Buitenlandsch Overzicht.
f i
De dood van den Belgischen Koning,
HONiG'S OSSESTAARTSOEP 6 borden voor 20 ets.
NIEUWSBLAD VOOR DEN HELDER, KOEGRAS, TEXEL, WIERINGEN EN ANNA PAULOWNA
No. 7396 EERSTE BLAD
DONDERDAG 22 FEBRUARI 1934
62ste JAARGANG
Voor ECHTE Geldersche Vleeschwaren
J. J. v d. Plaat, Spoorstraat 53.
Na den strijd
in Oostenrijk.
Het Fransche vloot-
programma.
De afschaffing van het
drankverbod.
KONIJN's Vleeschwaren
Liefde in de Wildernis
ELDERSCHE COURAN
Abonnement per 3 maanden bij vooruitbet.: Heldersche Cobrant 1.50; voor
Ivoegras, Anna Paulowna, Breezand, Wieringenen Texel f 1.65;binnen-
land f 2.- NederL Oost- en West-Indië per zeepost f 2.10, idem per
mail en overige landen f3.20 Losse n s. 4ct.;fr.p.p Oct. Zondagsblad
resp f 0.50 f 0.70, f 0.70,f 1—- Modeblad resp. f 1.20, f 1.50, fl.50, 11.70
Verschijnt Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagmiddag.
Redacteur: P. C. DE BOER.
Uitgave N.V. Drukkerij v/h C. DE BOER Ju.
Bureau: Koningstraat 78 Telefoon: 50 en 412
Post-Girorekening No. 16060.
ADVERTENTIËN:
20 ct. per regel (galjard). Ingez. meded (kolombreedte als redaction.
tekst) dubbele prijs. Kleine advertentiën (gevraagd, te koop, te huur)
bij vooruitbetaling 10 ct. per regel, min. 40 ct.; bij niet-contante be
taling 15 ct. per regel, min. 60ct. (Adres Bureau van dit blad en met
brieven onder no.10 ct. per advertentie extra). Bewijsnummers 4 ct.
Hoe zal de toestand in Oostenrijk zich ontwikkelen? - De
tekst van het tijdelijke handelsverdrag tusschen Engeland en
Rusland. De Pruisische minister-president over de noodzakelijk
heid van de rechtsgelijkheid in de lucht.
De groote vraag, die
i-e moeilijk- zich na de gebeurte-
herlen in nissen in Oostenrijk
voordoet is, hoe de
Oostenrijk. toestand zich nu ver
der zal ontwikkelen.
Wen verwacht in nationaal-soeialistisehe
richting. Zoo zei b.v. dezer dagen Julius
Deutseh, de Oostenrijksche oud-minister
van oorlog, in een intervieuw o.m.: „Dol-
fuss was er op uitgerukt om de nazi's te
vernietigen. Thans heeft hij echter den
stevigen dam tegen de nazi-golf doorge-
stoken. De arbeiders hebben het regiem
van Dollfuss leeren haten en niet uit
overtuiging, maar eenvoudig uit spijt zul
len zij, om maar iets tegen Dollfuss te
kunnen ondernemen, bij duizenden een
wapengemeenschap met de nazi's aan
gaan.
Een verklaring van Stahremberg, den
oppermachtigen Heimwehrleider, is ook
niet al te geruststellend.
Starhemberg verklaarde n.1. Dinsdag
aan een Fransch journalist, dat hy met
het nat-socialisme sympathiseert, en dat
de Heimwhr in haar haat tegen zekere
Prins Stahremberg,
de leider van de Heimwehr.
formen van democratie en marxisme met
Hitier volkomen harmonieert. Daaren
tegen onderscheidt de Heimwehr zich
van het nat.-socialisme daardoor, dat zij
het anti-semitisme belachelijk en prac-
tisch onhoudbaar acht, en tevens door
dat de Heimwehr de onafhankelijkheid
van Oostenrijk eischt en aansluiting aan
Duitschland als zelfmoord beschouwt. Een
door Dollfuss geleid fascistisch Oosten
rijk zou opgewassen zijn tegen elk Hitler-
isme, zeide Starhemberg.
Vice-kanselier Fey verklaarde aan een
Hongaarsch journalist: Met Hitier zal
men slechts dan willen onderhandelen,
wanneer hij de onafhankelijkheid van
Oostenrijk erkent. De Heimwehr wijst
elke ariërbepaling en rassenkwestie de
finitief van de hand, daar voor haar
Comestibles - Delicatessen. T
Telefoon 420.
sléchts christendom, vaderlandsliefde en
naastenliefde bestaan.
De tekst van het tijdelijk handelsver
drag, dat Vrijdag te Londen is getee-
kend, door vertegenwoordigers van Enge
land en de Sovjet-Unie, is gisteren ge-
publicezrd.
Het eerste artikel van de nieuwe over
eenkomst bevat de bepaling omtrent de
meestbegunstiging ten behoeve van de
Sowjet Unie in de gebruikelijke termen.
In artikel 2 wordt deze meestbegunstiging
gekwalificeerd, waarbij wordt bepaaldl,
da telk der verdragspartijen de ander op
merkzaam mag maken, dat prijzen wor
den in het leven geroepen, welke waar
schijnlijk de preferenties zullen benadee-
len, welke zijn verleend dan wel de bin-
nenlandsehe productie kunnen schaden.
Een dergelijke stap moet gevolgd wor
den door onderhandelingen en wanneer
deze onderhandelingen falen is de eerst
genoemde partij bevoegd met een termijn
van»drie maanden te kennen te geven, dat
de meestbegunstiging zal ophouden, en
invoerbeperking en -verboden vast te stel
len. In artikei drie geeft de Sovjet-regee
ring uiting aan den wenseh meer van den
opbrengst van den verkoop harer goe
deren in Engeland te besteden aan dv
aankoop van Britsche goederen en Brio
sche scheepvaartdiensten.
Artikel vier bepaalt, dat de handel tus
schen het Vereenigd Koninkrijk en de
Sowjet Unie zal kunnen genieten van alle
regeeringsexportcredieten op dezelfde
basis als de handel niet andere landen.
Artikel vijf regelt op gelijke wijze als in
de overeenkomst van 1930 de positie van
de Russische handelsdelegatie. Artikel
zes voorziet in wederkeerig toestaan van
de meestbegunstiging met betrekking tot
de scheepvaart. Artikel zeven bevat ze
kere reserves met betrekking tot prefe
renties etc. Artikel acht bepaalt, dat zoo
lang de Sovjetgoederen de meestbegun
stiging genieten in eenig land van het
Britsche rijk buiten de dominions, welke
buiten de overeenkomsten vallen, de goe
deren van dat lang een gelijke behande
ling in de Sowjet Unie zullen genieten.
De overeenkomst kan met een termijn
van zes manaden door elk der partijen
worden opgezegd.
Duitschland en
de rechts'
gelijkheid.
Het vraagstuk van
rechtsgelijkheid van
Duitschland, dat door
tal van gebeurtenis
sen van den laatsten,
wat op den achter
grond was geraakt, is natuurlijk voor
Duitschland van nog even groote betee-
kenis als eenige maanden geleden, toen
er geen dag voorbijging dat er over ge
schreven en gesproken werd. Van de
week heeft Goering, de Pruisische minis-
ter-presidentt, zich uitgelaten over de
noodzakelijkheid van „rechtsgelijkheid in
de lucht", en wel in een onderhoud met
een corerspondent van de „Daily Mail".
Hij zei o.a.:
„Wanneer de groote mogendheden
niet bereid zijn hun bombardements
vliegtuigen af te schaffen, moet
Duitschland een defensieve lucht
vloot hebben. Ik geloof niett, dat de
mogendheden daartoe bereid zijn. Wy
hebben gemeenschappelijke grenzen met
Frankrijk, België, Polen en Tsjechoslo-
wakije en wij moeten tusschen de 30 en 40
procent van het totale aantal vliegtuigen
dezer landen hebben. Wij hbeben een
Hermann Giiring,
Pruisisch minister-president.
defensieve luchtmacht noodig, ter be
scherming van de nationale veiligheid
van Duitschland. Wij hebben geen mili
taire vliegtuigen en ook geen afweerka-
nonnen voor vliegtuigen. Dit f iet maakt
de rijksweer en de kleine Duitsche kust-
verdedigingsvloot zoo goed als nutteloos.
Wanneer één onzer buren het in zijn
hoofd haalt ons ana te vallen, dan kan hij
vliegtuigen onze bevolking vernietigen
en ons gebied verwoesten, zonder dat één
enkele soldaat over de grens wordt ge
stuurd. Op grond hiervan verlang ik een
defensieve luchtmacht, welke uit ge
vechtsvliegtuigen bestaat en een behoor
lijke uitrusting met vliegtuigafweerka-
nonnen."
De begrafenis der slachtoffers.
De Weensche correspondent van de
N. R. Ct. telefoneerde Dinsdagmiddag
aan zijn blad:
Terwijl ik hier spreek worden degenen,
die aan de zijde van de regeering gevallen
zijn, begraven. De heele stad is in rouw
gedompeld. Dit is de grootste officieele
begrafenis zoolang de republiek bestaat.
Vijftig kisten worden in bijzijn van den
bondspresident, de ministers, het heele
corps diplomatique en een menigte, die
naar de 100.000 loopt, begraven. Zij bevat
ten het stoffelijk overschot van 2 inspec
teurs van politie, 22 agenten, 1 recher
cheur, een kapitein van het bondsleger,
2 onderofficieren, soldaten, 16 burger
wachten, 3 leden van de katholieke storm-
scharen en een machinist van den staats
spoorweg. De kerkdiensten werden voor
de Katholieken geleid door den kardi
naal-aartsbisschop van Weenen, voor de
oud-Katholieken door hun bisschop en
voor de Evangelisehen door de hoogste
ëvangelischen priester in Oostenrijk.
Op last van de regeering waren van
middag van 1 tot 3 in heel Oostenrijk alle
winkels en kantoren gesloten. Voorts heb
ben van half twee tot vyf minuten over
half twee alle treinen, trams en bussen,
stilgestaan; dit gold niet alleen voor heel
Oostenrijk, in liet binnenlandsche ver
keer, maar ook voor de internationale
treinen.
De bondskanselier deelde mede, dat de
regeering heeft besloten
de standrechtbanken op te heffen,
met ingang van Woensdagochtend zeven
uur, om zoo te toonen, dat zij thans slechts
verzoening wenscht en vrede. Green strijd
en wraak meer.
K oio man Wailisch terechtgesteld.
Daar het door den verdediger ten be
hoeve van den ter dood veroordeelden
Koloman Wailisch ingediende verzoek om
giatie niet is ingewilligd is hy Maandag
avond om 23 uur 40 opgehangen. Het
doodvonnis tegen zijn mede-beklaagde
Russ, ook een der aanvoerders van de
republikeinsehe schutterij, is veranderd
in levenslange kerkerstraf'.
ROOSEVELT ONDERTEEKENT DE
PERS-CODE.
Roosevelt heeft, naar Reuter uit Wash
ington meldt, gister de pers-code onder
teekend. Naar verluidt, wordt in deze
eode alleen de oneerlijke concurrentie be
streden. Over twee maanden zullen de
werktijden en salarissen geregeld wor
den. In de code wordt o.m. verboden des
nachts kranten op den openbaren weg
te doen verkoopen door kinderen bene
den zestien jaar. Tevens is in de code
opgenomen een verklaring ten gunste van
de vrijheid van drukpers, waarbij echter
wordt aangeteekend, dat deze vrijheid be
perkt wordt door de bepalingen op onze
delijkheid e.d.
Een vraag in het Lagerhuis.
In het Engelsche Lagerhuis vroeg
Dinsdag afgevaardigde Lambert of de mi
nister van buitenlandsche zaken er een
onderzoek naar zou willen instellen voor
welke doeleinden de Fransche regeering
sedert 11 November 1918 80 onderzeeërs
gebouwd heeft, resp. nog bouwt.
Afgevaardigde Cocks maakte bezwaren
tegen deze vraag, nog voor Simon er op
had kunnen antwoorden. Sinds wanneer,
aldus Cocks, hebben afgevaardigden het
recht te vragen welke bewapeningen de
staten te hunner verdediging uitvoeren?
Sir John Simon weigerde in de vraag van
Lambert te treden.
Ook buiten het gebied der Ver. Staten.
De Senaat te Washington lieeft het
wetsontwerp aangenomen, waarbij het
drankverbod wordt afgeschaft voor Alas-
ka, Hawai, Portorico en de Maagden
eilanden.
De algemeene ontroering in België.
o
Het défilé langs de doodenbaar.
De correspondent te Brussel van de
„Nw. Rott. Crt." meldt Dinsdag:
In het koninklijk paleis is vanoch
tend het défilé van het publiek begon
nen, dat van acht uur af werd toege
laten. Reeds om zes uur stonden er
ongeveer duizend personen voor de
hekken van het paleis te wachten. Om
tien uur werd er al file gemaakt tot
aan de Naamsche Poort. De aankomst
_van duizenden schoolkinderen maakte
de drukte nog grooter.
De wachtende menschen worden slechts
bij groepjes van twintig tegelijk binnen
gelaten.
schot van den vorst. Zij werden om tien
uur vervangen door vier kolonels, om
twaalf uur vier majoors. Laat in den
avond zullen ook de onderofficieren-oud
strijders voor de eerewacht hun beurt
krijgen.
Aan den voet van de lijkkist en ook er
naast bevindt zich een berg van bloemen.
In de doodenkamer ziet men ook nog de
richtvaan van koning Albert, die hem iu
den oorlog overal heeft gevolgd.
De ontroering van het defileerende
publiek is niet te beschrijven. Wij
zagen oud-strijders in snikken los
barsten, alle vrouwen weenen. Er zijn
menschen uit alle standen van de
samenleving, zelfs volksvrouwen met
kinderen op den arm.
KONING ALBERT, zooals men hem dagelijks
aan het front zag.
Het stoffelijk overschot van den Koning
bevindt zich in een der salons op de eer
ste verdieping, die voor de gelegenheid
in een rouwkapel is herschapen. De wan
den zijn met rouwdoeken behangen. De
Koning, in de uniform van luitenant-ge
neraal, ligt in de open lijkkist. Het gelaat,
door waskaarsen besehenen, is goed zicht
baar. Het heeft dezelfde rustige uitdruk
king behouden, die het bij ons bezoek in
de doodenkamer in het slot te Laeken
had. Het onderlijf is met de Engelsche
vlag bedekt. Vier luitenant-generaals
hielden de wacht bij het stoffelijk over
Nimmer nog zal een volk een oprechte
en diepgevoelde hulde aan zijn gestorven
staatshoofd hebben gebracht.
Vorstelijke personen bij de be
grafenis.
De koning van Bulgarije heeft telegra
fisch uit Sofia bericht, dat hij heden te
Parijs zal zijn en morgen te Brussel hoopt
te arriveeren.
De groothertogin van Luxemburg en
prins Felix zijn reeds aangekomen en
logeeren op het paleis te Laeken. Do
zijn toch smakelijker.
Feu111eto n
Naar het Engelsch
van
Otiwell Bmns
46)
„O ja?" Amley's gezicht betrok bij deze
vraag; toen keek hij bezorgd. „De man
zal me bedrogen hebben," zei hij, „of
maar de halve waarheid verteld hebben,
maar hij moet jullie gezien hebben; hoe
zou hij anders weten, dat de man, die je
vergezelde, Stane was?"
„Misschien was hij het, die onze kano
stal?" antwoordde Helen.
„Ja," antwoordde Amley, „dat zal het
zijn. MaarHij zweeg zonder zyn zin
te voltooien. „Hoe het zij," vervolgde hij
na een oogenblik, „afgaande op zijn be
richten, ging ik naar Fort Winagog, maar
vond taal noch teeken van je. Ik keerde
langs een korteren weg terug om je oom
te vertellen, dat er geen nieuws was en
een regelmatig onderzoek in te stellen.
Daarna begon ik het land stelselmatig te
doorkruisen. Rodwell maakte het aan alle
Indianen en wildjagers uit deze streken
bekend, terwijl je oom een belooning uit
loofde. Weken lang zocht ik, maar alles
te vergeefs, totdat een zekeren dag een
Indiaanscli meisje met een verhaal kwam
van een blanken man en vrouw, die in
een hut bij een meer woonden en hoewel
ze de namen niet wist, kon ze me toch uit
leggen, dat die man en vrouw Stane en
jij waren."
„Wie was dat meisje?" vroeg Helen
snel.
„Het was dat Indiaansche meisje, dat
ook in Fort Malsun was."
„Miskodeed!" riep Helen uit.
„Ik geloof, dat ze zoo heette. Ze be
schouwde Stane als haar minnaar en ze
bewees je de eer om jaloersch op je te
zijn!" Amley lachtte bij deze woorden.
„Bespottelijk, natuurlijk, maar wat zal je
er aan doen? De primitieve, onbeheersch-
te natuur is eenvoudig van hartstocht en
de man was een vroegere minnaar van
haar!"
„Dat is een leugen!" riep Helen heftig
uit. „Hij had maar twee keer met haar
gesproken."
„Hij zal jou wel niet meer verteld heb
ben," antwoordde Amley, „en in ieder ge
val herhaal ik wat het Indiaansche meisje
vertelde; dat die overeenkomt met mijn
opvatting is van weinig belang. Wat ik
weet, is, dat ze niet gaf om de belooning
van je oom en dat haar doel scheen te
zijn, jou van Stane te verwijderen."
„En toen je dat gehoord had?" vroeg
Helen, hem aansporend, nu hij zweeg.
„Toen ik het hoorde, liet ik er geen
gras over groeien. Ik ging regelrecht
naar de hut bij het meer, en nam het
meisje mee. Ik kwam daar gisteravond
aan.
„Hoe lang was je onderweg?" viel
Helen hem plotseling in de rede.
„^ier dagen."
„Du£ Mjskodeed was al dien tijd bij je?"
antwoordde Amley, wat
onriHig. ?,ze was onze gids."
„i)ua> AlisKooe
„Niffliuïlijkl"
ïrusfig. LZe wj
„O ja," antwoordde Helen rustig. Ze
sprak niet verder over het Indiaansche
meisje, maar ze wist, dat Amley nu af
week van de waarheid, want ze had met
eigen oogen gezien, dat Miskodeed in het
Indianenkamp was in den tijd, dat hij zei,
dat ze hem als gids gediend had. Ze
luisterde rustig, terwijl Amley vervolgde;
„Zooals ik zei, bereikte ik de hut gister
avond, toen jij al weg was
„En mijnheer Stane?" vroeg ze adem
loos. „Heb je hem gevonden? Heb je hem
gezien?"
Amley schudde ontkennend het hoofd.
„Neen, ik zelf heb hem niet gezien, maar
een van mijn mannen heeft een lijk, dat
in de sneeuw lag, omgekeerd Het was een
blanke en kan niemand anders geweest
zijn dan Stane!"
Helen kromp ineen bij het antwoord
dat bevestigde, dat de halfbloed haar ge
zegd had van Stane's dood Ze keek den
anderen kant op, omdat ze niet wilde, dat
Amley haar gezicht op dat oogenblik zag,
toen heete tranen in haar oogen opweideu
en de man, die haar duidelijk zichtbaar
verdriet niet wilde zien, vervolgde zijn
verhaal:
„We vonden een Indiaan in de sneeuw,
die bij het gevecht gewond was, zooals hij
vertelde en op ons aandringen vertelde hij
me, dat je ontvoerd was door een half
bloed, Chigmok genaamd, die, zooals de
Indiaan beweerde, naar het meer van den
Kleinen Eland was gegaan; dat is het
meer, waar ik je redde. Deze gewonde
man vertelde ons verder, dat Chigmok
een kamp bij het meer had en gaf ons in
lichtingen om het te vinden. Verder gaf
hjj ons vrijwillig de verzekering, dat
Chigmok den langsten weg naar het meer
nam, tMuiiw- dis gemakkelijker was voor
zwaarbeladen sleden. Er was een kortere
weg, die, als we snel voortreisden, ons
nog voor Chigmok zelf bij liet meer zou
brengen en na de zaak goed overwogen
te hebben, besloot ik den kortsten weg te
volgen en Chigmok in zijn eigen kamp af
te wachten, omdat hij niet vermoedde, dat
hij vervolgd werd, en de verrassing dus
des te grooter zou zijn. We kwamen daar
juist bij tijds aan en.de rest weet je
Helen."
„Niet alles," antwoordde het meisje op
doffen, klankloozen toon, ,je hebt me
nog niet gezegd, wat die Chigmok met me
voor had."
„Wel, de gewonde Indiaan heeft me
verteld dat hij smoorlijk verliefd op je
was en dat hij je tot zijn squaw wilde
maken."
„01"
Amley legde dien uitroep op zyn ma
nier uit, maar toen hfj het meisje aanzag,
trof hem de uitdrukking van haar ge
zicht, Hare lusteloosheid was geweken. Ze
scheen in iets verdiept te zyn, wat hij
niet begreep, en hij vroeg zich af, waar
over ze peinsde. Hy wist niet, wat Chig
mok haar verteld had en kon de waarheid
■lus niet bevroeden, die was, dat Helen na
dacht over den tweeden keer, dat hy in
zijn verhaal van de waarheid afgeweken
was. Maar weer liet ze niets merken- Kor
ten tijd bleef ze zitten, zich vastklemmend
aan het kleine beetje hoop, dat het haai
gaf. Ze wist zeker, dat liij tot twee keer
toe gelogen had. Welke reden was er om
te gelooven, dat de rest van zyn verhaal
waar was? Hij had bekend, dat hij Stane's
lijk niet gezien had en afging op de ver
klaring van een Indiaan. Maar als dat
eens een leugen was, als er in het geheel
geen lijk geweest was, als dat, als al de
rest, verzinsels waren? Het was waar, dat
de halfbloed gezegd had, dat Stane dood
was, maar dat kon een vergissing zijn.
Een flauwe hoop ontwaakte in haar hart
en ze besloot de beide Indianen van Am
ley te ondervragen, zoodra ze er gelegen
heid toe had. Toen viel haar plotseling
iets in en ze wendde zich tot Amley.
„Vertel me één ding," zei ze. „Toen je
de hut bereikte, was de aanval toen heele-
maal afgeloopen?"
„Heelemaal," antwoordde hij.
„En je nam dus geen deel aan het ge
vecht? Je hebt niet geschoten op de aan
vallers?"
„Neen," antwoordde hij. „Ze waren weg,
toen wij aankwamen, allen behalve de In
diaan, die mij inlichtte."
„Wie was het dan?" riep ze uit.
„Wie was wie? Ik begrijp niet, wat je
bedoelt, Helen."
„Er schoot iemand van uit het bosch op
de Indianen en hij bleef schieten, terwijl
de Indianen mij op de slede bonden en
zelfs nog, toen we al vluchtten
Amley sprong plotseling op. Het meisje
zag duidelijk, dat, wat ze hem verteld had,
hem verbaasde. Zijn houding verried on
gerustheid, terwijl hij met korte, stooten-
rie zinnetjes antwoordde:
„Dat verwondert me! Wat je zegt is
is heel eigenaardig. Ben je er zeker van?
Heb je het niet toevallig gedroomd?"
„Als dat zoo is," antwoordde Helen,
„heeft een ander denzelfden droom ge
had. Want toen ik de schoten hoorde,
dacht ik dat mijnheer Stane ze loste. De
halfbloed zei me, dat ik me vergiste en
dat de schoten gelost waren door iemand
in het bosch."
Amley's verwarring verminderde niet
door deze verdere niededeelingen. Op zijn
gezicht was een uitdrukking van onge
rustheid, die bijna steeg tot aiigs»,
„Ik begrijp er niets van," zei hij wee*
in zichzelf, dan tot Helen. „Dat gaat mijn
verstand te boven. Goede hemel! is he<
mogelijk, dat Stane tenslotte toch ontko
men is? Hij
„Ik dacht, dat één van je mannen zijn
lijk gezien had?" viel Helen hem snel in
de rede.
„Hij heeft ongetwijfeld het lijk van een
blanke gezien, ten minste dat beweert hij,
en ik had geen reden te veronderstellen,
dat het een ander was!"
„Dus," zei het meisje, „ben je er niet
zeker van?"
„Neen, niet zooals jij bedoelt; maar ik
heb voor mezelf de overtuiging, dat
maar waarom zouden we piekeren over
Stane? Dood of levend, hy kan voor jou
toch niets zijn."
Het meisje wendde zich onverwachts tot
hem en er was een blik in haar oogen en
een uitdrukking op haar gezicht, die hem
ontstelden.
„Dood of levend," zei ze snel, „is hij
meer voor mij, dan jij ooit kan zijn
„Helen 1" Er klonk een toon van nijdig
protest in Amley's stem. „Je kan niet
meenen, wat je zegt. Je vergeet, hoe ik
van je houd."
„Neen," antwoordde hef, niei3je vastbe
raden. „Dat vergeet ik niot."
(WoiV vervolgd).