I Gemeenteraad van Den Helder itiSEJWi ui nm ICI derde blad heldersche courant van donderdag 22 februari 1934. Vergadering van den Raad der ge meente Ren Helder, op Dinsdag 20 Fe bruari, des avonds 8 uur. Notulen. Ingekomen stukken. Re notulen van 21 Nov. en 12 Dec. wer den met enkele correcties goedgekeurd en vastgesteld. l)e ingekomen stukken conform de agenda. Het verzoek van den Bond van Loodgieterspatroons enz. om invoering van ae Regeling voor de erkenning van gas- en waterfilters zal op verzoek van den heer T e r r a worden uitgebreid tot electrioiens; de lieer Eeenstra Kui- p e r vestigt er de aandacht op, dat ten aanzien van de. ontslag-aanvrage van den lieer v/d Borden als leeraar der Zeevaart school de datum hiervan door B. en W. wordt bepaald, terwijl deze termijn bij het middelbaar onderwijs op 3 maanden is gesteld. Deze aangelegenheid zal in de Cie. worden besproken. Verfraaiing Hoofdgracht—Weststaat. Voorstel tot het yerleenen van een cre- diet voor het verbeteren van Hoofdgracht en Weststraat. De heer B o t maakt bezwaar, dat thans weer 14.000.wordt gevraagd, terwijl de Raad toch indertijd, bij de verleening van het crediet, van meening was er met het toegestane bedrag af te zullen zijn. Verschillende andere leden maken der gelijke opmerkingen; de lieer Terra vraagt of het Havenplein liier ook onder begrepen is. Dit laatste is, naar de Voorzitter zegt. niet het geval; alleen wordt het trot toir doorgetrokken. De lieer T erra bespreekt verder de verlichting. Onze straatlantaarns zijn wel zeer aestlietisch, maar niet erg practisch. Spr. geeft in overweging ter verbetering van liet licht, een andere glassoort, een langere fitting-of een smaller rand aan te brengen. Wethouder S m i t s zegt, dat inderdaad op den Strooweg de verlichting beter is. Daar is een langere fitting aangebracht, waardoor de lampjes aan den onderkant uitsteken. De heer T i e s s e n vraagt of de zaak niet eens wat serieuser kan worden be zien voortaan, zoodat we niet voor derge lijke verrassingen komen te staan. We hebben nauwelijks de begrooting in huis of nu moeten we alweer deze credieten verleenen. Nog andere opmerkingen maakt spr., en tenslotte wordt de voor dracht bij acclamatie aangenomen. Tijdelijke tariefsverlaging electriciteit. Voorstel inzake tijdelijke tariefsverla ging voor electriciteitslevering. Aangeno men. Beheer der gemeentebedrijven. Vooi'stel tot vaststelling van een ver ordening op liet beheer der gemeentebe drijven. (Het betreft hier het beheer der centrale kas, dat niet aan den ontvanger mag worden opgedragen ingevolge den wensch van Ged. St. De lieer B o t vraagt of het hier een nieuwe functie betreft? Wethouder Van der Vaart ant woordt, dat het College natuurlijk iemand zal hebben te benoemen voor deze functie. Het is evenwél niet de bedoeling een nieuwe functie hiervoor te creëeren. Des gevraagd zegt de wethouder nader, dat het de bedoeling is met deze functie een der ambtenaren te belasten. In hoeverre dit geld zal kosten, valt thans nog niet te bezien. Het is, waar wij van hoogerhand tot dezen maatregel worden gedwongen, noodzakelijk zoo goedkoop mogelijk daar aan uitvoering te geven. Aangenomen. Oprichting zwembad. Voorstel tot liet verleenen van een cre diet voor het oprichten van een zwem inrichting. De heer T i e s s e n merkt cp, dat hier omtrent niets op de begroeting 1934 voor komt. Spr. is huiverig crediet te verlee nen voor dergelijke posten. I)e Voorzitter antwoordt, dat het fte„" kapitaaldienst betreft en daarvoor Mi aks een suppl. begrooting komt. dm Jlen' e S S e 11: Juist- ra- (L V- maar dat v ei hoogt toch weer rente en bezwaart dus de burgerij. Ook de lieer B o t kan zich met de voor dracht niet vereenigen. We beginnen ook nu weer met 27.000.en eindigen straks niet een ton. Als ik van te voren wist, dat we er met dit geld waren, zou ik er dade lijk voorstemmen, zegt spr. Maar spr. kan zich niet voorstellen, dat we op deze wijze een bad zouden krijgen voor <V ge- heele bevolking. Spr. geeft bovendien de voorkeur aan een drijvend bad; hij meent, dat er nog wel geschikte gelegenheid is te vinden in de Binnenhaven. Be heer Terra vindt het terrein erg klem; de lieer Meye r zegt, dat men ner gens een betere plaats kon vinden; dr. r eenstra Kuiper is wegens de tijdsomstandigheden tegen dit zwembad. Ook de heer E y 1 d e r s kan uithoofde der tijdsomstandigheden zijn stem hier niet aan geven. Gaat de Cie. voor P.W. met dit voorstel accoord? vraagt spr. De plaats voor het bad vindt spr. overigens geschikt. De heer Bogaard meent, in tegen stelling met de andere heeren, het Col lege te mogen complimenteeren over deze oplossing. We krijgen een gelegenheid waar altijd frisch water is; liet is de mooi ste gelegenheid om zwemmen te leeren. Spr. begrijpt niet, dat men ter wille van de kosten zich hiertegen verzet. Iedereen schreeuwt immers 0111 de. noodzaak van zwemmen leeren, en doordat wij geen zwembad hebben, kon het op de scholen al niet meer worden onderwezen. De heer Van Loo gaat de geschiede nis van het oude, thans gesloten, bad na. Al vijftien jaar lang wordt bij elke be grooting de wenschelijkheid van een zwembad betoogd. We kregen toen ten slotte het afgekeurde bad van de marine en hebben ons daarmee beholpen. Maar toen kwamen de klachten betreffende vuil water en wij konden daar niets tegen doen. Thans staan we weer voor de vraag naar een zwembad. Er zal er een moeten komen; het blijkt niet mogelijk te zijn, dat de scholen gebruik maken van het marine-bad. Wethouder Smits antwoordt, dat de heer Van Loo den spijker op den kop slaat. Nadat het College alle mogelijke pogingen had gedaan, was de eenparige conclusie, dat we hier, evenals in andere plaatsen, een zwembad aan den wal moes ten hebben. Verschillende ontwerpen wer den gemaakt; het beste daarvan was veel te duur; ook een aanbod van een N.V. in Amsterdam, die het geheel wilde exploi- teeren was te kostbaar. Allerlei advizen werden ingewonnen, algemeen gaf de voorkeur aan zeewater in plaats van zoet water. Door dit project hebben we een bad met zeewater, dat kan worden ver- verscht. Niet het geheele Heldersche pu bliek kan ervan profiteeren natuurlijk, maar dat is ook de bedoeling niet. Wel kunnen de scholen er zwemmen leeren. Voor uitbreiding behoeft men niet be vreesd te zijn; zoolang de school voor ach terlijke kinderen hier gevestigd blijft, is daarvan geen sprake. De tijdsomstandig heden zijn niet gunstig, maar de noodzaak om zwemmen te leeren is aanwezig, meent spr. We hebben hier ter stede een red dingsbrigade, die nuttig werk verricht; de beide plaatselijke zwemvereenigingen hebben hun leiders, die in het thans op geheven bad het zwemmen hebben ge leerd. Voor een plaats in de Binnenhaven krijgen we niet de medewerking van de autoriteiten, terwijl toch ook de moeilijk heden ten aanzien van vuil water e.d., blijven bestaan. Ook het zwemmen op de werf heeft zijn bezwaren; in geen geval zouden de schoolkinderen over de werf worden toegelaten. Spr. meent, dat de Raad het best doet dit plan te accepteeren. De heer Van der Mast vraagt naai den prijs per bad om een sluitende ex ploitatie te krijgen. Zou men een sluitende exploitatie kunnen krijgen als liet een eenvoudig, overdekt zwembad werd, met een verwarmingsinstallatie? De beer Smits kan dit niet nagaan; bij het vorige bad moest geld bij. Men zou, gezien het groote belang ervan, een bedrag op de begrooting kunnen bren gen, evenals dat geschiedt voor gymna stiek e.d. Een overdekt zwembad zal erg duur worden, meent spr. In verschillen de plaatsen heeft spr. ze gezien; in Voor burg is een geweldig groot bad, dat zon der verwarmingsinstallatie zijn exploitatie zou kunnen dekken. Nu moet er evenwel geki bij. De heer Bot is er voor de jeugd zwem men te leeren. Indien het bij dit bedrag bleef, zou spr. zijn stem aan het voorstel kunnen geven. Maar dit bad moet blij ven een zwemschool. Tekort op de exploi tatie komt er zeer zeker, maar dat is voor spr. geen bezwaar; wel als er later weer opnieuw voor zou moetep gevoteerd. De Voorzitter merkt op, dat hij tij dens des wethouders ziekte de aangele genheid heeft behandeld en in de zaak ingewerkt is. Spr. deelt mede, dat voor het thans geprojecteerde bad globaal een be drag van 500.per cel kan worden ge rekend; voor een overdekt bad zou dit be drag zijn 1800.— per cel. Bij dit plan komt men ongeveer met de exploitatie uit; er moet nog iets bij. Het is zeer voldoen de, en de Raad zal goed doen het te ac cepteeren. De heer Smits beantwoordt nog en kele opmerkingen, en het voorstel, in stemming gebracht, wordt aangenomen met 6 stemmen tegen. Deze zijn van de heeren Biersteker, Feenstra Kuiper, Eyl- ders, Terra en Tiessen. Vervoer van leerlingen. Verzoek van de oudercommissie van school 1 om subsidie voor het vervoer van leerlingen van school 1, met afwijzend advies van Burgemeester en Wethouders. Aangenomen conform het afwijzend prae-advies. Vierde wijziglngsbegrooting. Voorstel tot vaststelling van de vierde wijzigingsbegrooting voor het dienstjaar 1933. Conform. Verkoop grond. Voorstel tot verkoop grond aan H. Roovers. Dr. Feenstra Kuiper is tegen de bijlage, omdat spr. de plaats ongeschikt acht. De heer Van Loo vraagt of geen andere plaats te vinden is, aangezien nogal bezwaren zijn ingekomen. l)e heer Minnes zegt, dat B. en W. er niet in zijn geslaagd een andere plaats aan te wijzen aan den heer Roovers. Bo vendien betreft het hier een klein be drijfje, de wasscherij is nog pLm. 20 m van den huizenkant verwijderd, en niemand zal overlast ervan ondervinden. De heer Van der Vaart zegt. dat een nadere plaats overwogen is; deze was er echter niet. Het is volstrekt geen fa* briek, het is een bedrijf, dat kan worden gelijk gesteld met een bakkerij, die toch ook midden in de woonstraten zijn ge vestigd. De gemeente wil gaarne haar binnenkernen productief maken en wij meenden, dat dit bedrijf in geen enkel op zicht overlast of hinder zou veroorzaken. Er is van omwonenden een adres, die "ech ter de zaak wél wat overdrijven. Zij heb ben de situatie niet begrepen. Hierover wordt nog nader van gedach ten gewisseld, de heer Meyer vraagt tenslotte stemming. Het voorstel wordt aangenomen met 6 stemmen tegen. n.1. die van de heeren van Loo, Meyer, Feen stra Kuiper, Bot, van Zwijndrecht en Eylders. Vergoeding plaatsvervangende heefden. Couponbelasting. Zonder discussie of stemming worden vervolgens aangenomen: Voorstel tot wijziging van de verorde ning tot toekenning van een belooning aan de plaatsvervangende hoofden van scholen. Voorstel om de couponbelasting van gemeenteleeningen niet ten laste van dé gemeente te nemen. Hierna is aan de orde: Crediet Zeebad Huisduinen. Voorstel in zake het verleenen van crediet aan de N.V. Zeebad Huisduinen. De lieer Tiessen heeft zich in Augustus tegen de toenmalige bijlage verzet. Vandaar dat spr. het thans vol komen eens is met punt 1 dezer bijlage. (Gelach) De overige bepalingen lijken spr. wel ietwat eigenaardig. Het College lijkt wel ietwat huiverig voor de N.V. en gezien het feit, dat uit de rekening van de N.V. blijkt, dat deze een winst heeft gemaakt van 691 koperlingen 6.91), zit ten ze daar niet erg dik in 't geld. Het Üjkt spr. dan ook precair om nu weer zoo'n bedrag ter beschikking te stellen. Ook maakt spr. er bezwaar tegen, dat in de commissie, die beoordeelen moet om trent verleenen van uitstel van rentebe taling, een lid zit (de lieer Biersteker), die tevens geïnteresseerd is bij de N.V. Verschillende opmerkingen worden gemaakt; de lieer Eylders sluit zich bij de scherpzinnige opmerkingen van den van den heer Tiessen aan. De zaak is thans evenwel meer safe voor de gemeen te. Spr. is evenwel tegen verleenen van uitstel van rentebetaling. Wethouder Van der Vaart beant woordt de verschillende opmerkingen; hij komt er tegen op, dat hier de indruk wordt gewekt als zou de vorige regeling minder goed zijn geweest voor de ge meente. Dat was volstrekt niet liet geval, maar wij zitten hier voor de formalisti sche gedachte, ons van boven af opgelegd. De bezwaren van Ged. Staten betroffen volstrekt niet een minder veilige beleg ging der gelden, doch waren 'van uitslui tend fornialistischen aard. Den heer Tiessen wijst spr. er op, dat deze 25.000 onder hypothecair verband wordt ver strekt, dat wil zeggen ,dat de hypotheek zich uitstrekt ook over de andere bezit tingen der vennootschap en niet uitslui tend over het nieuw te bouwen paviljoen. Het badpaviljoen is dringend noodig; wil len wij in waarheid de belangen der ge meente bevorderen, dan rust op ons de moreele plicht de N.V. de behulpzame hand te bieden. Aangenaam doet liet spr. dan ook aan, dat geen ernstige bezwaren ertegen zijn gehoord. Het bezwaar van den heer Tiessen inzake de dubbele func tie van de heer Biersteker is niet goed ge steld; de zaak is volstrekt niet zoo, dat er belangrijke tantièmes of dividenden wor den uitgekeerd. Maar zelfs dan nog was het geen bezwaar als de heer Biersteker erin werd betrokken, immers er zijn vol doende gemeentelijke autoriteiten 0111 de zaak volkomen objectief te kunnen be zien. De heer Eylders wil den termijn van 50 jaar beperken en rentebetaling verplichtend stellen. Men weet echter bij voorbaat, dat men hierdoor de N.V. in moeilijkheden brengt. De gemeente ver liest door deze regeling niets, er is ook voldoende dekking voor de hypotheek- gelden. Tenslotte wordt met algemeene stem men de voordracht aangenomen. Wijziging ambtenaren- en werklieden- reglement. Voorstel tot het wijzigen van het amb tenarenreglement en van het werklieden- reglement. Zooals wij hebben medegedeeld, betreft het hier een aantal, door de regeering dwingend voorgeschreven wijzigingen, die binnen drie maanden moeten aange bracht in de bestaande reglementen, op straffe, dat zij anders door de regeering zelve worden aangebracht. Naar aanlei ding hiervan is alsnog de volgende motie door B. en W. ter tafel van den Raad ge bracht: Motie van protest. Burgemeester en Wethouders van Den Helder; Gelezen een circulaire van Gedepu teerde Staten van Noordholland, waar- bij dat College op verzoek van den Minister van Binnenlandsche Zaken mededeelt, dat de Regeering verlangt, dat binnen drie maanden in de voor de gemeente-ambtenaren geldende reglementen de door haar voorge schreven bepalingen omtrent de be trouwbaarheid der ambtenaren ten aanzien van het staatsgezag en andere met name genoemde bepalingen wor den opgenomen; l) Lij de aanneming van deze nieuwe bijlage moest natuurlijk eerst het raads besluit van Augustus ongedaan worden gemaakt. B. en W. hadden in deze voor dracht dan ook als eerste punt staan de intrekking van dit raadsbesluit. Vandaar het gelach bij de geestige opmerking van den heer Tiessen, die hier voor was. Er zit natuurlijk de consequentie aan vast, dat men dan de andere regeling aan vaarden moet. zich vereenigende met de opvat ting, dat van dienaren der Overheid moet geëischt worden, nevens een trouwe plichtsbetrachting, een vol komen gehoorzaamheid aan het boven hen gestelde gezag, zoodat het begrij pelijk is, dat, vooral in dezen tijd, van Regeeringswege bevorderd wordt, dat maatregelen ter zake worden op genomen; geven den Raad in overweging de door de Regeering verlangde aanvul lingen en wijzingen van de bedoelde reglementen, hoewel deze niet de al- geheele instemming dezerzijds hebben, aan te nemen, dit echter onder het uit spreken zijner teleurstelling voor de manier, waarop de Regeering deze aangelegenheid meent te moeten be vorderen, omdat die manier sterk af wijkt van den tot heden toe alge meen als juist erkenden weg, afwijkt daarbij van een juiste opvatting der gemeentelijke autonomie, terwijl zij bovendien blijk geeft van weinig ver trouwen in het gemeentelijk beleid, hetgeen ons gemeentebestuur meent niet te hebben verdiend, evenmin als in liet algemeen andere gemeentebe sturen. De heer Sehoeffele 11 berger heeft met gemengde gevoelens de bijlage ontvangen. Spr. zou aan de regeering, die hier geheel op onrecht gebaseerde motie ven de gemeentelijke autonomie aan ban den legt, de vraag willen voorleggen wat onder revolutie moet worden verstaan. Spr. wijst op een uitlating van het Han delsblad, dat schreef, dat juist Dollfuss hier d£ revolutionair, en de Oostenrijk- sche sociaaldemocraten de anti-revolu tionairen waren. Deze demagogische wind is uit het buitenland naar ons land over gewaaid. Daar Minister Oolijn in het openbaar durft te zeggen, dat hij zoo noo dig, zal toeslaan, hoop ik, zegt spr., den dag nog te beleven, waarop liet prole tariaat terugslaat. Ter zake van het verbod omtrent het uitsteken van andere dan nationale vlag gen, vraagt spr. of rood-wit-en-blauw dan geen uiting weergeeft van een poli tieke kleur. Ontslag der huwende onder wijzeres, die hierbij gelijkgesteld wordt met de concubinaat levende: dit laatste niet wettige huwelijk staat dikwijls veel hooger dan het hooggeroemde wettige huwelijk. De heer Eylders zal niet ingaan op dit betoog. Wel wenscht spr. de motie te bespreken. Spr. begrijpt niet, dat daar de naam van den Burgemeester bij staat. Die is het dus blijkbaar daarmede eens. De Voorzitter zegt, dat zijn per soonlijk standpunt in deze is, dat het z.i. niet verstandig is van den minister een dergelijke redactie te ontwerpen, die de oorzaak is van allerlei onbillijkheden. Waarom bijvoorbeeld mag voortaan de Heldersche vlag niet meer worden uitge stoken? Ook de Friesche mag niet meer waaien als er weer een Friesche,vereeni- ging op bezoek komt. Men late den Raad vrij. De heer Van Z w |j n d r e c h t: Waar om wordt dat dan niet kenbaar gemaakt aan den minister? De Voorzitter: Omdat wij daarvoor niet de gelegenheid krijgen. Ons wordt eenvoudig dit gelast te doen. De heer Eylders is tegen de motie. De regeering heeft deze besluiten geno men tegen de invloeden van nationaal- socialisme, communisme e.d. Ook de heer Terra kan de motie niet onderschrijven. Hij betreurt het evenwel, dat dergelijke maatregelen worden geno men tegen de gehuwde ambtenares. De heer De N ij sM. d. V. Onze fractie heeft tegen de voorgestelde wijzi- zigingen van het Ambtenaren- en Werk liedenreglement ernstige bezwaren, zoo wel wat betreft de bewoordingen als den vorm, doch vooral tegen de wijze waar op deze voorschriften naar liet oordeel van de Regeering tot stand moeten ko men. Deze nieuwe bepalingen kwetsen niet alleen sterk ons rechtsbewustzijn, maar de manier waarop ons deze nieuwig heden worden opgelegd vormen eene ernstige aantasting van de autonomie van de gemeente. Gelet echter op de omstandigheid, dat ongeacht het oordeel van den Raad de betreffende wijzigingen dus toch in voornoemde reglementen zullen worden opgenomen en de commissies voor geor ganiseerd overleg er vóór zijn in meer derheid, is er voor onze fractie geen aan leiding 0111 daarover 1111 uitvoerig te spreken. Wij stellen er dan ook prijs op met na druk te verklaren, dat een en ander onzi instemmimng niet heeft en wjj protestee ven tegen een dergelijk ongemotiveerd en dwingend optreden van de Regeering Waar thans bovendien het College van Burgemeester en Wethouders door mid del van de voorgestelde motie, aan den Raad in overweging geeft, zich ook in dien zin uit te spreken, zal onze fractie alhoewel de fonnuleering dezer motie haar niet geheel bevredigt ter bevor dering van één gemeenschappelijke uiting van ontstemming over het optreden dei Regeering, vóór de motie stemmen. De heer R a 11 zal voor de motie stem- men, 11a 's burgemeesters interpretatie. De heer B o t wil de motie apart van de b|jlage behandelen; de Voorzitter heeft daartegen geen bezwaar. De heer Van Z w jj 11 d r echt kan zich niet met de bijlage vereenigen. De heer E ij i d e r s is van nieening, dat de goeden met de kwaden moeten lij den, indien de overheid een dergel|jken maatregel oplegt. Er zjjn gemeenten voor wie ze noodig z|jn. De overheid kan eischen stellen aan zijn dienaren, even goed als de patroon ze stelt aan zijn ondergeschikten. De lieer Van Loo is liet eens met den heer Eijlders. Er zijn inderdaad ge meenten, voor wie de voorschriften noo dig zijn. Vandaar dat ze thans gedecre teerd zijn. Voor de gemeente Den Hel der was een dergelijke maatregel niet noo dig geweest; en in andere gemeente raden hebben 's heeren Eijlders partij- genooten geprotesteerd tegen dergelijk optreden. Ik kan 111e indenken, zegt spr., dat in t|jden van beroering men tot daden van verzet komt. Er is thans in Europa een land, waar de dictatuur heerscht van het proletariaat; daar treedt men op de zelfde w|jze op. Op interruptie van de zijde van den lieer Schoeffelenberger ant woordt, spr., dat er honderden bewijzen z|jn van dat optreden. Met de motie, waarmede het College te goeder trouw is gekomen, kan spr. zich volkomen vereeni- gen. De heer D e N |j s citeert uit den Raad van Hilversum, waar een partijgenoot van den lieer van Zwijndrecht even kras van leer is getrokken tegen de aantasting der gemeentelijke autonomie. Dan kan de heer van Zwijndrecht toch ook niet tegen deze motie zijn? Deze is alleen maar een protest tegen liet optreden der regee ring. De Voorzitter geeft nog meerdere staaltjes van willekeur. Een ambtenares, die trouwt, moet ontslagen worden, maar alleen zoolang ze geen 45 jaar is. Dit zelfde geldt ook voor de in concubinaat levende ambtenares. Waarom het trouwen op 25-jarigen leeftijd wel, op 45-jarigen leeftijd niet wordt verboden, is spr. niet zeer duidelijk. Zoo zijn er meerdere din gen. Wethouder Smits zegt, dat op zich zelf misschien dergelijke bepalingen goed kunnen zijn. Maar waarom moest het op deze wijze geschieden? Wat beteekent zgo het georganiseerd overleg? B. en W. protesteeren er tegen, dat ons aldus deze wijzigingen worden opgelegd: het is volkomen juist gezien, dat het voor onze gemeente niet noodig is aldus op te tre den als de minister deed. Wethouder van der Vaart zegt dat de s.d.-fractie principieele bezwaren heeft tegen de voorstellen. Wij hebben echter geen behoefte aan eene discussie erover. Maar over één ding zijn w|i het eens: dat hier namelijk den Raad onge motiveerd zijn bevoegdheden worden ont nomen. Ais de motie wordt verworpen, zijn wij tegen de b|jlage en worden de ons opgelegde zaken automatisch in de ver ordeningen opgenomen. Dan heeft men zijn zin. De lieer Van Z w ij n d r c h t zou willen, dat in de motie dan ook de moti veering werd genoemd en het voorbeeld, dat de burgemeester aanhaalt. Het laatste deel van de motie dient te worden uitge werkt. De heer van der Vaart: Dat zou niet verstandig z|jn. In de motie wordt vastgelegd, dat het gemeentebestuur plichtsgetrouw optreedt. In 't tweede deel beperken wij ons tot de wijze waarop ons deze wijzigingen worden opgelegd. Maar w|j gaan daarin de zaak niet nader ont leden. Wij staan in onze uitspraak vol komen objectief tegenover de voorgeschre ven maatregelen. Uit niets is gebleken, dat ons gemeentebestuur tekort is gescho ten in zijn taak. Overigens leiden al die uiteenzettingen tot urenlange debatten. EH 6) Het jongmaatje begrijpt er niets ^van. „Rook uit den mast, hoe kan dat?" ik je vertellen," zegt de Puike. „Kijk, zie je, daar die logger? Moet je goed oplette, aans komt er rook uit z'n achtermast, kijk, zie-je 't? Daar an kê-je altyd zien, dat het een Duitscher is, want die benne de eenige met 'n stoommole an boord, de an dere hebben 'n motor. Nou, de rook van die mole jage ze door de achtermast, snap je 't nou?". Mooi, en nou as de ge smeerde bliksem naar de jol, want je zal de dokter wel naar die Duitscher motte brenge." De Puike heeft goed geraden. Ginds ligt een Duitsche logger met twee vlag gen onder elkander geheschen, ten tee- ken, dat h|j bijstand noodig heeft. Als hij onder praaibereik is gekomen, blijkt, dat het niet voor de „mesjienkamer" is, maar dat medische hulp wordt verlangd. De jol wordt gestreken en het jongmaatje en 11 even jeugdige makker met een hoofd als een brulboei roeien den arts en z|jn trou wen vazal naar den logger. Daar blijkt de toestand lang niet een voudig te wezen: de kok is ziek en aan gezien hij de eenige is daar aan boord, die dit ambt uitoefent, makert de schipper en driekwart van de bemanning ernstig bezwaar hem, ondanks zijn drie gebro ken ribben, aan de „Nautilus" ter ver pleging af te staan. „Ribben kapot? Nou, maar wat zou dat, daarom kan ii|i toch wel koken?". Onze dokter is het daarmee niet eens en niet zonder moeite slaagt hij er in, de menschen te overtuigen, dat hun kok, die in onzachte aanraking niet een aambeeld is geweest, niet langer 111 a g koken, want dat het anders wel eens kon gebeuren, dat h|j ter kwader ure in 't geheel niet meer kan koken en dat het er dan voor den schipper wel een leelijk uit kon zien. Wijl tegen dit logisch en zakelijk betoog weinig valt in te brengen, krijgt de dokter eindelijk toestemming zijn patiënt mede te nemen naar de „Nautilus". Daar wordt hij door Pa onder, leiding van den arts, ingebakerd en in den ziekenboeg te bed gelegd. Laat ons intusschen hopen, dat de ach tergebleven loggerbewoners iemand uit hun midden hebben kunnen ontdekken, die gedurende hun verder verblijf ter zee iets eetbaars uit de kombuis heeft weten te tooveren. Vermits tot heden niet is ver nomen, dat een Duitsche logger drijvend is aangetroffen met een van honger om gekomen bemanning aan boord, mogen we aannemen, dat dit inderdaad is gelukt, of dat men bijtijds een noodhaven is bin nengevlucht met een seintje aan den^ reeder: „Kok vrij van dienst, gaan in extra-schafting". Pa is in actie. Behalve eenige ioo- pende patiënten, zijn er twee te bedde in den ziekenboeg: onze jeugdig», Duitscher en de jonge zeeman, die den dokter naar den logger roeie en wieii men/iet niet di rect zou aanzien, dat egh ^iekbed de die de ieii 1p t eui eenige plaats is, waar liij op het oogen- blik thuis hoort. Een argeloos bezoeker, zijn van gezondheid en welgedaanheid glanzend aangezicht en helderstralende oogen aanschouwend, doet, wat iedereen in zoo'n geval doet, die niet is ingelicht: hij verbaast zich en vraagt: „wat doe j li hier nou?" Met min of meer overdreven nadruk op jij. „Ja, zeg dat wel, wat doe j |j hier nou, zegt de Bolle dan berus tend, ik heb ni'11 knie bezeerd en 1111 moet ik rust houden." Zoo is liet: met eenige voortvarendheid, welke voor de omstan digheden juist iets te groot bleek, is hij op een kwaden dag de trap afgedaald, evenwel met een niet meer door hem te controleeren versnelling omlaag zeulend, welke niet gelastte en ongewilde manoeu vre hem een knie-blessure bezorgde en tot rustnemen dwong. Een geheel anderen indruk maakt de jonge vreemdeling, die bleek en stil, in een anderen hoek van den ziekenboeg, geduldig lijdend terneer ligt. Pa giet zijn gansclie Duitsche vocabulaire over liem uit, wat de arme jongen glimlachend aan hoort, dankbaar, dat hij daar tusschen die sehoone lakens ligt en een goede verple ging geniet. „Wel, mein .lunge, wie geht's.". „Sehr gut, danke schön." „Goed? schön hoor, hou je maar haaks en die ribbetjes van jou lijme we wel weer an mekaar." Daar begrijpt de jonge Ger maan niet veel van, hij knikt maar: dat komt best in orde. „Kom-es hier, Bolle, met je stjjve stut, dan zal ik het verbandje vast los maken, de dokter wil het dal ik zien." En voorzichtig, doch hand'g ontzwach- telt Pa liet been des blozenden, terwijl een verdwaalde, goudkleurige lok naar zijn neus wijst. Als hij daarmee gereed is en de arts, die inmiddels is binnengekomen, de noodige aanwijzingen heeft gegeven, wendt deze zich eenigen tijd tot den zie ken Duitscher en daarna tot Pa. „Zeker dokter, 't komt in orde, een beetje ver andering van dieet, erwtensoep en zoo, jawel." „Zeg, m'11 Junge", zegt Pa, als de dok ter weg is, 111'n Junge. Loesten sie snert?" „Wie?" vraagt de aangesprokene lichte lijk onthutst.. „Wie? wel j|j natuurlijk, wie anders?" Tk meine soep mit groene ertjes, begrei- fen sie? „Ah so, Suppe. ja das schmeckt gut". „Mooi, dan krijg jij- aans een fijn soepie, zal je van opknappe, fijne doorge slagen snert." Ik weet alweer niet, of de patiënt deze mededeeling volledig heeft begrepen, maar het staat vast, dat het ieege bord naast zijn kooi een doorslaand bewijs heeft geleverd, dat de doorgeslagen snert Heeft ingeslagen. Daar wandelt de Koene den ziekenboeg binnen. De Koene isde koene, meer ver klap ik niet. Ik geloof, dat als hij niet aan boord was, het schip er in New- castle niet zóó schoon en blinkend zou hebben uitgezien, als nu het geval is ge weest, ondanks de activiteit van den „Oudste" en het alziend oog des schip pers. De reinigingsplechtigheid is thans nog in 't verschiet en de Koene acht het juiste oogenblik gekomen 0111 van zjjn medeleven met de patiënten te doen blij ken. Pa schijnt het daar echter niet mee eens te zijn. „Zeg es hrave, heb je m'n bordje niet voor 111e rame zien staan?" „Bordje?, wat bordje? „M'n bordje met „verhinderd te ontvangen." heb je dat niet eens gezien?". „O, bedoel je dat, ik kan wel zien, dat jij in Nieuwediep woont, jij met je „ver hindert te ontvangen"! Hoe lang hei je dat al niet voor je glazen staan? 't Staat er ook als je der vlak achter zit duime te draaie." „Duime draaie, heb ik geen tijd voor, draai zelf maar duime. „Niks hoor, als ik draai, draai ik een weduwe" en met een uitnoodigend gebaar zijn doosje shag den ziekentrooster voorhoudend: „ook een strootje?". „Nou gaat-ie waarachtig nog rooken ook," zegt Pa, nu heuseh verontwaardigd. „Dat is hier streng verboden, weg met je strootjes en verdwijn zelf ook maar.". „Nou, als 't dan mot, dan mot liet maar, zegt de Koene gelaten en zjjn hoofd in 't voorbijgaan door de deur van de zie kenboeg stekend: „Hei Bolle, zal je zorge dat je der netjes bijleit morrege in Nieuwkaastel? Je kent er vast op rekene, dat je bezoek krijgt, want Engelsche benne gek op ziekenboege bekjjke." Aan boord heerscht een opgeruimde stemming. Hoewel ik niet graag zou willen bewe ren, dat dit op ons schip tot de uitzonde ringen behoort en daarom in 't bijzonder dient te worden aangeteekend, maak ik er hier afzonderlijk melding van, wijl die stemming ditmaal in zoo ruime mate aan wezig is. E11 waarom zouden we eigenlijk niet opgeruimd zijn? Het weer is onge ëvenaard mooi, de zee kalm, de vaart voorspoedig. Ook de visschers, die wij paaien en die wij medische en technische of wel geen hulp verleenen al naar ge lang de omstandigheden zulks meebren gen z|jn goed gemutst en aan „brèèdjes" ontbreekt het niet. Een goed slag volk, onze Hollandscho visschers. Niet vanwege de „brèèdjes"- ook niet omdat liet zomer is en mooi weer of omdat we opgewekt z|jn en dus geneigd iedereen voor deugdzaam te houden, neen niet daarom, maar omdat ze inderdaad goed zijn. Ik hoop de gelegenheid te hebben 11 binnenkort daarvan te verhalen. Maat we hadden liet over de opgewektheid aan boord van de „Nautilus". W|j genieten de vreugde van het zee mansleven: de zon, de blauwe hemel, d* stille pracht der sterrenachten, liet on< eindige, kabbelende watervlak, de frissche lucht (aandek althans) en de reeds ver* melde braadjes. Doch deze geneugten kunnen den emmer der tevredenheid niet doen overloopen, we genieten die immert al zoo lang? (Wordt vervolgd).

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1934 | | pagina 9