Buitenlandsch Overzicht.
De juiste tijd
HONIG'S BOUILLONBLOKJES thans 6 voorIO ct.
Afliet aiSeen
zeem en spons,
De moord
op Simon Valesca
NIEUWSBLAD VOOR DEN HELDER, KOEGRAS, TEXEL, WIERINGEN EN ANNA PAULOWNA
Zit U verlegen
No. 7403 EERSTE BLAD
ZATERDAG 10 MAART 1934
62ste JAARGANG
Bolivië en Paraguay.
De Engelsche begrooting
van oorlog.
Generaal von Seeckt
naar China.
De Februarhonlusten
te Parijs.
Bij de tragische plek te
Marchedes-Dames-
2>
IR
Abonnement per 3 maanden bij vooruitbet.: Heldersche Courant 1.50; voor
Koegras, Anna Paulowna, Breezand, Wieringenen Texel f 1.65;binnen
land f 2.— Nederl. Oost- en West-lndië per zeepost 1 2.10, idem per
mail en overige landen f 3.20 l osse ros. 4ct.;fr.p.p 6ct. Zondagsblad
resp f 0.50 f 0.70, f 0.70.f t.- Modeblad resp. f 1.20, f 1.50, 1.50, 11.70
Verschijnt Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagmiddag.
Redacteur: P. C. DE BOER.
Uitgave N.V. Drukkerij v/h C. DE BOER Ju.
Bureau: Koningstraat 78 Telefoon: 50 en 412
Post-Girorekening No. 16066.
ADVERTENTIËN:
20 ct. per regel (gaijard). Ingez. ineded (kolombreedte als redaction.
tekst) dubbele prijs. Kleine advertentiën (gevraagd, te koop, te huur)
bij vooruitbetaling 10 ct. per regel, min. 40 ct.; bij niet-contante be
taling 15 ct. per regel, min. 60 ct. (Adres Bureau van dit blad en met
brieven onder no.10 ct. per advertentie extra). Bewijsnummers 4 ct.
Krachtige en duidelijke taal van de Belgische ministervpresident,
de Broqueville. Een verwarde en onverkwikkelijke toestand
in Spanje.
De duidelijke
taal van den
Belgischen
premier
Als er één land
bij het ontwapenings-
vraagstuk groot be
lang heeft, dan is het
zeker België, het
meest geteisterde land
in den wereldoorlog. En in geen land in
Europa zal met zoo innig verlangen naar
„ontwapeningsresultaten" uitgezien zijn
als in België, al heeft het zichzelf in dit
opzicht ook wel iets te verwijten. België
toch heeft zichzelf behoorlijk gewapend
en in verdediging gebracht. Maar dat is
psychologisch te begrijpen, al zou het dan
ook in een volgenden oorlog tusschen
Frankrijk en Duitschland weer onder den
voet geloopen worden.
België heeft ook met belangstelling de
toenaderingspogingen tusschen Frankrijk
en Duitschland gadegeslagen en uitgezien
naar concessies, die de geallieerden aan
Duitschland zouden doen, in verband met
bewapening. De Belgische regeering be
grijpt zeer goed, dat wanneer Duitschland
geen concessies in dit opzicht zullen wor
den gedaan, liet maling zal hebben aan
alle papieren verdragen en overeenkom
sten en het stil zijn gang zal gaan zich te
bewapenen naar eigen goeddunken.
Nu heeft de Belgische minister
president van de week een geluid la
ten hooren, dat men eigenlijk niet uit
zijn mond verwacht had. Hij heeft er
n.1. op gewezen, dat men Duitschland
niet langer kan verhinderen zich te
wapenen, wanneer het dat wenscht
en dat een geregelde bewapening van
Duitschland minder gevaarlijk voor
den vrede is dan een onafhankelijke
geheime bewapening.
Er is instemming en ontstemming over
deze woorden van Dfe" Broqueville, dat kan
men lezen uit onderstaande persstemmen.
Instemmend met de verklaring van den
minister-president schijft de Katholieke
Standaard, spreekbuis van minister Sap,
o. m.:
„Het is de taal van de reaalpolitiek, de
weg van het gezond verstand. In den hui-
digen wilden, ongeregelden Europeeschen
toestand, zijn er geen grenzen meer ge
steld aan de wederbewapening van
Duitschland. Om zulke grenzen wel te stel
len is een wettelijke regeling onder staten
onvermijdelijk. Duitschland mag aan
spraak maken op gelijkberechtiging, trou
wens reeds op het einde van 1932 hebben
Italië, Engeland en Frankrijk te Genève,
deze gelijkberechtiging van Duitschland
uitdrukkelijk erkend.
Het is een verschrikkelijk woord
wat België's eerste minister heeft ge
sproken: wij gaan regelrecht naai
de oorlog, indien de huidige wedloop
der bewapeningen voortduurt en er is
geen andere uitkomst dan het wapen
geweld om den thans bestaanden toe
stand te bestendigen.
Schoolkousen, Sokken etc., of met Uw aanbrei-
werk? JAAP SNOR breit alles best (ook het
allerfijnste). Zuidstraat 19.
iLet op den gelen winkel).
Er is slechts één weg van vreedzame
regeling: een regeling met Duitschland,
beperkte toelating tot bewapening van
Duitschland, algemeene verlaging van
den bewapeningsstand in Europa.
Buiten dezen weg staat er slechts deze
open van het geweld tegen Duitschland.
En België weigert zich bij zulk initiatief
aan te sluiten. De eerste minister heeft
ten andere laten hooren dat Italië en En
geland eveneens weigeren tot zulk ini
tiatief van gewelddadig ingrijpen over te
gaan.
Daarmede is aan onze bevolking plots
en ineens geheel het Europeesch gevaar
ontvouwd, en kent zij de kansen op vrede
welke er bestaan, en weet wat België
en deze regeering doen voor den
vrede. De bevolking kan met verstandig
vermoeden begrijpen, welke doodsgevaar-
lijke klippen wij de jongste maanden
reeds zijn voorbij gezeild en weet nu wat
de Belgische regeering, onafhankelijk,
zelfstandig, heeft gedaan voor reddhig
van den vrede."
De Nation Beige, het vooral in militaire
en militaristische kringen gelezen blad,
dat tot dusver de Broqueville door dik en
dun steunde, is ten zeerste ontstemd en
heeft, met droefheid, van zijn verklaring-
kennis genomen. „Evenals Hijmans, zegt
deze courant, geeft de minister-president
zich over aan de illusie dat men er in sla
gen zal de herbewapening van Duitsch
land te beperken."
De katholiek-conservatieve Métropole
welke nauwe betrekkingen heeft met
senator Segers herinnert aan de bood
schap van den Romeinschen afgezant, die
zeide: „Ik breng u, in de plooien van mijn
mantel, den vrede of den oorlog .Aan u
de keuze," en voegt daaraan toe: „Aldus
de positie van Europa. Maar het angst
wekkendst is wel dat het bijna onmogelijk
is te weten wat te kiezen 0111 niet den oor
log te kiezen."
Hieronder laten we eenige Engelsche
persstemmen volgen, waar men algemeen
den moed van den Belgischen minister
president prijst.
De diplomatieke medewerker van de
„Morning Post" schrijft 0. a., dat de dui
delijke woorden van den Belgischen mi
nister-president te Londen worden be
groet. De moed, waarmee hij den Belgi
schen Senaat gezegd heeft, dat men zich
bij Duitschlands bewapening dient neer te
leggen, verdient bijzondere bewondering.
Men zou anderen staatslieden denzelfden
werkelijkheidszin toewenschen.
In wezen bestaat zonder concessies van
beide zijden geen uitzicht op een ontwa
peningsovereenkomst.
De afstand tusschen den Duitschen
stand van bewapening en die der voor
malige geallieerden is zoo groot, dat hij
alleen door vermindering der bewapening
van de laatsten niet kan verdwijnen, zelfs
waneer de geallieerden daartoe bereid wa
ren. Daarom is de eenige hoop om te ko
men tot evenwicht der bewapeningen,
waarmee alle mogendheden zich princi
pieel accoord hebben verklaard, een ge
deeltelijke vermindering der bewapenin
gen der voormalige geallieerden en een
gedeeltelijke vergrooting der Duitsche be
wapeningen.
De Pariische correspondent van de
„Times" meldt, dat De Broqueville's
rede een duidelijke scheiding tusschen
het Fransche en het Belgische stand
punt in de ontwapeningskwestie heeft
getoond, waardoor de publieke opinie
in Frankrijk temeer verstoord is om-
dal de samenwerking van de militaire
politiek van België en Frankrijk als
vanzelfsprekend werd beschouwd.
In vele kringen heeft men de hoop uit
gesproken, dat door de troonsbestijging
van den nieuwen koning het Belgische
standpunt inzake zijn eigen veiligheid, die
naar Fransche opvatting onverbrekelijk
verbonden is met de veiligheid van Frank
rijk, niet gewijzigd zal worden.
De toestand in
Spanje is in den laat
sten tijd ook weer
lang niet zooals wel
gewenscht was voor
de rust van het land. Het nieuwe Spaan-
sche kabinet-schreef de „N. R. C." Don
derdagavond dat een ietsje meer rechts
staat dan zijn voorganger, is in de Cortes
al heel koeltjes ontvangen. De partijen
waarop het heet te steunen kwamen met
geen enkel woord op tegen de felle aan
vallen van de socialisten, vermoedelijk om
de oppositie geen gelegenheid te geven
al aanstonds een motie van wantrouwen
in te dienen, en bijgevolg zichzelf de
noodzakelijkheid te besparen, daar een
motie van vertrouwen tegenover te stel
len. Zoo wordt dan stilzwijgend deze nood
hulp regeering geduld, tot tijd en wijle
een beter, of althans meer stabiele zal
zijn te vormen.
De toestand in Spanje is trouwens
niet alleen op politiek gebied verward
en onverwrikkelijk. Het gist in het
geheele land, stakingen zijn aan de
orde van den dag en de orde valt
slechts moeizaam met buitengewone
maatregelen te handhaven.
De spanning zou nog verergeren als de
socialisten gevolg mochten geven aan de
inblazingen van de syndicalisten, om de
parlementaire werkzaamheid er in >deze
„bourgeois-republiek" maar aan te geven"
en met hen tot „directe actie" over te
gaan.
Het gevaar dat de socialisten den een
of anderen dag aan het gefluit van de
syndicalistische vogelaars gehoor geven,
is volstrekt niet denkbeeldig. Zij toch
duchten nieuwe pogingen tot monarchis
tisch herstel. De socialistische leider
Caballero heeft dat dezer dagen in een
rede te Madrid meegedeeld en de monar
chisten, die z.i. kennelijk een staatsgreep
in hun schild voeren gewaarschuwd, dat
zij bij uitvoering van hun plannen reke
ning moeten houden met den uitersten
tegenstand van de „goedgewapende" ar
beiders. De algemeene staking, waarmee
de socialistische vakbonden tegen a.s.
Maandag dreigen, is ook een zeer veront
rustende vingerwijzing dat de partij de
macht over de socialistische arbeiders be
gint te verliezen. In die omstandigheden
is het niet onmogelijk dat de leiders dei-
partij worden meegesleept naar het ge
wapend verzet, waarop Caballero doelde.
Het wordt Maandag een kritieke dag
voor het Spaansche volk, dat tot dusver
waarlijk niet veel wil heeft gehad van den
nieuwen staat van zaken, die na den val
der monarchie met zoo uitbundige vreug
de werd begroet.
Het antwoord van Bolivië aan de
Volkenbondscommissie.
Op de voorstellen van de Volkenbonds
commissie tot bijlegging van het geschil
omtrent den Gran Chaco, heeft Bolivië
het volgende geantwoord:
lo. Bolivië is bereid de juridische arbi
trage te aanvaarden van het Permanente
Hof van Internationale Justitie te Den
Haag over dit grensgeschil met Para
guay.
2o.Bolivië acht het voorstel, dat het zal
afzien van zijn recht op den Gran Chaco
ten gunste van Paraguay, onredelijk. Zii
is echter bereid dit te overwegen, als haar
een dienovereenkomstig stuk grond aan
de Paraguay-rivier wordt toegekend.
do. Daar Bolivië toekomstige ooi-logen
wil vermijden, is het noodzakelijk, dat
uitdrukkelijk wordt bepaald om in geval
van geschil, een arbitrale uitspraak te
doen plaats hebben.
4o. Bolivië stelt voor een conferentie te
beleggen van vertegenwoordigers dei-
strijdende partijen, tezamen met gedele
geerden van den Volkenbond.
De begrooting van oorlog voor het jaar
3934'35 is geraamd op 39.600.000 pond
Sterling, wat 1.650.000 meer is dan voor
het loopende jaar, doch nog altijd 300.000
minder dan in 1931 het geval was. De
vermeerdering zal besteed worden voor
de modernisatie van de kustverdediging
en andere verdedigingswerken, voor de
verdere mechanisatie van het leger, de
vorming van materieelreserves, verbete
ring van het leger, de vorming van mate
rieelreserves, verbeteringen van de ka
zernes en verruiming van de gelegenheid
tot militaire opleiding.
Tengevolge van de mechanisatie is
sinds 1924 het aantal leger paarden met
ju eer dan 6000 verminderd.
Reuter meldt uit Berlijn:
Generaal von Seeckt, de bekende leger
aanvoerder tijdens den wereldoorlog en
later opperbevelhebber van de Duitsche
Rijksweer, is op uitnoodiging van gene
raal Tsjiang Kai-sjek, den opperbevelheb
ber der Chineesche legers, naar China
vertrokken.
Generaal von Seeckt had reeds het
vorige jaar een bezoek aan China ge
bracht en thans hebben de autoriteiten
van Nanking hem opnieuw verzocht zijn
studie van de toestanden in China voort
te zetten en militaire adviezen te geven.
Zooals bekend is, behooren reeds een
aantal Duitsche hoofd-officieren tot den
staf van generaal Tsjiang Kai-sjek.
WAT DE PRESIDENT VAN DE
FRANSCHE REPUBLIEK VERDIENT.
In de zoo pas aangenomen Fransche
begrooting figureert de dotatie van den
president der republiek voor 1.800.000
frank. Daarbij komen voor de aan zijn
huisvesting verbonden onkosten 900.000
en voor reizen en vertegenwoordiging nog
eens 900.000 frank. De heer Lebrun ge
niet dus een dotatie van globaal 3.600.000
frank.
Als men bedenkt, dat ze vóór den oor
log één millioen bedroeg, stelt men ge
makkelijk vast, dat het vermenigvuldi-
gingscijfer bij lange niet dat van- het le
venspeil in verband met de depreciatie
van den frank gevolgd is, want dat is op
zijn minst vijf maal dat van 1914.
Chiappe verhoord.
Chiappe verhoord.
De correspondent van de „Nw. Roti.
Crt." te Parijs meldt:
Het verhoor, dat de parlementaire com
missie van onderzoek naar de straatge
vechten van begin Februari Donderdag
den prefect van politie Chiappe afgeno
men heeft, dankt zijn beteekenis aan wat
hij onthulde over de houding van Frot,
den vorigen minister van binnenlandsche
zaken. In tegenstelling met de lezing, die
de „Matin" ingang trachtte te laten vin
den, en die Daladier met de zwaarste ver
antwoordelijkheid belastte, zou Frot zich
omringd hebben met een ploeg ontevreden
ex-socialisten en -communisten, alsmede
overgeloopen aanhangers van de Action
Frangaise, bij wijze van bescherming te
gen een verwachten staatsgreep van
rechts of van „fascisten". Chiappe zou zijn
hart voor Daladier, den toenmaligen pre
sident, hebben uitgestort, en zijn inlich
ting voor de commissie van onderzoek
zou daarmee overeenkomstig zijn. Frot
heeft de verklaring van Chiappe tegenge
sproken: zij zou een verzinsel van Chiap
pe zijn, in den trant van een detective
roman. De oud-prefect houdt zijn verkla
ring echter vol, ofschoon Daladier zich in
de Kamer uitliet op een wijze, die ook als
een dementi kan worden opgevat.
Op een schriftelijke tegenspraak schijnt
hij het niet te hebben laten aankomen.
Een confrontatie van de betrokkenen kan
wat licht brengen. Nut is daarvan voor
het overige niet te verwachten. Deze afba
kening van de verantwoordelijkheid aan
gaande het gevecht op de Place de la Con
corde voedt de partijpolitiek, en dient als
wapen voor de gekwetste eigenliefde van
de autoriteiten, die daarbij in gebreke ge
bleven zijn. Eigenaardig is, dat het tegen
woordige hoofd van de Pariische politie,
dat in de plaats van Chiappe werd ge
steld, nooit genoemd wordt. Daladier
heeft hem een slechten dienst bewezen
met hem in die omstandigheden op dien
post te plaatsen. Van den prefect schijnt
geen enkele invloed uit te gaan. De bu-
reaux werken, dank zij de eenmaal ver
kregen en behouden snelheid. In het stad
huis ziet men hem nooit. Het zoeken is
nu alleen naar een formule, die het Dou-
mergue mogelijk zal maken hem wederom
door Chiappe te vervangen, zonder de lin
kerpartij te ernstig te ontstemmen en
daarmede liet politiek bestand in de waag
schaal te stellen.
Volgens den correspondent van de „Ti
mes" te Parijs heeft Bonnevay, de voor
zitter van de commissie van onderzoek,
aan Chiappe gevraagd of het waar was,
dat Chiappe in een telefoon-gesprek met
Daladier gezegd had: „vanavond zult u
mij op straat vinden", wat dan beteekend
diteur," zeide man vermoeid. „Arme Mar-
zou hebben, dat Chiappe dreigde zich bij
de oproermakers aan te sluiten. Chiappe
gaf hieromtrent de volgende uiteenzet
ting:
Zaterdagochtend om negen uur werd ik
door Daladier opgebeld. Hij zeide: Chiap
pe, ik doe een beroep op u als burger en
Franschman. Ik verzoek u de opvolger
van maarschalk Lyauty in Marokko te
willen worden." Ik antwoordde: „Het
denkbeeld Lyauty's opvolger te zijn, ver
vult mij met trots en overstelpt mij, maar
onder de huidige omstandigheden kan ik
mijn post niet verlaten. Wanneer er wordt
geroepen: „Doodt Chiappe! dan eischt
mijn eer, dat ik te Parijs blijf'. Daladier
antwoordde, dat mijn eer hierbij niet was
betrokken, waarop ik antwoordde, dat ik
zelf de eenige rechter over mijn eer was
en hem verzocht niet verder aan te drin
gen. Daladier drong echter nogmaals aan,
waarop ik zeide: uw aandrang is ver-
geefsch, welk ambt u mü ook aanbiedt. Ik
weiger Parijs te verlaten; ik begrijp heel
goed, dat u mij mijn ontslag als prefect
zult geven, waaraan mevrouw Chiappe en
ik zeven jaar van ons leven hebben ge
geven. Ik ben er als rijk man gekomen, jk
zal als een arm man weggaan. Ik zal
straat staan, ongelukkig misschien, ma_
eerlijk. Hier, zoo zeide Chiappe, eindigde
ons gesprek; maar, voegde hij aan zijn
mededeeling toe, indien ik had gezegd:
vanavond kunt u mij op strat vinden, dan
zou ik er geweest zijn. Dat verzeker ik u.
Chautemps verhoord.
In zijn verhoor door de parlementaire
commissie tot onderzoek van de onlusten
van 6 Februari, verklaarde de vroegere
minister-president, Chautemps, nooit door
Chiappe of anderzijds in kennis te zijn ge
steld met het optreden van minister Frot.
Chautemps liet verder doorschemeren,
dat hij reeds eerder aan een ambtsonthef
fing van Chiappe had gedacht. Hij heeft
evenwel nooit de republikeinsche gezind
heid van de politie in twijfel getrokken.
Ook gelooft hij niet, dat aan de demon
straties omwentelings-gedachten ten
grondslag lagen.
Een kapel in de rots!
De correspondent van de Nw. Rott.
Crt. te Brussel meldt, dat de bisschop
van Namen, mgr. Heylen en zijn secreta
ris, kanunnik Tarcicius, die, naar men
weet, een Nederlander is, een bezoek heb
ben gebracht aan de rots te Marehe-les-
Daines, waar koning Albert den dood
heeft gevonden. Zij hebben op de plek,
waar het lijk van den vorst werd gevon
den, voor diens zielerust gebeden. Daarna
heeft mgr. Heylen ter plaatse de moge
lijkheid overwogen, in de naburige rots,
bü het kruisbeeld van Le Vieux Bon
Dieu, een kleine kapel te laten uithouwen,
waar dan een altaar zou worden geplaatst
en geregeld mis zou kunnen worden ge
lezen.
maar ook PUROL is bij schoonmaak onmis
baar. En wel om roode, ruwe, of stukke
schoonmaakhanden weer snel zacht en gaaf
te maken. Vooral 's avonds inwrijven.
Feuilleton
Naar het Engelsch
van
Douglas Newton
„Ja, en op de manier, die we van hem
kennen," was het grimmige antwoord.
„De oude Trevone stierf plotseling je
weet wat dat hier zeggen wil terwijl
Martin in Engeland was. Hij studeerde in
Cambridge. En inplaats van een vermo
gen, liet de oude heer alleen maar schul
den na."
„Met Valesca als voornaamste credi
teur?"
„Velasca is altijd de voornaamste cre
diteur," zei de man vermoeid. „Arme Mar
tin! Hij zwoegt nu op een vanilleplantage.
Natuurlijk zal hij vooruitkomen, hij is een
van de beste, flinkste kerels, die ik ooit
ontmoet heb."
De Baehnate wendde zich bruusk om
en vroeg dringend: „Wat is Valesca?"
De Cavalier haalde de schouders op.
„Je vergeet onze ongeschreven wet!
De ongeschreven wet van de nederzet
ting luidt: „Geen vragen omtrent het
verleden!" Deze schitterende, welvarende
kolonie op een groot, vruchtbaar eiland
tusschen vele andere zonnige, bloeiende
eilanden in een mild klimaat, is met ge
vaar en harden arbeid geschapen uit een
barbaarsche woestenij. Sterke mannen,
wanhopige mannen, kerels, met een duis
ter verleden, hebben het gemaakt tot wat
het is. Sommigen van hen waren geboren
pionniers: jongemannen met zuivere be
ginselen, die het een nobele taak vonden
een beschaafde gemeenschap te grond
vesten in de wildernis; andere grepen
met beide handen de kans aan om de fou
ten van het verleden goed te maken in
een nieuwe toekomst. Het was niet ver
standig en niet behoorlijk 0111 iets te vra
gen. Het verleden deed niet ter zake;
alleen hoe iemand zich hier gedroeg,
speelde een rol."
Maar het meisje liet zich niet afsche
pen. „Valesca is anders," viel ze harts
tochtelijk uit. „Wat was hij? Hoe is hij
„Wie zal het zeggen?" klonk het wei-
geworden wat hij nu is?"
felend. „Hij is van Italiaanschen oor
sprong. hij is geslaagd, dat weten we
in elk geval! Hij begon in de modder
arm en berooid. De Chineezen uit de ha
venbuurt gebruikten hem als tolk en be
middelaar bij hun zaakjes met de blanken.
Toen hij ze niet meer noodig had, liet hij
de Chineezen links liggen en ging met
den dag vooruit, om tenslotte de machtig
ste man van de kolonie te worden. Hoe?
Daar praten we liever niet over we
zeggen, dat hij een aangeboren zintuig
voor groote zaken heeft, dat Valesca een
financieel genie is.. en daarmee Basta!"
„Maar wat is de beteekenis van die stil
zwijgendheid?" drong het meisje verder
aan.
Er kwam een pijnlijken trek om den
mond van den man, maar hij antwoordde:
„Ze beginnen een Charleston; dien wilde
ik met jou dansen."
Ze liepen terug naar de balzaal, maar
van dansen zou niets komen. Er ver
scheen opeens een meisje tusschen de
gasten, een meisje in gewone kleeren.
„De arme lijfeigene, Helen Jebb, die
Valesca zijn secretaresse noemde," ver
telde de Cavalier aan zijn begeleidster.
„Wat zou ze hebben?"
Ze wisten het spoedig, evenals al de
anderen in de zaal: er was een moord ge
beurd! Ontzetting greep allen aan...
De witte Pierrot stond bij het verbijs
terde, angstige secretaresje. In de bonte
groep, die om heen heen dromde, merkte
hij verscheidene gasten in zwarte domino
met wijde kap op.
De politiechef van de kolonie, Burton,
eveneens als gast aanwezig en verkleed
als '1 ijl Uilenspiegel, ondervroeg het
meisje. Wat de secretaresse te vertellen
had, was simpel genoeg. Ze had zitten
schrijven in haar eigen kamer Vales-
ca's ondergeschikten namen nooit deel
aan zijn festijnen en ze was naar de
studeerkamer gegaan om haar vulpen te
vullen. Ze had de deur opengevonden, het
vertrek overhoop gehaald en Velesca,
midden in de kamer liggend dood.
De witte Pierot had eerst niet veel aan
dacht geschonken aan het meisje.
Een zielig slachtoffertje van Valesca
het éénige niet maar toen hij haar
nauwkeurig bekeek, was het hem niet
ontgaan, hoe 'n mooi aantrekelijk gezicht
ze had. En, drommels, het had iets
l.ekends! die goudglans op het blonde
haar, dat neusje en die kin, fijn en toch
gedecideerdHij fronste zijn wenk
brauwen en nam haar scherper op. Op
eens maakte ze een lichte beweging met
de rechterhand. Het kostte hem moeite
een uitroep te onderdrukken en onwille
keurig schoof hij dichter naar haar toe,
zóó dicht, dat de losse plooien van zijn
eostuum haar raakten.
John Burtons snelle blik had zijn eigen
mannetjes onder de gasten gezocht.
„Stale," riep hij, „ga als de weerlicht naar
het hoofdbureau en haal versterking!
Chambers, Smith, jullie houdt de men
sehen hier rustig en zorgt dat ze blijven
waar ze zijn!! Jij gaat met me mee, Ga
mel.... U ook, juffrouw Jebb," wendde
hij zich tot Valesca's secretaresse. En
toen tot Martin. „Hallo, Trevone, jij moet
ook maar meegaan jij kent het huis."
Martin wees den weg naar de studeer
kamer. Het meisje, dat geschrokken was
toen ze den Witten Pierrot naast zich ont
dekte, tachtte van hem weg te komen,
maar hij bleef hardnekkig vlak naast
haar. Bij de deur van de studeerkamer
liet Martin Gammel voorgaan; de politie
man was even gretig op een spoor als een
bloedhond. Terwijl ze wat apart stonden,
greep Martin Trevone den arm van het
meisje en hield haar vast.
„Je pols," fluisterde hij dringend.
„Veeg af!"
De secretaresse maakte zich van hem
los en lichtte haar hand op.
Een zwarte vlek liep van het gewricht
van haar duim naar den onderkant van
haar polt. Ze staarde er als gehypnoti
seerd naar, terwijl er een uitdrukking
van doodelijken angst in haar oogen
kwam.
„Veeg af," herhaalde Martin Trevone.
„Snap je het niet, Helen, je pistool is
teruggeslagen!"
Hij ging vóór haar staan, toen John
Burton opkeek.
„Morsdood," zei de politiechef. „Eén
kogel pardoes door zijn hoofd."
De dageraad met zijn gulden licht en
klamme hitte kroop over het tropische
land. John Burton J. B. zooals hij in
de kolonie steeds werd genoemd zat in
Valesca's salon; Gammel bracht rapport
uit.
„Niets nieuws, J. B." klonk het, „be
halve dat een van de bureauladen een
geheim binnenvak had."
„Leeg?"
„Ja, leeg. Dat wil zeggen: nu."
„Daar hebben we het motief," conclu
deerde John Burton prompt en zijn oogen
rustten op Martin Trevone en op den
man naast Martin. J. B. hield er zijn
eigen methoden op na. „Het genre papie
ren, dat Valesca in een geheime lade be
waarde, moest tot moord leidendat
spreekt vanzelf."
„Waarom spreekt dat vanzelf?" vroeg
de man naast Martin, wellicht omdat
J. B.'s oogen op hem gerust hadden.
Hij was een groote, norsche man met
scherpe trekken sterk en onmeedoo-
gend. Een man van opvoeding, onmisken
baar; toch een taaie, ruige klant. Hij was
nog in zijn balmasquéeostuum; een
zwarte domino met wijde kap.
„Heb je Valesca niet gekend, Browen?"
vroeg J. B. hem vriendelijk.
„Niet voldoende om te hegrijpen, waar
om dat van die papieren vanzelf spreekt,"
was het koele antwoord. „Ik kende hem
zakelijk; we waren beide geïnteresseerd in
een plan, voor de vestiging van verkoop
huizen op de andere eilanden. Maar van
zijn particulier leven weet ik niets."
„Wel eens van afpersing gehoord,
Browen?" J. B. sprak nog steeds op den
rustigen, beminnelijken toon van zooeven.
Verstrakten de lippen van den norschen
man even? Zijn bescheid klonk overigens
'onverschillig genoeg:
„In welk verband, Burton?"
„In verhand met Valesca." J. B. praat
te steeds vaderlijk-welwillend, maar hq
had zijn oogen geen seconden van den
man in het zwart af. „Dat was Valesca's
middel van bestaan, om het zoo maar te
noemen. Alles hier," hij maakte een om
vattende beweging naar de weelde, die
hem omringde, „kwam van afpersing. Hij
deed het in één woord schitterend.
Valesca was een genie in dit opzicht. Hij
wist precies hoe ver bij met zijn slacht
offers kon gaan, hij dreef ze nooit in mijn
armen. Misschien konden sommigen ook
niet komen... Hij zweeg even peinzend,
maar zijn blik liet niet af van den man,
dien hij als Browen had aangesproken.
„De kolonie verbergt heel wat groote en
kleine geheimen," vervolgde de politie
chef, „en ik denk, dat Valesca ze allemaal
kende. Ik ken ze niet allemaalik heb
die lade niet gezien. Valesca hoorde heel
wat van de Chineezen, die scherpe oogen
hebben, maar daar liet hq het niet. bij. Hij
had ook nog zijn eigen spionnen."
Kwam het doordat er een verborgen
beteekenis lag in de wijze, waarop J. B.
de laatste woorden zei, of begon de onaf
gebroken blik van de koele oogen hem te
hinderen? Hoe het ook zij. Browen's we
derwoord klonk geprikkeld en ongedul
dig.
(Wordt vervolgd).