliesje ijs. Stane keek
naar het ijs met bezorgde blikken. Hij
kon zich nog niet lichamelijk inspannen
en omdat hij het Noorden kende in al
zijn ruwheid, vreesde hij voor zijn gezel
lin en hoewel hij haar eerlijke vriend
schap op prijs stelde, speet het hem toch,
dat ze Amley en den Indiaan had laten
gaan, zonder teeken van leven te geven.
Hij begreep, dat het meer deel uitmaakte
van den waterweg tusschen twee plaat
sen en daarom tuurde hij dagelijks, bijna
ieder uur, als het meisje weg was, of hij
geen menschelijke gedaante kon ontwa
ren, maar te vergeefs. Het meer werd niet
beroerd door een kano of boot; de
oevers vertoonden geen rookzuil.die de
aanwezigheid van menschen verried. Ze
waren werkelijk alleen.
Maar op een middag keerde het meisje
van de jacht terug. Haar grijze oogen
stralend van opwinding.
„Ik heb wat gevonden," zei ze ineens.
„Wat dan?"
„Er is een hut aan het meer, ongeveer
drie mijlen verder."
„Een hut?"
Ja, en wat een mooie, van groote blok
ken en met een steenen schoorsteen en
een perkament raam. Er was niemand in
de buurt en de deur was alleen voorzien
van een grendel en een houten spie, zoo
dat ik er eens in ben gaan kijken. Er is
een stookplaats, een ruwe tafel, een slaap
plaats en een paar houten blokken, die
blijkbaar dienst moeten doen als stoelen."
Stane dacht eenige oogenblikken na
over haar nieuws en gaf toen de meest
voor de hand liggende verklaring.:
„Het is de hut van den een of anderen
beroepsjager. Hij is weg en zal waar
schijnlijk in den jachttijd terugkeeren."
„Ja," antwoordde ze knikkend. „Ik
dacht wel, dat dat het zou zijn. Maar niets
kan ons verhinderen er gebruik van te
maken, tot de eigenaar terugkomt, a 1 s
hij terugkomt, is het niet?"
„Neen," antwoordde hij langzaam.
„Dan zullen we morgen gaan verhui-"
zen," zei ze met een lachje. „Het is het
verstandigste, wat we doen kunnen. Het
is ?r netjes, warm en gezellig en als we
er eenmaal zijn, zullen we niet in de ver
zoeking komen op reis te gaan, voordat u
er werkelijk toe in staat zult zijn."
„Maar
„Geen maren," riep ze, quasi boos. „U
weet heel goed, dat het het beste is, dat
we doen kunnen, want wat zal er van ons
worden, als het weer slecht wordt, als we
alleen maar een linnen tent en een vrij
lekke berkenbasten hut hebben? Het zou
de meest onvergeeflijke malligheid zijn
geen partij te trekken van mijn ontdek
king en dat weet u best."
Stane moest toegeven, dat ze gelijk had
en zei haar dat.
„Dan zal ik u morgen naar onze nieuwe
woning boomen," antwoordde ze blij. „Er
is geen wind en het is al een paar dagen
zoo stil, het zal wel geen moeite kosten
het vlot langs den oever voort te boo
men."
Toen ze dit voornemen verkondigd had,
begon ze haar werkzaamheden in het
kamp, terwijl ze in zichzelf neuriede;
Stane sloeg haar bewonderend gade. Ze
was magerder geworden, dan toen hij
haar voor het eerst zag, haar gezicht was
bruin verbrand en haar kastanje-bruin-
haar was bovenop haast goud geworden
door den feilen zonneschijn van den
zomer, die voorbij was. Ze straalde van
gezondheid en levenslust en hoewel ze als
man gekleed ging, was toch alles vrouwe
lijk aan haar.
Gedurende de weken, die verloopen wa
ren, sinds Stane haar uit de rivier gered
had, had Helen zich verbazend ontwik
keld. Niets was meer te bespeuren van de
weekheid der overbeschaving. Die was
verdrongen door den gedwongen ruwen
rbeid, dien het noodlot haar had opge-
egd, en het leven in de wildernis had
lementaire krachten in haar ontwikkeld,
e was nu de finke levensgezellin, snel
an oordeel, vindingrijk bij het werk en
\jlug en moedig in gevaren. Zijn oogen
glinsterden, terwijl hij naar haar keek en
elen zachte uitdrukking kwam op zijn ge
zicht. Toevallig keerde Helen zich om en
zag het.
„Wat is er?" vroeg ze snel, met oogen,
vol van stille verwachting.
Hjj aarzelde. Die blik verleidde hem.
Hij wist dat zij al zijn gevoelens zou be
antwoorden, als hij dit verried. Maar het
unfaire van zoo iets belette hem het te
doen, en hij wendde zich af, al werd hij
zwaar op die proef gesteld.
„Niets dat ik u kan vertellen," zei hij,
als antwoord op haar vraag.
„O," zei ze, „u zou iemand dol maken.
Waarom kunt u het mij niet vertellen?
Als het een geheim is, hoeft u heusch
niet bang te zijn. Aan wien zou ik het
kunnen verklappen in deze woestenij?"
Ze wees met de hand in het rond en
bleef hem aankijken, nog steeds met uit
dagende oogen en een blos op haar ge
bruinde wangen.
„Ik ben niet bang, dat u het iemand
verklappen zult," zei STane, terwijl hij
probeerde te lachen.
„Waarom zegt u het mij dan niet?"
drong ze aan.
„Omdat...." begon de man en zweeg
toen. De verleiding werd hem weer te
machtig, en deed hem bijna zijn besluit
vergeten. Toen riep hij heftig uit: „Neen!
Ik kan het u niet vertellennu niet."
„Nu niet!" zei ze lachend. „Nu niet. Zie
nu is de ure gekomen en nu is het de dag
der verlossing. Dat moest u weten, tenzij
uw opvoeding in bijbelsche kennis in uw
jeugd schandelijk verwaarloosd is. Het
tegenwoordige is de eenige tijd. Maar als
u me dat vreeselijke geheim nu niet wilt
vertellen, zult u het dan een anderen keer
doen?"
„Een anderen keer," antwoordde hij.
„U hebt het beloofd," hield ze vol en
nu klonk geen lach meer in haar stem en
haar gezicht was ernstig.
„Ja," antwoordde hij, „ik heb het be
loofd."
„Dan zal ik het opteekenen in de
annalen van mijn memorie. Ik *al u aan
Hitler's antwoord.
In zijn antwoord zeide Hitier ojn.: Ge
dragen en gesterkt door het vertrouwen
en de medewerking, die Gij, mijnheer de
Rijkspresident, mijn regeering hebt
verleend, konden wij ter behartiging van
de eer en rechtsgelijkheid van het Duit
sche volk een politiek volgen, welker
einddoel steeds slechts was het herstel
van een werkelijken en oprechten vrede.
Wij gevoelen het als een bizondere ge
nadige lotsbeschikking in u, mijnheer de
Rijkspresident, als onzen oppersten be
schermheer voor ons willen en handelen
een getuige te bezitten, die de geheele
wereld kan en moet bewijzen de oprecht
heid van onze bedoelingen.
Na den moord op den Roemeenschen
Ministerpresident.
Nog meer samenzweringen ontdekt.
Men schat het aantal personen dat dooi
de politie is gearresteerd als verdacht
van medeplichtigheid aan de samenzwe
ringen van de IJzeren Garde op 1400. De
politie heeft nog eenige samenzweringen
ontdekt, welke o.m. ten doel hadden den
minister van Buitenlandsehe Zaken
Titutescu om het leven te brengen.
Het kabinet heeft besloten op
staanden voet iederen openbaren
ambtenaar, onderwijzer of geeste
lijke te ontslaan, die in relatie staat
of heeft gestaan met de IJzeren
Garde.
De staat van beleg.
In verband met de afkondiging van den
staat van beleg in Roemenië zijn thans
de uitvoeringsbepalingen uitgevaardigd.
De bevolking wordt verplicht, voor 2
Januari alle wapens in te leveren. Het
dragen van uniformen en insignes van
particuliere organisaties is verboden.
Openbare vergaderingen, manifesta
ties en optochten zijn verboden.
In het geheele' land heerscht rust.
In sommige kringen beschouwt men
de afkondiging van den staat van be
leg als overbodig.
Titulescu afgetreden.
Als motief opgevende, dat de liberale
regeering niet voldoende voorzorgsmaat
regelen had genomen om het leven van
den premier Duca te beschermen, is de
minister van buitenlandsehe zaken,
Titulescu afgetreden. De hierdoor ver
oorzaakte sensatie volgt direct op die,
ontstaan door de mededeeling, dat de
nieuwe premier Angelescu er bij den
koning op heeft aangedrongen hem zoo
spoedig mogelijk van zijn functie te ont
heffen, hetgeen wordt toegeschreven
aan schroomvalligheid om aan het hoofd
van de regeering te blijven met de IJze
ren Garde in de appositie.
De uitvaart van Duca.
Aan de bijzetting van het stoffelijk over
schot van den vermoorden minister-pre
sident Duca hebben een honderdduizend
personen deelgenomen, die met dertig
extra-treinen naar Boekarest waren ge
komen. De kist was op een affuit geplaatst
dat door zes paarden getrokken werd. Zij
werd voorafgegaan door vijf wagens met
kransen en gevolgd door familieleden,
hooge geestelijkheid, het corps diploma-
tique en partijgenooten. Het voorbij trek
ken van den stoet duurde bijna een uur.
Comestibles - Delicatessen. Telefoon 420
Het bestuur van de liberale partij zal
Donderdag (heden) bijeenkomen om een
nieuwen voorzitter te kiezen.
Uitstel van de bijeenkomst der
Kleine Entente.
De Roemeensche regeering heeft stap
pen ondernomen om te bewerken, dat de
bijeenkomst der Kleine Entente, die van
810 Januari te Agram zou worden ge
houden, uitgesteld wordt.
Het studiecomité Snelpost Nederland—
Indië deelt mede:
De Postjager is Zondag 31 Decem
ber om half tien 's morgens, Indischen
tijd, dus 2 u. 20 G.M.T., behouden op
het vliegveld Tjililitan bij Batavia
geland.
Het vliegtuig vertrok 23 u. 30 G.M.T.
van den 30sten December van Singapore
en heeft den afstand van Singapore naar
Batavia van 392 K.M. in 2 uur en 50 min.
afgelegd, wat een snelheid van 320 K.M.
per uur beteekont.
Voor de aankomst bestond te Bata
via groote belangstelling; naar schat
ting waren tusschen 3000 en 4000
personen aanwezig.
Het comité Snelpost in Nederlandsch-
Indië heeft de wenscheüjkheid naar voren
gebracht om den Postjager ook Medan,
Semarang en Soeraba.ia te laten aandoen,
wegens ook daar bestaande groote belang
stelling, alvorens de terugreis aanvangt.
Besloten is het aan de vertegenwoordigers
over te laten dit zoo mogelijk te regelen.
De mogelijkheid bestaat, dat in verband
hiermede het vertrek van Batavia naar
Nederland één of twee dagen later dan 5
Januari a.s. zal worden gesteld.
De definitieve vertrekdatum zal in over
leg met de bemanning en de Nederlandsch-
Indische posterijen door de vertegenwoor
digers worden vastgesteld; zoo spoedig
mogelijk zal het studie-comité hier te
lande hierover telegrafisch worden inge
licht.
Het ligt in het voornemen, zoowel het
vertrek van Indië als de aankomst op
Schiphol via de radio uit te zenc'en.
De Postjager beeft op zijn tocht naar
Nederiandsch-Indië een tweeden tegenslag
ondervonden, doordat het vliegveld Tjilili
tan bij Batavia door het Bureau Lucht
vaart van het verkeersdepartement otige-
uw woord houden en vroeg of laat voldoe
ning eischen!"
Ze keerde zich om en nam zingend het
werk weer op, terwijl Stane naar haar lag
te kijken met oogen, waarin duidelijk zijn
liefde te zien was. Zij twijfelde er niet
aan, dat ze geraden had, wat hij niet
wilde zeggen; dat kón geen geheim voor
haar zijn en hij kon er moeilijk aan twij
felen, dat ze gelukkig was doordat ze dat
wist. Haar geheele houding en haar zin
gen zei hem dat; en hij voelde, dat ze in
de laatste minuten een heel eind verder
gekomen waren met elkaar te doorzien
en dat de dag, waarop hij zou spreken
haar niets zou leeren, dat ze niet al lang
wist.
Den volgenden dag besteedden ze aan
het verhuizen naar de hut, verder aan het
meer, waarbij ze beiden het vlot met al
hun bezittingen voortboomden. De hut
was goed gelegen aan een kleine baai,
waar een flinke beek in het meer uit
mondde; verderop strekte zich het boseh,
donker en ondoordringbaar uit. Toen
Staten de geopende deur binnen strom
pelde, keek hij rond en onder een bank
ontdekte hij verschillende strikken van
ijzerdraad, die het meisje bij haar eerste
bezoek niet opgevallen waren. Ook vond
hij aan een spijker in een donker hoekje
een hondentuig hangen, nog net zooals de
eigenaar het, waarschijnlijk maanden ge
leden, daar had achter gelaten.
„Het is, zooals ik gedacht had, de hut
van een wildjager, juffrouw Yardely.
Iederen. dag kan de eigenaar terug
komen."
„Bezit is negen tienden van het recht,"
zei ze lachend. „We zullen onze aanspra
ken doen gelden, in ieder geval voor het
oogenblik".
„De eigenaar kan terugkomen, terwijl
het water nog open is of hij kan wachten
tot het ijs sterk is."
„Maar tot zoo lang zijn wij de huurders
van de gemeubileerde hut," antwoordde
ze vroolijk, „en moeten het ons maar zoo
gezellig mogelijk mJken. Ik zal vuur aan
leggen."
In de hut lag wat hout en met wat
droog rijshout had ze vlug de kachel aan
het snorren en begon toen hun bezitting
op te bergen. Toen dat klaar was, vielen
schaduwen over het meer en werd het
donker in de bosschen en het was tijd
voor hun avondmaal, dat ze, toen 't klaar
was, aan de ruwe tafel nuttigden met een
gevoel van behagelijkheid en comfort,,
dat ze in lang niet gehad hadden.
„Hier is het echt gezellig," zei Helen,
terwijl ze de verlichte hut rondkeek.
„Morgen zal ik een gordijn van huiden
voor de deur maken."
„Morgen," zei Stane lachend, „kan de
eigenaar al hier zijn."
„Maar hij zal ons niet verjagen," riep
Helen uit. „De menschen in de wildernis
zijn altijd gastvrij."
„Dat is zoo," gaf Stane toe, „en ik denk
ook zeker, dat we hier den winter zullen
mogen doorbrengen, als we willen. Maar
als de man komt, is er iets anders, dat we
doen moeten. We zullen hem kunnen vra
gen ons naar Fort Malsun te brengen, dat
wil zeggen naar rust en beschaving."
„O!" lachte het meisje, „verlangt u zoo
naar de beschaving?"
Stane's gezicht vertrok plotseling en
de oude harde uitdrukking kwam terug.
„Ik kan niet teruggaannog niei
tenminste," antwoordde hij bitter.
(Wordt vervoied).