Buitenlandsch Overzicht. f i De dood van den Belgischen Koning, HONiG'S OSSESTAARTSOEP 6 borden voor 20 ets. NIEUWSBLAD VOOR DEN HELDER, KOEGRAS, TEXEL, WIERINGEN EN ANNA PAULOWNA No. 7396 EERSTE BLAD DONDERDAG 22 FEBRUARI 1934 62ste JAARGANG Voor ECHTE Geldersche Vleeschwaren J. J. v d. Plaat, Spoorstraat 53. Na den strijd in Oostenrijk. Het Fransche vloot- programma. De afschaffing van het drankverbod. KONIJN's Vleeschwaren Liefde in de Wildernis ELDERSCHE COURAN Abonnement per 3 maanden bij vooruitbet.: Heldersche Cobrant 1.50; voor Ivoegras, Anna Paulowna, Breezand, Wieringenen Texel f 1.65;binnen- land f 2.- NederL Oost- en West-Indië per zeepost f 2.10, idem per mail en overige landen f3.20 Losse n s. 4ct.;fr.p.p Oct. Zondagsblad resp f 0.50 f 0.70, f 0.70,f 1—- Modeblad resp. f 1.20, f 1.50, fl.50, 11.70 Verschijnt Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagmiddag. Redacteur: P. C. DE BOER. Uitgave N.V. Drukkerij v/h C. DE BOER Ju. Bureau: Koningstraat 78 Telefoon: 50 en 412 Post-Girorekening No. 16060. ADVERTENTIËN: 20 ct. per regel (galjard). Ingez. meded (kolombreedte als redaction. tekst) dubbele prijs. Kleine advertentiën (gevraagd, te koop, te huur) bij vooruitbetaling 10 ct. per regel, min. 40 ct.; bij niet-contante be taling 15 ct. per regel, min. 60ct. (Adres Bureau van dit blad en met brieven onder no.10 ct. per advertentie extra). Bewijsnummers 4 ct. Hoe zal de toestand in Oostenrijk zich ontwikkelen? - De tekst van het tijdelijke handelsverdrag tusschen Engeland en Rusland. De Pruisische minister-president over de noodzakelijk heid van de rechtsgelijkheid in de lucht. De groote vraag, die i-e moeilijk- zich na de gebeurte- herlen in nissen in Oostenrijk voordoet is, hoe de Oostenrijk. toestand zich nu ver der zal ontwikkelen. Wen verwacht in nationaal-soeialistisehe richting. Zoo zei b.v. dezer dagen Julius Deutseh, de Oostenrijksche oud-minister van oorlog, in een intervieuw o.m.: „Dol- fuss was er op uitgerukt om de nazi's te vernietigen. Thans heeft hij echter den stevigen dam tegen de nazi-golf doorge- stoken. De arbeiders hebben het regiem van Dollfuss leeren haten en niet uit overtuiging, maar eenvoudig uit spijt zul len zij, om maar iets tegen Dollfuss te kunnen ondernemen, bij duizenden een wapengemeenschap met de nazi's aan gaan. Een verklaring van Stahremberg, den oppermachtigen Heimwehrleider, is ook niet al te geruststellend. Starhemberg verklaarde n.1. Dinsdag aan een Fransch journalist, dat hy met het nat-socialisme sympathiseert, en dat de Heimwhr in haar haat tegen zekere Prins Stahremberg, de leider van de Heimwehr. formen van democratie en marxisme met Hitier volkomen harmonieert. Daaren tegen onderscheidt de Heimwehr zich van het nat.-socialisme daardoor, dat zij het anti-semitisme belachelijk en prac- tisch onhoudbaar acht, en tevens door dat de Heimwehr de onafhankelijkheid van Oostenrijk eischt en aansluiting aan Duitschland als zelfmoord beschouwt. Een door Dollfuss geleid fascistisch Oosten rijk zou opgewassen zijn tegen elk Hitler- isme, zeide Starhemberg. Vice-kanselier Fey verklaarde aan een Hongaarsch journalist: Met Hitier zal men slechts dan willen onderhandelen, wanneer hij de onafhankelijkheid van Oostenrijk erkent. De Heimwehr wijst elke ariërbepaling en rassenkwestie de finitief van de hand, daar voor haar Comestibles - Delicatessen. T Telefoon 420. sléchts christendom, vaderlandsliefde en naastenliefde bestaan. De tekst van het tijdelijk handelsver drag, dat Vrijdag te Londen is getee- kend, door vertegenwoordigers van Enge land en de Sovjet-Unie, is gisteren ge- publicezrd. Het eerste artikel van de nieuwe over eenkomst bevat de bepaling omtrent de meestbegunstiging ten behoeve van de Sowjet Unie in de gebruikelijke termen. In artikel 2 wordt deze meestbegunstiging gekwalificeerd, waarbij wordt bepaaldl, da telk der verdragspartijen de ander op merkzaam mag maken, dat prijzen wor den in het leven geroepen, welke waar schijnlijk de preferenties zullen benadee- len, welke zijn verleend dan wel de bin- nenlandsehe productie kunnen schaden. Een dergelijke stap moet gevolgd wor den door onderhandelingen en wanneer deze onderhandelingen falen is de eerst genoemde partij bevoegd met een termijn van»drie maanden te kennen te geven, dat de meestbegunstiging zal ophouden, en invoerbeperking en -verboden vast te stel len. In artikei drie geeft de Sovjet-regee ring uiting aan den wenseh meer van den opbrengst van den verkoop harer goe deren in Engeland te besteden aan dv aankoop van Britsche goederen en Brio sche scheepvaartdiensten. Artikel vier bepaalt, dat de handel tus schen het Vereenigd Koninkrijk en de Sowjet Unie zal kunnen genieten van alle regeeringsexportcredieten op dezelfde basis als de handel niet andere landen. Artikel vijf regelt op gelijke wijze als in de overeenkomst van 1930 de positie van de Russische handelsdelegatie. Artikel zes voorziet in wederkeerig toestaan van de meestbegunstiging met betrekking tot de scheepvaart. Artikel zeven bevat ze kere reserves met betrekking tot prefe renties etc. Artikel acht bepaalt, dat zoo lang de Sovjetgoederen de meestbegun stiging genieten in eenig land van het Britsche rijk buiten de dominions, welke buiten de overeenkomsten vallen, de goe deren van dat lang een gelijke behande ling in de Sowjet Unie zullen genieten. De overeenkomst kan met een termijn van zes manaden door elk der partijen worden opgezegd. Duitschland en de rechts' gelijkheid. Het vraagstuk van rechtsgelijkheid van Duitschland, dat door tal van gebeurtenis sen van den laatsten, wat op den achter grond was geraakt, is natuurlijk voor Duitschland van nog even groote betee- kenis als eenige maanden geleden, toen er geen dag voorbijging dat er over ge schreven en gesproken werd. Van de week heeft Goering, de Pruisische minis- ter-presidentt, zich uitgelaten over de noodzakelijkheid van „rechtsgelijkheid in de lucht", en wel in een onderhoud met een corerspondent van de „Daily Mail". Hij zei o.a.: „Wanneer de groote mogendheden niet bereid zijn hun bombardements vliegtuigen af te schaffen, moet Duitschland een defensieve lucht vloot hebben. Ik geloof niett, dat de mogendheden daartoe bereid zijn. Wy hebben gemeenschappelijke grenzen met Frankrijk, België, Polen en Tsjechoslo- wakije en wij moeten tusschen de 30 en 40 procent van het totale aantal vliegtuigen dezer landen hebben. Wij hbeben een Hermann Giiring, Pruisisch minister-president. defensieve luchtmacht noodig, ter be scherming van de nationale veiligheid van Duitschland. Wij hebben geen mili taire vliegtuigen en ook geen afweerka- nonnen voor vliegtuigen. Dit f iet maakt de rijksweer en de kleine Duitsche kust- verdedigingsvloot zoo goed als nutteloos. Wanneer één onzer buren het in zijn hoofd haalt ons ana te vallen, dan kan hij vliegtuigen onze bevolking vernietigen en ons gebied verwoesten, zonder dat één enkele soldaat over de grens wordt ge stuurd. Op grond hiervan verlang ik een defensieve luchtmacht, welke uit ge vechtsvliegtuigen bestaat en een behoor lijke uitrusting met vliegtuigafweerka- nonnen." De begrafenis der slachtoffers. De Weensche correspondent van de N. R. Ct. telefoneerde Dinsdagmiddag aan zijn blad: Terwijl ik hier spreek worden degenen, die aan de zijde van de regeering gevallen zijn, begraven. De heele stad is in rouw gedompeld. Dit is de grootste officieele begrafenis zoolang de republiek bestaat. Vijftig kisten worden in bijzijn van den bondspresident, de ministers, het heele corps diplomatique en een menigte, die naar de 100.000 loopt, begraven. Zij bevat ten het stoffelijk overschot van 2 inspec teurs van politie, 22 agenten, 1 recher cheur, een kapitein van het bondsleger, 2 onderofficieren, soldaten, 16 burger wachten, 3 leden van de katholieke storm- scharen en een machinist van den staats spoorweg. De kerkdiensten werden voor de Katholieken geleid door den kardi naal-aartsbisschop van Weenen, voor de oud-Katholieken door hun bisschop en voor de Evangelisehen door de hoogste ëvangelischen priester in Oostenrijk. Op last van de regeering waren van middag van 1 tot 3 in heel Oostenrijk alle winkels en kantoren gesloten. Voorts heb ben van half twee tot vyf minuten over half twee alle treinen, trams en bussen, stilgestaan; dit gold niet alleen voor heel Oostenrijk, in liet binnenlandsche ver keer, maar ook voor de internationale treinen. De bondskanselier deelde mede, dat de regeering heeft besloten de standrechtbanken op te heffen, met ingang van Woensdagochtend zeven uur, om zoo te toonen, dat zij thans slechts verzoening wenscht en vrede. Green strijd en wraak meer. K oio man Wailisch terechtgesteld. Daar het door den verdediger ten be hoeve van den ter dood veroordeelden Koloman Wailisch ingediende verzoek om giatie niet is ingewilligd is hy Maandag avond om 23 uur 40 opgehangen. Het doodvonnis tegen zijn mede-beklaagde Russ, ook een der aanvoerders van de republikeinsehe schutterij, is veranderd in levenslange kerkerstraf'. ROOSEVELT ONDERTEEKENT DE PERS-CODE. Roosevelt heeft, naar Reuter uit Wash ington meldt, gister de pers-code onder teekend. Naar verluidt, wordt in deze eode alleen de oneerlijke concurrentie be streden. Over twee maanden zullen de werktijden en salarissen geregeld wor den. In de code wordt o.m. verboden des nachts kranten op den openbaren weg te doen verkoopen door kinderen bene den zestien jaar. Tevens is in de code opgenomen een verklaring ten gunste van de vrijheid van drukpers, waarbij echter wordt aangeteekend, dat deze vrijheid be perkt wordt door de bepalingen op onze delijkheid e.d. Een vraag in het Lagerhuis. In het Engelsche Lagerhuis vroeg Dinsdag afgevaardigde Lambert of de mi nister van buitenlandsche zaken er een onderzoek naar zou willen instellen voor welke doeleinden de Fransche regeering sedert 11 November 1918 80 onderzeeërs gebouwd heeft, resp. nog bouwt. Afgevaardigde Cocks maakte bezwaren tegen deze vraag, nog voor Simon er op had kunnen antwoorden. Sinds wanneer, aldus Cocks, hebben afgevaardigden het recht te vragen welke bewapeningen de staten te hunner verdediging uitvoeren? Sir John Simon weigerde in de vraag van Lambert te treden. Ook buiten het gebied der Ver. Staten. De Senaat te Washington lieeft het wetsontwerp aangenomen, waarbij het drankverbod wordt afgeschaft voor Alas- ka, Hawai, Portorico en de Maagden eilanden. De algemeene ontroering in België. o Het défilé langs de doodenbaar. De correspondent te Brussel van de „Nw. Rott. Crt." meldt Dinsdag: In het koninklijk paleis is vanoch tend het défilé van het publiek begon nen, dat van acht uur af werd toege laten. Reeds om zes uur stonden er ongeveer duizend personen voor de hekken van het paleis te wachten. Om tien uur werd er al file gemaakt tot aan de Naamsche Poort. De aankomst _van duizenden schoolkinderen maakte de drukte nog grooter. De wachtende menschen worden slechts bij groepjes van twintig tegelijk binnen gelaten. schot van den vorst. Zij werden om tien uur vervangen door vier kolonels, om twaalf uur vier majoors. Laat in den avond zullen ook de onderofficieren-oud strijders voor de eerewacht hun beurt krijgen. Aan den voet van de lijkkist en ook er naast bevindt zich een berg van bloemen. In de doodenkamer ziet men ook nog de richtvaan van koning Albert, die hem iu den oorlog overal heeft gevolgd. De ontroering van het defileerende publiek is niet te beschrijven. Wij zagen oud-strijders in snikken los barsten, alle vrouwen weenen. Er zijn menschen uit alle standen van de samenleving, zelfs volksvrouwen met kinderen op den arm. KONING ALBERT, zooals men hem dagelijks aan het front zag. Het stoffelijk overschot van den Koning bevindt zich in een der salons op de eer ste verdieping, die voor de gelegenheid in een rouwkapel is herschapen. De wan den zijn met rouwdoeken behangen. De Koning, in de uniform van luitenant-ge neraal, ligt in de open lijkkist. Het gelaat, door waskaarsen besehenen, is goed zicht baar. Het heeft dezelfde rustige uitdruk king behouden, die het bij ons bezoek in de doodenkamer in het slot te Laeken had. Het onderlijf is met de Engelsche vlag bedekt. Vier luitenant-generaals hielden de wacht bij het stoffelijk over Nimmer nog zal een volk een oprechte en diepgevoelde hulde aan zijn gestorven staatshoofd hebben gebracht. Vorstelijke personen bij de be grafenis. De koning van Bulgarije heeft telegra fisch uit Sofia bericht, dat hij heden te Parijs zal zijn en morgen te Brussel hoopt te arriveeren. De groothertogin van Luxemburg en prins Felix zijn reeds aangekomen en logeeren op het paleis te Laeken. Do zijn toch smakelijker. Feu111eto n Naar het Engelsch van Otiwell Bmns 46) „O ja?" Amley's gezicht betrok bij deze vraag; toen keek hij bezorgd. „De man zal me bedrogen hebben," zei hij, „of maar de halve waarheid verteld hebben, maar hij moet jullie gezien hebben; hoe zou hij anders weten, dat de man, die je vergezelde, Stane was?" „Misschien was hij het, die onze kano stal?" antwoordde Helen. „Ja," antwoordde Amley, „dat zal het zijn. MaarHij zweeg zonder zyn zin te voltooien. „Hoe het zij," vervolgde hij na een oogenblik, „afgaande op zijn be richten, ging ik naar Fort Winagog, maar vond taal noch teeken van je. Ik keerde langs een korteren weg terug om je oom te vertellen, dat er geen nieuws was en een regelmatig onderzoek in te stellen. Daarna begon ik het land stelselmatig te doorkruisen. Rodwell maakte het aan alle Indianen en wildjagers uit deze streken bekend, terwijl je oom een belooning uit loofde. Weken lang zocht ik, maar alles te vergeefs, totdat een zekeren dag een Indiaanscli meisje met een verhaal kwam van een blanken man en vrouw, die in een hut bij een meer woonden en hoewel ze de namen niet wist, kon ze me toch uit leggen, dat die man en vrouw Stane en jij waren." „Wie was dat meisje?" vroeg Helen snel. „Het was dat Indiaansche meisje, dat ook in Fort Malsun was." „Miskodeed!" riep Helen uit. „Ik geloof, dat ze zoo heette. Ze be schouwde Stane als haar minnaar en ze bewees je de eer om jaloersch op je te zijn!" Amley lachtte bij deze woorden. „Bespottelijk, natuurlijk, maar wat zal je er aan doen? De primitieve, onbeheersch- te natuur is eenvoudig van hartstocht en de man was een vroegere minnaar van haar!" „Dat is een leugen!" riep Helen heftig uit. „Hij had maar twee keer met haar gesproken." „Hij zal jou wel niet meer verteld heb ben," antwoordde Amley, „en in ieder ge val herhaal ik wat het Indiaansche meisje vertelde; dat die overeenkomt met mijn opvatting is van weinig belang. Wat ik weet, is, dat ze niet gaf om de belooning van je oom en dat haar doel scheen te zijn, jou van Stane te verwijderen." „En toen je dat gehoord had?" vroeg Helen, hem aansporend, nu hij zweeg. „Toen ik het hoorde, liet ik er geen gras over groeien. Ik ging regelrecht naar de hut bij het meer, en nam het meisje mee. Ik kwam daar gisteravond aan. „Hoe lang was je onderweg?" viel Helen hem plotseling in de rede. „^ier dagen." „Du£ Mjskodeed was al dien tijd bij je?" antwoordde Amley, wat onriHig. ?,ze was onze gids." „i)ua> AlisKooe „Niffliuïlijkl" ïrusfig. LZe wj „O ja," antwoordde Helen rustig. Ze sprak niet verder over het Indiaansche meisje, maar ze wist, dat Amley nu af week van de waarheid, want ze had met eigen oogen gezien, dat Miskodeed in het Indianenkamp was in den tijd, dat hij zei, dat ze hem als gids gediend had. Ze luisterde rustig, terwijl Amley vervolgde; „Zooals ik zei, bereikte ik de hut gister avond, toen jij al weg was „En mijnheer Stane?" vroeg ze adem loos. „Heb je hem gevonden? Heb je hem gezien?" Amley schudde ontkennend het hoofd. „Neen, ik zelf heb hem niet gezien, maar een van mijn mannen heeft een lijk, dat in de sneeuw lag, omgekeerd Het was een blanke en kan niemand anders geweest zijn dan Stane!" Helen kromp ineen bij het antwoord dat bevestigde, dat de halfbloed haar ge zegd had van Stane's dood Ze keek den anderen kant op, omdat ze niet wilde, dat Amley haar gezicht op dat oogenblik zag, toen heete tranen in haar oogen opweideu en de man, die haar duidelijk zichtbaar verdriet niet wilde zien, vervolgde zijn verhaal: „We vonden een Indiaan in de sneeuw, die bij het gevecht gewond was, zooals hij vertelde en op ons aandringen vertelde hij me, dat je ontvoerd was door een half bloed, Chigmok genaamd, die, zooals de Indiaan beweerde, naar het meer van den Kleinen Eland was gegaan; dat is het meer, waar ik je redde. Deze gewonde man vertelde ons verder, dat Chigmok een kamp bij het meer had en gaf ons in lichtingen om het te vinden. Verder gaf hjj ons vrijwillig de verzekering, dat Chigmok den langsten weg naar het meer nam, tMuiiw- dis gemakkelijker was voor zwaarbeladen sleden. Er was een kortere weg, die, als we snel voortreisden, ons nog voor Chigmok zelf bij liet meer zou brengen en na de zaak goed overwogen te hebben, besloot ik den kortsten weg te volgen en Chigmok in zijn eigen kamp af te wachten, omdat hij niet vermoedde, dat hij vervolgd werd, en de verrassing dus des te grooter zou zijn. We kwamen daar juist bij tijds aan en.de rest weet je Helen." „Niet alles," antwoordde het meisje op doffen, klankloozen toon, ,je hebt me nog niet gezegd, wat die Chigmok met me voor had." „Wel, de gewonde Indiaan heeft me verteld dat hij smoorlijk verliefd op je was en dat hij je tot zijn squaw wilde maken." „01" Amley legde dien uitroep op zyn ma nier uit, maar toen hfj het meisje aanzag, trof hem de uitdrukking van haar ge zicht, Hare lusteloosheid was geweken. Ze scheen in iets verdiept te zyn, wat hij niet begreep, en hij vroeg zich af, waar over ze peinsde. Hy wist niet, wat Chig mok haar verteld had en kon de waarheid ■lus niet bevroeden, die was, dat Helen na dacht over den tweeden keer, dat hy in zijn verhaal van de waarheid afgeweken was. Maar weer liet ze niets merken- Kor ten tijd bleef ze zitten, zich vastklemmend aan het kleine beetje hoop, dat het haai gaf. Ze wist zeker, dat liij tot twee keer toe gelogen had. Welke reden was er om te gelooven, dat de rest van zyn verhaal waar was? Hij had bekend, dat hij Stane's lijk niet gezien had en afging op de ver klaring van een Indiaan. Maar als dat eens een leugen was, als er in het geheel geen lijk geweest was, als dat, als al de rest, verzinsels waren? Het was waar, dat de halfbloed gezegd had, dat Stane dood was, maar dat kon een vergissing zijn. Een flauwe hoop ontwaakte in haar hart en ze besloot de beide Indianen van Am ley te ondervragen, zoodra ze er gelegen heid toe had. Toen viel haar plotseling iets in en ze wendde zich tot Amley. „Vertel me één ding," zei ze. „Toen je de hut bereikte, was de aanval toen heele- maal afgeloopen?" „Heelemaal," antwoordde hij. „En je nam dus geen deel aan het ge vecht? Je hebt niet geschoten op de aan vallers?" „Neen," antwoordde hij. „Ze waren weg, toen wij aankwamen, allen behalve de In diaan, die mij inlichtte." „Wie was het dan?" riep ze uit. „Wie was wie? Ik begrijp niet, wat je bedoelt, Helen." „Er schoot iemand van uit het bosch op de Indianen en hij bleef schieten, terwijl de Indianen mij op de slede bonden en zelfs nog, toen we al vluchtten Amley sprong plotseling op. Het meisje zag duidelijk, dat, wat ze hem verteld had, hem verbaasde. Zijn houding verried on gerustheid, terwijl hij met korte, stooten- rie zinnetjes antwoordde: „Dat verwondert me! Wat je zegt is is heel eigenaardig. Ben je er zeker van? Heb je het niet toevallig gedroomd?" „Als dat zoo is," antwoordde Helen, „heeft een ander denzelfden droom ge had. Want toen ik de schoten hoorde, dacht ik dat mijnheer Stane ze loste. De halfbloed zei me, dat ik me vergiste en dat de schoten gelost waren door iemand in het bosch." Amley's verwarring verminderde niet door deze verdere niededeelingen. Op zijn gezicht was een uitdrukking van onge rustheid, die bijna steeg tot aiigs», „Ik begrijp er niets van," zei hij wee* in zichzelf, dan tot Helen. „Dat gaat mijn verstand te boven. Goede hemel! is he< mogelijk, dat Stane tenslotte toch ontko men is? Hij „Ik dacht, dat één van je mannen zijn lijk gezien had?" viel Helen hem snel in de rede. „Hij heeft ongetwijfeld het lijk van een blanke gezien, ten minste dat beweert hij, en ik had geen reden te veronderstellen, dat het een ander was!" „Dus," zei het meisje, „ben je er niet zeker van?" „Neen, niet zooals jij bedoelt; maar ik heb voor mezelf de overtuiging, dat maar waarom zouden we piekeren over Stane? Dood of levend, hy kan voor jou toch niets zijn." Het meisje wendde zich onverwachts tot hem en er was een blik in haar oogen en een uitdrukking op haar gezicht, die hem ontstelden. „Dood of levend," zei ze snel, „is hij meer voor mij, dan jij ooit kan zijn „Helen 1" Er klonk een toon van nijdig protest in Amley's stem. „Je kan niet meenen, wat je zegt. Je vergeet, hoe ik van je houd." „Neen," antwoordde hef, niei3je vastbe raden. „Dat vergeet ik niot." (WoiV vervolgd).

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1934 | | pagina 1