ANSLEVEN Stadsnieuws iM ËSk Uit de Gemeente- huishouding. TPao* gaan m ftemf TWEEDE BLAD HELDERSCHE COURANT VAN DINSDAG 27 FEBRUARI 1934. 5 Licht op voor alle voertuigen. HOE IOOPT DIE KAT? Polder „Het Koegras". EN Dinsdag 27 Feb. Woensdag 28 1802 uur. 1804 Een onderwerp, dat thans m alle ge meenteraden aan de orde moet worden gesteld, is de bekende circulaire van den Minister van Binnenlandsche Zaken, om binnen drie maanden in de reglementen tot regeling van de rechtspositie voor ambtenaren en voor werklieden bepalin gen op te nemen, omvattende het verbod van het dragen van insignes, uitsteken van vlaggen, deelnemen aan z.g. revo- lutionnaire vereenigingen, en ontslag aan huwende ambtenaressen. Vóór 1 Maart 1934 moeten de betref fende regelingen zijn gemaakt, daar an ders, aldus de bindende bepaling dier circulaire, door den Minister maatregelen zullen worden genomen om zelf de regle menten aan te vullen. Natuurlijk heeft ook ons Gemeentebestuur de noodige maatregelen moeten nemen. Nu is er bij de behandeling in onzen Raad wel gebleken, dat er over de voor gestelde maatregelen zeer verschillend wordt geoordeeld. De bestrijding van de door B. en W. voorgestelde motie (men kan die motie in het Raadsverslag lezen on daarover denken zoo men wil) was o.m .voor den wethouder v. d. Vaart aan leiding om te verklaren, dat verschillen de der voorgeschreven maatregelen niet de instemming van de sociaal-democra tische fractie hebben, zoodat hij, de wet houder, wel te verstaan, tot den Minis ter eigenlijk zou willen zeggen: „verrek!" Dat deze lieflijke ontboezeming van de bestuurstafel geen bestrijding, zelfs geen afkeurend woord over de minder parle mentaire wijze van uitdrukken, ervoer, mag wel teekenend worden genoemd. Daar is de nieening gewettigd, dat men in concreto, het eens was met de wet- houderlijke ontboezeming. We achten dit een bedenkelijk verschijnsel en beves tigt onze overtuiging, dat het dwingend voorschrift van den Minister juist is ge zien. Nu moge het waar zijn, dat in onder deden er aanmerkingen op de circulaire te maken zijn, wat de hoofdzaak aangaat, moest het voorschrift wel dwingend zijn. Vast staat, dat, ware er geen dwingend voorschrift gegeven, er lange onaange name disaussies zouden zijn gehouden, met als resultaat, dat in vele gemeenten de voornaamste bepalingen zouden zijn verworpen. Of in onze gemeenteraad, met zijn uitgesproken, z.g. democratische richting, de voornaamste bepalingen wel zouden zijn aangenomen, mag op z'n minst wel worden betwijfeld. In vele ge meenten van ons vaderland zouden de ge- wenschte bepalingen zeker niet zijn inge voerd en daardoor zou zeker een onge- wensehte toestand zijn ontstaan. Het gaat hier over fitale belangen, die voor het geheele land gelijk behooren te zijn. Niet de simpele vraag of het verboden is een stadsvlag of provinciaal embleem te ontplooien is van belang, doch wel of al gemeen wordt meegewerkt aan de hand having van orde en gezag. De gegeven interpretatie, dat men b.v. geen stadsvlag zal mogen ontplooien, is, op zijn zachtst uitgedrukt, wel zeer ge zocht. Bovendien is dit van ondergeschikt belang, tegenover de groote beteekenis van de hoofdzaak. We achten het onjuist, om de volle aandacht op de onderge schikte punten te vestigen en daarmee de groote beteekenis van het zwaartepunt af te leiden. Het kan geen verwondering wekken, dat de circulaire van den Minister ver schillend wordt beoordeeld. In ons land met zijn wijd uiteenloopende stroomingen ep politiek en geestelijk gebied wordt de verwarring met den dag schier grooter. Dat mede hierdoor velen zich afkeeren en geen belang meer stellen in de poli tieke vraagstukken is alleszins verklaar baar. Velen kunnen in het labyrinth den weg niet meer vinden en worden onver schillig of laten zich vangen onder de be koring van schoonklinkende leuzen, vage beloften of schijnbare massale kracht, zonder gefundeerde kennis. De wereld wordt overstroomd met uitingen van geestesrichtingen vaak verregaande bo ven de bevattelijkheid en het begrips vermogen der massa. Dat hierbij theo rieën worden verkondigd lijnrecht in strijd met de heerschende opvattin gen van orde en gezag, achten we te zijn uitvloeisel van te ver gedreven zucht naar z.g. vrijheid. Een vrijheid, zoo men meent gebaseerd op de rechten, ontleend aan de grondwet, waarbij aan ieder Nederlander is verzekerd het recht van vereeniging en vrijheid van druk pers. Onder den invloed van de tijds omstandigheden, gevolgen van moraals- verzwakking als overblijfsel uit den we reldoorlog, oppervlakkige kennisneming van aanlokkende krachtsontwikkeling in ons omringende landen, dreigt de vrijheid ook bij ons te ontaarden in bandeloosheid. Dat dus door onze huidige regeering maatregelen, om die ontaarding tegen te gaan, worden genomen, kan niet anders dan worden toegejuicht. Allen, die zich stellen op het standpunt van orde en ge zag, behooren zich achter de regeering te stellen, zelfs als schijnbaar het heilig be zit der vrijheid wordt beknot. Ook de taak van de gemeentelijke overheid is er voor te waken, dat in de organen dier overheid geen geestesstroomingen mo gen werkzaam zijn, die dat gezag trach ten te ondermijnen en die de bestaande maatschappelijke orde willen omverwer pen. Voor dezulken mag geen plaats zijn In openbare betrekkingen, die uit hun aard het overheidsapparaat moeten voe ren en op basis der maatschappelijke in stellingen orde en gezag behooren te handhaven. Hier geldt het woord: „een huis, dat tegen zichzelf verdeeld is, kan niet bestaan en zal tot den ondergang zijn gedoemd." Iemand, wiens geweten hem verbiedt het huidige gezagsapparaat te dienen van ganscher harte, behoort de consequentie van zijn overtuiging te aanvaarden en dan op andere wijze te trachten in zijn levensonderhoud te voorzien. De ambb tenaar bindt zichzelf door het aanvaar den van een bepaalde positie, niet de overheid bindt den ambtenaar. Ieder amb tenaar behoort zich de consequenties van zijn positie voor oogen te stellen. Helaas, maar al te vaak is dit vergeten en zijn op grond van het vermeende recht van vrijheid, uitingen gedaan en meeningen verkondigd, die de fundamenteele pijlers van ons overheidsapparaat, orde en ge zag, trachten te ondermijnen. De onge breidelde vrijheid van meeningsuitingen in de pers, kwam wel heel sterk uit in het tot voor kort, te Amsterdam verschij nende communistische blad „de Fakkel". Tot de redacteuren van dat blad be hoorde ook de monteur, die, als verdachte was gearresteerd in verband met den be kenden brand in de Telefoon-Centrale! In dat blad kwam een week vóór den brand een hoofdartikel voor, „waarin tot verzet „werd aangespoord en het bommen- en „granaten slingerende telefoonpersoneel „in Spanje aan de makkers hier ten „voorbeeld werd gesteld." De bewuste monteur schreef als redacteur in dat blad geregeld ophitsende stukken. Of hier verband bestaat tusschen een en ander, laten we ter beoordeeling van de justitie. Het zal ieder weidenkend mensch wel niet verbazen, dat een orgaan met der gelijke ophitsende lectuur en dat zoo goed als uitsluitend werd volgeschreven door en voor gemeentepersoneel, door de gemeentelijke overheid eindelijk in den ban is gedaan. Nadat door B. en W. van Amsterdam was bekend gemaakt, dat dergelijke schrijverij niet langer zou worden getolereerd, is liet bewuste or gaan „de Fakkel" niet meer verschenen; het is ter ziele gegaan bij gebrek aan copy. We achten het hoog tijd dat van overheidswege eens wordt ingegre pen; dat ook onder het Gemeenteperso neel geen revolutiepredikers mogen wor den geduld spreekt van wel van zelf. Toch mag niet worden ontveinsd, dat hierin groote gevaren schuilen en dat dus voorzichtigheid en bedachtzaamheid bij de beoordeeling moet worden in acht genomen. Zoo iets mag evenmin ontaar den in muggezifterij. Over het verbod van het dragen van insignes en het uit steken van vlaggen spreken we niet, het is voornamelijk op de mogelijkheid om ontslag te verleenen bij gebleken revo- lutionnaire gezindheid of wegens het deelnemen aan z.g. verboden vereenigin gen, dat we het oog hebben. De vraag kan, en is trouwens reeds meermalen gedaan geworden: „Wat is revolution- gedaan: „Wat is revolutionair?" Een juiste definitie hiervoor is niet zoo gemakkelijk en kan aanleiding ge ven aan thans overheerschende machten om door belemmering het rijpen van nieuwe denkbeelden tegen te gaan. Het criterium kan men meenen te vinden in handhaving van de bestaande maatschap- lijke orde en de heerschende opvatting van gezag, doch dit mag nooit lijden tot Zij raakt den grond eerst met de teenen. Wi| echter plaatsen bij elke sïap het volle gewicht van ons lichaam op de hielen. Geen wonder dat die kleine dames-hakjes terstond versleten Hierop is nu wat gevonden door de Wood-Müne fabriek (alom bekend om haar ijzersterko Bulldog hakken). Een zeer dun en elegant hakje, gemaakt van speciale rubber en onge looflijk sterk. Ze loopen heerlijk soepel en zi|n anti-slipping, doch let vooral op de naam/ WOOD-MILNE het tegengaan van de ontwikkeling van denkbeeldeu, waardoor de „Majesteit van de Overheid" niet wordt aangerand, doch waarbij men langs andere wegen het heil van land en volk wil trachten te bevor deren. De verdeeldheid van meeningen in onzen tijd van benauwing, moet goed deels worden toegeschreven aan de toe nemende overheidsbemoeiing en daar door ontstane, schier ondragelijke op voering van lasten. Zonder te treden in een beoordeeling der maatregelen door de regeering genomen, mag wel eens meer bedacht worden, dat de zorgen voor allen, die nog in de vrije bedrijven hun brood moeten verdienen, met den dag toenemen. Dat hieruit veel ontevreden heid met het bestaande en een zoeken naar iets beter, wordt geboren is alles zins begrijpelijk. De mogelijkheid om tot een beteren opbouw van de Maatschappij te geraken, behoeft nog niet altijd als revolutionnair te worden aangemerkt. Nu willen we ons niet bezig houden met een opsomming van de lijst der zooge naamde verboden vereenigingen; de ver antwoordelijkheid daarvoor draagt onze regeering. Wij meenen alleen goed te doen er op te wijzen, dat de individueele vrijheid van onderzoek behoort te blijven en slechts in zooverre mag worden be knot, dat in de overheidsorganen niet kan worden toegestaan dat orde en ge zag worden gehoond. Een tweede gevaar in de voorgestelde wering van revolutionnaire gezindheid achten we te zijn, de bevordering van on oprechtheid, huichelarij en oogendienarij Uit den aard kan en mag de overheid niet verder gaan, dan een verbod van openbare deelneming, doch de geest des menschen kan men niet binden. De mo gelijkheid om geheim verzet, leidelijke sabotage tegen te gaan, bestaat alleen, en dan natuurlijk nog meer in betrek- kelijken zin, om bij benoemingen uitermate op te letten. Helaas zal dit al licht aanleiding kunnen zijn tot het zoo verdederfelijke stelsel van partij-benoe mingen. We willen niet ontkennen, dat dit verderf reeds lang heerscht, bijna mag men zeggen, altijd heeft geheerscht, doch dat het door de voorgestelde maat regelen wordt in de hand gewerkt, is wel zeker. De hoeksteen geschiktheid wordt in gevaar gebracht, door ondergeschikt te worden aan geestesrichting, of wil men, helaas aan partijschap. In de circulaire van den Minister wordt, zeer terecht, het zwaarste punt gelegd op het wezen van revolutionnaire stroomingen. Dat tevens aan de Gemeen ten wordt voorgelegd, de vraag, om „ambtenaressen, die in het huwelijk tre den" ontslag te verleenen, is een vraag stuk van geheel anderen aard. Ter voor koming van ongeoorloofde verhoudingen, is het de ambtenares verboden om in concubinaat te gaan leven. Los van alle principieele beschouwin gen hierover, lijkt het ons als een uiting van werkverruiming in onzen tijd zeer gewenscht. Het is niet noodig, een breed betoog op te zetteu, om aan te toonen, dat vele jonge menschen „de kantjes kunnen langs wandelen", omdat ze geen plaatsing kunnen vinden. Het doet dan wel schril aan, te weten, dat nog verschil lende vrouwen, wier mannen een behoor lijke maatschappelijke positie bekleeden, ook nog werkzaam blijven in openbare betrekkingen. De grief is niet onge rijmd, dat aldus, man en vrouw werk zaam zijn in overheidsbedrijven, terwijl velen hunkerend uitzien naar een be scheiden plaasje. Zoo is ook onze Gemeenteraad gesteld voor de beoordeeling van ingrijpende maatregelen. Hierbij komen nu geen fi- nancieeie belangen in het geding, doch zijn het ideëele beslissingen, die tot be houd van onze maatschappelijke ordening worden gevorderd. Laat ons hopen, dat die beslissing, ook in onze gemeente zal medewerken, tot bevestiging van onze al oude volksrechten eenerzyds, en tot ver sterking van de pijlers, waarop onze Maatschappij, orde en gezag rust, ander zijds. B. AANKOMST INDISCHE MAIL. De speciale boottrein met passagiers en post, in aansluiting op het motorschip „Johan van Oldenbarnevelt zou heden morgen te 10 u. 20 van Genua vertrekken. Aankomst 28 Februari. 9 u. 51 te Amster dam (C.S.). VOOR HET VERKEER AFGESLOTEN. Het asphalteeren van Binnen haven en Zuidstraat. De laatste hand wordt gelegd aan de asphalteering van Binnenhaven en Zuid straat. Gisteren zijn deze wegen voor het verkeer gesloten en over twee maanden hoopt men ze geheel gereed te hebben, zoodat vóór den zomer en voordat het drukke verkeer aanvangt, het asphaltdek gereed is. Wel een verbetering voor het verkeer; over een verfraaiing van het aspect van het geheel kunnen we nog niet spreken, want het gaat ons toch nog altijd aan het hart, dat zooveel mooie boomen langs Zuidstraat en Weststraat en Hoofd gracht voor deze moderniseering moesten vallen, vooral nu het voorjaar komt zul len we het groen langs deze wegen mis sen. ARIE D. VAN DE WEG. t In den ouderdom van ruim 74 jaren overleed hier ter stede de heer Arie D. van de Weg, een musicus van meer dan gewone bekendheid. Het Wetenschappelijk en Biografisch Woordenboek der Toonkunst van Ed. A. Melchior (Schiedam 1890) vermeldt het volgende omtrent hem: Arie D. van de Weg, geb. 27 Oct. 1859, begon zijn muzikale studiën te Leipzig onder leiding van Reinecke, Wenzel, Jadassohn en Richter (1876'79) en kwam vervolgens onder Oscar Raif aan de Ko ninklijke Hochschule te Berlijn, waar hij twee jaren vertoefde. Als zijn hoofdinstru ment studeerde hij gedurende al dien tijd klavier, hoewel hij ook in theorie en com positie belangrijke vorderingen maakte. In 1882 werd hü benoemd tot leeraar aan het Conservatorium te Koningsbergen, welke betrekking hii twee jaren vervulde. Vandaar begaf hij zich naar Arnhem, waar hij aan de muziekscholen van H. A. Meiiroos verbonden werd. Sedert 1888 is v. d W. aldaar uitsluitend als privaat onderwijzer werkzaam Van zijn compo- sitiën verschenen in druk: „Drei Lieder", „Zum Absehied", „Zwei neue Lieder", „Gebet", benevens „Der Sanger" (voor ge mengd koor, bariton, solo en klavier), door de Nederl. Toonkunstenaarsvereeniging eervol vermeld, terwijl een aantal liederen, verschillende bariton- en sopraan-soli, de ballade „Ritter Olaf", enz. in manuscript bleven. Wii kunnen hier nog het volgende aan toevoegen: Door toedoen van wijlen den heer De Wit, toen postdirecteur hiér ter stede, kwam de heer Van de Weg, die toen te Saarbrücken woonde, doch tengevolge van het uitbreken van den oorlog moest vluchten, in 1915 in onze stad, waar hij tot zijn dood toe heeft gewoond. Hü heeft op veie concerten medewerking ver leend en had ook veel leerlingen. Van de Weg, die ook internationaal een goeden naam had als concert-pianist, heeft meermalen geconcerteerd met wij len Edvard Grieg. Zijn laatste levensjaren waren eenzaam en vergeten. Familie bezat hij weinig meer en toen zijn gezondheidstoestand het wenschelijk maakte, dat hij voortdu rende verzorging genoot hij was sinds vele jaren weduwnaar bezorgden Hel- dersche vrienden hem een kamer in het Oudeliedenhuis, waar liij thans, een zaam en vergeten, is overleden. Woens dag zal de begrafenis plaats hebben op liet kerkhof te Huisduinen. M.PIJ. TOT BEVORDERING DER TOONKUNST. Aid. Den Helder e.o. Dir. A. J. Leewens. Dinsdag 6 Maart zal als 2e concert in dit seizoen een Solisten-avond worden gegeven in Casino, hetwelk ten 8.15 aan vangt. Aan dit concert, wat door het Hoofd bestuur onzer afd. wordt aangeboden, zal medewerking worden verleend door de alt-mezzo-zangeres Agatha Rengers, de cellist Aliazar Blok en de pianiste Hans Hagen, allen te Amsterdam. Het programma, dat zeer aantrekkelijk is samengesteld, bevat werken voor zang van Teleman Busctebude, Brahms, Wolf en Brands Buijs; voor cello van Boël- mann, Migant, Schalker, Verhoog en Papper, en voor piano van Chopin v. d. Sigtenhorst Meijer. Leden van Toonkunst der afd. Den Helder e.o. hebben van zich er twee in troducties vrije toegang. Vergadering van Hoofdingelanden van den Polder ,,Het Koegras'' op Zaterdag middag half twee in hotel „Bellevue". Voorzitter de heer J. J. Verfaille, dijk graaf. Secretaris de heer C. Taylor. Aanwezig waren de heemraden Dito, Grin, Sleutel en D. Vries, en de hoofd ingelanden C. Tromp Sz., Hoogschagen, Visser, Roozen, Jimmink, Jhr. Laman Trip en Blankman, alsmede de heer Mes- kes, nieuw gekozen hoofdingeland. Onderzoek geloofsbrieven. Ter onderzoek van de geloofsbrieven der herkozen hoofdingelanden Grin, Tromp en Blankman, alsmede het nieuw gekozen lid Meskes, benoemt de Voor zitter een commissie, bestaande uit de heeren Laman Trip en Hoogschagen, v/elke na onderzoek concludeeren tot toe lating der hierboven genoemden (die in- tusschen de vergadering verlaten had den). Als de heeren wederom hebben plaats genomen, wenscht de Voorzitter hen met hun herbenoeming geluk. Speciaal naar aanleiding van de benoeming des heeren Meskes zegt spr., dat zijn benoeming een goede keuze is geweest van de ingelan den. De benoeming bij enkele candidaat- stelling vereenvoudigt aanmerkelijk het werk en is een bewijs, dat ieder het over de capaciteiten van dezen heer eens was. Notulen. Hierna worden de notulen van de ver gadering van Mei 1933 gelezen en goed gekeurd. Ingekomen stukken. Bericht van verhindering om deze ver gadering bij te wonen was ingekomen van den heer Zegers. Van het Prov. Bestuur van Noord- Holland was voorts ingekomen een schrij ven inzake loonsverlaging, met verzoek om deze nog eens in 't bestuur te be spreken. De Voorzitter deelt mede, dat van de zijde van het bestuur geen voorstel hieromtrent is te verwachten. De heer Laman T rip vraagt of nog duurtetoeslag bestaat? De Voorzitter antwoordt bevesti gend; boven het loon wordt nog een toe slag gegeven van 3. De heer Laman Trip begrijpt niet, dat een dergelijke maatregel de goedkeu ring van de autoriteiten heeft, waar tegen woordig alles goedkooper is geworden. Het besluit blijft gehandhaafd. Bij acclamatie wordt vervolgens besloten tot aankoop, van mevrouw de wed. Klop perLoopuyt, van een gedeelte schei- dingssloot. Hierdoor krijgt men in de toe komst een betere verbinding met aangren zende perceelen. De kosten van aankoop zijn 1 plus kosten van overdracht, enz. Dinsdag 27 Februari. Openbare les. Muziekschool. A. J. Lee- wens. Musis. 7y2 u. Propaganda-feestai'ond alg. Coöp. Ver- bruiks- en Productieveceeniging. Witte Bioscoop. 7/ u. Tivoli bioscoop. 7 uur. Woensdag 28 Februari. Gymnastiekuitvoering „Turnlust", Casino, 8 uur. Tivoli bioscoop. 7 uur. Witte bioscoop. 7\2 uur. Vrijdag 2 Maart. Soireé Handels-K weekschoolvereeniging. Casino. 8 uur. Tivoli bioscoop. 7 uur. Witte bioscoop, 7y uur. Zaterdag 3 Maart. Feestavond-Véreeniging Ambachtsschool, Musis, 8 u. Tivoli bioscoop. 7 uur. Witte bioscoop, iy2 uur. Zondag 4 Maart. Concert Harmonie „Kunstzin", Café Prins HendrikJulianadorp. 8 uur. Tivoli bioscoop, 7 uur, Witte bioscoop, 7j/> uur, Maandag 5 Maart. Filmvoorstellingen Ned. Jongelingen-Ver bond. Evangelisatiegebouw, Palmstraat. 5 en 8.15 uur. Tivoli bioscoop. 7 uur. Witte bioscoop. 7/2 uur. Donderdag 8 Maart. Chr. Geref. Kerk, Steengracht, 8.15 u., spreker ds. W. Ramaker, van Harlin- gen. Witte bioscoop. 7y2 uur. Tivoli bioscoop. 7 uur. Nazien rekening 1933. Commissie voor het nazien van de reke ning en verantwoording over 1933. Hier voor worden aangewezen de heeren Laman Trip en Hoogschagen. Begrooting 1834. Men is nu genaderd tot de behandeling der begrooting 1934. Algemeene beschou wingen worden niet gehouden. Uitgaven. De Voorzitter stelt voor het sala ris van de heemraden 50 per jaar) te brengen op 100. De vergadering is er niet voor, ook de heemraden zelf achten het in den tegenwoordigen tijd onge- wenscht. Met de stemmen van de heeren Blankman en Hoogschagen vóór wordt het voorstel verworpen. Salaris secretaris-penningmeester. Dit wordt vastgesteld op 600. conform dat van 1933, evenals de overige salarissen en loonen. Voor de vaste werklieden is in totaal uitgetrokken een bedrag van 3398. Pensioenbijdragen en inkoopsommen voor pensioen 919.88 als vorig jaar. Vergoeding aan den dijkgraaf voor eigen auto 250, als vorig jaar. Druk- en bindloonen en advertentiën f 250, als vorig jaar. Bijdrage Ziektewetverzekering is ver hoogd van 100 op 150. Totaal hoofdstuk II. jaarwedden, loo nen. pensioenen en kosten van beheer 7283.88 (v. j. 7218.88). Aanleg en onderhoud van werken (Hoofdstuk III) voor rietsnijden. kroo- zen, uitbaggeren, enz. totaal 2150, con form 1933. Naar aanleiding van een vraag van Jhr. Laman Trip deelt de Voor zitter mede, dat o.a. zal worden voortge gaan met het uitbaggeren der Doggers- vaart. 4) „Wat een leventje", zegt de Lange, die vme-nachtgast is, zijn pijp stoppend, „welke burger heeft het zoo? En met een peinzeenden blik in de richting van de En- gelsche kust: „gelukkig geen wacht morge, gaan ik fijn passagiere." „Je, hebt boffers en wanboffers", ant woord de Diepzinnige diepzinnig, „ik J natuurlijk morgen weer de wacht, 'Werf je dagen tusschen de vleete rond 1 <lan kom pe nog es an de kaai te legge Ca f8*? -ie nog niet weg?" "'*ei je weer wat te kankere, ouwe?" •i/'! „s hoor, 't is veel te mooi weer en 'k krijg m'n beurt van passagiere toch wel." "O zoo, dat zou ik ook zegge, wat hebbe 0 niet een prachtweer gehad en om daarvan op te knappe gaan we in Nieuw- d'au.stel küke; ben ik al eens geweest, fijne Plaats en een hoop aardige meisjes. „Voor de bakker", besluit de Diepzin nige en verdwijnt naar de stookplaats. Dot is ie, op z'n goed Hollandsch uit- P drukt: voor de bakker. Omdat we weer 'innen wandelen, vasten grond onder de den voelen, boomen, huizen, bloemen andere menschen spreken, 't Lijkt we 10 maanden achtereen op zee rondgezworven in plaats van even zoovele dagen. Niet lang, nietwaar, 10 dagen! Wat zijn nu 10 dagen? Weinig, en toch, als men al dien tijd niets heeft gezien dan lucht en water en wat scheep jes en alleen de schoonheid heeft genoten van het eindelooze watervlak, den blau wen hemel en de sterren, dan gaat men die eentoonig vinden en als dan een af wisseling op komst is zooals wii die thans tegemoet gaan, wel, dan is de stemming opgewekt en bii ons, waar die gewoonlijk belangrijk boven het nulpunt blijft, extra- opgewekt. Afhankelijk van de wijze, waar op het werkwoord passagieren wordt ver voegd, bouwt elkeen voor zich zijn ver wachtingen op wat de naaste toekomst brengen zal en denkt er het beste van. Zoo ook de Kolossale, die een blijden klank, sprankelend van levensvreugd, weet te leggen in zijn met stentorstem ge praaide: „Goeie visscherii en gezondheid met elkandèr!" hetwelk hii den laatsten visscher van dien dag toeroept. Het is nog vroeg in den morgen, als wij de monding van de Tyne opvaren. De zon, die al de dagen van ons verblijf tusschen de visschersvloot voor zoo'n groot deel er toe heeft bijgedragen om liet. leven daar zoo aangenaam mogelijk te jiaken, moet door dichte nevels heen hej^ bbwiis leve- 1 ren, dat zij ook dezen dag wederom over de aarde is opgegaan. De grijze morgen- sluier, waarmede de heuvels aan den oever der rivier zijn omtogen, is echter niet in staat den droeven aanblik van het beeld, hetwelk voor ons opdoemt, te camoufleeren, integendeel: de triestheid wordt er door geaccentueerd. Ik ben vroeg opgestaan om te zien en te genieten van het sohoone, dat ik ver wachtte te zullen vinden. Ik sta vooruit, op den bak, om geheel rondom te kunnen zien, maar schoonheid ontwaar ik niet. Slechts stille, droeve verlatenheid. Huizen staan op de heuvels of zijn tegen de hel ling aangebouwd, doch niemand woont daar meer; geen mensch, geen dier, geen meubel, niets. Die huizen: ze kunnen dien naam niet meer dragen: verscheidene zijn verzakt en leunen tegen elkander, ver moeid van het lange staan. Andere zijn verbrand en leveren met hun zwartge blakerde muren wel den treurigstén aan blik op. Sommige ziin ingestort. Enkele slechts staan overeind, ongeschonden, staren door de holle venster-oogen doel loos voor zich uit, in verstarden grijns wachtend op liet laatste vonnis, dat de tijd of sneller de hand van den slooper over hen zal vellen. De slooper? Ach, wie zal er nog één cent willen uit geven voor die armelijke steenklompen, die ruïnes zonder gepatenteerde roman tiek? Wie in dezen iitd bekommert zich over een verlaten huis in zulk een toe stand? Toch hebben hier eenmaal menschen gewoond met hun lief en leed, hun hartstochten cn verlangens. En toch heb ben vroolijke kinöorstemmen geklonken over de nu verwaarloosde erven, waar thans enkele oude, moede boomen hun verwelkte takken als in stille aanklacht opheffen. Alles is leeg, verlaten. De menschen zijn heengegaan, waarheen ze hun schre den zouden richten, hebben ze mogelijk zelf niet geweten. Maar weg moesten ze, om te zoeken wat zij hier niet meer kon den vinden: werk, d.w.z. voedsel, klee ding, onderdak voor hen en hun vrouwen en kinderen. Want ook de scheeepswer- ven langs de oevers van de Tyne zijn grootendeels verlaten: geen schoorsteen rookt, geen hamer klinkt, geen enkel ander werktuig laat zijn eentonigen zang hooren. Waarom zouden zij ook? Er is immers niets meer te doen! De scheepshellingen liggen ongebruikt, want schepen worden niet meer besteld. Er zijn er reeds te veel, zoodat verscheidene tot werkloosheid zijn gedoemd en die, welke in de vaart zijn, laat men zoolang mogelijk varen, omdat men geen geld beschikbaar heeft of meent te hebben voor herstellin gen. De bedrijfskosten zijn te hoog ten opzichte van de magere winsten, indien deez al worden gemaakt. Een schip, dat in goede tijden reeds lang een plaats op één der hellingen zou hebben bezet, blijft in de vaart of het ligt stil, ligt langzaam maar zeker te vergaan. Zoo sluit de mensch van dezen tijd op verlerlei gebied zijn eigen levensbronnen toe. Uitsluitend bedacht op eigen onmid dellijk voordeel, Leraamt hii middelen welke, naar zijn meening, tot dat doel lei den en past ze toe, zinneloos vaak, en dus zonder te weten of het verlangde ooit zal worden bereikt, zich niet bekommerend om het leed, dat daardoor anderen zal of kan worden berokkend. Onze planeet le vert alles, wat de mensch behoeft in over vloed, zoowel wat onder de aarde is als wat daar boven groeit. De techniek, die grootsche schepping van het menscheliik vernuft, is op welk gebied ook in staat alles, wat de aarde haar bewoners heeft te bieden, te verwerken tot stoffen, welke voor hen onontbeerlijk zijn of het door gewoonte of beschaving zijn ge worden. Voorgelicht door de wetenschap, zet de mensch het geweldige raderwerk der tech niek in beweging en ontwoekert aan den bodem de producten in een mate, welke dikwiils een veelvoud is van die, in vroe ger jaren met geringer middelen bereikt. De aarde is niet arm, zij is onuitputtelijk rijk en haar kinderen behoefden liet ook niet te zijn, als zij slechts liefderijker en dus verstandiger waren. Want diezelfde techniek heeft gezorgd, dat in korten tijd, veel korter dan voor honderd jaar de stout ste fantast had durven droomen, vervoer kan geschieden van de plaatsen waar overvloed is naar ginds, waar gebrek heerscht. Doch hoewel vele tarweschurcn tot berstens toe zijn gevuld, komen elders duizenden om van gebrek, terwijl de sche pen, die de kostbare ladingen kunnen ver voeren, zijn opgelegd. Men spreekt van overproductie of wat op hetzelzfde neerkomt volgens velen: onderconsumptie, als zouden deze de oorzaak der ellende ziin. Overproductie: zoolang één menschen- kind nog hongert, is het laster te spreken van overproductie. Onderconsumptie: Ja, die is er, wijl er zoovelen zijn, voor wie het allernoodigste onbereikbaar is. Noch de zoogenaamde overproductie, noch die noodlottige onderconsumptie zijn de oorzaken van het leed, zij zijn slechts één der vele gevolgen van dit eene feit: De menschen en voornamelijk zii, die door hun ontwikkeling beter moesten we ten gaan door het leven en laten zich begeleiden door de twee slechtste raad gevers, die zij zich maar kunen kiezen: de hebzucht en de v rees. ■M;&&iy8 t mmfi r-WM t Wantrouwen, het kind van de vrees, loopt er achter aan en spreekt ook een hartig woordje mee. Doch Vrede en Menschenliefde staan geketend terzijde. Waar de mensch produceerde, heeft hij alleen aan zichzelf gedacht: meer, steeds meer moest er worden voortgebracht, hoe meer er gemaakt wordt, hoe meer er te verkoojien valt. hoe meer winst er wordt gemaakt. Doch aan de wijze, waarop die overvloed het best voor het welzijn der medemenschen kon worden benut, werd niet gedacht. (Wordt vervolgd), j

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1934 | | pagina 5