Buitenlandsch Overzicht.
DIAMANT
HONIG'S VERMICELLISOEP 6 korden voor 15 ets
Nederlandsehe Midderistanilsbaiik
Oost-Indië.
De moord
op Simon Valesca
NIEUWSBLAD VOOR DEN HELDER, KOEGRAS, TEXEL, WIERINGEN EN ANNA PAULOWNA
Bak- en Braadvet
No. 7405 EERSTE BLAD
DONDERDAG 15 MAART 1934
Populariseering van den
auto in Duitschland.
De ariërparagraaf ook bij
leger en vloot ingevoerd.
Geen huwelijken van
Albaneesche ambtenaren
met vreemdelingen.
KONINGSTRAAT 7
Spaarbank Bewaarkluis
Regeling van de positie
van leden van den
Volksraad.
De herziening van het
burgerlijk pensioen
reglement.
COURANT
Abonnement per 3 maanden bij vooruitbet.: Heldersche Courant f 1.50; voor
Koegras, Anna Paulowna, Breezand, Wieringenen Texel f 1.65;binnen-
land f 2.-, Nederl. Oost- en West-lndië per zeepost 1 2.10, idem per
mail en overige landen f 3.20. Losse ros. 4ct.fr.p.p 6ct. Zondagsblad
resp f 0.50 f 0.70. f 0.70. fl.— Modeblad resp. f 1.20, f 1.50, 1.50, 11.70
Verschijnt Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagmiddag.
Redacteur; P. C. DE BOER.
Uitgave N.V. Drukkerij v/h C. DE BOER Jn.
Bureau: Koningstraat 78 Telefoon: 50 en 412
Post-Girorekcning No. 16060.
ADVERTENTIËN:
20 ct. per regel (galjard). Ingez. meded. (kolombreedte als redaction.
tekst) dubbele prijs. Kleine advertentiën (gevraagd, te koop, te huur)
bij vooruitbetaling 10 ct. per regel, min. 40 ct.; bij uiet-contante be
taling 15 ct. per regel, min. 60 ct. (Adres Bureau van dit blad en met
brieven onder no.10 ct. per advertentie extra). Bewijsnummers 4 ct.
De organisatorische opbouw van het Duitsche bedrijfsleven. -
Wat zal het antwoord van Frankrijk aan Engeland zijn inzake
de ontwapeningsvoorstellen? Er is geen sprake van een tol
verbond tusschen Italië en de beide Donaulanden.
I De Duitsche rijks-
Opbouw van minister van econo-
het Duitsche mische zaken, dr.
- c i Schmitt, heeft Dins-
bedrijrsleven dag een uitvoerige re
devoering gehouden
voor vertegenwoordigers van industrie,
handel, handwerk, Réichsnahrstand en
andere takken van bedrijfsleven, over de
nieuwe wet tot voorbereiding van den or-
gatiischen opbouw van het Duitsche be
drijfsleven
Spr. is ervan overtuigd, dat het Duit
sche bedrijfsleven in de practijk zal vast
stellen, dat thans de noodige oeconomi-
sche ontwarring wordt verricht, De maat
regelen zijn niet te verwarren met de
stenden-organisatie der maatschappij. De
oplossing van dit probleem had de Führer
uitgesteld tot later datum, daar hij ver
moedt, dat deze geleidelijk uit de ontwik
keling der dingen zelf zal voortspruiten.
De taak., welke spr. heeft te ver
vullen, bestaat daarin: het gansclie
voor de toekomst van Duitschland zoo
belangrijke oeconomische leven orga
nisatorisch in overeenstemming te
brengen met de tegenwoordige staats
opvatting.
Het eigen duizendvoudige leven van de
Duitsche volkshuishouding zal in elk ge
val onaangetast blijven. Men zal ook in de
toekomst den zelfstandigen ondernemer
noodig hebben. Wie een onderneming,
leidt, zal echter de verantwoordelijkheid
moeten dragen. In de toekomst zal de
oeconomische strijd voortduren; zonder
oorliiken concurrentiestrijd gaat het niet.
Het particulier bedrijfsleven blijft, gehand
haafd, daar men aldus alle krachten kan
aansporen tot het leveren van de hoogste
prestatie.
In den geautoriseerde!! staat moet de
Fuerher-gedachte worden verwezenlijkt.
Hetgeen nodzakelijk is in het belang van
de gemeenschap, mag niet mislukken dooi
de kortzichtigheid van een vergadering.
Mannen, die zich bewust zijn van hun
verantwoordelijkheid en het rijk van Adolf
Hitier erkennen, moeten de leiding op
zich nemen en aldus in staat worden ge
stelde de noodige besluiten te nemen, wel
ke zij wenschelijk achten in het belang
van de gemeenschap.
I)e functie van ïfihrer eener vakgroep is
een eerefunctie. De Führer moet zelf lei
der van een onderneming zijn. Eenmaal in
bet jaar moet hij degenen, die hii leidt, in
staat stellen hun vertrouwen in hem uit
te spreken.
Aldus krijgt het Duitsche bedrijfs
leven een organisatie, welke het eigen
leven harer ondernemingen en dat
harer leiders eerbiedigt om de onder
nemingen ondanks den concurrentie
strijd kameraadschappelijk te veree
nigen.
Spr. behandelde daarop het vraagstuk
der kartels. Deze acht hij ongewenscht,
zooals trouwens alle prijsovereenkom-
sten.
De minster kondigde ten slotte aan,
dat in het geheel twaalf vakgroepen kun
nen worden gevormd, waarvan zeven
voor de industrie. Het zijn;
1. Mijnwezen, ijzer- en staalproducen
ten.
2. Machinebouw, electrotechniek, op
tiek en fijne mechaniek.
3. IJzer, blik en metaalwaren.
4. Steenen, aardewerk, houtwerk, bouw
materialen, glas,waren, ceramische in
dustrie.
5. Scheikundige producten, technische
oliën en vetten, papier.
6. Leder, textielvvaren, confectie.
7. Levensmiddelenindustrie.
8. Handwerk.
9. Handel.
10. Bank- en oredietwezen.
11. Verzekeringen.
12. Verkeerswezen.
Na er nog op te hebben gewezen, dat
de kamers van koophandel ook in de
toekomst nog een belanrijke rol zullen
hebben te vervullen als centrum van
plaatselijke samenwerking van handel
tn nijverheid, zeide de minister dat thans
de eerste steen is gelegd van het nieuwe
gebouw van het Duitsche bedrijfsleven;
vol vertrouwen ziet hij daarom de toe
komst tegemoet.
Met belangstelling
wordt de Fransche
nota tegemoetgezien
ter beantwoording
van het laatste En-
gelsche ontwape-
riingsiiiemorandum. De definitieve tekst
der Fransche antwoordnota zal den Fran-
schen ministerraad Vrijdag of Zaterdag
ter goedkeuring worden voorgelegd. De
opperste raad voor nationale verdediging
zou niet meer bijeen worden geroepen,
aangezien de hoogste militaire commissie
de ontwapeningskwe.^tie van technisch
standpunt uit nauwkeurig heeft onder
zocht.
Naar in de Fransche pers wordt aange
nomen zou het antwoord op de ontwape
ningsvoorstellen negatief luiden.
De Matin schrijft b.v. het volgende:
Frankrijk zal in zeer hoffelijken,
maar beslisten vorm de voorwaar
den stellen, waarvan het een alge-
meene overeenkomst afhankelijk
stelt.
L'Oeuvre schrijft als volgt: In de jong
ste korte zitting van den raad voor lands
verdediging is reeds gebleken, dat de
meeste leden de opvatting deelen van
generaal Weygand, die in deze kwestie
op één lijn staat met den premier en de
ministers van oorlog en buitenlandsehe
zaken.
Weygand is van meening, dat in het
antwoord aan Engeland verklaard dient
te worden, dat de Fransche regeering
met het oog op Duitschlands herbewape
ning en de huidige politieke verhoudin
gen, niet in staat is zich wat ontwapening
betreft op eenigerlei wijze te binden: zij
raadt derhalve dringend aan, af te waeh-
ten, vooropgesteld, dat Engeland geen
speciale veiligheidswaarborgen biedt.
Naar het blad verder uit goede bron
zegt vernomen te hebben, huldigt men in
regeeringskringen het standpunt, dat
Frankrijk, wanneer het zulk een accoord
verwerpt, in Januari 1935 terecht kan
verklaren; Duitschland heeft de verdra
gen niet geëerbiedigd en Frankrijk be
hoeft ze derhalve ook niet te eerbiedigen;
zij weigert daarom het Saargebied te
verlaten, zoolang Duitschland niet een
andere politiek volgt.
Italië en de
Donau-Ianden
In het vorig over
zicht schreven we
reeds over de bespre
kingen, die er plaats
zullen hebben tus
schen Mussolini, den Italiaanschen dic
tator, Goemboes, den Hongaarschen pre
mier, en Dollfuss, den dictator in Oosten
rijk. Niet zonder spanning en wantrouwen
worden deze besprekingen in tal van lan
den in Europa tegemoet gezien.
De „Nw. Rott. Crt." schreef er in een
overzicht van Dindsagavond o.m. over:
Mussolini tracht bii voorbaat de wan-
trouwigen gerust te stellen. „Er is geen
sprake van een tolverbond tusschen Italië
en de beide Donaulanden", zoo verzekert
hij. „Maar deze landen moeten in het al
gemeen belang geholpen worden. En an
deren doen dat niet". Daarin heeft de
Duce volkomen gelijk. De Kleine Entente
heeft zich steeds erg druk gemaakt, als
een oeconomische toenadering van Oos
tenrijk tot Duitschland dreigde. Zii heeft
zich echter in hoofdzaak bepaald tot pro
testen. Zii meende blijkbaar met een be
roep op verdragsbepalingen in alle
eeuwigheid te kunnen doorzetten wat op
den duur, tegen al te sprekende oecono
mische feiten in, nooit te handhaven zou'
zijn. De beste manier om Oostenrijk weer
standsvermogen te geven tegen Duitsche
annexatie was, het land op zijn minst niet
te belemmeren in zijn economischen groei.
Maar zooals dit op het oogenblik tusschen
haast alle landen ter wereld gebruikeliik
is, zat men ook in die buurt elkaar in den
weg. En vooral Oostenrijk en Hongarije.
De Kleine Entente wilde niet besef
fen, dat met protesten-alleen dé onaf
hankelijkheid van Oostenrijk niet te
redden was; dat zij daar ook iets op
oeconomisch gebied voor over moest
hebben, vooral onder de tegenwoor
dige omstandigheden. En daartoe
ontbrak de bereidwilligheid.
Mussolini wil dat nu anders behandelen.
Voor Italië is de zelfstandigheid van Oos
tenrijk evenzeer een levenskwestie als
voor de landen van de Kleine Entente.
De „Temps", die natuurlijk in dezen
geen onbevooroordeeld waarnemer is, en
den „Anschluss" evenzeer vreest als de
onmiddellijk belanghebbenden, wees
Maandagavond nog eens nadrukkelijk
daarop. Het blad schreef onder bepaalde
Indrukken, maar had daarom niet te min
der gelijk toen het betoogde, dat als Oos
tenrijk bii het unitaire Duitsche Rijk werd
ingelijfd, het met de positie van Italië als
eersterangs mogendheid gedaan zou zijn.
Het Duitsche Rijk van Hitier en het
Romeinsche Rük van Mussolini kunnen
geen goede buren zijn. En dan ware de
verdeeling van krachten wel heel erg on
gelijk. Voorloopig ging het misschien nog.
Voorloopig is Hitier bereid met ieder goe
de vrienden te zijn. Maar het fanatisme,
de vindingrijkheid cn de algemeenheid,
waarmede Duitschland op het oogenblik
bezig is zijn volk te militariseeren, kan
niemand als geruststellend beschouwen.
Dit alles krijgt afmetingen en tast op een
wijze het familieleven aan, waarvan men
hi de buitenwereld nog weinig begrip
heeft. Het lieele volk komt in toenemende
mate onder hooge spanning. Thans is weer
uit mededeelingen van een medewerker
•van Hitier gebleken, dat het geforceerde
streven om de automobiel onder het Duit-
schee volk algemeen tee maken, evenals
de bevordering van de vliegsport, niet in-
dustrieele, maar militaire bedoelingen
heeft. Al wat Hitier organiseert of laat
organiseeren, wordt op een manier ter
liand genomen waarvan de geschiedenis
geen voorbeelden kent; zoo gaat het ook
met deze dingen. Het is volstrekt niet
meer Frankrijk alleen, dat zich daarover
ernstig liézorgd maakt. Ook te Rome
maakt men zich meer en meer ongerust.
Uit militaire overweging.
Op de groote autotentoonstelling te
Berlijn heeft Hitier een rede gehouden
voor de populariseering van den auto.
Iedere Duitscher moet een auto kunnen
houden, was zijn leuze. De correspondent
van de Times te Munchen ontleent nu een
eii ander aan een artikel van dr. Bern-
hard von Oterendorp, die in de Pfalzische
Presse over de diepere beteekenis van
deze leuze schrijft.
Hij wekt de autofabrikanten op, de
populariseering van auto's en motor
rijwielen met alle kracht te bevorde
ren, ten einde Duitschlands militaire
„efficiency" te vergrooten.
Alle fabrikanten moeten streven naar
verlaging van de kosten van aanschaf
fing, onderhoud en verbruik, 0111 zoodoen
de auto's en motorrijvviélen binnen het
bereik van allen te brengen. Zij moeten
overwegingen van winstbejag en uitkee-
ring van hoog dividend achterstellen bij
de zorg 0111 tot de grootste militaire pa
raatheid (Wehrhafte Bereitschaft) te
komen.
Het doel van den leider aldus de
schrijver is niet de menschen tot plei-
ziertochtjes in auto's in staat te stellen,
maar om het volk te geven wat het in zijn
levensbelang noodig heeft in den harden
historischen strijd tusschen de volkeren.
Tal van officieren zullen worden
ontslagen.
Naar de Berlijnselie correspondent van
de Times meldt heeft generaal von Blom
berg, minister van rijksweerbaarheid, na
een onderhoud met president Hindenburg
de beschikking uitgevaardigd, dat de be
r .iBPjawcaur im IBIUI' 1 u 1 t «ee*iee<
palingen van de wet tot herstel van het
corps beroepsambtenaren van 7 April
1933 (welke wet de „ariërparagraaf" be
vat) ook van toepassing zullen zijn op of
ficieren en minderen van leger en vloot.
Op 31 Mei a.s. zal deze beschikking ge
heel ten uitvoer moeten zijn gelegd.
De beteekenis van deze verandering is,
dat ook" leger en vloot gelijkgeschakeld
zullen worden, zoodat officieren en min
deren wier vader of grootvader een Jood
was of die met een vrouw van Joodsche
afstamming zijn getrouwd, het veld zul
len moeten ruimen. Onder de minderen
zullen betrekkelijk weinigen door den
nieuwen maatregel worden getroffen doch
er zijn naar de correspondent ver
neemt vrij veel officieren die hun ont
slag zullen hebben te nemen, of het an
ders zullen krijgen.
KANTOOR OEN HELDER
Rijks- of gemeente-ambtenaren in Al
banië mogen, naar Reuter meldt, voortaan
niet meer met een vreemdelinge huwen,
volgens juist door de regeering afgekon
digde verordening. Het doel hiervan is
het Albaneesche ras zuiver te houden, de
huwelijkskans van de Albaneesche vrou
wen te vergrooten en de mogelijkheid weg
te nemen, dat buitenlandsehe vrouwen
hun echtgenooten beïnvloeden ten nadeele
van den Albaneeschen staat.
Bij overtreding van deze verordening
volgt onmiddellijk ontslag, zonder eenig
recht op pensioen.
Belangrijke vermindering.
Batavia, 13 Maart. Een ontwerp tot
wijziging der Volksraadspositieregeling is
vandaag aan den Volksraad aangeboden
met verzoek vóór 29 Maart een beslissing
te nemen. De memorie van toelichting
verklaart dat het ontwerp beoogt de tij
delijke korting ad. 17 procent op de maan-
delijksehe bezoldigingen van de leden van
het college van gedelegeerden te vervan
gen en andere maxima vast te stellen
welke 20 procent lager zijn dan de thans
in de bestaande regeling voorkomende
nominale bedragen. Leden van den
Volksraad, die niet in 's Lands dienst zijn
kunnen volgens de thans voorgestelde
regeling, wegens derving van inkomsten
ten hoogste 1200 per maand gedurende
ten hoogste vijf maanden per jaar ontvan
gen. De maandelijksche toelage voor de
leden van het college van gedelegeerden
zal voortaan 800 bedragen, verminderd
met 40 per niet-bijgewoonde vergade
ring tot een maximum van 200. Ten
slotte wordt nog voorgesteld dat de gel
den, waarop een lid van den Volksraad,
die tevens lid van het college van gede
legeerden is, aanspraak kan doen gelden,
tezamen niet meer dan 1200 'smaands
mogen bedragen.
Onderscheid tusschen uitgezonden
krachten en in Indië geborenen.
Maximum f 750.-
Batavia. Het voorontwerp, voor de
herziening van het pensioenregiement,
dat aan de commissie voor georganiseerd
overleg is aangeboden, maakt onder
scheid tusschen uitgezonden krachten en,
hier-geborenen, tot welke laatste groep
zoowel inheemschen als Indo-Europea
nen zullen worden gerekend. De mini
mum-pensioengerechtigde leeftijd dei
uitgezonden krachten zal tot 50 jaar wor
den opgevoerd, voor hier-geborenen van
55 jaar voorgesteld.
De minimum-diensttijd zal eveneens
worden herzien en voor uitgezonden
krachten 20 jaar en voor hier-geborenen
25 jaar bedragen. Bij gedwongen af
vloeiing wegens overcompleet wordt in
het nieuwe ontwerp een pensioenspercen
tage van 40 procent van het laatstgeno
ten salaris gewaarborgd. Voorts introdu
ceert de nieuwe regeling voor uitgezon
den krachten een percentage van 1.8 per
dienstjaar, en voor hier-geborenen van
1.44 per dienstjaar voor den pensioens
grondslag. Het instituut van „verminderd
pensioen" zal worden afgeschaft. Het
maximum pensioen zal tot 750 per
maand worden beperkt. De tijd met bui
tenlandsch verlof doorgebracht zal voor
taan slechts tot maximaal een jaar mee
tellen. Nederlandsehe diensttijd zal mee
tellen voorzoover dit betaalde diensttijd
is geweest, zoodat volontairsehap niet
meetelt.
Overgangsbepalingen waarborgen reeds
verkregen aanspraken, terwijl een over
gangstijdperk van vijf jaar wordt voorge
steld.
DE FRAUDE BIJ JACOBSON
VAN DEN BERG.
t 220.000.
Seemarang. De faude bij Jacobson
van den Berg omvat 220.000. De procu
ratiehouder, A. M., is in hechtenis ge
steld.
Later: M. heeft bekend en toegegeven
veel geld te hebben verdobbeld. Hij heeft
ten minste 20.000 ten eigen bate aange
wend.
45 cis p. pond - 225 ets p. half pond)
Depót Den Kelder
M. A. GRUNWALD
Feuilleton
Naar het Engelsch
van
Douglas Newton
4)
■„Ik dacht, dat je me vergeten had." En
er kwam een glans in haar oogen, die zyn
hart sneler deed kloppen.
„Toen ik je terugzag als Valescas
blonde secretaresse, wist ik direct, dat ik
je nooit had vergeten, Helen!"
Ze huiverde bij de herinnering aan
haar werkgever. „O, Martin, het is ver
schrikkelijk! Heb ik Valesca werkelijk ge
dood Ik schoot zuiver mechanisch.»
„Misschien heb ik hem doodgeschoten,
loog hij effen. „Of die andere man, die hij
meebracht in de kanier. Wie was die an
dere man, Helen?"
„Iemand in een zwarten domino; dat is
«Hes wat ik gezien heb."
Uit den toon van haar stem begreep
hij, dat ze het wèl wist, maar het niet wil
de vertellen. Ze was altijd ridderlijk ge
veest, buitengewoon betrouwbaar en
loyaal. Maar de andere man beteekende
niets voor haar hart. E11 was haar aan
niets méér gelegen, dan dat Martin een
gunstige opinie over haar had, want ze
waren elkaar heel dierbaar geweest toen
ze, vóór Martins vertrek, trouwe kamera
den waren.
„Martin," pleitte ze, „het was zóó niet
bedoeld. Datdat verschrikkelijke
was een afschuwelijk ongeluk... Je hebt
Valesca gekendik kende hem nog veel
beter. Hij stelde mij tot zijn secretaresse
aan hij noemde het liefdadigheid
nadat hij mijn broer Dick geruïneerd
had, zoodat hij ons grondbezit bij bet
zijne kon voegen. Doordat ik zoo van nabij
met hem en zijn zaken in aanraking
kwam, moest ik wel precies zien hoe hij
was en iederen dag ging ik hem feller
haten. Ik zou er alles voor over hebben
gehad om een eind te maken aan zijn
schandelijke praktijken, maar ik kon geen
enkel middel bedenken tot iemand mij
een middel aan de hand deed."
Ze keek hem recht in 't gezicht; trotsch,
uitdagend bijna.
„Ik kan geen namen noemen," vervolg
de ze. „Het was iemand, die door Valesca
bedreigd werd. Hy wilde papieren terug
hebben, die Valesca in zijn bezit had. Toen
zag ik een kans om al de papieren van
Valesca in handen te krijgen en te ver
nietigen en op die manier een eind aan
zyn schrikbewind te maken. We maakten
een plan voor vannacht, omdat in de druk
te van het bal de aandacht niet zoo op ons
zou vallen. Ik kon een bal-masqué-pakje
aantrekken en in contact met hem blij
ven. We hadden er niet op gerekend, dat
Valesca zou komen opdagen dat hoorde
niet by het plan! Het was absoluut de be
doeling niet, hem kwaad te doen dat
geloof -je toch, Martin?"
„Heb ik zelf niet geprobeerd de papie
ren van mijn vader te stelen, omdat
Valesca mij bedreigde? Waar zijn de pa
pieren nu?"
„Verbrand!" klonk het triumfantelijk.
„Ben je er zeker van? Kun je je bond
genoot vertrouwen?"
„Het was een plechtige belofte," ant
woordde ze, maar er kwam een schaduw
in haar heldere oogen. „Waarom vraag
je dat, Martin? Weet je het een of
ander?"
„Neen." Hij moest het echter vertellen,
al zou het ook een bittere ontgoocheling
voor haar zijn. „Maar J. B. wijdt zijn bi-
zondere attentie aan een heerschap,
Browen genaamd." Het meisje hield den
adem in. „J. B. sprong met den man om,
zooals hij het alleen met een eerste klas
schavuit doet, en je weet, dat J. B. niet
gewoon is om op losse gronden te oordee-
len." Hij zag hoe bleek Helen was gewor
den. „Niet dat J. B. Browen hiervoor kan
pakken hij heeft een alibi, waar niet
aan te tornen valt."
Een kreunend geluid ontsnapte haar.
„En jij, Martin?"
„Ik ook," lachte hij. „En hoe is 't met
jou?"
„J. B. laat duidelijk blijken, dat hij het
niet de moeite waard vindt om tijd aan
mij te verspillen. Wat denk jy van van
Browen, Martin?"
Hij voelde dat hij verplicht was haar te
waarschuwen. „Eerlijk gezegd, stond hij
mij niet aan. J. B. scheen meer van hem
te weten, zooals ik je al zei, en ik kan den
indruk niet van mij afzetten, dat zijn oor
deel juist is. Een kwaadaardige fielt, ge
loof ik, Helen."
„Toch was zijn bedoeling goed on
danks alles wat er gebeurd is."
„O, Valesca heeft niet meer dan zijn
verdiende loon gekregen; dat is de
kwestie niet. Over hem zal ik geen traan
laten; wie trouwens wèl! En ik denk niet,
dat iemand de dupe zal worden."
Hij zei dit laatste om haar een hart
onder den riem te steken, maar hij was
niet zoo gerust, als hij het liet voorkomen.
J. B. was niet het onschuldige lam dat hij
soms leek en wanneer J. B. verdenking
opvatte tegen Helen, zou hij niet aarze
len toe te grijpen, terwijl zij geen hulp
had te verwachten van van mannen in
zwarte domino's! Hij begon te vreezen,
dat Helen, met haar nobele grootmoedig
heid, zich had laten verleiden de hand
langster van een schurk te worden. Hij
moest Helen beschermen, wat voor geva
ren daaruit ook voor zichzelf mochten
voorkomen. Grimmig zette hij zijn tan
den op elkaar; hij wist, dat zijn besluit
beteekende, dat hij een kansspel met den
dood zou aangaan. Terwijl hij naar het
Rusthuis wandelde, liet hij de feiten, die
hem bekend waren, aan zijn geest voor
bijtrekken.
Toen hij des nachts door dat raam was
ontsnapt, had onder een ander venster
een man op wacht gestaan, iemand in een
zwarten domino. Alles wees er op, dat het
afgesproken werk was, want na een
oogenblik ging het venster open, een
vrouwengestalte leunde naar buiten en
een zakje werd den man in 't zwart toe
geworpen. Het meisje aan het raam was
Helen Jebbs geweest.
Martin was de domino gevolgd naar het
strand, had hem naar een boot zien wa
den en wegroeien in de richting van een
der kleine eilandjes, een halve mijl ver
der. Op dat eiland had een licht gebrand,
om de boot den weg te wijzen. Martin
kende dat eiland op z'n duimpje: het was
het tooneel van ontelbare avonturen ge
weest toen Helen en hij nog kinderen
waren geweest.
En na geruimen tijd met de oogen het
bootje gevolgd te hebben, dat koers zette
naar het Rif-eiland, zooals dit stukje
„jungle" in den diep-blauwen, tropischen
oceaan genoemd werd, was hij terugge
keerd naar het terras 0111 zich een alibi
te verschaffen.
Martin Trevone ging dien middag naar
het Rif-eiland. Hij ging onopgemerkt,
meende hij, want hij had voor zijn tocht
het siësta uur uitgekozen, waarop de hitte
de gansche kolonie binnenshuis hield.
Zijn kleeding bestond uit niets anders dan
een overhemd, een broek, schoenen en
een hoed, deels met het oog op de warmte,
deels om, wanneer hy toch gezien werd,
uit de verte voor een sujet uit het schuim
van het eiland te worden gehouden en
niet voor een „heer". Hij geloofde overi
gens niet, dat iemand hem gezien had.
Hij wist precies waar hij zijn moest.
Op een open plaats in het oerwoud, mid
den op het Rif-eiland, stond een oude hut
van palmbladeren. Toen hij en Helen kin
deren waren, hadden ze deze als „zeeroo-
versnest" gebruiktHet was een uitge
zochte schuilplaats voor duister geboefte.
Toen hij de hut naderde, hoefde hij niet
lang in twijfel te verkeeren of zyn ver
onderstelling juist was. De vervallen hut
was opgeknapt; er was zelfs een tafel en
ander rnw getimmerd meubilair geplaatst.
Dat zag er overigens onschuldig genoeg
uit, maar wat er niet onschuldig uitzag,
was een kleine zak tegen een van de wan
den. Het was zoo onverschillig neerge
smeten, dat verscheidene bundels keurig
bijeengebonden papieren eruit waren ge
vallen. Met één oogopslag stelde Martin
Trevone vast, wat die bundeltjes bevat
ten: Valesca's papieren, die Helen Jebbs
in den afgeloopen nacht uit de geheime
lade van zijn schrijfbureau had genomen.
Ze waren dus niet verbrand, ondanks
de plechtige belofte
Martin keek er met grimmige oogen
naar en zijn blik werd nog grimmiger,
toen hy naast de zak een kleedingstuk
ontdekte: een zwarten domino!
Hij had geen gelegenheid tot verdere
waarnemingen, want op hetzelfde moment
hoorde hij geluid achter zich. Bliksem
snel draaide hjj zich om, toch een onder
deel van een seconde te laat: Hij keek in
den loop van een grooten revolver.
Browen's onmeedoogende oogen wargn
achter het wapen en Browens norsche,
barsche stem smaalde: „Steek je armen
maar omhoog, Trevone; je had er aan
moeten denken, dat het „siesta"-uur een
ongezonde tijd is om buiten te zyn!"
De kleine hut was plotseling vol man
nen: liederrijke kerels, het uitvaagsel van
de onderwereld der kolonie. Maar Trainer,
de compagnon van Browen, was er ook,
Trainer, met zyn baard en wreeden, smal-
len mond, die altijd een stropdas en een
pandjesdas droeg, al viel het vuur van
den hemel. Ook thans droeg hij weer dit
plechtstatige costuum, dat zijn heer
zijn moest accentueeren; de anderen
waren meest in hemdsmouwen.
(Wordt vervolgd.)