Buitenlandsch Overzicht.
Weer Griep?
HONIG'S BOUILLONBLOKJES thans 6 voor 10 ct.
op
De moord
Simon Val esca
NIEUWSBLAD VOOR DEN HELDER, KOEGRAS, TEXEL, WIERINGEN EN ANNA PAULOWNA
GEMENGD NIEUWS
No. 7404 EERSTE BLAD
DINSDAG 13 MAART 1934
62ste JAARGANG
De Fransche koopvaardij.
Ontslagen uit Duitsche
concentratiekampen.
Hoe Doumergue bewaakl
wordt.
Geringe werkloosheid
in Japan.
Schijnproces tegen Hitier
te New York.
Auto over den kop
geslagen.
Ernstige brand te Oss.
COURA
Abonnement per 3 maanden bij vooruitbet.: Heldersche Courant fi.60; voor
Koegras, Anna Paulowna, Breezand, XVieringcn en Texel f 1.65; binnen
land f 2.— NederL Oost- en West-lndië per zeepost 1 2.10, idem per
mail en overige landen f 3.20. Losse ros. 4ct.;fr.p.p.6ct. Zondagsblad
resp f 0.50 f 0.70, f. 0.70,f1.— Modeblad resp. 1.20, f 1.50, f 1.50, 11.70.
Verschijnt Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagmiddag.
Redacteur: P. C. DE BOER.
Uitgave N.V. Drukkerij v b C. DE BOER Jr.
Bureau: Koningstraat 78 Telefoon: 50 en 412
Post-Girorekeuing No. 16066.
ADVERTENTIËN:
20 ct. per regel (galjard). Ingez. meded. (kolombreedte als redaction.
tekst) dubbele prijs. Kleine advertentiën (gevraagd, te koop, te huur)
bij vooruitbetaling 10 ct per regel, min. 40 ct.; bij niet-contante be
taling 15 ct. per regel, min. 60 ct. (Adres Bureau van dit blad en met
brieven onder no.: 10 ct. per advertentie extra). Bewijsnummers 4 ct.
Alweer.,hei ontwapen ings vraagstuk. - Frankrijk en het Ont
wapen ings vraagstuk. - Economische onderhandelingen tusschen
'Italë, Oostenrijk en Hongarije.
Het ontwapenings-
vraagstuk blijft onze
aandacht vragen als
het meest actueele
vraagstuk van onzen
tijd. Telkens weer zul
len we er hier over moeten schrijven en
telkens weer, en dat is het bedroevende,
zullen wé er op moeten wijzen, dat er van
«enigen vooruitgang geen sprake is. We
gelooven niet, zonder nu al te pessimis
tisch te zijn, in een slagen van de ontwa
peningsconferentie, zelfs op een compro
mis dat eenige hoop geeft op een stilstand
in bewapening. Eerder het tegenoverge-
etelde.
In een brief, gedateerd 10 Februari, ge
richt aan den voorzitter van de ontwape
ningsconferentie, vat Bartrou, de Fran
sche minister van buitenlandsche zaken,
het Fransche standpunt, ten opzichte van
het ontwapeningsvraagstuk nogmaals sa-
jnen in de hieronder volgende vier punten.
Daaruit blijkt, dat er in het Fransche
standpunt nog niets is veranderd. Ze
luiden:
1. De z.g. militaire neven-formaties, die
een militair karakter hebben, moeten bij
de berekening van de cijfers der effectie-
2. Geen onmiddellijke Fransche ontwa-
ven meetellen.
pening, die door een onmiddellijke lier-
wapening van de door de vredesverdragen
ontwapende staten vergezeld gaat.
3. Het vraagstuk van de waarborgen
voor de toepassing van de overeenkomst
moet in het bijzonder worden behandeld.
4. De door Frankrijk beweerde herwa
pening van bepaalde staten verlangt een
spoedige behandeling van de vraagstuk
ken, waarmee de ontwapeningsconferentie
zich zal bezighouden.
deze brief duidelijk aantoont, dat
overeenstemming tusschen de mo
gendheden onwaarschijnlijk is.
En wat zal Engeland doen bij een mis
lukking van de bewapeningsbesprekin
gen? Bewapenen! Men leze maar;
Aan een diner te Birmingham ver
klaarde de Britsehe minister van fi
nanciën, Neville Chamberlain, o.a.,
dat als de ontwapeningsconferentie
volledig zou mislukken en de landen
van Europa wederom een bewape
ningswedloop beginnen, Engeland
voor zijn verdediging veel grootere
bedragen dan totdusver voor militaire
doeleinden beschikbaar zal moeten
stellen.
9 9
Frankrijken de
ontwapening
Ja, ontwapening, wat
een moeilijkheden le
vert dat probleem op.
We hebben hierboven
op enkele punten ge-
ANDRE TARD1EU,
de bekende Fransche politicus, critiseert
in zijn laatste boek scherp de tegenwoor
dige constitutie van Frankrijk en o. a. slaat
hij het houden eener volksstemming voor.
Dit document, aldus de diplomatieke
oorr. van de „Daily Herald", is een offi-
cieele en categorische doodsteek voor het
memorandum van Sir John Simon.
De „Daily Mail" is van meening, dat
wezen. Hier moge nog volgen het vraag
stuk van het „gekleurde leger" in Frank
rijk. Daarover schreef men dezer dagen
aan de „Nw. Rott. Crt." o. m.:
Een der groote moeilijkheden in de on
derhandelingen tusschen Frankrijk en
Duitschland over de ontwapening vormt
het vraagstuk, welke troepen of organisa
ties buiten rekening mogen blijven bij de
voor ieder Rijk toegelaten sterkte:
Duitschland verlangt dit voor de S.A. en
S.S., Frankrijk voor zijn gekleurde troe
pen.
Frankrijk verdedigt dit laatste met het
argument, dat de gekleurde troepen al
léén voor koloniale doeleinden bestemd
zijn. De vraag, die Duitschland op 19
Januari gesteld lieeft, of Frankrijk zich
dan ook verbinden wilde, de gekleurde
troepen buiten Europa te legeren en niet
in Europa te gebruiken, heeft het afge
weerd met de opmerking, dat deze vraag
niet ter zake dienende was, zoodat beant
woording geen nut kon hebben.
Het Militar Wochenblatt van 4 dezer
betoogt daartegenover de onhoudbaarheid
van het Fransche standpunt. De thans in
Frankrijk aanwezige gekleurde troepen,
zoo redeneert het Duitsche militaire or
gaan, zijn niet gelegerd in de nabijheid
van de havens, waar zij zouden inge
scheept moeten worden om een bestem
ming naar een der deelen van het
koloniale rijk te volgen, maar integendeel
op groote afstanden daarvan, n.1. bij de
Oost- en Zuidoostgrens! De geschiedenis
bewijst voorts, dat zij wel degelijk in Euro-
peesche oorlogen gebruikt worden; in den
oorlog van '70—'71 is dit begonnen, en
in den wereldoorlog op uitgebreide schaal
voortgezet. In dien laatsten oorlog heb
ben zij, volgens het Wochenblatt, zelfs een
sterkte van ongeveer een millioen be
reikt.
De totale sterkte dier troepen schat het
Militar Wochenblatt nu ook op één mil
lioen.
Voor de bezettingen van de fortenlinie
langs de Oostgrens worden gekleurde af-
deelingen bestemd. Volgens berichten in
de Fransche pers, zoo schrijft het Militar
Wochenblatt, zou dit niet geschieden bij
wijze van overgang, maar zullen deze af-
deelingen daar blijvend garnizoen hou
den.
Deze week zullen Dollfuss (Oostenrijk)
en Goemboes (Hongarije) een bezoek aan
Mussolini brengen, ter bespreking van
economische onderhandelingen.
Hieromtrent zegt de correspondent van
Der Bund te Weenen in gezaghebbende
kringen inlichtingen te hebben gekregen,
die hierop neerkomen, dat te Rome zal
worden onderhandeld over een verdrag
naar het model van de overeenkomst van
Ouchy tusschen Nederland, België en
Luxemburg. Men zal zich herinneren dat
het verdrag van Ouchy, wegens het ver
zet van Engeland, niet in werking is kun
nen treden. Dat was te meer te betreuren,
aangezién het de eerste vastberaden stap
was om een einde te maken aan het
steeds hooger optrekken van de tarief-
muren, die stellig onder de hoofdoorzaken
van de oecónomische wéreldcrisis te tellen
zijn.
Overeenkomsten, gelijk die van
Ouchy, laten de aangeslotenen vol
komen vrij hun handelsbetrekkingen
met andere staten naar eigen vrije
verkiezing te regelen, doch onderling
zeggen zij elkaar tarieven toe, die van
jaar tot jaar met een bepaald percen
tage worden verlaagd tot een vastge
steld minimum is bereikt. De deelne
mers waarborgen bovendien meest-
begunstiging en stellen voor andere
staten toe te laten treden tot het ver
drag.
Op dit laatste sloeg, volgens den Zwit-
serschen journalist, de recente uitlating.,
van Dollfuss, dat men hoopte de bondge-
nooten van Frankrijk, de Kleine Entente
dus, binnen afzienbaren tijd mee te krij
gen.
Engeland, op welks tegenstand het ver
drag van Ouchy is gestrand, zou tegen
deze navolging, naar te Weenen wordt
verzekerd, geen bezwaar maken en ook
Duitschland zou er zich wel bij neerleg
gen, aangezien het ter oeconomische con
ferentie te Londen heeft verklaard, voor
Z.O. Europa uitzonderingen op het recht
van meestbegunstiging, naar het voor
beeld van Ouchy, aannemelijk te achten.
Middelen tot leniging van den nood.
CHARLES DE BROCQUEVILLE,
Eerste Minister van België, die op verzoek
van Koning Leopold III met zijn
ministerie aanblijft als de reqeering
van het tand.
William Beltrand, de Fransche minister
lan de koopvaardij, heeft een redacteur
van het „Journal" meegedeeld, dat meer
dan 15000 zeelieden buiten werk ziin zon
der hoop aangemonsterd te worden, wat
met inbegrip van vrouwen en kinderen
wel 50.000 in nood zittende personen
maakt. De inhoud van de opgelegde Fran
sche schepen in de havens gaat een mil
lioen ton te boven. De daling van pond,
dollar en Skandinaafsche munteenheden
is een der oorzaken van die crisis, de ver
hooging van de Fransche douane-rechten
is er een andere van. De staat zelf lijdt
rechtstreeks schade door die noodzaak van
onderhoud der schepen en bemanningen
en derving van inkomsten voor de schat
kist. Voor douane, belastingen, havens en
entrepots is dat een groot bedrag. Om erin
te voorzien vraagt de minister een crediet
groot 150 millioen frank. Het ontwerp is
gereed en schenkt allen belanghebbenden
voldoening, reeders en .equipages. Ter
stond bij de wedersamenkomst van de
kamers hoopt de minister het erdoor te
krijgen. („Nw. Rott. Crt.").
Uit Karlsruhe wordt gemeld, dat uit de
concentratiekampen Kislau en Ankerbuek
40 man zijn ontslagen. Deze vrijlating ge-
gebiedt in verhand met den verjaardag
der revolutie. Onder de vrijgelatenen be
vinden zich ook voormalige leiders van
politieke partijen, zooals de vroegere Ba-
densclie minister Remmele en de voorma
lige leiders der communistische partij
Bock en Schubach. De vrijgelatenen heb
ben een verklaring geteekend, waarin
staat, dat zij hun meening over het na-
tionaal-socialisme grondig hebben gewij
zigd en thans erkennen, dat dit het eenige
is, wat het Duitsche volk kan redden.
Nog 2850 gevangenen in Pruisen.
Goering heeft de opheffing van het con-
eentratiekamp-Sonnenburg tegen einde
van deze maand bevolen wegens de toe
neming van politieke rust in het binnen
land. Op 1 April zullen dan in Pruisen
nog 2850 gevangenen in concentratiekam
pen verblijven die tot verschillende groe
pen behooren.
Zijn beste bewaakster is mevrouw
Doumergue.
Reuter meldt uit Parijs:
Voor de eerste maai in de geschiedenis
der Fransche Republiek woont de eerste
minister in zijn ambtsperiode in een hotel,
zooals thans dé heer Gaston Doumergue
doet, waar men hem beter beschermd acht
dan in een der ministeries. Frankrijk wil
geen risico loopen met den belangrijksten
man des lands, want vanaf het oogenblik
dat Doumergue terugkeerde in de politiek,
na jaren van rust, stapte hij in een maal
stroom van intrigues en gevaren en wist
hij, dat achter het Stawisky-schandaal
menschen stonden, die er niet tegen op.
zouden zien een eind te maken aan het
leven van den man, die hun misdaden aan
de kaak wilde stellen en de Fransche poli
tiek zuiveren. Het hotel van Doumergue
wordt dag en nacht door 28 politieagenten
in uniform en in burger, bewaakt. Op een
sofa in de gang voor de kaniers van den
heer Doumergue zit een man den geheelen
dag in een boek te lezen en wekt den
schijn alsof hij half slaapt. Des nachts
wordt zijn plaats door een anderen niet in
het oog loopenden waarnemer ingenomen.
Als de premier naar het ministerie rijdt,
wordt hij altijd in een anderen auto door
vier in burger gekleede politiebeambten
gevolgd. 18 agenten in uniform bewegen
zich onafgebroken in en rondom het hotel
en twee anderen rijden per fiets voortdu
rend rondom het blok huizen waar het
hotel staat. Maar de getrouwste bewaker
van den premier is wellicht mevrouw
Doumergue zelf, die alleen aan persoon
lijke vrienden toestaat de hotelkamers te
betreden. Zelfs ministers mogen niet bin
nenkomen, tenzij zij besteld zijn.
Mede door de groote miliiaire orders.
Reuter meldt uit Tokio:
Volgens een rapport van het ministerie
van binnenlandsche zaken is het aantal
werkloozen in Japan in het afgeloopen
jaar verminderd van 500.000 tot 390.000
en naar voorspeld wordt, zal dit aantal
nog meer verminderen, daar de wapen- en
munitie-fabrieken veel nieuwe werkkrach
ten kunnen gebruiken, door de groote or
ders die hun zijn verstrekt als gevolg van
de reeordbegrooting van oorlog, die zoo
juist door den Landdag is aangenomen.
Luther protesteert.
De Duitsche ambassadeur Luther is op
het departement van buitentandschezaken
gekomen om te protesteeren tegen een
bespotting van Hitier. Den vorigen avond
had een massabijeenkomst plaats gebad
in Madison Square Gardens te New-York,
waarbij een schijnproces was geënsce
neerd tegen Hitier, die schuldig bevon
den werd aan «misdrijven gericht tegen
de beschaving*.
De onderminister van buitenlandsche
zaken, Philips, verklaarde, dat hij zich
niet in deze zaak kon mengen. Geen lid
van de Amerikaansche regeering, noch
eenige verantwoordelijke gouvernements
ambtenaar was ook maar eenigermate bij
deze comedie betrokken geweest.
Luther had reeds tevoren op het depar
tement van buitenlandsche zaken gepro
testeerd, toen nl. aangekondigd werd, dat
deze proces-couiedie opgevoerd zou wor
den.
Er waren 20 aanklagers In dit proces
van »de beschaving contra het liitleriaan-
sche regiem*, waaronder Al. Smith, de
katholieke gewezen gouverneur van den
staat New-York, Laguardia, de burge
meester van de stad New-York en Samuel
Seabury, de bekende rechter, die inder
tijd belast was met het onderzoek naar
eenige groote knoeierijen in New-York.
[Rillerig, koortsig en onbehaaglijk?
jStuii die aanval direct. Ga naar
bed en gebruik "AKKERTJES". Ge
zult verbaasd en verheugd zijn de
bijzonder krachtige werking van
AKKER-CACHETS te ondervinden.
Voordal Ge '1 weet is alle narigheid
vergelen. Ze kosten slechts 50 cent
per 12 stuks. Overal verkrijgbaar.
Bovengenoemde prijs wordt verhoogd met
Bijslag voor Omzetbelasting.
Binnenland
AAN DE GEVOLGEN OVERLEDEN.
De 19-jarige J. Oosterhout, uit de Bree,
die Zaterdagmorgen, toen hij in de Roent-
genstraat te Rotterdam, op zijn rijwiel
een zeswieligen vrachtauto wilde pas-
seeren, hiermede in aanrijding kwam,
doordat zijn pantalon tusschen de ketting
geraakte, en daarbij behalve een hersen
schudding, enkele gebroken ribben en
zware inwendige bloedingen opliep, is
Zaterdagavond in het ziekenhuis aan den
Coolsingel aan de gevolgen van deze ver
wondingen overleden.
Drie gewonden.
Zaterdagmiddag is op den Deelenséhe-
weg bij Arnhem een personen-auto, be
stuurd door den heer Canters uit Velp,
door de gladheid van den weg geslipt en
over den kop geslagen.
De drie passagiers, n.1. de heer en me
vrouw Canters en mej. Kruisbos, even
eens uit Velp, moesten met min of meer
ernstige verwondingen naar het Ge
meenteziekenhuis te Arnhem worden ge
bracht.
De heer C„ die een diepe snede over
het hoofd had, kon na verbonden te zijn,
het ziekenhis verlaten; mevrouw O., die
een diepe vleeschwonde aan den voet had
en mejuffrouw K„ die een ribkneuzing
had, moesten worden opgenomen. De
auto is totaal vernieuld.
Zaterdagmiddag is een hevige brand
utigebroken in de landbouwsehuur van
den landbouwer P. Govers aan den Hee-
schenweg bij Oss. Het vuur vond gretig
voedsel in de voorraden hooi en stroo.
De eigenaar, door voorbijgangers ge-
Feuilleton
Naar het Engelsch
van
Douglas Newton
8)
Wat hebben deze inlichtingen over de
moraliteit van de kolonie te maken met
het feit, dat je me dwingt hier te blij
ven?"
J. B. zuchtte, als iemand die met tegen-
ïin tot een onplezierig onderwerp over-
gaat.
Valesca is blijkbaar tijdens de „Joy
Day-fox trot doodgeschoten. Bij het be
gin van den dans is hij in gesprek ge
weest met iemand in een zwarten domino.
Daarna heeft niemand hem weer levend
gezien." w
„En ik was in een zwarten domino,
grauwde Browen. „Maar de zaal was vol
zwarte domino's."
„Merkwaardig vol zelfs!" bevestigde
J. B. En daarop, zonder merkbaar ver
band met het voorafgaande: „Wist Vales
ca iets uit je verleden, Browen?"
„Je bedoelt, of hy wist, dat ik den strop
heb gehad een poos in de gevangenis te
moeten zitten?" vroeg de ander zonder
een spoor van ontroering. „Voor zoover
mij bekend is neen/"
Martin Trevone had moeite niet door
woord of gebaar te verraden wat er in
hem omging, toen hij dacht aan wat
Valesca had gezegd, bij het binnenkomen
der kamer. „Mijn waarde exgevangenis-
bewoner." Sprak Browen de waarheid of
was hij een geraffineerde leugenaar?
„Misschien wilde hij er gisteravond niet
je over beginnen?" veronderstelde J. B.
Aangezien hij niet met mij heeft ge
sproken, kan ik je niet zeggen, of je het
rechte eind hebt."
„Je hebt gelijk." Eén moment leek J. B.
uit het veld geslagen; toen, alsof een
nieuw idee door zijn geest flitste: „Wist
hij iets van de geschiedenis met die Affai-
parels?"
Ja, J. B. had ongetwijfeld een zeer
persoonlijke methode om te ondervragen.
I)e ongetwijfeld onbelangrijke vraag trof
Browen als een schot. Hij was totaal de
kluts kwijt; er kwam een uitdrukking
van woede in zijn oogen en het duurde
zeker een halve minuut eer hij bij
by machte was iets te zeggen.
„Hoe kan ik dat weten voor den dui
vel! En als hij er van afwist? Ik heb
niets te verbergen, wat die Affai-parels
betreft, het is een heel gewone handels
zaak, waarbij ik veel geluk heb gehad en
die me heel veel zal opbrengen!"
J. B. haalde zijn schouders op, terwijl
er een ironisch-ongeloovige blik in zijn
oogen kwam, en dat maakte den man in
't zwart nog meer buiten zichzelf.
„Waar wil je eigenlijk naar toe, Bur-
ton?" briesebte hij. „Moet ik uit je toe
spelingen begrijpen, dat je mij van den
moord verdenkt? Laat ik je dan zeggen,
dat nog heelemaal afgezien van het
volmaakt-idiote van deze veronderstel
ling ik tijdens dien dans met Tony
Callan en Greatham op het terras heb
gezeten."
„Je herinnert je dien dans speciaal?"
„De „Joy Days"? Hemel-nog-aan-toe,
ja! Ik verwensch dat ding; het is een
marteling zoo dikwijls je die afgezaagde
mop hoort! Ik herinner mij...."
Hij zweeg plotseling, richtte zich in zijn
stoel op en zei op een toon van ge
krenkte waardigheid: „Vraag Callan en
Greatham; hun getuigenis zal mijn ver
klaring bevestigen."
J. B. nam een paar blaadjes met aan-
teekeninge op en las ze door.
„Ja," gaf hij toe, „ze bevestigen je
mededeeling. Jullie zaten gedurende ver
scheidene dansen op het terras, zeggen
ze, aan den kant van pergola... Hm!
Callan verklaart, dat hij precies weet
wanneer het was, omdat jij op een gege
ven moment zei: „Daar heb je die ver-
wenschte „Joy Days" weer."
„Daarmee is de zaak immers afgeloo
pen," gromde Browen.
„Beiden verklaren bovendien nog, dat
er een dichte drom dansers tusschen jou
en den uitgang was. Het zou je niet goed
mogelijk zijn geweest om weg te komen...
Callan voegt er nog bij, dat je geen woord
zei tijdens de Joy Days".
„Dat deed ik ook niet," klonk het
kwaadaardig," dat ding ergerde me ook
als de weerlicht! Je lijkt overigens wel
gek, J. B. Ik was in gezelschap van Cal
lan en Greatham, tot we door de alge-
nieene opwinding naar de danszaal wer
den gelokt, om te zien wat er aan de
hand was. Je kunt er geen speld tusschen
krijgen."
„Neen," erkende J. B. met een zucht.
„En ik kan er helaas ook geen speld tus
schen krijgen, dat er een heel heirleger
van zwarte domino's in de zaal was!"
„Ik hoop alleen maar dat je ze niet
allemaal een dergelijk onbeschaamd
kruisverhoor afneemt," viel Browen nij
dig uit.
„Ik heb het al gedaan al de zwarte
broeders, waarop Ik de hand heb kunnen
leggen, heb ik te pakken genomen," deel
de J. B. mee.
Thans was het Martin Trevone, die
verstrakte. Hij had er een reden voor; hij
voelde zich allesbehalve op zijn gemak,
toen J. B.'s oogen zich op hem vestigden.
Zou hij J. B. van het spoor kunnen bren
gen?
„Wel J. B.,'.' zei hij, met een vertoon
van brutale opgewektheid, om zijn angst
en verwarring te verbergen, „aan mij heb
je een gemakkelijke eandidaat voor de
galg! Ik had immers iedere denkbare
reden om Valesca naar de andere wereld
te helpen!"
„De dood van je vader?"
„Ja. Daar was Valesca de oorzaak van.
Hij was hoe, mag Joost weten er
achter gekomen, dat mijn vader uit En
geland was gevlucht omdat hij gelden,
waarover hij als advocaat het beheer had,
voor zichzelf had gebruikt Met die weten
schap slaagde hij erin mijn vader murw
te maken, hij kende geen medelijden...
hij had zijn zinnen op dit huis gezet
„Wat bracht je gisteravond hier, Mar
tin?"
„Valesca's bevel. Wat hij vóór had, weet
ik niet, maar ik moest bij hem komen. Ik
heb een uitstekende vanilleoogst en ik
denk, dat Valesca daarvan mee wilde pro-
fiteeren."
„Door je te dreigen met papieren, die
betrekking hadden op je vader?"
„Ik zou niet weten, welk ander wapen
hij tot zijn beschikking kon hebben,"
klonk het bitter.
„Je zou tot alles in staat zijn geweest
om die papieren in je bezit te krijgen?"
„Absoluut tot alles! Ofschoon ik dat
beest waarschijnlijk eerder met mijn
knuisten bewerkt dan doodgeschoten zou
hebbenMaar is dit niet een getuigenis,
waarmee ik mijzelf bezwaar, J. B.?"
„Daar ziet het tenminste wel naar uit,"
gaf J. B. toe. Hij keek in zijn notities en
glimlachte vaag. „Je was op het strand
terwijl ze de Joy Days speelden; Letts en
May Ridge zagen je terugkomen, even
nadat het uit was. Wat deed je op het
strand?"
„Mij het hoofd breken over de vraag,
wat Valesca wel in zijn schild kon voe
ren," antwoordde Martin zonder eenige
aarzeling. „Zooiets kun je het best in een
zaamheid doen."
„Je hebt niets verdachts gezien, ook
niet in den tuin?"
Martin Trevone's hart scheen één
oogenblik stil te staan. Hij dacht aan een
tooneel, waarin hij getuige was geweest
en aan de rol, die Helen Jebbs erin had
gespeeld.
„Ik heb niets gezien, ik was zoo ver
vuld van mijn eigen moeilijkheden, dat
ik voor niets anders aandacht had," loog
hij kalm.
Browen liep, nadat J. B. hem verlof had
gegeven te vertrekken, boos door de voor
deur naar een grooten auto, die buiten
wachtte; Martin Trevone ging door den
tuin. Dat was de kortste weg naar het
Rusthuis, waar hij logeerde. Bovendien
waren er enkele dingen, die hij graag bij
daglicht wilde zien.
Voldaan constateerde hij, dat er geen
voetsporen van hem te bespeuren waren
bij het groepje heesters, dat den gehei
men toegang van het valluik in den sta-
deerkamervloer aan 't oog onttrok. Ver
der loopend langs het huis, kwam hij bij
bet venster, waardoor hij ontkomen was.
Het pad van gestampt koraal was daar
hard en vertoonde evenmin voetsporen.
Hij keek ook nog onder een ander ven
ster, waar iets bevreemdends was ge
beurd.
Er was daar een bloembed, maar de
zwarte domino, die er dien nacht had ge
staan, had zóó met zyn voeten geschui
feld, dat er geen herkenbare sporen waren
achtergebleven.
Met een gevoel van onuitsprekelijke
verlichting liep hij verder, naar de kleine
tuinpoort, die naar den straatweg voerde.
Hij ging de poort echter niet door. In de
beschutting van het struikgewas er om
heen, had Valesca's secretaresse zich ver
scholen, terwijl ze een wakend oog op den
wég hield. Hy wist dat ze op hem wacht
te. I usschen de struiken bleef hy even
staan, keek naar haar eii riep toen zacht:
„Helen!"
Een lichte kreet kwam over haar lip-
•optmupuio iaus qaiz uooj 'uod
„Mijnheer Trevone!" hijgde ze.
„Je noemde my altijd Martin, vóór ik
naar Canibridge ging en je uit het oog
verloor. In dien tijd deden we niet zoo
plechtig tegen elkaar!"
(Wordt vervolgd).