De strijd om de rechtspersoonlijkheid
van den Bond voor Minder^Marinepersoneel.
HF.LDERSCHE COURANT VAN DINSDAG 16 JANUARI 1 934.
7
Het u tvoerige vonnis.
464e STAATSLOTERIJ
Hieronder geven wij in extenso het
vonnis van de Alkmaarsche Rechtbank
inzake de rechtspersoonlijkheid van den
Bond voor Minder-Marinepersoneel.
Gezien de schriftelijke vordering van
Ven Officier van Justitie bij deze Recht
bank d.d. 20 November 1933, hiertoe
strekkende dat de Rechtbank, rechtdoende
in burgerlijke zaken, de Vereeniging
„Bond voor Minder Marine Personeel",
gevestigd te Den Helder, van welke ver
eeniging de statuten zijn goedgekeurd bij
Koninklijk Besluit van 30 Augustus 1919,
no. 18 en zijn gepubliceerd in het Bij.
voegsel tot de Nederlandsche Staats
courant van 14 October 1919, no. 219, we
gens afwijking van de goedgekeurde' sta
tuten vervallen verklare van hare hoe
danigheid van rechtspersoon, en tevens
aan die vereeniging, niettegenstaande
hooger beroep of voorziening in cassatie
de bevoegdheid tot het plegen van bur
gerlijke handelingen bij voorraad ont-
zegge, met benoeming van een curator
overeenkomstig de wet;
Gezien de bij die vordering door den
Officier van Justitie overgelegde stuk
ken, alsmede de beschikking dezer
Rechtbank d.d. 28 November 1933, hou
dende bevel tot oproeping van voor
noemde vereeniging en van twee getui
gen, te weten de in de vordering genoem
de personen. H. Riem, gepensionneerd
Hoofd-officier van administratie bij de
koninklijke Marine, en J. J. van Houten,
Officier van Administratie der 2e klasse
ij de Koninklijke Marine, ter raadkamer
lezer Rechtbank op Vrijdag 15 Decem
ber 1933, ten einde over de vordering te
worden gehoord; -r.
Gehoord ter raadkamer op 15 Decem- Krijgstucht;
her 1933 den Officier van Justitie bij deze Overwegende dat van de, door den Of-
lechtbank, voorts Gerardus Wilhelmus) iei^y,an, aangevoerde
Weekblad, Uitgave van het Comité tot
behartiging van de Algemeene Belangen
van het Marinepersoneel beneden den
rang van Officier (C.A.M.B.O.), waarbij
aangesloten de Bond van Marine-Onder
oficieren, de Bond van Korporaals der
Koninklijke Marine en de Bond voor
Minder Marine Personeel", welk Week
blad hierna kortweg zal worden genoemd
het Weekblad;
Overwegende dat bij het in raadkamer
gehouden verhoor is komen vast te staan
dat de Bond voor die in het Weekblad
opgenomen en gepubliceerde artikelen
aansprakelijk is, hebbende toch zoowel de
administrateur en hoofdbestuurder Groot
hof als de raadsman verklaard dat het
Weekblad was het orgaan van den
(onderhavigen) Bond, die met den Bond
van Korporaals bij de Koninklijke Ma
rine onder den gemeenschappelijken
naam „Bond van Marine-Schepelingen'
eenigen tijd heeft samengewerkt, daarbi,
namens den (onderhavigen) Bond de
aansprakelijkheid voor de artikelen aan
vaardende althans niet weersprekende,
terwijl daarentegen, en wel bij monde
van den raadsman, in het algemeen is
ontkend, dat in het Weekblad stukken
voorkomen, die in strijd met de krijgs
tucht zijn of ook maar iets in strijd met
de krijgstucht bevatten!
Overwegende, dat de Rechtbank zal
hebben te beoordeelen of de krijgstucht
is in acht genomen en zulks zal doen aan
de hand van het Reglement betreffende
de Krijgstucht, vastgesteld bij Koninklijk
Besluit van 31 Juli 1922 Staatsblad No
476 en daarna bij Koninklijke Besluiten
gewijzigd, welk reglement hierna kort
weg zal worden genoemd Reglement
kranten
Groothof, administrateur in Nederland
van voornoemden Bond voor Minder
Marine Personeel, als zoodanig hoofd
bestuurder van dien Bond optredende, en
Mr. M. Mendels, advocaat te Amsterdam,
als raadsman van dien Bond optredende,
hiertoe gemachtigd door voornoemden
administrateur, alsmede de twee voor
noemde onder eede gehoorde getuigen,
H. Riem en J. J. van Houten, welke beide
getuigen volgens hunne verklaringen in
gevolge opdracht van den Commandant
der Marine te Willemsoord (Den Helder)
de gedragingen van den onderhavigen
Bond hebben nagegaan, terwijl eerst
genoemde (H. Riem) volgens zijn verkla
ring, als werkzaam geweest ten bureele
van genoemden Commandant, en laatst
genoemde (J. J. van Houten) volgens
zijne verklaring, als nog werkzaam ten
voormelden bureele, op de hoogte zijn
van de betrekkingen tusschen het Com
mandement en het marine-personeel,
laatstgenoemde in het bijzonder van
de overgelegde correspondentie tusschen
het Commandement en den onderhavigen
Eond
Gezien voorts de door den raadsman,
Mr. Mendels, overgelegde stukken.
Overwegende dat in confesso is, dat de
genoemde Vereeniging „Bond voor Min
der Marine Personeel", gevestigd te Den
Helder, hierna kortweg te noemen de
Bond, is een „volgens de wet van 22
April 1855 S. 32 tot regeling en beper
king der uitoefening van het recht van
vereeniging en vergadering, als rechts
persoon erkende vereeniging, waarvan de
statuten zijn goedgekeurd by Koninklijk
Besluit van 30 Augustus 1919 No. 18 en
zijn gepubliceerd in het Bijvoegsel tot de
Nederlandsche Staatscourant van 14 Oc
tober 1919, no. 219, waarvan een exem
plaar bij de vordering is overgelegd,
wordende hierna onder statuten verstaan
die goedgekeurde statuten;
Overwegende, dat ingevolge artikel 10
van voormelde wet van 22 April 185o S.
32 de afwijking van goedgekeurde statu
ten aan het Openbaar Ministerie de be
voegdheid geeft om bij den burgerlijken
rechter de vervallen-verklaring der ver
eeniging van hare hoedanigheid van
rechtspersoon te vorderen, terwijl de
rechter, de vervallen-verklaring uitspre
kende, aan de vereeniging, niettegen
staande hooger beroep of voorziening in
cassatie de bevoegdheid tot het plegen
van burgerlijke handelingen bij voor
raad kan ontzeggen;
Overwegende dat de Officier van Ju
stitie als grond zijner vordering onder
meer heeft gesteld, dat geen hoofd
bestuur van den Bond meer in functie
is, althans het hem niet is mogen geluk
ken eenig bestuurslid op te sporen, en
dat het ontbreken van een hoofdbestuur
is overtreding van artikel 12 der statu
ten, bepalende dat het hoofd bestuur te
Den Helder is gevestigd^ den Bond ver
tegenwoordigt en de leiding der alge
meene zaken heeft, doch deze grond
reeds hierom niet steekhoudend is, om
dat voornoemde Groothof, volgens diens
bij het in raadkamer gehouden verhoor
gedane en niet weersproken verklaring,
sedert Mei 1933 is de in artikel 15 der
statuten vermelde administrateur in Ne
derland, die deel uitmaakt van het hoofd
bestuur en in alle zaken namens den
Bond kan optreden;
Overwegende dat de Bond volgens arti
kel 1 der statuten zich ten doel stelt, de
belangen van het mindere marineperso
neel te behartigen, en blijkens artikel 2
der statuten dit doel zoekt te bereiken
langs wettigen weg en met inachtneming
van de krijgstucht;
Overwegende dat de Officier van Justi
tie als grondslag van zijn vordering heeft
gesteld, dat de Bond bij het zoeken, dat
doel te bereiken niet de krijgstucht heeft
fnachtgenomen;
Overwegende, dat tot staving van die
niet-inachtneming der krijgstucht de
Officier van Justitie heeft aangevoerd
verscheidene artikelen, voorkomende en
gepubliceerd in door hem overgelegde
fxemplaren van het „Algemeen Marine-
artikelen de Rechtbank de volgende
artikelen terzake dienende acht;
a. Het artikel van „Eenige Gelderlan
ders", getiteld Hr. Ms. „Gelderland" en
het daarbij behoorende artikel „Onder
schrift redactie", gepubliceerd in het
Weekblad van Donderdag 7 Juli 1932
(No. 10, twaalfde jaargang).
Dat artikel „Hr. Ms. Gelderland" bevat
een critiek op de houding, welke de
Commandant van dat oorlogsschip zou
hebben aangenomen, naar aanleiding van
een door de korporaals en manschappen
bij dezen Commandant ingediend ver>
zoek, te willen bevorderen dat werd af
gezien van het voornemen, het schip naar
zee te doen vertrekken, opdat eerst het,
door kolenladen vuile, schip behoorlijk
schoongemaakt zou kunnen worden; vol
gens de beschrijving in het artikel zou,
na het kolen laden het schip des Woens
dagsnamiddags naar zee vertrekken, ver
moedelijk tot Vrijdag, des Woensdags
morgens wordt het verzoek gedaan; de
Commandant vindt het verzoek onge
past; hij is commandant en wil comman
dant blijven; hij wil dat het verzoek
wordt ingetrokken en geeft gelegenheid
tot intrekken; bij niet intrekken zou als
strafmaatregel het schip, in afwijking van
het vaarplan, langer, namelijk ook Zater
dag en Zondag, buiten blijven; het ver
zoek wordt echter niet ingetrokken;
schildwachten worden geplaatst; het
schip vertrekt des Woensdagsnamid
dags op den oorspronkelijk vastgestelden
tijd; bij het commando „kooien af" wordt
eenparig geweigerd aan dat commando
te voldoen; een poging om door bemidde
ling van den schipper den Commandant
te spreken, heeft geen succes, maar ten
slotte, 's avonds laat, worden met goed
vonden van den Eersten Officier, de logie-
zen schoongemaakt, waarop de kooien
worden opgehangen en alles rustig is; des
Donderdags worden de schildwachten in
getrokken en verder verloopt alles ge
woon tot Zaterdag; op Zaterdagmorgen
wordt namens den Commandant medege
deeld dat het schip in dien middag de
haven zou binnenloopen; de strafmaat
regel, waarmede door den Commandant
was gedreigd, werd dus niet doorgezet.
In het artikel wordt de Commandant
becritiseerd, door, zij het in vragenden
vorm, te kennen te geven, dat de Com
mandant de schepelingen, die daartoe den
wensch kenbaar maakten, niet in de ge
legenheid heeft gesteld hun belangen
persoonlijk bij hem voortedragen, dat de
Commandant niet bevoegd is om, onder
bedreiging met strafmaatregelen, in
vloed uitoefenen op het recht van ver
zoeken, dat het plaatsen van schildwach
ten irriteerend moest werken op den goe
den geest der bemanning en het treffen
van dergelijke maatregelen niet in over
eenstemming is met het voorgeschreven
streven, de bemanning met lust en ijver
te doen dienen en zoo spoedig mogelijk
tot een goed geheel te vormen; voorts
door te kennen te geven, dat de Comman
dant al een zeer slechten kijk op den
geest en de mentaliteit van zijn equipage
moet hebben gehad om tot dergelijke
maatregelen te kunnen besluiten, dat de
strafmaatregelen onrechtvaardig was en
daarom moest worden gerectificeerd en
dat noodig de rechtspositie van janmaat
althans iets minder van willekeur afhan
kelijk behoort te worden gesteld.
Deze critiek wordt in het onderschrift
door de redactie van het Weekblad on
derschreven en ondersteund en daarbij
uit zij als hare meening, dat de handha
ving van de krijgstucht beter' tot haar
recht ware gekomen, indien op normale
wijze het verzoek der korporaals en man
schappen ware behandeld geworden, en
dat dreigementen, welker uitvoering twij
felachtig is, dubbel schaden.
De Rechtbank is van meening, dat die
in het Weekblad gepubliceerde, dus
tegenover minder marine-personeel en
in het openbaar gedane becritiseeringen
van den Commandant van een oorlogs
schip afbreuk doen aan den eerbied, de
gehoorzaamheid en het besef van onder
geschiktheid, die het minder marine-per-
son® jegens den Commandant van een
oorlogsbodem moet hebben en derhalve
de krijgstucht niet is in acht genomen.
(Reglement Krijgstucht, speciaal de arti
kelen 1 en 2).
b. De in het Weekblad van Donderdag
25 Augustus 1932 (No. 16, twaalfde jaar
gang) onder het hoofd „Bondsmededee-
lingen, Bond van Marine-Schepelingen"
voorkomende verslagen, te weten het kort
verslag van de Algemeene ledenvergade
ring, gehouden op 29 Juli 1932 te Soera-
baia, en het verslag van de vergadering
van het hoofdbestuur op 18 Augustus
1932 in het Bondsgebouw.
Het verslag der algemeene ledenverga
dering te Soerabaia houdt onder meer in,
dat door die vergadering met algemeene
stemmen een motie werd aangenomen,
waarin de vergadering, constateerende
dat er door de plannen van de Commissie
Wel ter een groote ontstemming onder het
marinepersoneel is teweeggebracht,
„vreest dat voorzoover dit in verband
met de reeds ingevoerde verslechtingen
nog niet het geval is (bij) een onver
hoopt uitvoeren van de voorgestelde sala
risverlagingen in Nederland het met op
gewektheid verrichten van de dienst
plichten geheel wordt ingeboet"; het
hoofdbestuur opdraagt met alle tendienste
staande middelen zeer ernstig te trach
ten de voorgenomen maatregelen onge
daan te maken; en besluit de motie ter
kennis te brengen van het hoofdbestuur,
het Algemeen Marine-Weekblad en de
Indische pers.
Blijkens het verslag van de vergade
ring van het Hoofdbestuur, vermeldende
dat het Hoofdbestuur met genoegen
kennis nam van het verslag van de in
Indië gehouden en uitstekend geslaagde
leden-vergadering, gaat het Hoofdbestuur
volkomen accoord met de motie.
De Rechtbank ziet in de uitgesproken
„vrees" in wezen een bedreiging en acht,
waar volgens het Reglement Krijgstucht
(artikel 1) de krijgstucht eischt een
voortdurend besef van ondergeschiktheid
en in het algemeen onafgebroken plichts
betrachting, de motie in strijd met de be
grippen „onafgebroken plichtsbetrach
ting" en „een voordurend besef van on
dergeschiktheid" en mitsdien onbestaan
baar met een goede krijgstucht.
c. Het in het Weekblad van Donderdag
3 November 1932 (No. 26, twaalfde jaar
gang) onder het hoofd „Bondsmededee-
lingen, Bond van Marine-Schepelingen"
voorkomende verslag van de Huishoude
lijke vergadering van de afdeeling „Den
Helder", gehouden op Vrijdag 28 Octo
ber 1932 in het Bondsgebouw, en de in
datzelfde Weekblad onder dat verslag
voorkomende circulaire d.d. 31 October
1932.
Blijkens dat verslag besloot die verga
dering aan het hoofdbestuur te verzoe
ken, op 8 November 1932 namens de or
ganisatie de instemming te betuigen met
de demonstratie, welke op dien dag in
Den Haag zou worden gehouden tegen
de velerlei verslechteringen, die de Re
geering van plan was door te voeren, en
te willen bevorderen, dat zooveel moge
lijk de vrouwen en gezinsleden van de
Bondsleden werden opgewekt om deel te
nemen aan genoemde demonstratie.
Onder het verslag staat vermeld, dat
ingevolge de wensch door de ledên in de
vergadering van de Afdeeling „Den Hel
der" naar voren gebracht, vanwege het
hoofdbestuur de volgende circulaire aan
de vrouwen van de leden te Den Helder
werd gezonden, waaronder dan is opge
nomen de bedoelde circulaire d.d. 31 Octo
ber 1932 vanwege het Hoofdbestuur: „Aan
de Vrouwen van Onze Leden te Den Hel
der", in welke circulaire die vrouwen
worden opgewekt en aangespoord, aan
de demonstratie deel te nemen, waar het
marine-personeel persoonlijk wegens ver
bod van den Commandant der Marine-
niet zou kunnen present zijn en het niet
temin wenschelijk werd geacht dat het
marine-personeel vertegenwoordigd werd.
Vaststaat, immers bij het in raadkamer
gehouden verhoor is namens den Bond
erkend, dat het onderhavige verbod door
den Commandant der Marine te Willems
oord (Den Helder) 10 October 1932 werd
uitgevaardigd en dat het inhield dat door
dien Commandant op grond van artikel
17 alinea 1 en sub. c en e van het Regie
ment Krijgstucht werd bepaald, dat aan
alle militairen der Zeemacht, onverschil
lig of zij uniform dan wel burgerkleeding
dragen, verboden werd aan voormelde
betooging op 8 November 1932 te 's Gra-
venhage deel te nemen.
De Rechtbank is van oordeel, dat voor
meld besluit en voormelde circulaire de
strekking hadden die verbodsorder te
saboteeren, immers een vertegenwoordi
ging van marine-personeel te doen deel
nemen aan een demonstratie, waarvan de
deelname voor militairen der Zeemacht
was verboden, en daarom moeten worden
beschouwd, niet in acht te nemen de
krijgstucht, die blijkens het Reglement
Grijgstucht ongetwijfeld een strikte na
koming en eerbiediging van zoodanige
verbodsorders eischt.
d. Het artikel, getiteld: „Schout-bij-
Nacht Bosma exit" en gedateerd „Soera
baia, 30 November 1932, gepubliceerd in
het Weekblad van Donderdag 15 Decem
ber 1932 (No. 32, twaalfde jaargang).
Dat artikel vermeldt, dat de eskader
commandant, Schout-bij-Nacht Bosma, is
afgelost en naar Holland vertrekt, en
houdt verder onder meer in, dat deze
Schout-bij-nacht niet droeg de sympathie
van het personeel en zijn heengaan met
een stille blijdschap is begroet, en dat,
zou men het personeel hebben afge
vraagd om onder leiding van dien es
kader-commandant den oorlog te willen
ingaan, dan zeker de overgroote meer
derheid daarvoor hartelijk zou hebben
bedankt, en voorts dat het niet was de
rechte man op de juist plaats en daarom
zijn vertrek tot dankbaarheid stemt.
De rechtbank is van meening, dat die
in het Weekblad gepubliceerde, dus aan
minder marine-personeel en in het open
baar gedane, uitingen betreffende een
eskader-commandant, Schout-bij-nacht .af
breuk doen aan den eerbied, die het min
der marine-personeel jegens die marine
autoriteit moet hebben en derhalve daar-
halve daarbij de krijgstucht niet is in
acht genomen (artikel 1 Reglement
Krijgstucht).
e. Het artikel, getiteld „Marine in de
Twe.ede Kameröö, gepubliceerd in het
Weekblad van Donderdag 22 December
1932 (No. 33, twaalfde jaargang).
Dat artikel bevat met betrekking tot
het door den Vlootvoogd te Den Helder
den militairen opgelegde verbod om lid
te zijn van den kunstkring ter plaatse,
onder meer deze uitlatingen: „Het moest
ons van het hart, dat wij reeds bij het
bekend worden van de hier besproken
verbodsorder ons hebben afgevraagd, of
wij daarbij nu een ernstig gezicht moes
ten zetten dan wel ons gemoed moesten
lucht geven op een met den aard der ver
bodsorder rekening houdende meer ge
paste wijze. Het is toch al te bespottelijk,
dat de marine-schepelingen verboden zou
blijven te gaan zien naar de vischjes in
het Zoölogisch station, of te luisteren
naar een bekwam spreker over het
„Heelal" of de T.B.C. bestrijding enb.."
Bij het in raadkamer gehouden ver
hoor is gebleken, dat die uitlatingen be-
betreffen een in verband met de op
voering van „De Matrozen van Catarro
door den Commandant der Marine uit
gevaardigd verbod van lidmaatschap van
den Kunstkring der Heldersche Arbei
dersbeweging. Naar het oordeel dei-
Rechtbank hebben die uitlatingen de
strekking die verbodsorder en dus ook
den uitvaardiger ervan, in casu den
Marine-Commandant te Den Helder, be
lachelijk te maken, en doen daarom die
uitlatingen afbreuk aan den eerbied, die
het minder-marine-personeel jegens die
Marine-autoriteit moet hebben en is mits
dien door voormelde publicatie dier uit
latingen de krijgstucht niet in acht geno
men. (artikel 1 Reglement Krijgstucht),
f. Het in het Weekblad van Donderdag
2 Februari 1933 (No. 39, twaalfde jaar
gang) gepubliceerde hoofdartikel, waar
in onder het hoofd „Verzonden telegram
men" de tekst van een aan de Tweede
Kamer verzonden telegram voorkomt.
Leden marinebonden korporaals en
minder personeel, 27 Januari te Soerabaia
'in vergadering bijen, kennisgenomen dat
1 Februari salariskorting Indië wordt
opgevoerd tot 14 pet., verzoeken in dat
telegram de Kamer dringend medewer
king, korting niet te doen doorgaan, en
dit verzoek wordt in het telegram gedaan
onder proteeren tegen de verlaging, on
der mededeeling dat voor het personeel
noodtoestand heerscht, de geest van het
personeel zeer verbitterd is en de gevol
gen van de regeeringsmaatregelen niet te
overzien zijn, en onder waarschuwing der
Kamer in landsbelang.
In dit telegram leest de Rechtbank een
dreigen jnet een actie waarbij zelfs
„Landsbelang" gevaar loopt niet te wor
den ontzien, hetgeen voor een organisatie
van militairen, die bestemd en verplicht
zijn om het landsbelang onder alle om
standigheden te helpen behartigen, hoogst
onvoegzaam, met de waardigheid van den
militairen stand en met eene onafgebro
ken plictsbetrachting strijdig en mitsdien
mitsdien met de krijgstucht onbestaan
baar moet v/orden geacht (artikel 1 Re
glement Krijgstucht).
g. Het in hetzelfde Weekblad van 2
Februari 1933 onder het hoofd „Bonds-
riiededeelingen, Bond van Marine-Schepe
lingen", Uit de Afdeelingen", voorkomen
de verslag van een te Den Helder op 25
Januari 1933 in „Casino"- gehouden
Blijkens dit verslag werd door die leden
vergadering een motie aangenomen,
waarin de vergadering: „Constateert met
vreugde, dat het hoofdafdeelingsbestuur
in Indië erin geslaagd is de leiding te
houden en het groeiend verzet onder de
leden te organiseeren tot een machtig
eensgezind optreden, waarbij op de meest
klemmende wijze het verlangen van het
personeel tot uiting is gebracht; Consta
teert voorts met groot genoegen, dat na
dit machtig georganiseerd optreden het
bericht is afgekondigd, dat de korting
-s an 7 net. per 1 Januari niet zou worden
doorgevoerd."
Ook in deze motie acht de Rechtbank
de krijgstucht niet in acht genomen, waar
ze blijkens de aangehaalde bewoordingen
ieder begrip van ondergeschiktheid weg
vaagt en aldus de krijgstucht moet onder
mijnen.
Overwegende dat tot staving van de
niet-nakoming der krijgstucht de Officier
van Justitie ook nog heeft aangevoerd de
gestie van den Bond in verband met het
Bondsgebouw;
Hieromtrent is door na te melden, dooi
den Officier van Justitie, overgelegde
stukken (namelijk: reglement, copie-
brieven, Weekblad 1 Juni 1933 en extract-
registers hypotheekkantoor Alkmaar) en
de in raadkamer afgelegde verklaringen
van den administrateur-hoofdbestuurder
Groothof, den raadsman Mr. Mendels en
de getuigen Riem en van Houten het vol
gende komen vast te staan:
Door den Minister van Defensie is bij
resolutie van 18 April 1933, Ille Afd. A.
No. 60 vastgesteld een Reglement, hou
dende bepalingen nopens de werkzaam
heid van militaire belangen-vereenigin-
gen, toegelaten voor militairen beneden
den rang van officier (hierna kortweg te
noemen het Belangenreglement); met dit
reglement werd de Bond in kennis ge
steld; bij brief van den Commandant dei-
Marine te Willemsoord d.d. 4 Mei 1933
aan het Hoofdbestuur van den Bond
wordt erop gewezen dat de Bond zich
reeds dadelijk zooveel mogelijk naar de
in het Belangenreglement aangegeven
beginselen zal hebben te richten; bij brief
van genoemden Commandant d.d. 25 1933
aan het Hoofdbestuur van den Bond
stelt genoemde Commandant ten aanzien
van de toelating van burgers tot het
Bondsgebouw voorwaarden, namelijk, na
melijk, dat in geen geval worden toege
laten personen, die wegens ongeschikt
heid uit 's-Rijksdienst zijn verwijderd, en
personen, behoorende tot groepen of ver-
eenigingen ten aanzien waarvan aanslui
ting of steunverleening den beroepsmili-
1»iren verboden is, d. z. organisaties op
communistiscken, sodiaJal-democfc-atischen
of fascistischen grondslag, en dat in ver
band daarmede artikel 13 van het Belan
genreglement aanstonds toegepast worde;
in antwoord op laatstgemelden brief be
richt de Bond bij brief van het hoofd
bestuur d.d. 30 Mei 1933 aan den Com
mandant, dat de noodige maatregelen zijn
getroffen, zonder echter uitdrukkelijk
mede te deelen of zal worden voldaan aan
de gestelde voorwaarde omtrent naleving
van voormeld artikel 13; omtrent dit laat
ste punt verlangt by zyn aan het Hoofd
bestuur gericht schrijven van 7 Juni 1933
de Commandant alsnog bericht, waarop
door den Bond bij brief van het Hoofd-
dat medewerking zal worden verleend tot
bestuur d.d. 9 Juni 1933 wordt geantwoord
in toepassing brengen van voormeld arti
kel 13 voorzoover betreft het in de eerste
alinea daarvan bepaalde (desverlangd een
militaire autoriteiten toegang verleenen
tot het Bondsgebouw), doch dat aan de
bedoelde toepassing van het ax-tikel wat
betreft de tweede alinea ervan, te weten
dat alleen met toestemming van den com
mandeerenden officier der Zeemacht het
Bondsgebouw mag worden gebezigd voor
bijeenkomsten van niet-militairen vele
practische bezwaren verbonden zijn en
het Hoofdbestuur de aangelegenheid van
het bezoeken van het Bondsgebouw door
burgers nog eens terdege zal overwegen,
hierbij tevens schrijvende dat omtrent die
aangelegenheid door het Hoofdbestuur
nog geen definitieve besluiten zijn geno
men en aldus terugkomende op de r^ds
ten aanzien van die aangelegenheid aan
vaarde maatregelen (zie bekendmaking
in het Weekblad van 1 Juni 1933, No. 5,
dertiende jaargang); vervolgens bericht
de Bond ongeveer een maand later, n.1.
bij brief van het Hoofdbestuur d.d. 4 Juli
1933, aan den Commandant, dat het
Bondsgebouw is overgedragen aan een
andere rechtspersoon, de Stichting „Het
Marine Bondsgebouw", en als gevolg
hiervan het Hoofdbestuur geen bemoeie
nis met of verantwoordelijkheid voor
de exploitatie van het gebouw meer heeft;
reeds op 6 Juni 1933 werd door den Bond
het Bondsgebouw verkocht en in eigen
dom overgedragen aan voornoemde
Stichting (zie het door den Officier van
Justitie overgelegde extract uit de regis
ters voor de woordelijke overschrijving
der akten van eigendomsovergang enz.,
berustende ten kantore van Bewaring der
Hypotheken te Alkmaar), en van die
overdracht werd door den Bond de Com
mandant onwetend gelaten tot voormel
den brief van 4 Juli 1933.
Op grond van deze vaststaande feiten
is de Rechtbank van meening dat de
Bond bij zijn onderhandelen met den
Commandant omtrent het zich zooveel
mogelijk richten naar de in het Belangen
reglement aangegeven beginselen, spe
ciaal omtrent den invloed en het toezicht,
ten opzichte van het Bondsgebouw vol
gens artikel 13 van dat reglement aan
den Commandant toe te kennen, geens
zins de krijgstucht heeft in acht genomen;
het, terwijl die onderhandelingen gaan
de waren, niet terstond op of na 6 Juni
1933 aan den Commandant mededeeling
van de overdracht van het gebouw doen,
integendeel verzwijgen dier overdracht in
den brief van 9 Juni 1933 en daarin aan
nemen van een houding alsof de Bond de
door den Commandant verlangde maat
regelen ten aanzien van het bezoeken van
het Bondsgebouw door burgers nog eens
terdege zou overwegen, en het zelfs nog
tot den brief van 4 Juli 1933 den Com
mandant onwetend laten van de over
dracht, is een gedrag van een organisatie
van mindere militairen, dat ongetwijfeld
aan alle begrippen van eerbied onder
geschiktheid, voegzaamheid, waardigheid
en plichtsbetrachting tekort doet en mits
dien is in strijd met de krijgstucht (artike
len 1 en 2 Reglement Krijgstucht), nog
afgezien van den zeker ongepasten toon,
welke in den brief van 9 Juni 1933 wordt
aangeslagen. Dit gedrag beschouwt de
Rechtbank dermate onkrijgstuchtig dat
het reeds op zichzelf, ook zonder alle
voormelde (sub a tot en met f) tekort
komingen betreffende de krijgstucht, de
vordering van den Officier van Justitie
volkomen rechtvaardigt.
Overwegende, dat uit al het voorgaande
volgt, dat naar het oordeel der Rechtbank
de Bond, in het tijdvak van ongeveer 1
Juli 1932 tot ongeveer 1 Augustus 1933,
bij het zoeken zijn doel te bereiken her
haaldelijk de krijgstucht niet heeft in-
achtgenomen en mitsdien van zijn goed
gekeurde statuten is afgeweken (artikel 2
juncto artikel 1 dier statuten);
Overwegende dat dat afwijken der sta
tuten van zoo ernstigen aard is, dat de
vordering van den Officier van Justitie
behoort te worden toegewezen, ook indien
moet worden aangenomen, dat, zooals de
raadsman van den Bond heeft betoogd, het
algemeen belang de vervallenverklaring
eener vereeniging van hare hoedanig
heid van rechtspersoon moet eischen, im
mers het algemeen belang eischt zekei,
dat door een bond van (mindere) mili
tairen behoorlijk de krijgstucht wordt in
achtgenomen en dat aan een zoodanige
vereeniging, die dat niet doet, hare
rechtspersoonlijkheid wordt ontnomen;
Overwegende dat de Rechtbank zij
het ten overvloede nog opmerkt, dat
ook het na ongeveer 4 Mei 1933 tot ad
ministrateur aanstellen, althans adminis
trateur laten blijven van Gerardus Wil
helmus Groothof in strijd is met de krijgs
tucht, waar de Commandant der Marine
te Willemsoord bij diens aan het Hoofd
bestuur van den onderhavigen Bond (en
mede aan het Hoofdbestuur van den Bond
van Korporaals der Koninklijke Marine)
gericht schrijven van 4 Mei 1933, waar
in zooals reeds hiervoor vermeld is
er op wordt gewezen dat de Bond zich
reeds herhaaldelijk zooveel mogelijk naai
de in het Belangenreglement aangegeven
beginselen zal hebben te richten, met na
druk heeft te kennen gegeven, dat het
in dienst zijnde personeel en wel in
de eerste plaats de beambten Groothof en
Van der Mast in het verleden een zoo-
danigen invloed op de richting der bonds-
actie hebben gehad en od zoodanige wijze
van hunne politieke gezindheid hebben
getuigd, dat het uitgesloten is, dat voor
hen aan den Bond zal worden verleend
een vergunning als bedoeld in artikel 14
van het Belangenreglement (namelijk een
vergunning burgers in dienst te hebben
of van de diensten van burgers gebruik
te maken, b.v. als administratieve hulp,
terwijl bestuurs- of vertegenwoordigende
bevoegdheden niet aan burgers kunnen
worden toegekend), en voorts, dat
het voor de hand ligt, w elke maatregelen
te dien opzichte door de besturen zullen
moeten worden genomen en In welke
richting door de besturen zal moeten
worden gewerkt, willen de organisaties
in de naaste toekomst op den juisten weg
geraken;
Overwegende dat het aan de Recht
bank wenschelijk en noodig voorkomt, bij
het uitspreken van de vervallenverkla
ring van den Bond van zijne hoedanig
heid van rechtspersoon, ter verevening
der zaken van den Bond niet één curator
maar twee curatoren te benoemen en aan
den Bond de bevoegdheid tot het plegen
van burgerlijke handelingen reeds bij
voorraad te ontzeggen;
Beschikkende op de vordering,
van den Officier van Justitie:
Spreekt uit de vervallen-verklaring der
vereeniging „Bond voor Minder Marine
Personeel", gevestigd te Den Helder, van
hare hoedanigheid van rechtspersoon,
wegens afwijking harer goedgekeurde
statuten;
Ontzegt bij voorraad, niettegenstaande
hooger beroep of voorziening in cassa
tie, aan de \^reeniging de bevoegdheid
tot het plegen van burgerlijke handelin
gen;
Benoemt tot curatoren:
den Kapitein-Luitenant ter zee L. F.
Klaassen, Chef van het Torpedo-atelier te
Den Helder; en
Mr. L. van Lookeren Campagne, advo
caat en procureur te Alkmaar.
Aldus gedaan den Hen Januari 1934
bij de heeren Mr.s. Holsteijn, President,
Krabbe en Ubbens, Rechters en uitge
sproken ter Openbare Terechtzitting van
de Hen Januari 1934 bij monde van voor
noemden President, in het bijzijn van ge
melde Rechters en van Mrs. Hijmans,
Officier van Justitie en Jhr. van den
Brandeler, Griffier.
(get.) L. A. v. d. Brandeler.
(get.) J. G. Holsteijn.
(Niet officieel)
5de klasse, 1ste lijst
Trekking van Maandag 15 Januari 1934
Hooge Prijzen
f 1500.— 215 5726
f 400.— 2409 2526 3340 10616
f 200.— 1195 3562 4741 7667 8215 9694 14152
f 100.— 3026 3423 4377 11525 12039 14479
15680 16620
Prijzen van 70.
37 104 199 202 282 407 589 682
724 734 868 927 1088 1285 1321 1404
1594 1823 2047 2049 2358 2370 2657 2668
2677 2833 2863 2970 3034 3103 3141 3441
3502 3649 3650 3969 3971 4042 4506 4713
4758 4996 5100 5276 5407 5468 5621 5644
5631 5764 6194 6256 6303 6343 6393 6399
6478 6498 6617 6629 7056 7101 7166 7249
7266 7307 7507 7645 8031 8170 8196 8496
8543 8566 8592 8876 8697 8747 8385 9023
9233 9424 9494 9785 10012 10186 10188 10253
10368 10627 10881 10933 10917 11099 11104 11340
11482 11565 11669 11679 11850 12309 12320 12321
12546 12604 12775 13034 13119 13133 13138 13301
13475 13620 13789 13816 13936 14484 14654 14656
14754 15008 15171 15395 15463 15500 15762 15842
15861 16365 16644 16664 17260 17262 17351 17378
17451 17805 17866 18003 18032 18265 18538 18556
18577 18806 18914 18934 18991 19041 19051 19078
19142 19227 19277 19310 19349 19404 19559 19562
19658 19975 20160 20221 20507 20520 20622 20638
20890
Nieten
204 311 331 335 400
609 684 741 780 802
1168 1242 1315 1320 1336
1409 1438 1484 1523 1533
1643 1647 1680 1697 1717
1830 1843 1845 1938 1993
2283 2300 2317 2342 2374
2721 2745 2849 2873 2883
69 179
521 528
835 1116
1369 1406
1597 1608
1794 1811
43
402
806
1361
1557
1724
2023 2033 2230
2467 2601 2654
2927 2948 2957
3220 3222 3270
3414 3438 3444
3585 3589 £621
3722 3758 3807
4057 4060 4086
4363 4406 4408
4558 4673 4683
5003 5015 5046
5277 5289 5325
5709 5868 5900
6287 6341 6408
6536 6570 6585
7030 7126 7163
7386 7403 7415
7333 7852 7921
8327 8345 8430
8668 8683 8700
8928 9007 9043
9334 9463 9599
9790 9843 9869
3042
3299
3477
3639
3876
4240
4419
4762
5087
5347
6072
6417
6591
7168
7604
7985
8452
8711
9058
9628
9916
3070
3324
3514
3677
3895
4298
4460
4829
5120
5349
6180
6432
6606
7194
7620
8016
8529
8768
9147
9664
9918
3081 3090 3178
3339 3362 3401
3518 3563 3564
3697 3706 3713
3897 4021 4054
4335 4336 4343
4471 4480 4534
4347 4873 4950
5192 5196 5245
5523 5528 5555
6196 6212 6231
6474 6493 6509
6735 6851 7009
7283 7285 7322
7649 7670 7676
8064 8135 8289
8554 8571 8575
8819 8833 8920
9165 9186 9326
9678 9717 9722
9941 9946 10021
10031 10042 10070 10086 10243 10284 10424 10451
10461 10511 10593 10636 10697 10704 10800 10807
10813 10901 10905 10965 11071 11072 11086 11210
11255 11295 11325 11336 11405 11555 11579 11581
11611 11627 11648 il682 11714 11761 11847 11867
11901 11945 11987 12073 12084 12145 12202 12268
12307 12347 12396 12420 12429 12442 12470 12485
12512 12516 32537 12562 12577 12602 12722 12731
12816 12904 12923 12951 12971 12991 13009 13022
13048 13053 13072 13098 13147 13179 13194 13219
13236 13305 13309 13379 13384 13413 13444 13545
13611 13667 13744 13784 13842 13904 13912 13933
13974 13998 14027 14116 14119 14254 14298 14330
14331 14366 14375 14402 14436 14451 14470 14562
14632 14653 14742 14856 14866 14873 14895 14912
14971 14973 14977 15096 15176 15210 15301 15328
15341 15398 15410 15411 15419 15455 15485 15526
15552 15566 15625 15827 15851 15867 15896 15901
15921 15940 15969 15978 16034 16061 16139 16154
16209 16247 16250 16271 16355 16373 16396 16402
16404 16423 16428 16451 16457 16462 16520 16560
16596 16603 16614 16640 16683 16749 16760 16920
17008 17030 17106 17189 17456 17461 17502 17548
17552 17610 17655 17671 17753 17757 17802 17818
17856 17889 17947 18039 18056 18063 18066 18114
18155 18174 18249 18284 18313 18381 18430 18435
18472 18473 18495 18499 18502 18535 18539 18561
18600 18696 18723 18734 18743 18796 18840 18843
18894 18911 18925 18978 19000 19087 19115 19198
19202 19214 19221 19327 19352 19367 19381 19433
19514 19517 19654 19688 19738 19762 19798 19986
20034 20037 2C102 20138 20153 20223 20262 20289
20312 20316 20336 20346 20351 20407 20440 20495
20531 20550 20563 20578 20585 20652 20655 20760
20776 20778 20863 20932 20953 20975
De nieuwste uitvinding.
De „kqk-waar-je-loopt-parapiuW,