tztsrzp*-
.«.fisSfcESüï*;
Beste jongens en meisjes!
Ik ben bijna een half uurtje vroeger
dan de vorige week en hoop dus meer
briefjes te kunnen beantwoorden, al
heb ik er een zwaar hoofd in, of jullie
allemaal een beurt krijgen. Als ik het
vorig jaar dertig briefjes beantwoord-
de, was het veel, maar dit jaar zijn er
wel iedere week vijftig kinderen, die
me een brief schrijven en dat kost een
massa tijd, dat begrijp je, en waar ik
er niet meer dan een paar uurtjes voor
over heb, moeten jullie maar niet boos
zijn als ik jullie niet allemaal beant
woord, al probeer ik natuurlijk ieder
vriendje en vriendinnetje dat me
schrijft, terug te schrijven. Want daar
hebben jullie een klein beetje recht op.
Het boek is deze week gewonnen
JAANTJE LANGEVELD,
De Koog (T.).
Manus Ligteringen. Mijn .groen en gele"
vriendje van het zoeken naar de raadsels, ik
heb medelijden met je, dat je zoo van kleur
verschoten bent en ik hoop, dat de kachel je
gauw je roode kleur op je wangen weergeeft
en de zon het blauw van je oogen.
Hermien v. d. Braak. Dat kan niet meer,
Hermien, ik houd er geen archief op na van
niet geplaatste versjes, dus is het jouwe niet
meer te vinden. De oorzaak van het niet plaat
sen was geloof ik dat het wat groot was en ik
geen ruimte meer had. Ik weet het niet meer
zoo precies.
Piet Boer. Ja, dat zou ik ook wel willen,
Piet, dat het zomer was, maar met een beetje
geduld zijn er gauw genoeg de lange dagen.
Kijk maar eens naar de zon, ze kan iederen
middag al veel moeilijker van ons scheiden.
Tony Sinnige. Gelukkig maar, dat ik het
niet gezien heb, Tony, dat je de vorige week
zoo dom bent geweest om de raadsels van drie
weken geleden in te 'sturen, anders had ik je
vast uitgelachen, nu heb ik alleen maar even
ernstig gekeken. Je moet weten, dat een andere
mijnheer de raadsels nakijkt of ze goed zijn,
want daar heb ik geen tijd voor.
Trientje Schermer. Dat weet ik ook niet,
Trientje, waarom jij de vorige week niet bij de
goede oplossers stond. Je briefje ligt in een
stapel papier, die tweemaal zoo groot is als jij
en je begrijpt wel, dat ik daar niet in kan gaan
zoeken, want dan was ik volgende week nog
bezig.
Nellie Boot, De Waal (T.)Dat is nog niet
zoo dom, Nellie, om je rapport na de groote
vacantie te geven, want als het dan slecht is,
dan wordt je vacantie er tenminste niet door
bedorven en als het goed is, nu, dan heb je
meteen weer plezier om naar school te gaan.
Ik wist niet, dat jullie op Texel zooveel katte-
kwaad uitvoerden, het komt zeker door al die
dartele schapen, dat jullie ook zoo dartel zijn.
Lien v. Gessel. Deze week is het boek nu
weer door een ander raadselvriendinnetje ge
wonnen, Lien, die net als jij „gezwoegd" heeft
om ze op te lossen, een anderen keer wordt
jouw zwoegerij misschien weer eens beloond.
Ik denk, dat Greta Mebius vorige week wel
een beetje geholpen is, hoor, bij haar Pelikaan
vers. Maar dat mag ook wel.
Jopie Luijckx. Wel Jopie, dat vind ik aar
dig, dat jij meedoet, nu je een paar weken met
vacantie bent. Maar je vergeet me te schrijven
waar je op kostschool bent en ik wil natuurlijk
jraag weten waar m'n vriendinnetjes zijn. Dus
dat moet je me nu in een volgende vacantie
eens vertellen. Doe je het?
Willie Buis. Ja, daar hebben wij elkaar zoo
ontdekt, Willy, jij keek me aan en ik keek eens
naar jou, toen ik hoorde dat je Willie heette
en toen wisten we beiden, dat we elkaar al
lang kenden, maar nog nooit gezien hadden.
Dat was leuk. hè? En nu wil je nog weten
waar ik woon? Wil je me pannekoeken bren
gen als jullie ze eten? Dan zal ik je het vol
gende week gauw vertellen, anders doe ik het
niet Daag!
Jaantje Langeveld, De Koog (T.)Dat heb
ik niet geweten hoor, Jaantje, dat bij jullie de
varkens knorren en de kachels snorren, dat
komt zeker omdat wij aan den anderen kant
van het Marsdiep zitten.
Jannic Borcherding. Nu sta je er weer in,
Jannie, en dat niettegenstaande ik van jou
zoon mager briefje kreeg.
Klaas en Jan Blokker, Haarlem. Fijn, jon-
qens, dat jullie meedoen, maar je moet geen
Chineesch schrijven, hooren, want dat versta ik
niet, ik ben een Jutter moet je weten, wat jullie
bedoelen met „appicim", dat snap ik niet, ze er
zoo iets van „reuze fijnï. hè? Nu, dat geloof ik
graag, dat het in Haarlem fijn is. Bosch en
strand en duinen, wat wil je nog meer. Ali
kruiken, zullen jullie zeggen, maar dan ga je
maar beukennootjes koken, wie weet hoe ie -
ker dat is.
Corrie Dijkstra, Rotterdam. M'n tweede
Rotterdamsche vriendinnetje, die me op een
heel mooi velletje postpapier, met keurig hand
schrift, de raadsels stuurt, maar een briefje ver
geet. En dat mag niet, want als je in zoon
groote stad woont, dan heb je altijd wel wat
te vertellen. Dus dat doe je de volgende week,
hè?
Bep Gomes. Ach, ach, Bep, dat je nog tijd
had om een briefje aan mij te schrijven, je be
grijpt, ik ben er zeer vereerd mee van een
„bloemen fee" een eigenhandig geschreven
briefje te krijgen. Of ben je vandaag weer een
doodgewoon schoolmeisje, dat sommen maakt
en taailesjes en haar moeder helpt de boel om-
wasschen?
Hillie Eelman, De Cocksdorp (T.)Maar
natuurlijk, Hillie, ik vind het wat goed, dat jij
meedoet en weet je wat ik leuk vind? Nou, wat
denk je? Dat je precies gelijk met mijn oudste
zoontje jarig bent en die is precies zeven jaar
jonger dan jij. dus nu kan je gemakkelijk uit
rekenen hoe oud die dreumes is.
Jaantje Buis. Ik zal de groeten aan Ita doen,
Jaantje, van Japie. Misschien komt ze hem wel
eens tegen, als ik bij jullie door de buurt wan
del, dan zal ik wel zeggen, dat is Japie. Na
tuurlijk mag je broertje Gerrit meedoen, ten
minste als hij groot genoeg is om een pen in
z'n hand te houden en raadsels op te lossen.
En dat denk ik wel.
Germaine Franken. Volgende week zal ik
het raadsel opnemen, Germaine, en dan krijg
ik van jou een rijmpje, want dan ben je al weer
zoo „ingewerkt" op school, dat je het huiswerk
uit je mouw schudt.
Marie Leys, Rotterdam. Dat zou je vast
heel erg vervelen, Marie, als je een jaar lang
vacantie had. Je liep na drie maanden met een
gezicht als een oorwurm rond en je zei iederen
dag tegen je moeder: „Ik wilde dat ik maar
weer naar school kon". Ja, het is goed zooals
het is, 's winters een korte vacantie om het
stof uit je hoofd te laten waaien en 's zomers
een lange vacantie om bruin te bakken. Je
rijmpje(?) heb ik gelezen, maar het is geen
rijmpje, Marie, het is wel een aardige beschrij
ving van de „Bijenkorf", maar een rijmpje is
het niet. Je bent toch niet boos of teleurgesteld,
dat ik het niet opgenomen heb?
Dina Karsman. Ja, Dina, ik haast me al om
je gauw een paar woordjes te schrijven, want
ik ben ande-s bang, dat je zoo boos wordt, dat
je me nooit meer aanziet, tenminste in je briefje
begon er al iets van door te schemeren dat je
er niet erg over te spreken was, dat ik je den
vorigen keer vergeten had. Is het nu weer goed?
Lieny v. Lopik. Daar heb ik nu niets van
gezien, Lieny, van de rijp op de boomen, en
dat vind ik juist zoo mooi, dat komt ik moet
's winters vaak zoo vroeg op kantoor zijn, dat
de lantaarnpalen buiten nog branden en het
heel donker is en dan zie je niet veel van witte
boomen en dan is om twaalf uur alles weer
weg. 't Is jammer.
Lena v. Zandwijk. Als jij nu nog eens een
boek wint, hebben alle drie vriendinnetjes er
een en zijn er geen jaloersche oogen meer, of
ben jij dat heelemaal niet en kan je best hebben,
dat een ander wat wint, terwijl het jouw neus
voorbij gaat?
Corrie Postmus. Dat is verstandig, Corrie,
dat je niet boos bent, dat je deze week geen
briefje hebt gehad, al heb je er natuurlijk wel
met een beetje spanning naar uit zitten kijken,
omdat het voor het eerst was dat je meedeed.
Maar nu ben je heelemaal tevreden gesteld.
Rietje en Frans Dirks. Er stond niet veel in
jullie briefje. Rietje en Frans, dus krijgen jullie
alleen maar een hand van me, deze week. Hier
is zé
Miep Groenemeyer. Dat begrijp ik, Miep,
dat jij een fijne Kerstvacantie hebt gehad. In
Amsterdam, met een nichtje, fijne wandelingen
maken en met de tram naar huis. Dat zou ik
ook wel willen. Ik ben alleen maar in Nicuwe-
diep geweest, anders nergens. Toch heb ik het
ook goed gehad, hoor. Je raadsel zal ik plaatsen.
Annie Schaap. Het is zoo moeilijk, Annie,
om te weten of een raadsel moeilijk is, want
je moet weten dat ik er de oplossing altijd
meteen bij heb en dan zijn alle raadsels mak
kelijk, maar ik beloof je, ik zal toch nog eens
extra opletten en als ik maar half denk, dat is
te moeilijk, dan laat ik het er heelemaal uit.
Is dat goed?
Annie Mensert. Doe je al negen keer
mee en heb je nog geen boek gewonnen, Annie?
Hoe is het mogelijk. Maar ik beloof je, als je
negen jaar meedoet en dan nog niets hebt ge
wonnen, dan krijg je van mij een fijn boek van
m'n zakgeld. Onthoud het maar goed.
Elisabeth Schong. Ach nee, als je moeder
jarig is, dan heb je geen tijd om raadsels op te
lossen, dan heb je net den heelen dag werk om
je mond schoon te vegen van de taartjes en de
chocola en andere lekkere dingen.
Geertje Putting. Je bent nog een beetje te
klein om me op kantoor te zien, Geertje, je
moet nog een beetje groeien, dan kijk je net
over m n lessenaar heen en zie je een plukkie
haar, anders niet. Had ik je twee weken ver
geten? Arme jij, ik zal mn leven beteren, hoor,
en nog vlugger op m'n schrijfmachine tikken.
Klazina Boer. Ja, dat is leuk, dat je broertje
meedoet, Klazina, nu kunnen jullie samen op
lossen. Als hij meedoet met het opeten van je
taartje of van andere lekkere dingen, dan vind
je het niet zoo leuk, denk ik, maar nu kunnen
jullie plezier van elkaar hebben.
Annie Jansen. Je hebt ze beter gemaakt,
Annie, de versjes, en ik wacht dus met plaatsen
tot er wat beters uit je bovenverdieping komt
rollen.
Tiny Dol. Ik had wel graag willen komen,
i my gisterenavond, maar ik heb geen tijd,
vooral Vrijdagsavonds niet, als het nog eens
op een Dinsdag- of Donderdagavond is, moet
je me er nog maar eens aan herinneren. Mis
schien dat ik dan kom.
Dedie de Vroome. Als jij in een heele week
zooveel briefjes moest schrijven als ik in een
halven middag. Dedie, ik geloof, dat je het vast
met deed. Maar je kan gelukkig ook begrijpen,
dat ik je een paar maal niet beantwoord heb
zhn laia limtTS b0°S 96keken en zo° lief
wefTens^0Tdetl T had Di^ag nog
wet eens zoo dik kunnen zijn, Marie, en dan
van Cemint'haTwant" 9eSChenen'
dó 'l Td kdi® dan
M Ml Z Z
veel schrijft, als je marl/ al$ je
ie Potlood slijpt, dat TnetZf* aan
woord m t tuPren ^en
daar denk je wel om Dus
heb je je naam vergeten dat kw^" 'T a'
^t je naar bed moest en °m"
°pen kon houden. Gelukki! ri P" meer
hetzelfde briefpapier en heLlM maar
^%9eekomtthebt' 3nderS WaS
met een stem^T''eef trompt1-3" Ja C
er staat een briefje voor ie in" Catnentje,
zoo leuk schrijft, dan zou ik 'nhTaraa
zuimen, je te antwoorden Ik vlTk f ?9 ver"
ae,t,20° houd als jij. Catrientje, en !k
dikke das van Tiibbe om j cen
arme stakker is ziek dus h Tl"' Want die
noodig. Ik zal niet verklaT f°Ch "ict
Jantje maakt. Of weet hij het al? V°°r
Time Wullems. Je versie hek -1.
men, Tinie, maar het El ',k 0p9eno"
doorgeslagen, want dlar la VT*
°P' en ik heb 't niet kunnen vldelT °P
Anderina Rookcr. Dih kriaf- i
wel voorlezen. Anderina. Ik vL'het' Th 'l
jammer, dat je nu niets me j heeI
moet geduld hebben, hoor, dan zaHe' J*
gauw je oogen kunnen gebruiken n W£er
helder kunnen zien. Ies weer
Fijtje Molenaar, 't Is me-,.
gezegd hebt, dat ik dezen keeTniet^
me
je
schrijven moest kijken, anders zou ik je vertel
len dat wanneer je iets „zij", je dat met „ei"
moest doen en je ook bij „schrijfen" wat zui
niger met je inkt moes zijn, want dat moet je
met een heel kleine „v" doen. Maar dat komt
allemaal door de vreugde van het winnen van
het boek, toen was je natuurlijk zelf in zoo'n
royale bui.
Marie de Groot. O ja, voor Catrientje v.
Bergen v. d. Grijp is ook nog wel een plaatsje
in m'n hart, hoor, Marie. M'n hart is net een
heel groote omnibus, er is plaats voor honderd
kinderen en als ze dan een beetje dicht op
elkaar gaan zitten, dan kunnen er nog meer bij,
dus Catrientie ook. Vertel het haar maar. De
groeten aan Koba en Bertus.
Leentje de Groot Dat konijnenversje van
jou heb ik weg laten wippen, Leentje. Ik vond
het heusch aardig, hoor, maar ik heb het op
het oogenblik niet noodig, omdat ik „copie"
genoeg heb. Later mag je me nog wel eens een
ander sturen.
Jan Verfaille, Koegras. Die „Drente", die
je geteekend hebt. Jan, die had je nu eens naar
m'n kantoor moeten laten stoomen, dat doen
andere jongens ook wel als ze iets teekenen.
De groeten aan je vader, moeder en Rie. Zeg
maar, dat alle drie de kindertjes ziek zijn.
Hè, hè, ik ben er door, alle briefjes zijn be
antwoord, als jullie goed luisteren kunnen jullie
me hooren zuchten van verlichting. En nu
maar weer tot volgende week, als we weer zes
dagen dichter bij de lente zijn.
Kindervriend.
VOOR MUSCH EN SPREEUW.
Vier jaar oud, voor 't eerst in Holland,
Lief ,niet dom, zijn naam is Bart
Wel geboren bij de zwartjes,
Maar hij zelf is niet zwart.
Nu in Holland, uit zijn bedje
(Dit had plaats verleden week)
Keek Bart even uit het raampje,
Schrok, en was zelfs wat van streek.
Even bleef hij zoo staan kijken
En toen klonk het uit zijn keel:
„Vader, Moeder, kom eens kijken!
Kijk daarbuiten, wat een meel!"
Moeder, die 't al had begrepen,
Kwam toch naar 't raam toe hollen,
Zeide: „Ja, voor Oudejaarsdag,
't Meel vast voor de oliebollen!"
Bart, die vlug een pan gevuld had,
Zet die in de keuken neer
En zei: „Moe. u kan gaan bakken.
Als het op is haal ik meer".
Toen Bart weerkwam in de keuken.
Zoowat een kwartiertje later,
Keek hij even in de pan en
Schrok; hij zag een pan met water.
Nu gaat Moe het Bart vertellen:
„Wat daar buiten ligt is sneeuw.
Daarop strooit men hier in Holland
Kruimels brood voor musch en spreeuw."
Pa en Annie V/.
Redactie!
Ik zond 2 rijmpjes voor 't nieuwjaar in
En er werd niet één geplaatst.
Was de oorzaak daarvan drukte?
Was de oorzaak daarvan haast?
Of ben ik geheel verdrongen
Bij 't begin van 't nieuwe jaar?
Plaatst gij voortaan enkel rijmpjes
Van een zekeren Hakk tiaar?
Antwoord u niet op mijn vragen.
Houd ik 't laatste maar voor waar.
Met mijn laatsten regel groet ik
U dan, en ook Hakkelaar.
W.
Nou, nou, nou, wat een gemopper!
Zóó zijn we toch niet getrouwd,
Dat men schier voor ellek rijmpje
Maar weer ruimte openhoudt?!
n Vaste bakker ied'ren morgen
Is wel goed, 'n vaste klant
Doet de bakkerij floreeren,
Geeft verdienste in de hand.
Maar zoo'n lekker zacht kadetje
Hoort er af en toe eens bij:
n Andere bakker moet óók leven.
Dus vandaag mijn deur voorbij!
Redactie.