I
Gemeenteraad van Den Helder
itiSEJWi
ui
nm
ICI
derde blad
heldersche courant van donderdag 22 februari 1934.
Vergadering van den Raad der ge
meente Ren Helder, op Dinsdag 20 Fe
bruari, des avonds 8 uur.
Notulen. Ingekomen stukken.
Re notulen van 21 Nov. en 12 Dec. wer
den met enkele correcties goedgekeurd
en vastgesteld.
l)e ingekomen stukken conform de
agenda. Het verzoek van den Bond van
Loodgieterspatroons enz. om invoering
van ae Regeling voor de erkenning van
gas- en waterfilters zal op verzoek van
den heer T e r r a worden uitgebreid tot
electrioiens; de lieer Eeenstra Kui-
p e r vestigt er de aandacht op, dat ten
aanzien van de. ontslag-aanvrage van den
lieer v/d Borden als leeraar der Zeevaart
school de datum hiervan door B. en W.
wordt bepaald, terwijl deze termijn bij
het middelbaar onderwijs op 3 maanden
is gesteld. Deze aangelegenheid zal in de
Cie. worden besproken.
Verfraaiing Hoofdgracht—Weststaat.
Voorstel tot het yerleenen van een cre-
diet voor het verbeteren van Hoofdgracht
en Weststraat.
De heer B o t maakt bezwaar, dat thans
weer 14.000.wordt gevraagd, terwijl
de Raad toch indertijd, bij de verleening
van het crediet, van meening was er met
het toegestane bedrag af te zullen zijn.
Verschillende andere leden maken der
gelijke opmerkingen; de lieer Terra
vraagt of het Havenplein liier ook onder
begrepen is.
Dit laatste is, naar de Voorzitter
zegt. niet het geval; alleen wordt het trot
toir doorgetrokken.
De lieer T erra bespreekt verder de
verlichting. Onze straatlantaarns zijn wel
zeer aestlietisch, maar niet erg practisch.
Spr. geeft in overweging ter verbetering
van liet licht, een andere glassoort, een
langere fitting-of een smaller rand aan
te brengen.
Wethouder S m i t s zegt, dat inderdaad
op den Strooweg de verlichting beter is.
Daar is een langere fitting aangebracht,
waardoor de lampjes aan den onderkant
uitsteken.
De heer T i e s s e n vraagt of de zaak
niet eens wat serieuser kan worden be
zien voortaan, zoodat we niet voor derge
lijke verrassingen komen te staan. We
hebben nauwelijks de begrooting in huis
of nu moeten we alweer deze credieten
verleenen. Nog andere opmerkingen
maakt spr., en tenslotte wordt de voor
dracht bij acclamatie aangenomen.
Tijdelijke tariefsverlaging electriciteit.
Voorstel inzake tijdelijke tariefsverla
ging voor electriciteitslevering. Aangeno
men.
Beheer der gemeentebedrijven.
Vooi'stel tot vaststelling van een ver
ordening op liet beheer der gemeentebe
drijven. (Het betreft hier het beheer der
centrale kas, dat niet aan den ontvanger
mag worden opgedragen ingevolge den
wensch van Ged. St.
De lieer B o t vraagt of het hier een
nieuwe functie betreft?
Wethouder Van der Vaart ant
woordt, dat het College natuurlijk iemand
zal hebben te benoemen voor deze functie.
Het is evenwél niet de bedoeling een
nieuwe functie hiervoor te creëeren. Des
gevraagd zegt de wethouder nader, dat
het de bedoeling is met deze functie een
der ambtenaren te belasten. In hoeverre
dit geld zal kosten, valt thans nog niet te
bezien. Het is, waar wij van hoogerhand
tot dezen maatregel worden gedwongen,
noodzakelijk zoo goedkoop mogelijk daar
aan uitvoering te geven.
Aangenomen.
Oprichting zwembad.
Voorstel tot liet verleenen van een cre
diet voor het oprichten van een zwem
inrichting.
De heer T i e s s e n merkt cp, dat hier
omtrent niets op de begroeting 1934 voor
komt. Spr. is huiverig crediet te verlee
nen voor dergelijke posten.
I)e Voorzitter antwoordt, dat het
fte„" kapitaaldienst betreft en daarvoor
Mi aks een suppl. begrooting komt.
dm Jlen' e S S e 11: Juist- ra- (L V- maar
dat v ei hoogt toch weer rente en bezwaart
dus de burgerij.
Ook de lieer B o t kan zich met de voor
dracht niet vereenigen. We beginnen ook
nu weer met 27.000.en eindigen straks
niet een ton. Als ik van te voren wist, dat
we er met dit geld waren, zou ik er dade
lijk voorstemmen, zegt spr. Maar spr. kan
zich niet voorstellen, dat we op deze
wijze een bad zouden krijgen voor <V ge-
heele bevolking. Spr. geeft bovendien de
voorkeur aan een drijvend bad; hij meent,
dat er nog wel geschikte gelegenheid is
te vinden in de Binnenhaven.
Be heer Terra vindt het terrein erg
klem; de lieer Meye r zegt, dat men ner
gens een betere plaats kon vinden; dr.
r eenstra Kuiper is wegens de
tijdsomstandigheden tegen dit zwembad.
Ook de heer E y 1 d e r s kan uithoofde
der tijdsomstandigheden zijn stem hier
niet aan geven. Gaat de Cie. voor P.W.
met dit voorstel accoord? vraagt spr. De
plaats voor het bad vindt spr. overigens
geschikt.
De heer Bogaard meent, in tegen
stelling met de andere heeren, het Col
lege te mogen complimenteeren over deze
oplossing. We krijgen een gelegenheid
waar altijd frisch water is; liet is de mooi
ste gelegenheid om zwemmen te leeren.
Spr. begrijpt niet, dat men ter wille van
de kosten zich hiertegen verzet. Iedereen
schreeuwt immers 0111 de. noodzaak van
zwemmen leeren, en doordat wij geen
zwembad hebben, kon het op de scholen
al niet meer worden onderwezen.
De heer Van Loo gaat de geschiede
nis van het oude, thans gesloten, bad na.
Al vijftien jaar lang wordt bij elke be
grooting de wenschelijkheid van een
zwembad betoogd. We kregen toen ten
slotte het afgekeurde bad van de marine
en hebben ons daarmee beholpen. Maar
toen kwamen de klachten betreffende vuil
water en wij konden daar niets tegen
doen. Thans staan we weer voor de vraag
naar een zwembad. Er zal er een moeten
komen; het blijkt niet mogelijk te zijn,
dat de scholen gebruik maken van het
marine-bad.
Wethouder Smits antwoordt, dat de
heer Van Loo den spijker op den kop
slaat. Nadat het College alle mogelijke
pogingen had gedaan, was de eenparige
conclusie, dat we hier, evenals in andere
plaatsen, een zwembad aan den wal moes
ten hebben. Verschillende ontwerpen wer
den gemaakt; het beste daarvan was veel
te duur; ook een aanbod van een N.V. in
Amsterdam, die het geheel wilde exploi-
teeren was te kostbaar. Allerlei advizen
werden ingewonnen, algemeen gaf de
voorkeur aan zeewater in plaats van zoet
water. Door dit project hebben we een
bad met zeewater, dat kan worden ver-
verscht. Niet het geheele Heldersche pu
bliek kan ervan profiteeren natuurlijk,
maar dat is ook de bedoeling niet. Wel
kunnen de scholen er zwemmen leeren.
Voor uitbreiding behoeft men niet be
vreesd te zijn; zoolang de school voor ach
terlijke kinderen hier gevestigd blijft, is
daarvan geen sprake. De tijdsomstandig
heden zijn niet gunstig, maar de noodzaak
om zwemmen te leeren is aanwezig, meent
spr. We hebben hier ter stede een red
dingsbrigade, die nuttig werk verricht;
de beide plaatselijke zwemvereenigingen
hebben hun leiders, die in het thans op
geheven bad het zwemmen hebben ge
leerd. Voor een plaats in de Binnenhaven
krijgen we niet de medewerking van de
autoriteiten, terwijl toch ook de moeilijk
heden ten aanzien van vuil water e.d.,
blijven bestaan. Ook het zwemmen op de
werf heeft zijn bezwaren; in geen geval
zouden de schoolkinderen over de werf
worden toegelaten. Spr. meent, dat de
Raad het best doet dit plan te accepteeren.
De heer Van der Mast vraagt naai
den prijs per bad om een sluitende ex
ploitatie te krijgen. Zou men een sluitende
exploitatie kunnen krijgen als liet een
eenvoudig, overdekt zwembad werd, met
een verwarmingsinstallatie?
De beer Smits kan dit niet nagaan;
bij het vorige bad moest geld bij. Men
zou, gezien het groote belang ervan, een
bedrag op de begrooting kunnen bren
gen, evenals dat geschiedt voor gymna
stiek e.d. Een overdekt zwembad zal erg
duur worden, meent spr. In verschillen
de plaatsen heeft spr. ze gezien; in Voor
burg is een geweldig groot bad, dat zon
der verwarmingsinstallatie zijn exploitatie
zou kunnen dekken. Nu moet er evenwel
geki bij.
De heer Bot is er voor de jeugd zwem
men te leeren. Indien het bij dit bedrag
bleef, zou spr. zijn stem aan het voorstel
kunnen geven. Maar dit bad moet blij
ven een zwemschool. Tekort op de exploi
tatie komt er zeer zeker, maar dat is voor
spr. geen bezwaar; wel als er later weer
opnieuw voor zou moetep gevoteerd.
De Voorzitter merkt op, dat hij tij
dens des wethouders ziekte de aangele
genheid heeft behandeld en in de zaak
ingewerkt is. Spr. deelt mede, dat voor het
thans geprojecteerde bad globaal een be
drag van 500.per cel kan worden ge
rekend; voor een overdekt bad zou dit be
drag zijn 1800.— per cel. Bij dit plan
komt men ongeveer met de exploitatie uit;
er moet nog iets bij. Het is zeer voldoen
de, en de Raad zal goed doen het te ac
cepteeren.
De heer Smits beantwoordt nog en
kele opmerkingen, en het voorstel, in
stemming gebracht, wordt aangenomen
met 6 stemmen tegen. Deze zijn van de
heeren Biersteker, Feenstra Kuiper, Eyl-
ders, Terra en Tiessen.
Vervoer van leerlingen.
Verzoek van de oudercommissie van
school 1 om subsidie voor het vervoer van
leerlingen van school 1, met afwijzend
advies van Burgemeester en Wethouders.
Aangenomen conform het afwijzend
prae-advies.
Vierde wijziglngsbegrooting.
Voorstel tot vaststelling van de vierde
wijzigingsbegrooting voor het dienstjaar
1933.
Conform.
Verkoop grond.
Voorstel tot verkoop grond aan H.
Roovers.
Dr. Feenstra Kuiper is tegen de
bijlage, omdat spr. de plaats ongeschikt
acht.
De heer Van Loo vraagt of geen
andere plaats te vinden is, aangezien
nogal bezwaren zijn ingekomen.
l)e heer Minnes zegt, dat B. en W.
er niet in zijn geslaagd een andere plaats
aan te wijzen aan den heer Roovers. Bo
vendien betreft het hier een klein be
drijfje, de wasscherij is nog pLm. 20 m van
den huizenkant verwijderd, en niemand
zal overlast ervan ondervinden.
De heer Van der Vaart zegt. dat
een nadere plaats overwogen is; deze was
er echter niet. Het is volstrekt geen fa*
briek, het is een bedrijf, dat kan worden
gelijk gesteld met een bakkerij, die toch
ook midden in de woonstraten zijn ge
vestigd. De gemeente wil gaarne haar
binnenkernen productief maken en wij
meenden, dat dit bedrijf in geen enkel op
zicht overlast of hinder zou veroorzaken.
Er is van omwonenden een adres, die "ech
ter de zaak wél wat overdrijven. Zij heb
ben de situatie niet begrepen.
Hierover wordt nog nader van gedach
ten gewisseld, de heer Meyer vraagt
tenslotte stemming. Het voorstel wordt
aangenomen met 6 stemmen tegen. n.1.
die van de heeren van Loo, Meyer, Feen
stra Kuiper, Bot, van Zwijndrecht en
Eylders.
Vergoeding plaatsvervangende heefden.
Couponbelasting.
Zonder discussie of stemming worden
vervolgens aangenomen:
Voorstel tot wijziging van de verorde
ning tot toekenning van een belooning
aan de plaatsvervangende hoofden van
scholen.
Voorstel om de couponbelasting van
gemeenteleeningen niet ten laste van dé
gemeente te nemen.
Hierna is aan de orde:
Crediet Zeebad Huisduinen.
Voorstel in zake het verleenen van
crediet aan de N.V. Zeebad Huisduinen.
De lieer Tiessen heeft zich in
Augustus tegen de toenmalige bijlage
verzet. Vandaar dat spr. het thans vol
komen eens is met punt 1 dezer bijlage.
(Gelach) De overige bepalingen lijken
spr. wel ietwat eigenaardig. Het College
lijkt wel ietwat huiverig voor de N.V. en
gezien het feit, dat uit de rekening van
de N.V. blijkt, dat deze een winst heeft
gemaakt van 691 koperlingen 6.91), zit
ten ze daar niet erg dik in 't geld. Het
Üjkt spr. dan ook precair om nu weer
zoo'n bedrag ter beschikking te stellen.
Ook maakt spr. er bezwaar tegen, dat in
de commissie, die beoordeelen moet om
trent verleenen van uitstel van rentebe
taling, een lid zit (de lieer Biersteker),
die tevens geïnteresseerd is bij de N.V.
Verschillende opmerkingen worden
gemaakt; de lieer Eylders sluit zich
bij de scherpzinnige opmerkingen van den
van den heer Tiessen aan. De zaak is
thans evenwel meer safe voor de gemeen
te. Spr. is evenwel tegen verleenen van
uitstel van rentebetaling.
Wethouder Van der Vaart beant
woordt de verschillende opmerkingen;
hij komt er tegen op, dat hier de indruk
wordt gewekt als zou de vorige regeling
minder goed zijn geweest voor de ge
meente. Dat was volstrekt niet liet geval,
maar wij zitten hier voor de formalisti
sche gedachte, ons van boven af opgelegd.
De bezwaren van Ged. Staten betroffen
volstrekt niet een minder veilige beleg
ging der gelden, doch waren 'van uitslui
tend fornialistischen aard. Den heer
Tiessen wijst spr. er op, dat deze 25.000
onder hypothecair verband wordt ver
strekt, dat wil zeggen ,dat de hypotheek
zich uitstrekt ook over de andere bezit
tingen der vennootschap en niet uitslui
tend over het nieuw te bouwen paviljoen.
Het badpaviljoen is dringend noodig; wil
len wij in waarheid de belangen der ge
meente bevorderen, dan rust op ons de
moreele plicht de N.V. de behulpzame
hand te bieden. Aangenaam doet liet spr.
dan ook aan, dat geen ernstige bezwaren
ertegen zijn gehoord. Het bezwaar van
den heer Tiessen inzake de dubbele func
tie van de heer Biersteker is niet goed ge
steld; de zaak is volstrekt niet zoo, dat er
belangrijke tantièmes of dividenden wor
den uitgekeerd. Maar zelfs dan nog was
het geen bezwaar als de heer Biersteker
erin werd betrokken, immers er zijn vol
doende gemeentelijke autoriteiten 0111 de
zaak volkomen objectief te kunnen be
zien. De heer Eylders wil den termijn
van 50 jaar beperken en rentebetaling
verplichtend stellen. Men weet echter bij
voorbaat, dat men hierdoor de N.V. in
moeilijkheden brengt. De gemeente ver
liest door deze regeling niets, er is ook
voldoende dekking voor de hypotheek-
gelden.
Tenslotte wordt met algemeene stem
men de voordracht aangenomen.
Wijziging ambtenaren- en werklieden-
reglement.
Voorstel tot het wijzigen van het amb
tenarenreglement en van het werklieden-
reglement.
Zooals wij hebben medegedeeld, betreft
het hier een aantal, door de regeering
dwingend voorgeschreven wijzigingen,
die binnen drie maanden moeten aange
bracht in de bestaande reglementen, op
straffe, dat zij anders door de regeering
zelve worden aangebracht. Naar aanlei
ding hiervan is alsnog de volgende motie
door B. en W. ter tafel van den Raad ge
bracht:
Motie van protest.
Burgemeester en Wethouders van
Den Helder;
Gelezen een circulaire van Gedepu
teerde Staten van Noordholland, waar-
bij dat College op verzoek van den
Minister van Binnenlandsche Zaken
mededeelt, dat de Regeering verlangt,
dat binnen drie maanden in de voor
de gemeente-ambtenaren geldende
reglementen de door haar voorge
schreven bepalingen omtrent de be
trouwbaarheid der ambtenaren ten
aanzien van het staatsgezag en andere
met name genoemde bepalingen wor
den opgenomen;
l) Lij de aanneming van deze nieuwe
bijlage moest natuurlijk eerst het raads
besluit van Augustus ongedaan worden
gemaakt. B. en W. hadden in deze voor
dracht dan ook als eerste punt staan de
intrekking van dit raadsbesluit. Vandaar
het gelach bij de geestige opmerking van
den heer Tiessen, die hier voor was. Er
zit natuurlijk de consequentie aan vast,
dat men dan de andere regeling aan
vaarden moet.
zich vereenigende met de opvat
ting, dat van dienaren der Overheid
moet geëischt worden, nevens een
trouwe plichtsbetrachting, een vol
komen gehoorzaamheid aan het boven
hen gestelde gezag, zoodat het begrij
pelijk is, dat, vooral in dezen tijd, van
Regeeringswege bevorderd wordt,
dat maatregelen ter zake worden op
genomen;
geven den Raad in overweging de
door de Regeering verlangde aanvul
lingen en wijzingen van de bedoelde
reglementen, hoewel deze niet de al-
geheele instemming dezerzijds hebben,
aan te nemen, dit echter onder het uit
spreken zijner teleurstelling voor de
manier, waarop de Regeering deze
aangelegenheid meent te moeten be
vorderen, omdat die manier sterk af
wijkt van den tot heden toe alge
meen als juist erkenden weg, afwijkt
daarbij van een juiste opvatting der
gemeentelijke autonomie, terwijl zij
bovendien blijk geeft van weinig ver
trouwen in het gemeentelijk beleid,
hetgeen ons gemeentebestuur meent
niet te hebben verdiend, evenmin als
in liet algemeen andere gemeentebe
sturen.
De heer Sehoeffele 11 berger
heeft met gemengde gevoelens de bijlage
ontvangen. Spr. zou aan de regeering, die
hier geheel op onrecht gebaseerde motie
ven de gemeentelijke autonomie aan ban
den legt, de vraag willen voorleggen wat
onder revolutie moet worden verstaan.
Spr. wijst op een uitlating van het Han
delsblad, dat schreef, dat juist Dollfuss
hier d£ revolutionair, en de Oostenrijk-
sche sociaaldemocraten de anti-revolu
tionairen waren. Deze demagogische wind
is uit het buitenland naar ons land over
gewaaid. Daar Minister Oolijn in het
openbaar durft te zeggen, dat hij zoo noo
dig, zal toeslaan, hoop ik, zegt spr., den
dag nog te beleven, waarop liet prole
tariaat terugslaat.
Ter zake van het verbod omtrent het
uitsteken van andere dan nationale vlag
gen, vraagt spr. of rood-wit-en-blauw
dan geen uiting weergeeft van een poli
tieke kleur. Ontslag der huwende onder
wijzeres, die hierbij gelijkgesteld wordt
met de concubinaat levende: dit laatste
niet wettige huwelijk staat dikwijls veel
hooger dan het hooggeroemde wettige
huwelijk.
De heer Eylders zal niet ingaan op
dit betoog. Wel wenscht spr. de motie te
bespreken. Spr. begrijpt niet, dat daar
de naam van den Burgemeester bij staat.
Die is het dus blijkbaar daarmede eens.
De Voorzitter zegt, dat zijn per
soonlijk standpunt in deze is, dat het z.i.
niet verstandig is van den minister een
dergelijke redactie te ontwerpen, die de
oorzaak is van allerlei onbillijkheden.
Waarom bijvoorbeeld mag voortaan de
Heldersche vlag niet meer worden uitge
stoken? Ook de Friesche mag niet meer
waaien als er weer een Friesche,vereeni-
ging op bezoek komt. Men late den Raad
vrij.
De heer Van Z w |j n d r e c h t: Waar
om wordt dat dan niet kenbaar gemaakt
aan den minister?
De Voorzitter: Omdat wij daarvoor
niet de gelegenheid krijgen. Ons wordt
eenvoudig dit gelast te doen.
De heer Eylders is tegen de motie.
De regeering heeft deze besluiten geno
men tegen de invloeden van nationaal-
socialisme, communisme e.d.
Ook de heer Terra kan de motie niet
onderschrijven. Hij betreurt het evenwel,
dat dergelijke maatregelen worden geno
men tegen de gehuwde ambtenares.
De heer De N ij sM. d. V. Onze
fractie heeft tegen de voorgestelde wijzi-
zigingen van het Ambtenaren- en Werk
liedenreglement ernstige bezwaren, zoo
wel wat betreft de bewoordingen als den
vorm, doch vooral tegen de wijze waar
op deze voorschriften naar liet oordeel
van de Regeering tot stand moeten ko
men. Deze nieuwe bepalingen kwetsen
niet alleen sterk ons rechtsbewustzijn,
maar de manier waarop ons deze nieuwig
heden worden opgelegd vormen eene
ernstige aantasting van de autonomie van
de gemeente.
Gelet echter op de omstandigheid, dat
ongeacht het oordeel van den Raad
de betreffende wijzigingen dus toch in
voornoemde reglementen zullen worden
opgenomen en de commissies voor geor
ganiseerd overleg er vóór zijn in meer
derheid, is er voor onze fractie geen aan
leiding 0111 daarover 1111 uitvoerig te
spreken.
Wij stellen er dan ook prijs op met na
druk te verklaren, dat een en ander onzi
instemmimng niet heeft en wjj protestee
ven tegen een dergelijk ongemotiveerd
en dwingend optreden van de Regeering
Waar thans bovendien het College van
Burgemeester en Wethouders door mid
del van de voorgestelde motie, aan den
Raad in overweging geeft, zich ook in
dien zin uit te spreken, zal onze fractie
alhoewel de fonnuleering dezer motie
haar niet geheel bevredigt ter bevor
dering van één gemeenschappelijke uiting
van ontstemming over het optreden dei
Regeering, vóór de motie stemmen.
De heer R a 11 zal voor de motie stem-
men, 11a 's burgemeesters interpretatie.
De heer B o t wil de motie apart van
de b|jlage behandelen; de Voorzitter
heeft daartegen geen bezwaar.
De heer Van Z w jj 11 d r echt kan
zich niet met de bijlage vereenigen.
De heer E ij i d e r s is van nieening,
dat de goeden met de kwaden moeten lij
den, indien de overheid een dergel|jken
maatregel oplegt. Er zjjn gemeenten voor
wie ze noodig z|jn. De overheid kan
eischen stellen aan zijn dienaren, even
goed als de patroon ze stelt aan zijn
ondergeschikten.
De lieer Van Loo is liet eens met
den heer Eijlders. Er zijn inderdaad ge
meenten, voor wie de voorschriften noo
dig zijn. Vandaar dat ze thans gedecre
teerd zijn. Voor de gemeente Den Hel
der was een dergelijke maatregel niet noo
dig geweest; en in andere gemeente
raden hebben 's heeren Eijlders partij-
genooten geprotesteerd tegen dergelijk
optreden. Ik kan 111e indenken, zegt spr.,
dat in t|jden van beroering men tot daden
van verzet komt. Er is thans in Europa
een land, waar de dictatuur heerscht van
het proletariaat; daar treedt men op de
zelfde w|jze op. Op interruptie van de
zijde van den lieer Schoeffelenberger ant
woordt, spr., dat er honderden bewijzen
z|jn van dat optreden. Met de motie,
waarmede het College te goeder trouw is
gekomen, kan spr. zich volkomen vereeni-
gen.
De heer D e N |j s citeert uit den Raad
van Hilversum, waar een partijgenoot van
den lieer van Zwijndrecht even kras van
leer is getrokken tegen de aantasting
der gemeentelijke autonomie. Dan kan de
heer van Zwijndrecht toch ook niet tegen
deze motie zijn? Deze is alleen maar een
protest tegen liet optreden der regee
ring.
De Voorzitter geeft nog meerdere
staaltjes van willekeur. Een ambtenares,
die trouwt, moet ontslagen worden, maar
alleen zoolang ze geen 45 jaar is. Dit
zelfde geldt ook voor de in concubinaat
levende ambtenares. Waarom het trouwen
op 25-jarigen leeftijd wel, op 45-jarigen
leeftijd niet wordt verboden, is spr. niet
zeer duidelijk. Zoo zijn er meerdere din
gen.
Wethouder Smits zegt, dat op zich
zelf misschien dergelijke bepalingen goed
kunnen zijn. Maar waarom moest het op
deze wijze geschieden? Wat beteekent
zgo het georganiseerd overleg? B. en W.
protesteeren er tegen, dat ons aldus
deze wijzigingen worden opgelegd: het is
volkomen juist gezien, dat het voor onze
gemeente niet noodig is aldus op te tre
den als de minister deed.
Wethouder van der Vaart zegt
dat de s.d.-fractie principieele bezwaren
heeft tegen de voorstellen. Wij hebben
echter geen behoefte aan eene discussie
erover. Maar over één ding zijn w|i het
eens: dat hier namelijk den Raad onge
motiveerd zijn bevoegdheden worden ont
nomen. Ais de motie wordt verworpen,
zijn wij tegen de b|jlage en worden de ons
opgelegde zaken automatisch in de ver
ordeningen opgenomen. Dan heeft men
zijn zin.
De lieer Van Z w ij n d r c h t zou
willen, dat in de motie dan ook de moti
veering werd genoemd en het voorbeeld,
dat de burgemeester aanhaalt. Het laatste
deel van de motie dient te worden uitge
werkt.
De heer van der Vaart: Dat zou
niet verstandig z|jn. In de motie wordt
vastgelegd, dat het gemeentebestuur
plichtsgetrouw optreedt. In 't tweede deel
beperken wij ons tot de wijze waarop ons
deze wijzigingen worden opgelegd. Maar
w|j gaan daarin de zaak niet nader ont
leden. Wij staan in onze uitspraak vol
komen objectief tegenover de voorgeschre
ven maatregelen. Uit niets is gebleken,
dat ons gemeentebestuur tekort is gescho
ten in zijn taak. Overigens leiden al die
uiteenzettingen tot urenlange debatten.
EH
6)
Het jongmaatje begrijpt er niets ^van.
„Rook uit den mast, hoe kan dat?"
ik je vertellen," zegt de Puike. „Kijk, zie
je, daar die logger? Moet je goed oplette,
aans komt er rook uit z'n achtermast, kijk,
zie-je 't? Daar an kê-je altyd zien, dat het
een Duitscher is, want die benne de
eenige met 'n stoommole an boord, de an
dere hebben 'n motor. Nou, de rook van
die mole jage ze door de achtermast, snap
je 't nou?". Mooi, en nou as de ge
smeerde bliksem naar de jol, want je zal
de dokter wel naar die Duitscher motte
brenge."
De Puike heeft goed geraden. Ginds
ligt een Duitsche logger met twee vlag
gen onder elkander geheschen, ten tee-
ken, dat h|j bijstand noodig heeft. Als hij
onder praaibereik is gekomen, blijkt, dat
het niet voor de „mesjienkamer" is, maar
dat medische hulp wordt verlangd. De jol
wordt gestreken en het jongmaatje en 11
even jeugdige makker met een hoofd als
een brulboei roeien den arts en z|jn trou
wen vazal naar den logger.
Daar blijkt de toestand lang niet een
voudig te wezen: de kok is ziek en aan
gezien hij de eenige is daar aan boord,
die dit ambt uitoefent, makert de schipper
en driekwart van de bemanning ernstig
bezwaar hem, ondanks zijn drie gebro
ken ribben, aan de „Nautilus" ter ver
pleging af te staan.
„Ribben kapot? Nou, maar wat zou dat,
daarom kan ii|i toch wel koken?".
Onze dokter is het daarmee niet eens en
niet zonder moeite slaagt hij er in, de
menschen te overtuigen, dat hun kok, die
in onzachte aanraking niet een aambeeld
is geweest, niet langer 111 a g koken, want
dat het anders wel eens kon gebeuren,
dat h|j ter kwader ure in 't geheel niet
meer kan koken en dat het er dan voor
den schipper wel een leelijk uit kon
zien. Wijl tegen dit logisch en zakelijk
betoog weinig valt in te brengen, krijgt de
dokter eindelijk toestemming zijn patiënt
mede te nemen naar de „Nautilus". Daar
wordt hij door Pa onder, leiding van den
arts, ingebakerd en in den ziekenboeg te
bed gelegd.
Laat ons intusschen hopen, dat de ach
tergebleven loggerbewoners iemand uit
hun midden hebben kunnen ontdekken,
die gedurende hun verder verblijf ter zee
iets eetbaars uit de kombuis heeft weten
te tooveren. Vermits tot heden niet is ver
nomen, dat een Duitsche logger drijvend
is aangetroffen met een van honger om
gekomen bemanning aan boord, mogen
we aannemen, dat dit inderdaad is gelukt,
of dat men bijtijds een noodhaven is bin
nengevlucht met een seintje aan den^
reeder: „Kok vrij van dienst, gaan in
extra-schafting".
Pa is in actie. Behalve eenige ioo-
pende patiënten, zijn er twee te bedde in
den ziekenboeg: onze jeugdig», Duitscher
en de jonge zeeman, die den dokter naar
den logger roeie en wieii men/iet niet di
rect zou aanzien, dat egh ^iekbed de
die de
ieii 1p
t eui
eenige plaats is, waar liij op het oogen-
blik thuis hoort. Een argeloos bezoeker,
zijn van gezondheid en welgedaanheid
glanzend aangezicht en helderstralende
oogen aanschouwend, doet, wat iedereen
in zoo'n geval doet, die niet is ingelicht:
hij verbaast zich en vraagt: „wat doe j li
hier nou?" Met min of meer overdreven
nadruk op jij. „Ja, zeg dat wel, wat doe
j |j hier nou, zegt de Bolle dan berus
tend, ik heb ni'11 knie bezeerd en 1111 moet
ik rust houden." Zoo is liet: met eenige
voortvarendheid, welke voor de omstan
digheden juist iets te groot bleek, is hij
op een kwaden dag de trap afgedaald,
evenwel met een niet meer door hem te
controleeren versnelling omlaag zeulend,
welke niet gelastte en ongewilde manoeu
vre hem een knie-blessure bezorgde en
tot rustnemen dwong.
Een geheel anderen indruk maakt de
jonge vreemdeling, die bleek en stil, in
een anderen hoek van den ziekenboeg,
geduldig lijdend terneer ligt. Pa giet zijn
gansclie Duitsche vocabulaire over liem
uit, wat de arme jongen glimlachend aan
hoort, dankbaar, dat hij daar tusschen die
sehoone lakens ligt en een goede verple
ging geniet. „Wel, mein .lunge, wie
geht's.". „Sehr gut, danke schön." „Goed?
schön hoor, hou je maar haaks en die
ribbetjes van jou lijme we wel weer an
mekaar." Daar begrijpt de jonge Ger
maan niet veel van, hij knikt maar: dat
komt best in orde. „Kom-es hier, Bolle,
met je stjjve stut, dan zal ik het verbandje
vast los maken, de dokter wil het dal ik
zien."
En voorzichtig, doch hand'g ontzwach-
telt Pa liet been des blozenden, terwijl een
verdwaalde, goudkleurige lok naar zijn
neus wijst. Als hij daarmee gereed is en
de arts, die inmiddels is binnengekomen,
de noodige aanwijzingen heeft gegeven,
wendt deze zich eenigen tijd tot den zie
ken Duitscher en daarna tot Pa. „Zeker
dokter, 't komt in orde, een beetje ver
andering van dieet, erwtensoep en zoo,
jawel."
„Zeg, m'11 Junge", zegt Pa, als de dok
ter weg is, 111'n Junge. Loesten sie snert?"
„Wie?" vraagt de aangesprokene lichte
lijk onthutst..
„Wie? wel j|j natuurlijk, wie anders?"
Tk meine soep mit groene ertjes, begrei-
fen sie?
„Ah so, Suppe. ja das schmeckt gut".
„Mooi, dan krijg jij- aans een fijn
soepie, zal je van opknappe, fijne doorge
slagen snert."
Ik weet alweer niet, of de patiënt deze
mededeeling volledig heeft begrepen,
maar het staat vast, dat het ieege bord
naast zijn kooi een doorslaand bewijs
heeft geleverd, dat de doorgeslagen snert
Heeft ingeslagen.
Daar wandelt de Koene den ziekenboeg
binnen.
De Koene isde koene, meer ver
klap ik niet. Ik geloof, dat als hij niet
aan boord was, het schip er in New-
castle niet zóó schoon en blinkend zou
hebben uitgezien, als nu het geval is ge
weest, ondanks de activiteit van den
„Oudste" en het alziend oog des schip
pers. De reinigingsplechtigheid is thans
nog in 't verschiet en de Koene acht het
juiste oogenblik gekomen 0111 van zjjn
medeleven met de patiënten te doen blij
ken. Pa schijnt het daar echter niet mee
eens te zijn. „Zeg es hrave, heb je m'n
bordje niet voor 111e rame zien staan?"
„Bordje?, wat bordje? „M'n bordje met
„verhinderd te ontvangen." heb je dat
niet eens gezien?".
„O, bedoel je dat, ik kan wel zien, dat
jij in Nieuwediep woont, jij met je „ver
hindert te ontvangen"! Hoe lang hei je
dat al niet voor je glazen staan? 't Staat
er ook als je der vlak achter zit duime te
draaie."
„Duime draaie, heb ik geen tijd voor,
draai zelf maar duime. „Niks hoor, als
ik draai, draai ik een weduwe" en met
een uitnoodigend gebaar zijn doosje shag
den ziekentrooster voorhoudend: „ook
een strootje?".
„Nou gaat-ie waarachtig nog rooken
ook," zegt Pa, nu heuseh verontwaardigd.
„Dat is hier streng verboden, weg met je
strootjes en verdwijn zelf ook maar.".
„Nou, als 't dan mot, dan mot liet maar,
zegt de Koene gelaten en zjjn hoofd in
't voorbijgaan door de deur van de zie
kenboeg stekend: „Hei Bolle, zal je zorge
dat je der netjes bijleit morrege in
Nieuwkaastel? Je kent er vast op rekene,
dat je bezoek krijgt, want Engelsche
benne gek op ziekenboege bekjjke."
Aan boord heerscht een opgeruimde
stemming.
Hoewel ik niet graag zou willen bewe
ren, dat dit op ons schip tot de uitzonde
ringen behoort en daarom in 't bijzonder
dient te worden aangeteekend, maak ik er
hier afzonderlijk melding van, wijl die
stemming ditmaal in zoo ruime mate aan
wezig is. E11 waarom zouden we eigenlijk
niet opgeruimd zijn? Het weer is onge
ëvenaard mooi, de zee kalm, de vaart
voorspoedig. Ook de visschers, die wij
paaien en die wij medische en technische
of wel geen hulp verleenen al naar ge
lang de omstandigheden zulks meebren
gen z|jn goed gemutst en aan „brèèdjes"
ontbreekt het niet.
Een goed slag volk, onze Hollandscho
visschers. Niet vanwege de „brèèdjes"-
ook niet omdat liet zomer is en mooi weer
of omdat we opgewekt z|jn en dus geneigd
iedereen voor deugdzaam te houden, neen
niet daarom, maar omdat ze inderdaad
goed zijn.
Ik hoop de gelegenheid te hebben 11
binnenkort daarvan te verhalen. Maat
we hadden liet over de opgewektheid aan
boord van de „Nautilus".
W|j genieten de vreugde van het zee
mansleven: de zon, de blauwe hemel, d*
stille pracht der sterrenachten, liet on<
eindige, kabbelende watervlak, de frissche
lucht (aandek althans) en de reeds ver*
melde braadjes. Doch deze geneugten
kunnen den emmer der tevredenheid niet
doen overloopen, we genieten die immert
al zoo lang?
(Wordt vervolgd).