ffedeiMclie Miüdenstandsbank De„ Postjager' Luchtvaart, in Indië. NIEUWSBLAD VOOR DEN HELDER, KOEGRAS, TEXEL, WIERINGEN EN ANNA PAULOWNA De spanning tusschen Japan en de Sowjet- Unie. JANUARI 1934 62ste JAARGANG KONINGSTRAAT 7 Effecten Coupons De Duitsche eenheid. 1 n hooge mate toegenomen Hindenburg dankt de regeering. Liefde in de Wildernis Voor ECHTE Geldersche Vleeschwaren J. J. v. d. Plaat, Spoorstraat 53. Het laatste traject een snelheid van 320 km per uur. OURA Abonnement per 3 maanden bij vooruitbet.: Heldersche Courant f 1.50; voor Koegras, Anna Paulowna, Breezand, Wieringen en Texel f 1.65 finnen- land f 2.— NederL Oost- en West-lndië per zeepost f 2.10, idem per mail en overige landen f 3.20. Losse nos. 4ct.;fr.p.p. 6ct. Zondagsblad resp f 0.50 f 0.70, f 0.70,f 1.— Modeblad resp. 11.20, f 1.50, fl.50, f 1.70. Verschijnt Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagmiddag. Redacteur: P. C. DE BOER. Uitgave N.V. Drukkerij v/b C. DE BOER Jr. Bureau: Koningstraat 78 Telefoon: 50 en 412 Post-Giroreker.ing No. 16066. ADVERTENTIËN: 20 ct. per regel (galjard). ingez. meded. (kolombreedte als redaction. tekst) dubbele prijs. Kleine advertentiën (gevraagd, te koop, te huur) bij vooruitbetaling 10 ct. per regel, min. 40 ct.; bij niet-contante be taling 15 ct. per regel, min. 60 ct. (Adres Bureau van dit blad en met brieven onder no.10 ct. per advertentie extra). Bewijsnummers 4 ct. De spanning tusschen Japan én Rusland op het kookpunt. - De economische en politieke toestand van Oostenrijk. - Een nieuwjaarswensch voor de Duitsche jeugd. De spanning tusschen Japan en Rus land is de laatste dagen belangrijk toegenomen, tengevolge van het feit, dat door de regeering van Mantsjoekwo een 25-tal ambtenaren van den Oost- Chineeschen spoorweg gevangen zijn ge nomen, beschuldigd van spionnage. Elders in dit blad vin\t men daarover in een bericht verschillende bijzonderheden. Hieronder laten we iets volgen uit een beschouwing van de N. Rott. Crt. naar aanleiding van deze arrestatie, waardoor, zooals we in den kop van dit overzicht schreven, de spanning haar toppunt be reikt heeft. Verrassend is deze arrestatie op zich zelf niet schrijft de N. R. Crt. Als men op het oogenblik alle spionneerende Rus sen en Japanners in hechtenis kon ne men, had men stellig bevolking genoog voor alle gevangenissen van een staat van middelbare grootte. Of de Russen, waar zij militaire be langen hebben, ook spionneeren men zou daarover heel goed te Helsingfors, te Warschau, en waarschijnlijk ook te Pa rijs kunnen worden ingelicht. Een staat heeft echter verplichtingen tegenover zyn onderdanen; zijn die 25 onschuldig, dan hebben zij recht op bescherming en zijn zij werkelijk spionnen, dan nog zoo veel te meer. Want dan waren zij op cri- tieken post in dienst van hun land. Mos kou heeft dus te Tsjangtsjoen geprotes teerd. Daar heeft men geantwoord, dat ondanks dat protest de 25 Russen zullen worden doodgeschoten als zij schuldig blijken. Daarop hebben de Russen 25 Mantsjoekwoërs opgepikt als gijzelaars, die er eveneens zullen aangaan als de Russen worden doodgeschoten. Het gijze laarschap is nu eenmaal een van de, door de moderne, revolutionaire bewegingen gretigst gebruikte, aan de middeleeuwen ontleende instellingen, waarvan men het nut weer heeft ontdekt. Tegelijkertijd vernemen wij, dat op het Kremlin een „geheime" oorlogsraad ge- 'ïouden is. Van dit onrustwekkend be richt zouden wij ons niet te veel aantrek- ken als de toestand toch al niet zoo ge vaarlijk was. Van openbare oorlogsraden KeubtIiv >v-.ilüOït gehoord, en als deze bij eenkomst nu zoo extra geheim is geweest, dat men het er nog afzonderlijk bij ver melden moet, welnu, dan kan niemand weten of zij werkelijk gehouden is, en of zij is belegd om reeds de uiterste conse quenties van dit acute feit in het Verre Oosten te bespreken. Maar hoe het zij zegt het blad er KANTOOR DEN HELDER is nu in een, op zichzelf critieke situatie nog weer een extra crisis ontstaan van allerkwaadaardigst karakter. De economische en politieke toestand van Oostenrijk in het afgeloopen jaar. Hierover heeft Dr. Dollfuss, de Oosten- rijksche bondskanselier, op Oudejaar een radio-redevoering gehouden. De strijd van de nationaal-socialiscen was in het buitenland, volgens Dollfuss, als een aan val op- de zelfstandigheid van den staat Oostenrijk gevoeld. Dollfuss wees vervolgens op zijn po gingen om de zelfstandigheid en onaf hankelijkheid van Oostenrijk te hand haven, o.in. door vorming van het vader- landsche front en behandelde voorts eenige buitenlandsehe politieke vraag stukken, waarbij hij er op wees, dat „Italië voor Oostenrijk een sterke poli tieke vriend vriend was geworden". Een werkelijk innerlijk meegevoelen met en sympathie voor Oostenrijks lot voor zijn cultuur en voor Oostenrijks strijd om vrij heid en zelfbepaling beeft zich in het af geloopen jaar in de geheele wereld ont wikkeld. Daarom mag ik, zoo ging Doll fuss verder, vandaag ook wel een ern stig politiek woord zeggen. Het is een voorwaarde voor de achting voor ons zelf, dat wij, Oostenrijkers, de politieke en oeconomisc'ie gelijkgerech tigdheid met alle staten verlangen, een eisch, dien wij gemeen hebben met allen, die ons lot deelen. Vriendschappe lijke betrekkingen met andere staten is slechts mogelijk als de verschillen tusschen overwonnenen en overwinnaars verdwijnen. Op al deze punten liepen de Duitsche en Oostenrijksehe opvattin gen parallel. Onze politiek onderscheidt zich echter door de overtuiging, dat het het wezen van iedere Duitsche politiek zijn moet, voor het Duitsche wezen en de Duitsche cultuur sympathie cn vriend schap te winnen en ik mag hier wel inet alle bescheidenheid zeggen, dat wij deze taak met voor het Duitschdom niet ge woon succes vervuld hebben. De grond slag van onze politiek is de verzekering van ons volksbestaan, van onze onafhan kelijkheid, de ondeelbaarheid van den bo dem en de verzorging en de ontwikke ling van de scheppende eultureele, poli tieke en öeconomische krachten van het Oostenrijksehe volk, m.a.w. het behoud van de historische zending van Oosten rijk binnen Duitsch, maar ook binnen Middel-Europeesch bestek. Een Nieuwjaarswensch voor de Duit sche jeugd. Op den Nieuwjaarsmorgen heeft de rijksjeugdleider, Baldur von Schirach, een korte nieuwjaarstoespraak tot de Duitsche jeugd gehouden, die over alle zenders werd uitgezonden en waarin eenige merkwaardige passages voorko men, waarvan het wel nuttig is kennis te nemen. Wij ontleenen er dan het volgende aan: „Op Nieuwjaarsdag 1933 werd de Hitler-jongen Walter Wachnitz te Ber lijn vermoord. Hij was de eerste doode in den tijd van vervolging en nog zes andere jeugdige bloedgetuigen zouden volgen vóór de overwinning der nat.-soc. idee gegrondvest en beklonken was. Maar nu, slechts één jaar later, zijn 4 millioen jongens en ruim één millioen meisjes tot de Hitler-jeugdbonden toege treden en hun aller wachtwoord luidt: eenheid en trouw aan het rijk en den Leider. Het liberale standsonderscheid en standsvooroordeel en de marxistische klassenstrijd zijn overwonnen en bij het begin van het nieuwe jaar staan 5 mil lioen jonge Duitschers gereed de heroïdieke tradities van ons volk voort te zetten vijf millioen die allemaal jij en jou tegen elkaar zeggen en die niet langer vragen naar papa's geldzak of mama's af komst. Deze jeugd is vervuld van schaam te en walging over het gebeurde van de laatste veertien jaren, maar is ook nu de garde geworden van den Leider en bereid hem in alles te volgen, als het moest naai de hel. De leider heeft omgekeerd zijn woord jegens de jeugd gehouden: „jeugd moet door jeugd geleid worden" en dit beginsel van zelftucht is het groote onderscheid geworden met andere jeugdbonden die steeds onder leiding van volwassenen stonden. School en Hitler-jeugd staan nu niet langer vijandig tegenover elkaar, zoo als vroeger met school en andere jeugd bonden zoo vaak het geval was, maar zij gaan in elkaar op, zij grijpen in elkaar over en een Hitler-jongen die de school zou verachten kan geen goede Hitler- jongen zijn. De periode der propaganda is met 1933 afgeloopen; 1934 wordt het jaar der scho ling, de opwekking tot zelftucht, gehoor zaamheid en gloeiende vaderlandsliefde. I Moet in 1934 worden verwezenlijkt. Op oudejaarsavond heeft rijksminister Goebbels een rede gehouden, die alle Duitschers zender hebben verspreid. Na een overzicht te hebben gegeven van de gebeurtenissen van het afgeloopen jaar zeide de minister: „Het komende jaar plaatst ons voor de oplossing van het moeilijke vraagstuk eener nieuwe en or ganische geleding van het rijk. Op den vasten bodem der traditie zullen wij een hervorming tot stand moeten brengen, die op de éénmaking van het volk de één- making van het rijk laat volgen. Het in- ternationaal-socialisme zal als idee en be weging beide (volk en rijk) vast omklem men en er voor alle tijden een onverbre kelijk verband tusschen scheppen. Dan kunnen wij rustig en gelaten den verderen loop van de oude politieke vraagstukken tegemoet zien. Volk en rijk staan op vasten grond geen macht ter wereld kan ze meer uiteenrukken". NIEUWE ENGELSCHE LUCHTBASIS IN BRITSCH-INDIË. De Britsche regeering zou voornemens zijn om een sterke militaire basis in In- dië te vestigen, vermoedelijk te Srinagar, in Kasjmir, in verband met de troebelen in Chineescii-Toerkestan en de onrust in Thibet. •Verleden week Donderdag zijn te Charbin opnieuw 25 Sowjet-Russi- sche employé's van den Chineeschen Oosterspoorweg gearresteerd, be- schuldigd van spionnage ten behoeve van het Roode Leger. De Sowjet- regeering heeft hun onmiddellijke invrijheidstelling geëischt, die door de Mantsjoerijsche regeering is geweigerd, waarbij tevens werd medegedeeld dat de gearresteerden, indien zij aan spionnage werden schuldig bevonden, gefusilleerd zouden worden. Als repressaille-maatregel heeft de Sowjet-regeering in Siberië 25 Mant sjoerijsche onderdanen laten arrestee ren en verklaard, dezen als gijzelaars fee beschouwen die gefusilleerd zullen \lorden indien de regeering van Mant sjoekwo het waagt, de gearresteerde Rus sen ter dood te brengen. Naar verluidt zou tevens te Moskou een Japansch offi cier zijn gearresteerd, die van spionnage wordt verdacht. Geheime krijgsraad te Moskou. Naar verluidt is j.1. Zaterdag in het Kremlin een geheime krijgsraad gehou den onder voorzitterschap van den volks commissaris van oorlog Worosjilof, waar aan werd deelgenomen door den com mandant van het Roode Leger' in het Verre Oosten, generaal Blucher, den commandant der roode cavalerie en de motor-brigades, generaal Boedpenny, en den chef van de Russische luchtmacht g< neraal Kiwanof. Nieuwjaarsreceptie van den rijkspresident. Ter gelegenheid van de ontvangst op 1 Januari van de Rijksregeering heeft president v. Hindenburg een toespraak gehouden, waarin hij er zijn voldoening over uitsprak, dat het jaar 1933 Duitsch- land uit de binnenlandsche verdeeldheid, uit het geharrewar der partijen en de be langentegenstellingen opwaarts heeft ge voerd tot staatsbewuste eenheid en het geloof aan zich zelf. Gesteund door dezen geest is het de Rijksregeering in samen werking met Duitsche bedrijfsleven ge lukt miliioenen werkkrachten weer aan arbeid te helpen. De rijkspresident dankte de mi nisters, in het bijzonder den rijks kanselier, voor hetgeen zij in het af geloopen jaar hebben gepresteerd. Laat ons in het vaste vertrouwen in de Duitsche toekomst en met Gods hulp het nieuwe jaar ingaan en ge meenschappelijk verder werken voor ons geliefde vaderland. Feui 1 leton Naar het Engelsch van Ottwell Binns 26) De bladeren begonnen af te vallen, lichte vorst werd gevolgd door zwaardere en toen ze op een goeden morgen ont waakten, zagen ze op het stille water van de kleine kreek, waaraan hun kamp ge legen was, een dun vliesje ijs. Stane keek naar het ijs met bezorgde blikken. Hij kon zich nog niet lichamelijk inspannen en omdat hij het Noorden kende in al zijn ruwheid, vreesde hij voor zijn gezel lin en hoewel hij haar eerlijke vriend schap op prijs stelde, speet het hem toch, dat ze Amley en den Indiaan had laten gaan, zonder teeken van leven te geven. Hij begreep, dat het meer deel uitmaakte van den waterweg tusschen twee plaat sen en daarom tuurde hij dagelijks, bijna ieder uur, als het meisje weg was, of hij geen menschelijke gedaante kon ontwa ren, maar te vergeefs. Het meer werd niet beroerd door een kano of boot; de oevers vertoonden geen rookzuil.die de aanwezigheid van menschen verried. Ze waren werkelijk alleen. Maar op een middag keerde het meisje van de jacht terug. Haar grijze oogen stralend van opwinding. „Ik heb wat gevonden," zei ze ineens. „Wat dan?" „Er is een hut aan het meer, ongeveer drie mijlen verder." „Een hut?" Ja, en wat een mooie, van groote blok ken en met een steenen schoorsteen en een perkament raam. Er was niemand in de buurt en de deur was alleen voorzien van een grendel en een houten spie, zoo dat ik er eens in ben gaan kijken. Er is een stookplaats, een ruwe tafel, een slaap plaats en een paar houten blokken, die blijkbaar dienst moeten doen als stoelen." Stane dacht eenige oogenblikken na over haar nieuws en gaf toen de meest voor de hand liggende verklaring.: „Het is de hut van den een of anderen beroepsjager. Hij is weg en zal waar schijnlijk in den jachttijd terugkeeren." „Ja," antwoordde ze knikkend. „Ik dacht wel, dat dat het zou zijn. Maar niets kan ons verhinderen er gebruik van te maken, tot de eigenaar terugkomt, a 1 s hij terugkomt, is het niet?" „Neen," antwoordde hij langzaam. „Dan zullen we morgen gaan verhui-" zen," zei ze met een lachje. „Het is het verstandigste, wat we doen kunnen. Het is ?r netjes, warm en gezellig en als we er eenmaal zijn, zullen we niet in de ver zoeking komen op reis te gaan, voordat u er werkelijk toe in staat zult zijn." „Maar „Geen maren," riep ze, quasi boos. „U weet heel goed, dat het het beste is, dat we doen kunnen, want wat zal er van ons worden, als het weer slecht wordt, als we alleen maar een linnen tent en een vrij lekke berkenbasten hut hebben? Het zou de meest onvergeeflijke malligheid zijn geen partij te trekken van mijn ontdek king en dat weet u best." Stane moest toegeven, dat ze gelijk had en zei haar dat. „Dan zal ik u morgen naar onze nieuwe woning boomen," antwoordde ze blij. „Er is geen wind en het is al een paar dagen zoo stil, het zal wel geen moeite kosten het vlot langs den oever voort te boo men." Toen ze dit voornemen verkondigd had, begon ze haar werkzaamheden in het kamp, terwijl ze in zichzelf neuriede; Stane sloeg haar bewonderend gade. Ze was magerder geworden, dan toen hij haar voor het eerst zag, haar gezicht was bruin verbrand en haar kastanje-bruin- haar was bovenop haast goud geworden door den feilen zonneschijn van den zomer, die voorbij was. Ze straalde van gezondheid en levenslust en hoewel ze als man gekleed ging, was toch alles vrouwe lijk aan haar. Gedurende de weken, die verloopen wa ren, sinds Stane haar uit de rivier gered had, had Helen zich verbazend ontwik keld. Niets was meer te bespeuren van de weekheid der overbeschaving. Die was verdrongen door den gedwongen ruwen rbeid, dien het noodlot haar had opge- egd, en het leven in de wildernis had lementaire krachten in haar ontwikkeld, e was nu de finke levensgezellin, snel an oordeel, vindingrijk bij het werk en \jlug en moedig in gevaren. Zijn oogen glinsterden, terwijl hij naar haar keek en elen zachte uitdrukking kwam op zijn ge zicht. Toevallig keerde Helen zich om en zag het. „Wat is er?" vroeg ze snel, met oogen, vol van stille verwachting. Hjj aarzelde. Die blik verleidde hem. Hij wist dat zij al zijn gevoelens zou be antwoorden, als hij dit verried. Maar het unfaire van zoo iets belette hem het te doen, en hij wendde zich af, al werd hij zwaar op die proef gesteld. „Niets dat ik u kan vertellen," zei hij, als antwoord op haar vraag. „O," zei ze, „u zou iemand dol maken. Waarom kunt u het mij niet vertellen? Als het een geheim is, hoeft u heusch niet bang te zijn. Aan wien zou ik het kunnen verklappen in deze woestenij?" Ze wees met de hand in het rond en bleef hem aankijken, nog steeds met uit dagende oogen en een blos op haar ge bruinde wangen. „Ik ben niet bang, dat u het iemand verklappen zult," zei STane, terwijl hij probeerde te lachen. „Waarom zegt u het mij dan niet?" drong ze aan. „Omdat...." begon de man en zweeg toen. De verleiding werd hem weer te machtig, en deed hem bijna zijn besluit vergeten. Toen riep hij heftig uit: „Neen! Ik kan het u niet vertellennu niet." „Nu niet!" zei ze lachend. „Nu niet. Zie nu is de ure gekomen en nu is het de dag der verlossing. Dat moest u weten, tenzij uw opvoeding in bijbelsche kennis in uw jeugd schandelijk verwaarloosd is. Het tegenwoordige is de eenige tijd. Maar als u me dat vreeselijke geheim nu niet wilt vertellen, zult u het dan een anderen keer doen?" „Een anderen keer," antwoordde hij. „U hebt het beloofd," hield ze vol en nu klonk geen lach meer in haar stem en haar gezicht was ernstig. „Ja," antwoordde hij, „ik heb het be loofd." „Dan zal ik het opteekenen in de annalen van mijn memorie. Ik *al u aan Hitler's antwoord. In zijn antwoord zeide Hitier ojn.: Ge dragen en gesterkt door het vertrouwen en de medewerking, die Gij, mijnheer de Rijkspresident, mijn regeering hebt verleend, konden wij ter behartiging van de eer en rechtsgelijkheid van het Duit sche volk een politiek volgen, welker einddoel steeds slechts was het herstel van een werkelijken en oprechten vrede. Wij gevoelen het als een bizondere ge nadige lotsbeschikking in u, mijnheer de Rijkspresident, als onzen oppersten be schermheer voor ons willen en handelen een getuige te bezitten, die de geheele wereld kan en moet bewijzen de oprecht heid van onze bedoelingen. Na den moord op den Roemeenschen Ministerpresident. Nog meer samenzweringen ontdekt. Men schat het aantal personen dat dooi de politie is gearresteerd als verdacht van medeplichtigheid aan de samenzwe ringen van de IJzeren Garde op 1400. De politie heeft nog eenige samenzweringen ontdekt, welke o.m. ten doel hadden den minister van Buitenlandsehe Zaken Titutescu om het leven te brengen. Het kabinet heeft besloten op staanden voet iederen openbaren ambtenaar, onderwijzer of geeste lijke te ontslaan, die in relatie staat of heeft gestaan met de IJzeren Garde. De staat van beleg. In verband met de afkondiging van den staat van beleg in Roemenië zijn thans de uitvoeringsbepalingen uitgevaardigd. De bevolking wordt verplicht, voor 2 Januari alle wapens in te leveren. Het dragen van uniformen en insignes van particuliere organisaties is verboden. Openbare vergaderingen, manifesta ties en optochten zijn verboden. In het geheele' land heerscht rust. In sommige kringen beschouwt men de afkondiging van den staat van be leg als overbodig. Titulescu afgetreden. Als motief opgevende, dat de liberale regeering niet voldoende voorzorgsmaat regelen had genomen om het leven van den premier Duca te beschermen, is de minister van buitenlandsehe zaken, Titulescu afgetreden. De hierdoor ver oorzaakte sensatie volgt direct op die, ontstaan door de mededeeling, dat de nieuwe premier Angelescu er bij den koning op heeft aangedrongen hem zoo spoedig mogelijk van zijn functie te ont heffen, hetgeen wordt toegeschreven aan schroomvalligheid om aan het hoofd van de regeering te blijven met de IJze ren Garde in de appositie. De uitvaart van Duca. Aan de bijzetting van het stoffelijk over schot van den vermoorden minister-pre sident Duca hebben een honderdduizend personen deelgenomen, die met dertig extra-treinen naar Boekarest waren ge komen. De kist was op een affuit geplaatst dat door zes paarden getrokken werd. Zij werd voorafgegaan door vijf wagens met kransen en gevolgd door familieleden, hooge geestelijkheid, het corps diploma- tique en partijgenooten. Het voorbij trek ken van den stoet duurde bijna een uur. Comestibles - Delicatessen. Telefoon 420 Het bestuur van de liberale partij zal Donderdag (heden) bijeenkomen om een nieuwen voorzitter te kiezen. Uitstel van de bijeenkomst der Kleine Entente. De Roemeensche regeering heeft stap pen ondernomen om te bewerken, dat de bijeenkomst der Kleine Entente, die van 810 Januari te Agram zou worden ge houden, uitgesteld wordt. Het studiecomité Snelpost Nederland— Indië deelt mede: De Postjager is Zondag 31 Decem ber om half tien 's morgens, Indischen tijd, dus 2 u. 20 G.M.T., behouden op het vliegveld Tjililitan bij Batavia geland. Het vliegtuig vertrok 23 u. 30 G.M.T. van den 30sten December van Singapore en heeft den afstand van Singapore naar Batavia van 392 K.M. in 2 uur en 50 min. afgelegd, wat een snelheid van 320 K.M. per uur beteekont. Voor de aankomst bestond te Bata via groote belangstelling; naar schat ting waren tusschen 3000 en 4000 personen aanwezig. Het comité Snelpost in Nederlandsch- Indië heeft de wenscheüjkheid naar voren gebracht om den Postjager ook Medan, Semarang en Soeraba.ia te laten aandoen, wegens ook daar bestaande groote belang stelling, alvorens de terugreis aanvangt. Besloten is het aan de vertegenwoordigers over te laten dit zoo mogelijk te regelen. De mogelijkheid bestaat, dat in verband hiermede het vertrek van Batavia naar Nederland één of twee dagen later dan 5 Januari a.s. zal worden gesteld. De definitieve vertrekdatum zal in over leg met de bemanning en de Nederlandsch- Indische posterijen door de vertegenwoor digers worden vastgesteld; zoo spoedig mogelijk zal het studie-comité hier te lande hierover telegrafisch worden inge licht. Het ligt in het voornemen, zoowel het vertrek van Indië als de aankomst op Schiphol via de radio uit te zenc'en. De Postjager beeft op zijn tocht naar Nederiandsch-Indië een tweeden tegenslag ondervonden, doordat het vliegveld Tjilili tan bij Batavia door het Bureau Lucht vaart van het verkeersdepartement otige- uw woord houden en vroeg of laat voldoe ning eischen!" Ze keerde zich om en nam zingend het werk weer op, terwijl Stane naar haar lag te kijken met oogen, waarin duidelijk zijn liefde te zien was. Zij twijfelde er niet aan, dat ze geraden had, wat hij niet wilde zeggen; dat kón geen geheim voor haar zijn en hij kon er moeilijk aan twij felen, dat ze gelukkig was doordat ze dat wist. Haar geheele houding en haar zin gen zei hem dat; en hij voelde, dat ze in de laatste minuten een heel eind verder gekomen waren met elkaar te doorzien en dat de dag, waarop hij zou spreken haar niets zou leeren, dat ze niet al lang wist. Den volgenden dag besteedden ze aan het verhuizen naar de hut, verder aan het meer, waarbij ze beiden het vlot met al hun bezittingen voortboomden. De hut was goed gelegen aan een kleine baai, waar een flinke beek in het meer uit mondde; verderop strekte zich het boseh, donker en ondoordringbaar uit. Toen Staten de geopende deur binnen strom pelde, keek hij rond en onder een bank ontdekte hij verschillende strikken van ijzerdraad, die het meisje bij haar eerste bezoek niet opgevallen waren. Ook vond hij aan een spijker in een donker hoekje een hondentuig hangen, nog net zooals de eigenaar het, waarschijnlijk maanden ge leden, daar had achter gelaten. „Het is, zooals ik gedacht had, de hut van een wildjager, juffrouw Yardely. Iederen. dag kan de eigenaar terug komen." „Bezit is negen tienden van het recht," zei ze lachend. „We zullen onze aanspra ken doen gelden, in ieder geval voor het oogenblik". „De eigenaar kan terugkomen, terwijl het water nog open is of hij kan wachten tot het ijs sterk is." „Maar tot zoo lang zijn wij de huurders van de gemeubileerde hut," antwoordde ze vroolijk, „en moeten het ons maar zoo gezellig mogelijk mJken. Ik zal vuur aan leggen." In de hut lag wat hout en met wat droog rijshout had ze vlug de kachel aan het snorren en begon toen hun bezitting op te bergen. Toen dat klaar was, vielen schaduwen over het meer en werd het donker in de bosschen en het was tijd voor hun avondmaal, dat ze, toen 't klaar was, aan de ruwe tafel nuttigden met een gevoel van behagelijkheid en comfort,, dat ze in lang niet gehad hadden. „Hier is het echt gezellig," zei Helen, terwijl ze de verlichte hut rondkeek. „Morgen zal ik een gordijn van huiden voor de deur maken." „Morgen," zei Stane lachend, „kan de eigenaar al hier zijn." „Maar hij zal ons niet verjagen," riep Helen uit. „De menschen in de wildernis zijn altijd gastvrij." „Dat is zoo," gaf Stane toe, „en ik denk ook zeker, dat we hier den winter zullen mogen doorbrengen, als we willen. Maar als de man komt, is er iets anders, dat we doen moeten. We zullen hem kunnen vra gen ons naar Fort Malsun te brengen, dat wil zeggen naar rust en beschaving." „O!" lachte het meisje, „verlangt u zoo naar de beschaving?" Stane's gezicht vertrok plotseling en de oude harde uitdrukking kwam terug. „Ik kan niet teruggaannog niei tenminste," antwoordde hij bitter. (Wordt vervoied).

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1934 | | pagina 1