ZATERDAG 10 FEBRUARI 1934
'T JUTTERTJE
1 r XJ
derlijk op den schouder en zei: „Mijn
beste, iemand die vraagt, «vat het kost.
heeft geen geld genoeg om een jacht te
houden"
Sprookjes uit de llMIl-naeht.
Deze woorden van Morgan slaan den
spijker op den kop. En het is merk
waardig eens te vernemen, waarvoor
tal van menschen nog geld uitgeven
in een tijd, waarin twee-derden der
menschheid hard moeten worstelen om
hun dageüjksch brood te verdienen.
Vroeger bezaten de koningen en de
keizers de grootste en heerlijkste luxe-
jachten. Beroemd waren b.v. de „Mar-
doessa" van den Koning van Egypte, de
„Savoia" van den Koning van Italië,
de „Maha Ohakri" van den Koning van
Siam. Thans zijn het burgers, die de
fraaiste schepen hebben Waar? Na
tuurlijk in Amerika! Thans nog
Jachten van meer dan drieduizend
ton zijn er vier ter wereld.
De sommen, die voor het onderhoud
van dit reuzenspeelgoed worden uitge
geven, zijn zoo fantastisch, liggen zoo
verre guiten de grens van ons bevat
tingsvermogen, dat de berichten over
zulke dingen bijna klinken als sprook
jes uit de 1001-nacht.
Wie bij ons, in Europa, trotsch is op
zijn met dikke bankbiljetten, stijfge-
vtflde portefeuille in Amerika wordt
hij in de „groote kringen" niet voor vol
aangezien! Eerst als men niet meer
weet, hoeveel geld men heeft dan
zegt men daar Vanderbilt, Rockefel-
ler, Ford, Morgan, Forstman en hoe zij
alle mogen heeten zij hebben nau
welijks genoeg geld bij zich om een
sigaret te koopen. Maar hun vermogen
leert men pas kennen, als zij met een
paar strepen van een gouden vulpen
astronomische getallenreeksen op chè-
ques schrijven, waar nauwelijks plaats
op is voor het aantal nullen en hun
verhouding tot ons, Europeanen, be
grijpt men eerst, als men, evenals
schrijver dezer regelen, meemaakt, dat
een der geldmannen over het door ons
gedrukte en uitgegeven geld spreekt,
alsof hij het over het schelp- en steen-
geld der Afrikanegers heeft. Zij be
talen uitsluitend met chèques en ..be
zoedelen" zelf hun handen niet met het
slijk der aarde
Speelgoed van 60 milMoeii.
„Warrior", „Corsair", „Orion", en
„Savarona" heeten de vier grootste
luxe-jachten ter wereld. Zij zijn alle
meer dan 100 meter lang en hebben een
tonnage van meer dan 3000 bruto-regis-
tertonnen. Hun aankoopsprijs bedroeg
gemiddeld 15.000.000 dollar, hoewel en
kele reeds tegen de 25 millioen kostten.
De bezitters ervan streven er in de
eerste plaats naar de passagiers te
doen vergeten, dat zij aan boord van
een schip zijn. Alle ruimten zijn met
de meest-geraffineerde luxe ingericht.
Alle kamers, zalen en vertrekken ver
kondigen brutaalweg neen, schreeu
wen het uit: „Jullie bevindt je bij een
man voor wien geld niets meer te
beteekenen heeft!'
Jachten van meer dan 300 voet
lengte zijn er in overvloed! De be
roemdste daarvan zijn de „Sialia" van
Henry Ford, die dit schip voor 3 mil
lioen dollar 25 voet liet verlengen
verder de „Nourmahal" van Vincent
langd. Het moet iets zijn, dat zijn
hart bezwaard en dat hij wil zeggen,
meende de zuster. En dan vertelde ze
verder, hoe het kwam, dat Johan in
zoo'n toestand daar lag. Welbewust en
met vreugde had Johan zijn leven ge
offerd om dat van zijn collega's te red
den. Dat was gebeurd bij een ontzet-
tenden brand in de chemische fabriek,
waar hij werkzaam wa.< Alle werklie
den waren radeloos geworden, toen de
vlammen plotseling om hen oplaaiden.
Maar hij was kalm gebleven en zonder
zijn hoofd één oogenblik te verliezen
had hij velen van een zekeren doorge
red. Telkens opnieuw was hij naar bin
nen gevlogen, alsof zijn leven gegil
waarde meer had. De toeschouwers
hadden al gemeend, dat het gevaaf*op
hem geen vat had; maar toen was het
gebeurd. Het dak was ingestort, en met
vreeselijke wonden overladen had men'
Johan van onder de ruïnen wegge-.,
haald. En nauwelijks was hij in hot
gasthuis weer tot zijn bewustzijn gekp-
men, of hij had vertwijfeld om MartH
geroepen. En met ernstigen, bijna smee
kenden blik had de zuster besloten:
Wat hij vroeger ook gedaan mag heb
ben, welke schuld 'm ook drukt, u kunt
er verzekerd van zijn, dat het hem ver
geven wordt hierboven, want hij heeft
zijn leven voor zijn naasten gegeven.
1 oen ging de zuster weg en Martha
«achtte op Johans ontwaken, overge-
l^»n a«m allerlei gedachten. Het kwüMH
Astor en de „Hi-Esmaro" van Edward
Manvilles. Dit laatste schip heeft een
lengte van 272 voet en bezit een capa
citeit (verplaatsingsafstand zonder aan
te leggen) van 20.000 mijl, dank zij de
prachtige, moderne scheepsmachines
en den enormen oliebunker.
Ruim 800 van dergelijke vaartuigen
zijn er volgens de laatste statistieken
in Amerika alleen reeds. Tezamen
bezitten zij een kracht van 1.400.000 pk.
Hun kosten van onderhoud verslinden
de zesprocentige rente van een kapi
taal van 10 millioen dollar.
En toch zijn het niets anders, dan
speelgoed voorwerpen! Wee den mil-
lionnair, die zou trachten, het voor zijn
jacht uitgegeven geld weer te verdie
nen, door het jacht nuttig te maken!
Hij zou immers onmiddellijk afdalen tot
de lagere regionen der „kleine luiden",
de menschen, die geld nog tellen, die
zich om kosten bekommeren!
Behalve deze reusachtige schepen
bezitten de „smart" zakenmenschen na
tuurlijk ook nog „bootjes", die gebruikt
worden, als de millionnairs 's zomers
hun kustverblijven betrekken, toch
iederen dag in New-York^ d.w.z. up de
beurs moeten zijn! Daartoe kochten zij
de snelste ren jachten ter wereld, die
hoogsten 100.000 ton meten, om daar
mede hun „business" te kunnen na
jagen.
Kosten van onderhoud en brandstof
verbruik meegerekend, komt zoo'n
tocht toch duur uit: namelijk op
„slechts" 300 dollar. Maar dat zijn zulke
onmogelijke kleinigheden daarover
denkt een Amerikaansche millionnair
en zeker geen milliardair, na
in haar op, dat ze sinds den dood van
haar man, telkens als ze Johan ontmoet
had, erg koud en zelfs hard tegenover
hem was. Het was alsof ze - het hem
kwalijk had genomen, dat hij leefde en
haar Robert dood was. Daar bewoog
zich de zwaar gewonde man. Een ge
kreun, bang en moeilijk kwam over zijn
lippen, en dan klonk een woord, dat
Martha deed sidderen.
Moordenaar klonk het, moor
denaar. Martha weet nog niet, dat
ik een moordenaar ben Waren dat
koortsfantasiën? vroeg Martha zich af.
Wat meende de stervende met die
woorden?
De gewonde sprak verder. In koortsi-
gen haast stiet hij de woorden over zijn
s bloedelooze lippen.
Martha, ik ben een moordenaar.
Sinds mijn misdaad heb ik geen rust
n eer gehad. Nee, nee, ga nu niet weg;
luister nu naar mij. Toen, toen met dien
brand. Ik heb al dadelijk ontdekt, dat
Robo t in gevaar verkeerde. Maar ik
aarzelde de menschen daar attent op te
makën, en zelf ging ik ook niet, en toen
ik eindelijk wilde gaan, toen was het
te laat. Martha, geloof me. je leed was
groot, maar het mijne was nog grooter,
mijn leven werd bijna ondragelijk. En
als je liefdeloos en bitter was tegenover
mij, die toch je leven redde, dan
dacht ik tyy mezelf: ze is nog veel
te goed voor me. Meermalen heb ik je
alles willen zeggen, je toevertr-ouweu,
gen; President Roosevelt heeft het
voornemen van zijn voorganger, Mr.
Hoover, in daden omgezet en het staats-
jacht „Mayflower" van zijn staat van
hofhouding geschrapt, toen_liij vernam,
dat de bemanning van 157 man den
Amerikaansehen staat jaarlijks ruim
400.000 dollar kostte maar wie
van zijn rijke onderdanen heeft de ge
dachte gekoesterd om deze nobele geste
van den president na te volgen? Géén
van hen. Zij zullen hoogsten eens me
delijdend de schouders opgehaald heb
ben, toen zij van de „spaarwoede van
den eersten Amerikaansehen burger
hoorden. En verder zullen zij gedacht
hebben:" Hij wordt ook zoo gauw zee
ziek!"
Amerika - heb je het werkelijk wel
beter?
,±-
kt ió ikke
wat mij zoo drukte, dat ik je man had
kunnen redden ais ik gewild had, maar
telkens als ik je dan weer zag, durfde
ik niet. En weet je, wat mij tot mijn ver
schrikkelijk verzuim heeft gebracht?
Het was mijn liefde voor jou. Ik meen
de, dat als hij er niet was, ik je nog wc!
eens mijn vrouw zou mogen noemen.
Maar jaar na jaar ging voorbij en je
droefheid om Robert verminderde niet.
Mijn zondig verzuim was vergeefs ge
weest, totaal vergeefs. Ik had hem moe
ten redden. Ik zie hem nog voor me.
Hij was gewond, waardoor weet ik niet.
Ik denk, dat hem een brandende balk
getroffen had. Hij kon niet meer loo-
pen. Hij zei: red Martha eerst. Dat had
ik niet moeten doen. Ik had hem eerst
moeten wegdragen. Jou, Martha, had ik
daarna wel in veiligheid kunnen bren
gen. Ja, dat had best gekund. Maar ik
deed het niet.
Blij ging ik toentertijd met jou door
de vlammen, naar buiten.
Elke gedachte aan je man drong ik
terug. Ik was gelukkig, dat jij leefde,
dat jij gered was.
In mijn armen kwam je bij en je eer
ste woorden waren: Waar is Robert.
Toen ben ik opnieuw de vlammenzee
ingegaan. Ik had toen nog maar een ge
dachte, namelijk: Robert te redden.
Maar men liet mij niet meer naar bo
ven gaan Men greep mij vast, en ik
moest bukken voor d overmacht. Ach,
lwd uien mij toen maar laten gaan. Was
teeren die nouw allemaal meenen J 4260
gewonnen hebben. In de krant hep ge
staan hoe blij al die menschen waren
en dan wouw ik ook nog effentjes vra
gen of die menschen, die nouw alle
maal zoo in hun schik zijn ook nog met
een kleiniggeitje om het crisiskom-
mitee willen denken. Dan zijne ze alle
maal blij hè en 't blijft nog maar altijd
gek weer, want de eene keer wil ik m'n
schaatsen weer van zolder halen en ze
oppóesten en dan gaat het dooien en
krijg ik van m'n moeder op m'n kop
omdatte ik aan de boter zit om m'n
schaatsen in de vetten, dan gaat het
weer vriezen en dat schip „Pamir" was
fijn hè. Nouw ikke mag nog niet naar
de bioscoop, omdatte m'n vader zeg,
datte die meheeren die die letters in de
krant douwen mij niet voor niks die
druppeltjes aan m'n neus hangen, maar
voor die eene keer mog ikke toch en
't was fijn. Nouw die dingen die ze
vroeger hadden wassen toch wat an
ders, want nouw hoeven ze alleen maar
op een knoppie te drukken en dan loopt
de zaak hè en ikke hep ook zoo'n peli-
kaantje gekoch en 't was een aardige
juffrouw die 't mijn verkocht, maar ze
douwde het speldje wat te hard in m'n
pulloover, en ik hep lekker toch niet
geschreeuwd en ze doen nouw de laat
ste tijd niks anders as jubieleeren en
weggaan, en as dat zoo doorgaat dan
blijven d'r niet veel meer over en do
minee Borgers gaat nouw ook weer
weg en die hep hier ook een hoop in
Den Helder gedaan hè en dat zalle
nouw wel veel menschen niet lollig vin
den en de meester hep op een reuze
menier de pik op me omdatte ik d'r
ook aan dacht datte d'r wel eens een
tijd komen zouw datte ikke niet meer
op school zou zijn en weet u wat ik
moest zingen toen ikke dat dacht?
„Maar eenmaal komp de tijd
„Datte ik de aapeschool ga *Srlaten".
Nou zeg de meerster, ikke zal je lee-
ren aappe. Vind u dat nou aardig? As
zoo'n groote meneer weggaat dan zegge
alle menschen goeiendag en as ik alvas
deraan begin te denken om op te schie
ten, dan krijg ik strafregels. Nee das
niet eerlijk, dan is dat hondje wat ik
gekregen hep veel liever want die likt
me op m'n neus. en die meneer die met
m'n zussie in z'n fordje rijen mag, die
hep ie in z'n beenen gebeten.
Nou das zoo erreg niet voor 'n keer
tje want ik vind 'm niks die aardig en
as m'n hondje dan groot is, dan zal ie
fas wel wegblijven maar nou is m'n
moeder van de week bij mijn gekomen
met 'n versie, waar zooies instond van
„Lieve bruid en bruidegom" en dat
moet voor hun dienen en nou zeg m'n
vader weer zooies van ,,'t voorjaar
komp" en nou moeten nog meer Wim-
pies versies gaan leeren. Wat hep het
voorjaar nou met versies leeren te ma
ken hè. Maar ik zal daar een vollegende
keer nog wel eens over schrijven.
Daaaaaag.
Het hart van een vrouw is als een
boek, waarvan de belangrijkste blad
zijden nog niet zijn opengesneden.
ik omgekomen, dan zou ik geboet heb
ben Nu moest ik verder leven,
steeds met die vreeselijke gedachte,
waarom ik toen geaarzeld had
Geloof me, Martha, ik heb voor mijn
verzuim geboet, eiken dag, elk uur Nu
voel ik, dat ik niet meer lang zal leven.
Zeg me, Martha, zou Robert het mij
vergeven hebben? Zeg ja, Martha, zeg
ja! Ik geloof wel. dat hij mij vergiffe
nis heeft geschonken. Ilij moet immers
mijn berouw, mijn boete kennen. En ik
ben het lot dankbaar Dat mij de gele
genheid bood, een'ge menschenlevens
te redden. Eindelijk "zal ik dan rust krij
gen. Niet waar, Martha? Ook jij meent
toch ,dat Robert mij vergeven heeft?
Vleiend, smeekend keek Johan haar
aan. En allerlei gedachten gingen toen
door Martha's hoofd. Wat zou Robert
willen dat ze deed?
Plotseling merkte ze, dat door haar
aarzelen doodsangst in de trekken van
den gewonde weerspiegelde. Ze moest
snel wat doen.
Zacht legde ze haar hand op zijn
brandend voorhoofd
Slaap rustig, slaap zacht, a-me
stakker, fluisterde ze. En zoo kon Jo
han rustig inslapen om nooit meer te
ontwaken.
Maar voor het sterfbed lag de we
duwe van Robert, den talentvollen zan»
ger, te snikken.
Roosevelt zeeziek
Wij herinneren ons nog de alarmee-
rende berichten over de groote Ameri
kaansche bankcatastrophe, verleden
jaar, waarbij men steeds kon lezen, dat
lal van millionnairs tot den bedelstaf
waren gebracht, dat zij van den steun
der Staat moesten leven. Nu die bedel
staf is altijd nog gemakkelijk te torsen:
men reize maar eens naar de Riviera
en kijke goed om zich heen. Daar lig
gen de luxe-jachten van de heeren in
de haven. Op zulke schepen honger lij
den, dat is toch wel wat al te para
doxaal!
Een der grootste jachten ter wereld,
de „Savarona" werd in Europa, op een
werf gebouwd. Bovendimen-
sionaal en zinloos is de verfijnde luxe
van dit schip! Een der ingenieurs
vertelde mij eens van de inrichting van
dit schip: alle deurknoppen zijn niet
verguld maar van zuiver goud! De
waterkranen en de klokken, waarmede
het etensuur ingeluid wordt, eveneens!
De lampen langs de wanden der hut
ten zijn halfedelsteenen, voor de muren
der zalen gebruikte men dunne mar
merplaten of de edelste houtsoorten
het geheel is niets anders dan een reus
achtige gouden kooi en het was den
technicus van het hart gegrepen, toen
hij na de aflevering van het werkstuk,
de verzuchting slaakte: „Hoe leeg en
medelijwekkend moet het leven van
zulke menschen zijn! Zij kunnen niets
meer wenschen, niets meer verlangen".
Thans heeft men weliswaar van staats
wege een beweging gemaakt, om de
jachten aan de crisis ten offer te bren
En, hoe vind u me nouw op m n
nieuwe plaatje? Fijn hè. Ja, dat hebben
d'r meer gezeg. Moet u hooren. Ik
moest Zaterdagmiddag nog effentjes
een boodschappie doen op de krant en
toen ik d'r weer uitkwam, stonden d'r
ook een paar juffrouwen die de krant
bij de krant gekocht hadden er. toen
deejen die de krant op straat open en
toen zagen ze mijn ook staan.
En weet u wat ze zeien? „Oooo wat
een lekkere jongen....!" Nou gelooft
u ook wel datte ik zoo een kou we krie
beling over m'n ruggie kreeg datte ik
'm maar gauw gesmeerd hep.
M'n vader zei ook: „Zie je nouw wel,
nouw hep je al een veel fatsoenlijker
gezich en daarom zetten ze je nouw
voorop op de krant".
Maar u moet 't mijn nouw maar niet
kwaalijk nemen, datte ik nouw mis
schien niet voorop op de krant sta,
want ik ben nouw veels te laat en ik
moet nouw hard schrijven anders kom
ik d'r niet in en datte is nouw natuur
lijk weer de schuld van m'n zussie en
van die meneer die in de krant hep
gezet van datte van dat schip met stof
zuigers. Nouw m'n zussie wouw met
'alle geweld naar dat schip gaan kijken
en omdatte het toch Woensdagmiddag
was wouw ze mijn mee hebben.
Nouw, ikke hep me een ongeluk ge-
loopen met 'r, maar van een schip met
stofzuigers liep ik niks gezien, ik vond
het toch wel leuk want ik hep m'n
zussie nouw eens lekker kenne uitlag-
gen en ik hep d'r gezeg, datte ze nouw
zellef een stofzuiger is. Afin ze is d'r
dun genoeg voor en nouw moet ikke
ook effentjes al die menschen felici-