Kan Lindbergh vliegen?
POPULAIR BIJVOEGSEL VAN DE HELDERSCHE COURANT
EENZAMEN
tt
Populaire Rubriek
ZATERDAG 17 FEBRUARI 1934
(AUTEURSRECTMEN VCX?RBa~KX»eN)
Prulwerk" noemt Overste Conner 'tl
De Hoogeschool voor oorlogsvliegers
door
onzen reizenden correspondent
GEORGE O'CLAREN.
Randolph Field, Febr. 1934.
Overste Connor gelooft in.
ontwapening!
Wie gelegenheid had met eigen
oogen den opmarsch der Japansehe
troepen in het rijk van keizer Poe Yi
te aanschouwen, wie de drijvende ves
tingen van Old Engeland ziet snijden
door de golven van den Grooten
Oceaan, wie de Fransche of Poolsche
manoeuvres heeft kunnen meemaken
en de geweldige manschappen-inzet
heeft kunnen schatten, wie op Oahoe
de tot een reusachtige vesting uitge
bouwde krater heeft bestegen, die Ho-
noloeloe beheerscht. en het Paradijs-
strand van Wai-Kiki bestrijkt wie
dus zélf heeft kunnen nagaan, hoe in
tensief de wereld is voorzien van wa
penen die kan een bitter-ironisch
lachje niet onderdrukken, als hij het
woord „Ontwapening" hoort....
Zou er op aarde wel één Mensch zijn,
die in alle ernst aan dit woord gelooft?
Ik betwijfel het heel sterk! Slechts in
Amerika, het land der Duizend Won
deren, het merkwaardigste land onder
de zon, zijn personen, die rotsvast ver
trouwen op een aanstaande „ontwape
ning". Tot deze eigenaardige twee-
beeners behoort Overste W. D. Connor!
Mr. W. D. Connor is een kerel als
een boom, met. een gezicht als van leer,
waarin duizend plooien zijn gelegd. In
dat gezicht glimmen twee tevreden-
glinsterende kinderoogjes. Hij is be
trekkelijk nog jong, ik schat hem op
hoogstens 36, en toegevoegd aan den
staf van de oorlogspiloten-school in
Randolph Field, in Texas. Daar is hij
commandant van de afdeeling jacht
vliegtuigen. Wat dat beteekent begrijpt
men in Europa niet en in de Ver-
eenigde Staten zijn er ook maar een
paar honderd menschen, die het besef
fen, die de beteekenis kennen van de
zilveren „R", die Connor op den linker-
bovenmouw van zijn slechts weinig
op een „uniform" gelijkende jas
draagt. Deze enkelen, die het wel
weten, zullen hem met bijzondere eer
bied salueeren en mompelen: „Ran
dolph Field? Alle eerbied, Sir! Alle
eerbied".
Kan Lindbergh wel vliegen?
„Hallo! Mister Claren. Wat denkt u
er van?Kan Lindy vliegen, of kan
hü het niét.
Als ik niet al te goed wist, dat deze
magere, nonchalant in zijn uniform ge
stoken, Amerikanasche officier zoo.
goed als nooit alcohol drinkt, zou ik
zeker aannemen, dat overste Connor
té goed ontbeten had! Want wat is
dat voor een vraag.... of Lindberg,
de oceaanveroveraar, de gewezen natio-
nalen held van een geheel continent,
of Lindy, de man met het konijn, die
altijd en eeuwig de wolken klieft....
of die kan vliegen? „U maakt een
grap met mij, overste! Natuurlijk kan
Lindy vliegen!"....
„Zoo, mister Claren. Kan Lindy vlie
gen!" brult de lange overste. „Niets
daarvan! Prullewerk is 't! Dat zal ik
u bewijzen! Jammer, dat ik er niet om
gewed heb, mister Claren! Hahahaha!"
En de overste buldert van het lachen.
Twee minuten later razen wij er op
uit: Connor, in hemdsmouwen, met
open kraag, over het stuur van zijn
Lincoln gebogen, de pijp tusschen de
vierkante, gele tanden geklemd 120
kilometer, 130 kilometer als een
bliksem over de straatwegen. Voor een
gebouwencomplex trapt hij met een
ruk de rem in en meldt met zijn harde
stem: „Randolph Field, mister Cla
ren.... alles uitstappen om te leeren
vliegen".
Ik aanschouw een model
inrichting.
„Denkt U", zegt de lange overste-in-
hemdsmouwen, terwijl zijn adjudant
zwaar staat te dampen uit zijn pijp,
„denkt U bijvoorbeeld, dat Lindy ko
nijnen kan jagen met zijn vliegtuig?.
Be sure: om den duivel niet! Maar
hier onder de 200 jongens van klasse A
hebben wij er minstens 30, die mij
zoo'n diertje gebracht hebben, dat zij
onder het vliegen, Sir! met den
linkervleugel hebben doodgeslagen! Of
denkt U misschien, mister Greenhorn,
dat Charly kan blindvliegen: inge
bouwd in een vensterlooze cabine, star
ten, doelvliegen, draaien en landen, al
leen op de aanwijzingen van de meet
apparaten? Wedden, dat die dat niet
kan? Maar hier: van de 1200 jongens
van alle klassen tezamen kunnen er
1200 blindlvliegen, perfectly, my daer!
Zonder breuk en splinters! Of denkt
U, dat Lindy een propeller kan uitba-
lanceeren, goede handarbeid, precies
volgens de voorschriften gemaakt? Ik
kan U wel met 100 procent zekerheid
zeggen, dat hij dat niét kan! Maar hier
kunnen het tegenwoordig ruim 4000
man, 4000 boys, die overmorgen de
beste piloten ter wereld zullen zijn, een
vliegertroep zonder weerga! Een Ame-
rikaansche troep, Sir!"....
4000 acrobaten der dampkring!
Twintig millioen Dollar hebben de
Amerikanen in Randolph Field gesto
ken een enorme som, als men be
denkt, dat het geen vliegkamp, geen
vliegterrein, maar een vliegeniers
schóól is, die beginners de eerste schre
den bijbrengt en de „oude hazen" de
laatste kunstgrepen leert, „fit" maakt,
zooals men het daar uitdrukt. Voor
4000 man is daar plaats, voor een klein
leger dus en desondanks is het met
de meest-gbraffineerde hulpmiddelen
der modernste techniek ingericht, Het
is werkelijk een „hoogeschool voor oor
logspiloten", dit „Randolph Field",
maar de vorming van de vliegeniers en
de veelzijdigheid van hun kennis wordt
er gunstig door beïnvloed.
Met hun koffertje in de hand komen
zij aan: verkeerspiloten, studenten, of
ficieren, vrijwilligers. Zij worden alle
of zij reeds bij het leger behooren of
niet een voor een aan een buitenge
woon strenge keuring onderworpen.
10, 15 procent der vrijwilligers komen
er door heen, de anderen trekken, weer
met hun koffertje, teleurgesteld terug.
De nieuwelingen worden de werkplaat
sen ingejaagd, de montagehallen, waar
zü het vliegtuig tot in het kleinste
schroefje, tot in het nietigste span-
draadje leeren kennen. Is de montage-
school geheel onder de knie, dan volgt
een nieuw onderzoek. En weer vallen
30 tot 40 procent der candidaten af.
Dan komt de militaire vorming: excer-
ceeren, sport, reddingswezen, mitrail-
leurschieten (met een speciaal gecon
strueerd wapen, dat alle wendingen en
schommelingen van een vliegtuig imi-
teeert..). Wie het voorgeschreven aan
tal treffers niet haalt, valt wederom
af.. De rest wordt maandenlang door
de gehoorzalen, de laboratoria, de weer
kundige stations, de radiozalen, de car
tografische afdeeling en andere afdee-
lingen gesleept, om tenslotte als hij
voordien niet op het een of andere
proefwerk strandt het vliegbrevet
te verkrijgen.
Heeft de leerling dan zijn piloten-
brevet in den zak, dan begint de vor
ming tot specialist: jachtvlieger, bom
menwerper, afweervlieger of waarne
mingsvlieger. Van de 4000 leerlingen
bereikt hoogstens 20 procent dit eind
doel. Maar.... dat zijn dan piloten,
waartegenover zelfs Lindy een vlieg-
baby is! Dat zijn piloten, die het woord
„breuk" slechts kennen van hooren-
zeggen, piloten, die waarlijke kunste
naars in de krijgsluchtvaart zijn, die
men nergens elders ter aarde vindt!.
....en wadr blijft de ont
wapening?
„Yes, mister Greenhorn, daar sta je
van te gapen, wat?" brult de Overste,
als een groep vliegtuigen het zijn er
welgeteld 24, alles jachtvliegers met
een huilend geluid over het veld rolt..
„Wij zijn hier specialisten, Sir, die
in onzen slaap een vliegtuig bouwen,
slapend kunen vliegen, schieten èn..
raak schieten! We hebben hier oude,
ervaren verkeerspiloten bü dozijnen te
gelijk gehad! Vier stuks ervan hebben
de eindproef afgelegdDenkt u al
tijd nog, dat Lindy vliegen kan
Neen, dat denk ik al niet meer, hoe
wel de vraag natuurlijk open blijft, of
Lindbergh als Randolph-leerüng gele
genheid gehad had, den Oceaan te krui
sen. Maar iets anders, een vraag, ligt
mü op de tong: „Vertelt u mü eens,
Overste, u gelooft immers aan ontwa
pening
„..Yes, Sir! Ik geloof
„Goed maar hoe stelt u zich voor,
dat die ontwapening eens zal worden
verwezenlijkt? Blaast u dan de heele
kraam hier op met uw laatste oorlogs-
bommen?"
„TjaDe lange Overste Connor,
met zijn verkreukeld sporthemd en zijn
trainingsbroek, trekt een verlegen ge
zicht. „Opblazen? No, Sir! Randolph
Field wordt niet opgeblazen, nu niet en
nooit niet! Randolph Field blijft be
staan en zal voortgaan met vliegeniers
te kweeken, specialisten, die de wereld
verbaasd zullen doen staan!"
Hij gaat er niet verder op in en ik
op mijn beurt weet genoeg, be
hoef niets meer te vragenDe ont
wapening schijnt toch nog wel den tijd
te hebben. Als zelfs fanatieke ontwa-
penaars als deze langbeenige Overste
het goede voorbeeld niet spontaan wil
len gevenwie moet dan een begin
ermee maken.
JAPANSCHE WIJSHEID.
Een man, die twee hazen tegelijker
tijd wil vangen, vangt er heelemaal
geen.
In een dorp zonder vogels is men
met een gewone spreeuw al dolblij.
Wie aan goud hecht, ziet de geheele
wereld geel-gekleurd.
Een verstandig volk weet zijn klau
wen te verbergen.
Muren hebben ooren, stukjes papier
hebben oogen.
Het stof kan den Oceaan niet deren.
Een mensch struikelt nooit over ber
gen, alleen over steenen.
Le Ru s,
Wonder in de liondenwereld.
Je raadt nooit, waaraan bij ge»
storven is.
Door een Kets, door een auto-
ongeluk, verbrand?
Neen, hij is een natuurlijken
dood gesforv—
door
JAMES WHITE-
Als iemand hem in zijn verlovings
tijd gevraagd zou hebben, of hij zijn
meisje goed kende," zou hij zonder
weifeling hebben geantwoord: „Door
en door".
Inderdaad kenden ze elkander al
van de kinderjaren af. Doch toen zij
eenmaal zijn vrouw was geworden,
veranderde er iets. Vaak lag hij toen
des nachts te luisteren naar haar
ademhaling en te peinzen Dan haalde
hij allerlei beelden voor den geest:
Aline met de lange vlechten, waar hij
graag aan trok, Aline, fietstochtjes met
hem makend als knap jong meisje.
Aline, in hun verlovingstijd. Hun wan
delingen, ernstige gesprekken, ver
liefdheid, hun brieven.... Het was,
als trachtte hij zich met die herinne
ringen door onzichtbare draden vast
te spinnen aan de slapende vrouw.
Maar de draden knapten. De vertrouw
de beelden zag hij als door water heen,
dichtbij en toch onwezenlijkiets
vloeide er tusschen, dat alles onwaar
maakte en onbereikbaar.
Waarom?
Ze waren toch niet ongelukkig in
hun huwelijk, alleen vreemd leek ze
tegenover hem; wanneer hij er over na
dacht kwam het hem voor, als was 't
eigenlijk altijd zoo geweest, ook toen
hij nog zoo zeker meende, haar „door
en door" te kennen. Soms dacht hij,
haar aanziende: „In den grond ben je
even vreemd voor me als een toeval
lige voorbijgangster op straat". Dit
gevoel werd sterker met de jaren. Als
zij sliep, overweldigde het hem bij
wijlen- Dit was zijn vrouw! Een wezen
met eigen krachten en gevoelens,
waarvan hij niets wist niets kon weten,
dan wat hijzelf hem wilde vertellen!
Wist hij niet van zichzelf hoe het ge-
dachtenleven iemands ondoordring
baar geheim kan zijn? Hoe vaak intuï
tief, onwillens, een leugen wordt uit
gesproken? Waarom antwoordde hij
anders, toen hij zat te denken aan een
onschuldige grap, jaren geleden mee
gemaakt, aan een klein avontuur, dat
hij heel goed had kunnen uitspreken,
op haar vraag: „Waar denk je aan?"
onmiddellijk: „Aan jou, schat." Zonder
kwade bedoelingen of opzettelijke on
eerlijkheid. Hoevele duizenden malen
gaat het zoo, hoevele duizenden malen
beloog zij hem?
Dikwijls dacht hij, starend in de
diepten van haar oogen: „Als je maar
één keer de gedachten van een ander
lezen kon. Maar nu leven wij allen
naast elkander, ik kan haar dicht
tegen mij aandrukken, maar innerlijk
blijf ik toch ver van haar als van de
eerste de beste vrouw, die ik toevallig
op straat ontmoet. We kunnen vreug
de en leed met elkander deelen, maar
hoeveel is er, wat elk van ons met zich
zelf uitvecht. aftobt.. eenzaam.
eenzaam.
Jaloersch of wantrouwend was hij
nooit. Als ze zei: „Ik heb vanmiddag
gewandeld", kwam er nooit de gé-
o.achte bij hem op, dat ze wellicht loog.
Maar als hij haar omhelsde en ze
weerde hem af met; „Ik heb hoofd
pijn", twijfelde hij, brandde die twij
fel in hem. Loog ze niet? Had ze
hoofdpijn of vond ze het alleen niet
meer prettig, door hem omhelsd te
worden?
Hij was ervan overtuigd, dat ze hem
nooit zou bedriegen, doch even over
tuigd was hij, dat ze hem beloog met
duizend subtiele dingen, onbewust,
natuurlijk weg zooals hij haar.
Soms stelde hij zich voor, hoe het
zou zijn, al hij haar gelijk in oude
sprookjes één vraag mocht stellen,
waarvan hij zeker wist, dat ze met de
waarheid zou antwoorden. Dan wist hij
heel zeker, dat hij niet zou vragen:
„Heb je me nog lief?" maar „had je
werkelijk pijn in je voeten van die
wandeling of alleen maar geen zin
om verder te gaan?"
Of wel: „Was je werkelijk blij met
mijn verjaardagscadeau of dééd je
enkel en alleen verheugd om mij?"
Toen stierf ze.
Een kort ziekbed, zware koortsen,
snel verval.
Op het laatst een moment van won
derlijke helderheid- Ze glimlachte ea
fluisterde iets.