PAG. 8 __'T JUTTERTJE BL !1 m wm. TOB NOOIT HOEKJE De oplossing van den driezet van Williams zal ik de volgende maal behan delen. Het volgende probleem laat zien, dat het half pin thema nog steeds nieuwe mogelijkheden biedt. A. Hesselgren. Ie prijs Schachvarlden 1933. 10. Pc3 Le6 11. Pd4 0-0 Nu is d4 belet. 12. Pe6 fe6 Nu is e6 zwak. 13. Lh3 Kf7 Een zonderlinge zet. 14. e4 de4 Ook d4, Pb5, e5, Db3f is niet prettig. 15. Da4 Dd4 16. I)b3 Tfd8 17. Le6:f Kf8 18. Db7 Db6 19. Db6: ab6 20. Lf6 Lf6 Wit begint en geeft mat in twee zetten. WitKa2, Db3, Ta5 en f8, Ld7 en d8, Pe4 en e5, pi d3, e6, g5 en h5. ZwaitKf5, Df6, Te8 en h8, Pf7, pi f4. In een onlangs te Amsterdam gehouden Vierkamp tusschen den Oostenrijkschen schaakmeester Komch en de Hollanders Speyer, van Hoorn en Mulder kwam de volgende partij voor: Komch Speyer 1. d4 d5 2 Pf3 c5 3. c4 e6 De Tarrasch verdediging. 4. cd5: ed5: 5. g3 Pc6 6. Lg2 Pf6 Wit volgt het recept van Rubinstein. 7. 0 0.. Le7 8. dc5: Lc5 Deze geisoleerde pionstelling is ken merkend voor deze opening. 9. Lg5 7 1 Le7 Hier was d4 te overwegen, zooals Tar rasch aangeeft. Zwart is hopeloos verloren, met twee geisoleerde pionnen. Ka Pd5, Pdó:, ed5: volgt Tdl: 21. Ld5 Tac8 22. Le4 Td2 23. Lh7 Tb2: 24. Pd 5 Ld4 25. Tacl Lc5 26. Tc2 Tc2 27. Lc2 Pd4 2S. Lb3 Te8 29. Pe3 g6 30. Kg'2 Kg7 Te7 31. Tel 32. Pc2 Pc2: 33. Te7 :f Le7: 34. Lc2 g5 35. Kf3 Lc5 36. Kg4 Ivf 6 37. f3 Le3 38. h4 gh4: 39. Kh4: Ld 2 40. f4 Lel 41. Kg4 Ld2 42. Kf3 opgegeven. Dat had al veel eerder kunnen ge- gebeuren. Dr. P. FEENSTRA KUIPER. Alles betreffende deze rubriek te adresseeren aan: G. L. GORTMANS Reguliersdwarsstr. 32, Amsterdam C. Probleem van X., Toulouse. WB. jii§ "'wb Eindspel van C. Blankenaar, Rotterdam. ■B. d 'W wd ■w>Fm'w i Sw.: 7/9, 12, 34/16, 18, 20, 22/24, 45. Wit: 21, 25, 27, 31, 32, 35, 36, 38, 43, 44, 46, 49, 50. Wit speelt en wint. 6 16 26 36 46 iW W' lp 'np 'ip 'lp Bk w/k b 15 25 35 47 48 49 50 Zw.2 sch. op 23 en 32 en 1 dam op 6. Yi it2 sch. op 2< en 50 en 2 dammen op 31 en 38. Wit speelt en wint. Oplossingen Probleem van Germain Avid. Zw. 8/10, 13, 16, 18/20, 23, 24, 29, 30 Wit: 17,21,27,33,38,39,43/5,47, 49, 50. 1. 33—28 23x32 2. 3. 38-33 29X38 47—42 38X47 4. 27\38 47X11 5. 43-38 16X27 6. 38-32 27x38 r* 49-43 38X40 8 45X5 11X44 9. 50X39 en wint. Eindspel van C. Blankenaar: Zw 2 sch. op 15 en 45 en dam op 47. Wit2 sch. op 20 en 44 en 2 dammen op 24 en 28. 1. 28—39 45—50 Op 473639— 6,369 (1(2)24—13 9X50; 20-14. (1 )36-434-13. (2 )36—47; 24—38, 47—50. 2. 39-6 50X39 Op 50X286X33. 3. 6X44 47-39 4. 44—39 36-4 Op 36-9; 39-48, 9X26; 24-30. 5. 39-43 4-36 6. 43-48 36—4 Op 36-924-33, 7. 48-42 4-36 8. 42—47 36—4 Op 36-9; 20-14. 9. 47-36. Het terughouden van een aas bij kleurenspel. Iedere bridge-speler weet, dat het dikwijls noodzakelijk is een aas van een bepaalde kleur niet te spoedig te maken wanneer de tegenpartij S.A. speelt, omdat dikwijls daardoor een kleur wordt vrijgespeeld. Risico is hieraan niet veel verbon den, omdat dat aas toch wel gemaakt zal worden, aftroeven behoort tot de onmogelijkheden. Minder toepassing, hoewel van even veel belang, is het terughouden van een aas, indien een kleurenspel wordt gespeeld, omdat de meest en het risico niet willen loopeh, dat in een volgende ronde één der tegenspelers renonce heeft en alzoo het aas aftroeven kan. Als de koning van een kleur bij den blinde ligt en de houder van het aas zit voor den blinde, dan verdient het zorg vuldige overweging of het aas wel di rect op den eersten keer uitspelen van die kleur moet worden bijgespeeld, on geacht het risico van later afgetroefd te worden, omdat de mogelijkheid niet is uitgesloten, dat dan op den heer door den speler een anders niet te maken kaart wordt weggespeeld, hetgeen hij niet kan doen, zoolang het aas niet ge vallen is. Een eenvoudig voorbeeld zal u hel pen den opzet te begrijpen: S. v.7.5.4. II. b.3.2. R. h.7.5.3. K. h.2. X. S. a.9.6. H. 9.8.7. R. b.9.8.6. K. a.4.3. W. O. Z. S. h.b.to.8. II. 10.4. R. v.10.4 K. b.10.9.5. S. 3.2. II. a.h.v.6.5. R. a.2. K. v.8.7.6. Zuid. West. Noord. Oost. 1 II. pas l.S/A/ pas S H. pas 4 H. Het Klaver-aas. West kwam uit met S.aas. gevolgd door de aanmoedigende hooge kaart van Oost, door S.9,Oost speelde een troef, in dit geval een sterke verdedi ging, en Zuid kwam aan slag en speel de een kleine K. uit. West nam direct met het aas en speelde weer een troefje na, waardoor Zuid aan zijn contract kon voldoen en alleen 2 S. en 1 K.slag verloor. Bekijken we de kaartverdeeling ech ter even aandachtig, dan kunnen we daaruit gemakkelijk zien, dat Zuid nooit aan zijn contract had kunnen vol doen, als West het klaveraas niet direct had gespeeld, omdat door den speler dan altijd, buiten de 2 S. slagen nog 2 K. slagen worden verloren. Speelt West het aas niet, dan komt Noord aan slag met den heer en kan K. naspelen, die dan door West mot het aas wórdt genomen en een troefje nagespeeld, zoodat Noord nog slechts 1 troef overhoudt om K. af te troeven. Speelt Zuid op den tweeden keer K. de vrouw niet, dan gooit West ook het aas niet. De slag is dan echter aan Oost. Wat Zuid ook probeert, de vierde K kan hij niet vrijgespeeld krijgen en moet hij deze altijd verliezen. Volgende maal een meer ineewik. kelde positie. N. D. g, VERLANGT NAAR IETS. ILLUSIES HOUDEN JONG. Dikwijls treedt omstreeks den mid delbaren leeftijd, of soms nog iets eer der, een zekere lusteloosheid op. En niet iedereen vermag het, deze phase zonder eenige hulp te boven te komen, hulp die eigenlijk hieruit bestaat, dat zoo iemand de oogen eens geopend worden voor het vele, dat het leven ook hem of haar nog te bieden heeft. Onlangs beklaagde een jonge vrouw zich tegenover een vriendin er over, dat zü genoeg van het leven had". „Maar je zoudt nog zooveel kunnen bereiken", antwoordde deze. „Je bent pas 37, je halve leven ligt nog voor je." „Dat is 't nu juist", luidde het mis moedige antwoord. „Ik ben bijna 40, over 10 jaar zal ik oud zijn. Niets schijnt meer de bekoring te hebben, die het eenige jaren geleden nog had. Ik stel nergens meer belang in". „Dat is toch je eigen schuld", meende de andere. „Wat is er van je illusies ge worden? Zijn die allemaal verwezen lijkt?" Een diepe zucht was het ant woord. „Natuurlijk niet. En ik begin te be grijpen, dat ze nooit verwezenlijkt zul len worden óók." „Nonsens", zei haar vriendin kort en krachtig. Toen begon zü voorbeelden te noemen. Een weder- zijdsche kennis, Mme M„ die acht-en- veertig is en geduldig voortgaat niet het sparen van geld voor haar groote illusies: een fruit-farm in Californië. Haar Oom Jan, in de zestig, die nog vol enthousiasme is voor teekeningen van het ideale huis, dat hij eens hoopt te bezitten. Maar de misantropische bui was niet zoo gemakkelijk te overwinnen. „Gebruik je verstand", antwoordde de levensmoede jonge vrouw, die zich zoo „oud" voelde, „legen dat Nan haar farm kan koopen, zal ze te oud zijn om er van te genieten ei^Oom Jan is een groot kind. „Maar die mensehen zijn jong!" ant woordde haar vriendin. „Zie je dat niet in? Een mensch met illusies kan niet oud worden in den waren zin van het woord. Wij zijn jong, zoolang wij droomen en verlangens hebben. Het hindert niet, waarvan wij droomen, macht, roem, een huis, muziek, post zegels, schilderijen, aviatiek of beschil derd porcelein. Het doet er niet toe. waarnaar wij verlangen, maar hoe sterk wü ernaar verlangen. Zoolang er iets is, dat onze wangen kan doen gloeien en ons hart sneller kan doen kloppen, kunnen we niet levensmoe worden, noch oud in den zin waarin jij je van daag oud voelt. En zoodra we sterk ge noeg verlangen, zullen wij beginnen om te trachten, ons doel te bereiken. „Tusschen twee haakjes, v ilde jij vroeger niet graag dierenarts worden?" „Ja", antwoordde zij bedachtzaam. „Ik had destijds geen tijd en geen gelegen heid om de studie te voltooien. En nu ben ik te oud." „Je moest je schamen. Je ziet er nu al 10 jaar jonger uit, alleen bij de ge dachte. Je hebt je eindexamen, je hebt nu de middelen, en er is een universi teit geen twee uur hier vandaan. Me nige man begint op jouw leeftijd juist carrière te maken". Eigenlijk is het zoo dwaas nog niet wat je voorstelt. Ik zal prorgen naar de universiteit schrijven. Neen, ik doe het vanavond nog!" Zoo gaf een gesprek de wending in de goede richting aan het leven van een vrouw, die op haar 37e jaar meen de, levensmoe te zijn. Houdt uw droomen en illusies leven dig. Iedere uitvinding is ontstaan uit een idee, uit een illusie. Door verwe zenlijkte illusies heeft het menschdom groote overwinningen op tijd en ruimte behaald. Denkt eens aan de telefoon, de telegraaf, het luchtverkeer. Niet alle illusies leiden tot iets, niet alle illusies zijn voor verwezenlijking vatbaar. Maar uit het abstracte ontstaat het concrete. oor de vrouw, die wij zoo juist be schreven hebben, was het noódig, dat zij zichzelf verloor in een oude illusie oin zichzelf te vinden, en waarschijn lijk verkeeren velen in hetzelfde geval. Blijf niet steken in het doodloopende spoor van passiviteit en lusteloosheid. Realiseert wat u wilt doen en kunt loen, pakt aan en doe het. En weest overtuigd, dat er van het sterke ver langen om een illusie te verwezenlij ken, een groote kracht uitgaatl

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1934 | | pagina 20