Buitenlandsch Overzicht. DIAMANT HONIG'S VERMICELLISOEP 6 korden voor 15 ets Nederlandsehe Midderistanilsbaiik Oost-Indië. De moord op Simon Valesca NIEUWSBLAD VOOR DEN HELDER, KOEGRAS, TEXEL, WIERINGEN EN ANNA PAULOWNA Bak- en Braadvet No. 7405 EERSTE BLAD DONDERDAG 15 MAART 1934 Populariseering van den auto in Duitschland. De ariërparagraaf ook bij leger en vloot ingevoerd. Geen huwelijken van Albaneesche ambtenaren met vreemdelingen. KONINGSTRAAT 7 Spaarbank Bewaarkluis Regeling van de positie van leden van den Volksraad. De herziening van het burgerlijk pensioen reglement. COURANT Abonnement per 3 maanden bij vooruitbet.: Heldersche Courant f 1.50; voor Koegras, Anna Paulowna, Breezand, Wieringenen Texel f 1.65;binnen- land f 2.-, Nederl. Oost- en West-lndië per zeepost 1 2.10, idem per mail en overige landen f 3.20. Losse ros. 4ct.fr.p.p 6ct. Zondagsblad resp f 0.50 f 0.70. f 0.70. fl.— Modeblad resp. f 1.20, f 1.50, 1.50, 11.70 Verschijnt Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagmiddag. Redacteur; P. C. DE BOER. Uitgave N.V. Drukkerij v/h C. DE BOER Jn. Bureau: Koningstraat 78 Telefoon: 50 en 412 Post-Girorekcning No. 16060. ADVERTENTIËN: 20 ct. per regel (galjard). Ingez. meded. (kolombreedte als redaction. tekst) dubbele prijs. Kleine advertentiën (gevraagd, te koop, te huur) bij vooruitbetaling 10 ct. per regel, min. 40 ct.; bij uiet-contante be taling 15 ct. per regel, min. 60 ct. (Adres Bureau van dit blad en met brieven onder no.10 ct. per advertentie extra). Bewijsnummers 4 ct. De organisatorische opbouw van het Duitsche bedrijfsleven. - Wat zal het antwoord van Frankrijk aan Engeland zijn inzake de ontwapeningsvoorstellen? Er is geen sprake van een tol verbond tusschen Italië en de beide Donaulanden. I De Duitsche rijks- Opbouw van minister van econo- het Duitsche mische zaken, dr. - c i Schmitt, heeft Dins- bedrijrsleven dag een uitvoerige re devoering gehouden voor vertegenwoordigers van industrie, handel, handwerk, Réichsnahrstand en andere takken van bedrijfsleven, over de nieuwe wet tot voorbereiding van den or- gatiischen opbouw van het Duitsche be drijfsleven Spr. is ervan overtuigd, dat het Duit sche bedrijfsleven in de practijk zal vast stellen, dat thans de noodige oeconomi- sche ontwarring wordt verricht, De maat regelen zijn niet te verwarren met de stenden-organisatie der maatschappij. De oplossing van dit probleem had de Führer uitgesteld tot later datum, daar hij ver moedt, dat deze geleidelijk uit de ontwik keling der dingen zelf zal voortspruiten. De taak., welke spr. heeft te ver vullen, bestaat daarin: het gansclie voor de toekomst van Duitschland zoo belangrijke oeconomische leven orga nisatorisch in overeenstemming te brengen met de tegenwoordige staats opvatting. Het eigen duizendvoudige leven van de Duitsche volkshuishouding zal in elk ge val onaangetast blijven. Men zal ook in de toekomst den zelfstandigen ondernemer noodig hebben. Wie een onderneming, leidt, zal echter de verantwoordelijkheid moeten dragen. In de toekomst zal de oeconomische strijd voortduren; zonder oorliiken concurrentiestrijd gaat het niet. Het particulier bedrijfsleven blijft, gehand haafd, daar men aldus alle krachten kan aansporen tot het leveren van de hoogste prestatie. In den geautoriseerde!! staat moet de Fuerher-gedachte worden verwezenlijkt. Hetgeen nodzakelijk is in het belang van de gemeenschap, mag niet mislukken dooi de kortzichtigheid van een vergadering. Mannen, die zich bewust zijn van hun verantwoordelijkheid en het rijk van Adolf Hitier erkennen, moeten de leiding op zich nemen en aldus in staat worden ge stelde de noodige besluiten te nemen, wel ke zij wenschelijk achten in het belang van de gemeenschap. I)e functie van ïfihrer eener vakgroep is een eerefunctie. De Führer moet zelf lei der van een onderneming zijn. Eenmaal in bet jaar moet hij degenen, die hii leidt, in staat stellen hun vertrouwen in hem uit te spreken. Aldus krijgt het Duitsche bedrijfs leven een organisatie, welke het eigen leven harer ondernemingen en dat harer leiders eerbiedigt om de onder nemingen ondanks den concurrentie strijd kameraadschappelijk te veree nigen. Spr. behandelde daarop het vraagstuk der kartels. Deze acht hij ongewenscht, zooals trouwens alle prijsovereenkom- sten. De minster kondigde ten slotte aan, dat in het geheel twaalf vakgroepen kun nen worden gevormd, waarvan zeven voor de industrie. Het zijn; 1. Mijnwezen, ijzer- en staalproducen ten. 2. Machinebouw, electrotechniek, op tiek en fijne mechaniek. 3. IJzer, blik en metaalwaren. 4. Steenen, aardewerk, houtwerk, bouw materialen, glas,waren, ceramische in dustrie. 5. Scheikundige producten, technische oliën en vetten, papier. 6. Leder, textielvvaren, confectie. 7. Levensmiddelenindustrie. 8. Handwerk. 9. Handel. 10. Bank- en oredietwezen. 11. Verzekeringen. 12. Verkeerswezen. Na er nog op te hebben gewezen, dat de kamers van koophandel ook in de toekomst nog een belanrijke rol zullen hebben te vervullen als centrum van plaatselijke samenwerking van handel tn nijverheid, zeide de minister dat thans de eerste steen is gelegd van het nieuwe gebouw van het Duitsche bedrijfsleven; vol vertrouwen ziet hij daarom de toe komst tegemoet. Met belangstelling wordt de Fransche nota tegemoetgezien ter beantwoording van het laatste En- gelsche ontwape- riingsiiiemorandum. De definitieve tekst der Fransche antwoordnota zal den Fran- schen ministerraad Vrijdag of Zaterdag ter goedkeuring worden voorgelegd. De opperste raad voor nationale verdediging zou niet meer bijeen worden geroepen, aangezien de hoogste militaire commissie de ontwapeningskwe.^tie van technisch standpunt uit nauwkeurig heeft onder zocht. Naar in de Fransche pers wordt aange nomen zou het antwoord op de ontwape ningsvoorstellen negatief luiden. De Matin schrijft b.v. het volgende: Frankrijk zal in zeer hoffelijken, maar beslisten vorm de voorwaar den stellen, waarvan het een alge- meene overeenkomst afhankelijk stelt. L'Oeuvre schrijft als volgt: In de jong ste korte zitting van den raad voor lands verdediging is reeds gebleken, dat de meeste leden de opvatting deelen van generaal Weygand, die in deze kwestie op één lijn staat met den premier en de ministers van oorlog en buitenlandsehe zaken. Weygand is van meening, dat in het antwoord aan Engeland verklaard dient te worden, dat de Fransche regeering met het oog op Duitschlands herbewape ning en de huidige politieke verhoudin gen, niet in staat is zich wat ontwapening betreft op eenigerlei wijze te binden: zij raadt derhalve dringend aan, af te waeh- ten, vooropgesteld, dat Engeland geen speciale veiligheidswaarborgen biedt. Naar het blad verder uit goede bron zegt vernomen te hebben, huldigt men in regeeringskringen het standpunt, dat Frankrijk, wanneer het zulk een accoord verwerpt, in Januari 1935 terecht kan verklaren; Duitschland heeft de verdra gen niet geëerbiedigd en Frankrijk be hoeft ze derhalve ook niet te eerbiedigen; zij weigert daarom het Saargebied te verlaten, zoolang Duitschland niet een andere politiek volgt. Italië en de Donau-Ianden In het vorig over zicht schreven we reeds over de bespre kingen, die er plaats zullen hebben tus schen Mussolini, den Italiaanschen dic tator, Goemboes, den Hongaarschen pre mier, en Dollfuss, den dictator in Oosten rijk. Niet zonder spanning en wantrouwen worden deze besprekingen in tal van lan den in Europa tegemoet gezien. De „Nw. Rott. Crt." schreef er in een overzicht van Dindsagavond o.m. over: Mussolini tracht bii voorbaat de wan- trouwigen gerust te stellen. „Er is geen sprake van een tolverbond tusschen Italië en de beide Donaulanden", zoo verzekert hij. „Maar deze landen moeten in het al gemeen belang geholpen worden. En an deren doen dat niet". Daarin heeft de Duce volkomen gelijk. De Kleine Entente heeft zich steeds erg druk gemaakt, als een oeconomische toenadering van Oos tenrijk tot Duitschland dreigde. Zii heeft zich echter in hoofdzaak bepaald tot pro testen. Zii meende blijkbaar met een be roep op verdragsbepalingen in alle eeuwigheid te kunnen doorzetten wat op den duur, tegen al te sprekende oecono mische feiten in, nooit te handhaven zou' zijn. De beste manier om Oostenrijk weer standsvermogen te geven tegen Duitsche annexatie was, het land op zijn minst niet te belemmeren in zijn economischen groei. Maar zooals dit op het oogenblik tusschen haast alle landen ter wereld gebruikeliik is, zat men ook in die buurt elkaar in den weg. En vooral Oostenrijk en Hongarije. De Kleine Entente wilde niet besef fen, dat met protesten-alleen dé onaf hankelijkheid van Oostenrijk niet te redden was; dat zij daar ook iets op oeconomisch gebied voor over moest hebben, vooral onder de tegenwoor dige omstandigheden. En daartoe ontbrak de bereidwilligheid. Mussolini wil dat nu anders behandelen. Voor Italië is de zelfstandigheid van Oos tenrijk evenzeer een levenskwestie als voor de landen van de Kleine Entente. De „Temps", die natuurlijk in dezen geen onbevooroordeeld waarnemer is, en den „Anschluss" evenzeer vreest als de onmiddellijk belanghebbenden, wees Maandagavond nog eens nadrukkelijk daarop. Het blad schreef onder bepaalde Indrukken, maar had daarom niet te min der gelijk toen het betoogde, dat als Oos tenrijk bii het unitaire Duitsche Rijk werd ingelijfd, het met de positie van Italië als eersterangs mogendheid gedaan zou zijn. Het Duitsche Rijk van Hitier en het Romeinsche Rük van Mussolini kunnen geen goede buren zijn. En dan ware de verdeeling van krachten wel heel erg on gelijk. Voorloopig ging het misschien nog. Voorloopig is Hitier bereid met ieder goe de vrienden te zijn. Maar het fanatisme, de vindingrijkheid cn de algemeenheid, waarmede Duitschland op het oogenblik bezig is zijn volk te militariseeren, kan niemand als geruststellend beschouwen. Dit alles krijgt afmetingen en tast op een wijze het familieleven aan, waarvan men hi de buitenwereld nog weinig begrip heeft. Het lieele volk komt in toenemende mate onder hooge spanning. Thans is weer uit mededeelingen van een medewerker •van Hitier gebleken, dat het geforceerde streven om de automobiel onder het Duit- schee volk algemeen tee maken, evenals de bevordering van de vliegsport, niet in- dustrieele, maar militaire bedoelingen heeft. Al wat Hitier organiseert of laat organiseeren, wordt op een manier ter liand genomen waarvan de geschiedenis geen voorbeelden kent; zoo gaat het ook met deze dingen. Het is volstrekt niet meer Frankrijk alleen, dat zich daarover ernstig liézorgd maakt. Ook te Rome maakt men zich meer en meer ongerust. Uit militaire overweging. Op de groote autotentoonstelling te Berlijn heeft Hitier een rede gehouden voor de populariseering van den auto. Iedere Duitscher moet een auto kunnen houden, was zijn leuze. De correspondent van de Times te Munchen ontleent nu een eii ander aan een artikel van dr. Bern- hard von Oterendorp, die in de Pfalzische Presse over de diepere beteekenis van deze leuze schrijft. Hij wekt de autofabrikanten op, de populariseering van auto's en motor rijwielen met alle kracht te bevorde ren, ten einde Duitschlands militaire „efficiency" te vergrooten. Alle fabrikanten moeten streven naar verlaging van de kosten van aanschaf fing, onderhoud en verbruik, 0111 zoodoen de auto's en motorrijvviélen binnen het bereik van allen te brengen. Zij moeten overwegingen van winstbejag en uitkee- ring van hoog dividend achterstellen bij de zorg 0111 tot de grootste militaire pa raatheid (Wehrhafte Bereitschaft) te komen. Het doel van den leider aldus de schrijver is niet de menschen tot plei- ziertochtjes in auto's in staat te stellen, maar om het volk te geven wat het in zijn levensbelang noodig heeft in den harden historischen strijd tusschen de volkeren. Tal van officieren zullen worden ontslagen. Naar de Berlijnselie correspondent van de Times meldt heeft generaal von Blom berg, minister van rijksweerbaarheid, na een onderhoud met president Hindenburg de beschikking uitgevaardigd, dat de be r .iBPjawcaur im IBIUI' 1 u 1 t «ee*iee< palingen van de wet tot herstel van het corps beroepsambtenaren van 7 April 1933 (welke wet de „ariërparagraaf" be vat) ook van toepassing zullen zijn op of ficieren en minderen van leger en vloot. Op 31 Mei a.s. zal deze beschikking ge heel ten uitvoer moeten zijn gelegd. De beteekenis van deze verandering is, dat ook" leger en vloot gelijkgeschakeld zullen worden, zoodat officieren en min deren wier vader of grootvader een Jood was of die met een vrouw van Joodsche afstamming zijn getrouwd, het veld zul len moeten ruimen. Onder de minderen zullen betrekkelijk weinigen door den nieuwen maatregel worden getroffen doch er zijn naar de correspondent ver neemt vrij veel officieren die hun ont slag zullen hebben te nemen, of het an ders zullen krijgen. KANTOOR OEN HELDER Rijks- of gemeente-ambtenaren in Al banië mogen, naar Reuter meldt, voortaan niet meer met een vreemdelinge huwen, volgens juist door de regeering afgekon digde verordening. Het doel hiervan is het Albaneesche ras zuiver te houden, de huwelijkskans van de Albaneesche vrou wen te vergrooten en de mogelijkheid weg te nemen, dat buitenlandsehe vrouwen hun echtgenooten beïnvloeden ten nadeele van den Albaneeschen staat. Bij overtreding van deze verordening volgt onmiddellijk ontslag, zonder eenig recht op pensioen. Belangrijke vermindering. Batavia, 13 Maart. Een ontwerp tot wijziging der Volksraadspositieregeling is vandaag aan den Volksraad aangeboden met verzoek vóór 29 Maart een beslissing te nemen. De memorie van toelichting verklaart dat het ontwerp beoogt de tij delijke korting ad. 17 procent op de maan- delijksehe bezoldigingen van de leden van het college van gedelegeerden te vervan gen en andere maxima vast te stellen welke 20 procent lager zijn dan de thans in de bestaande regeling voorkomende nominale bedragen. Leden van den Volksraad, die niet in 's Lands dienst zijn kunnen volgens de thans voorgestelde regeling, wegens derving van inkomsten ten hoogste 1200 per maand gedurende ten hoogste vijf maanden per jaar ontvan gen. De maandelijksche toelage voor de leden van het college van gedelegeerden zal voortaan 800 bedragen, verminderd met 40 per niet-bijgewoonde vergade ring tot een maximum van 200. Ten slotte wordt nog voorgesteld dat de gel den, waarop een lid van den Volksraad, die tevens lid van het college van gede legeerden is, aanspraak kan doen gelden, tezamen niet meer dan 1200 'smaands mogen bedragen. Onderscheid tusschen uitgezonden krachten en in Indië geborenen. Maximum f 750.- Batavia. Het voorontwerp, voor de herziening van het pensioenregiement, dat aan de commissie voor georganiseerd overleg is aangeboden, maakt onder scheid tusschen uitgezonden krachten en, hier-geborenen, tot welke laatste groep zoowel inheemschen als Indo-Europea nen zullen worden gerekend. De mini mum-pensioengerechtigde leeftijd dei uitgezonden krachten zal tot 50 jaar wor den opgevoerd, voor hier-geborenen van 55 jaar voorgesteld. De minimum-diensttijd zal eveneens worden herzien en voor uitgezonden krachten 20 jaar en voor hier-geborenen 25 jaar bedragen. Bij gedwongen af vloeiing wegens overcompleet wordt in het nieuwe ontwerp een pensioenspercen tage van 40 procent van het laatstgeno ten salaris gewaarborgd. Voorts introdu ceert de nieuwe regeling voor uitgezon den krachten een percentage van 1.8 per dienstjaar, en voor hier-geborenen van 1.44 per dienstjaar voor den pensioens grondslag. Het instituut van „verminderd pensioen" zal worden afgeschaft. Het maximum pensioen zal tot 750 per maand worden beperkt. De tijd met bui tenlandsch verlof doorgebracht zal voor taan slechts tot maximaal een jaar mee tellen. Nederlandsehe diensttijd zal mee tellen voorzoover dit betaalde diensttijd is geweest, zoodat volontairsehap niet meetelt. Overgangsbepalingen waarborgen reeds verkregen aanspraken, terwijl een over gangstijdperk van vijf jaar wordt voorge steld. DE FRAUDE BIJ JACOBSON VAN DEN BERG. t 220.000. Seemarang. De faude bij Jacobson van den Berg omvat 220.000. De procu ratiehouder, A. M., is in hechtenis ge steld. Later: M. heeft bekend en toegegeven veel geld te hebben verdobbeld. Hij heeft ten minste 20.000 ten eigen bate aange wend. 45 cis p. pond - 225 ets p. half pond) Depót Den Kelder M. A. GRUNWALD Feuilleton Naar het Engelsch van Douglas Newton 4) ■„Ik dacht, dat je me vergeten had." En er kwam een glans in haar oogen, die zyn hart sneler deed kloppen. „Toen ik je terugzag als Valescas blonde secretaresse, wist ik direct, dat ik je nooit had vergeten, Helen!" Ze huiverde bij de herinnering aan haar werkgever. „O, Martin, het is ver schrikkelijk! Heb ik Valesca werkelijk ge dood Ik schoot zuiver mechanisch.» „Misschien heb ik hem doodgeschoten, loog hij effen. „Of die andere man, die hij meebracht in de kanier. Wie was die an dere man, Helen?" „Iemand in een zwarten domino; dat is «Hes wat ik gezien heb." Uit den toon van haar stem begreep hij, dat ze het wèl wist, maar het niet wil de vertellen. Ze was altijd ridderlijk ge veest, buitengewoon betrouwbaar en loyaal. Maar de andere man beteekende niets voor haar hart. E11 was haar aan niets méér gelegen, dan dat Martin een gunstige opinie over haar had, want ze waren elkaar heel dierbaar geweest toen ze, vóór Martins vertrek, trouwe kamera den waren. „Martin," pleitte ze, „het was zóó niet bedoeld. Datdat verschrikkelijke was een afschuwelijk ongeluk... Je hebt Valesca gekendik kende hem nog veel beter. Hij stelde mij tot zijn secretaresse aan hij noemde het liefdadigheid nadat hij mijn broer Dick geruïneerd had, zoodat hij ons grondbezit bij bet zijne kon voegen. Doordat ik zoo van nabij met hem en zijn zaken in aanraking kwam, moest ik wel precies zien hoe hij was en iederen dag ging ik hem feller haten. Ik zou er alles voor over hebben gehad om een eind te maken aan zijn schandelijke praktijken, maar ik kon geen enkel middel bedenken tot iemand mij een middel aan de hand deed." Ze keek hem recht in 't gezicht; trotsch, uitdagend bijna. „Ik kan geen namen noemen," vervolg de ze. „Het was iemand, die door Valesca bedreigd werd. Hy wilde papieren terug hebben, die Valesca in zijn bezit had. Toen zag ik een kans om al de papieren van Valesca in handen te krijgen en te ver nietigen en op die manier een eind aan zyn schrikbewind te maken. We maakten een plan voor vannacht, omdat in de druk te van het bal de aandacht niet zoo op ons zou vallen. Ik kon een bal-masqué-pakje aantrekken en in contact met hem blij ven. We hadden er niet op gerekend, dat Valesca zou komen opdagen dat hoorde niet by het plan! Het was absoluut de be doeling niet, hem kwaad te doen dat geloof -je toch, Martin?" „Heb ik zelf niet geprobeerd de papie ren van mijn vader te stelen, omdat Valesca mij bedreigde? Waar zijn de pa pieren nu?" „Verbrand!" klonk het triumfantelijk. „Ben je er zeker van? Kun je je bond genoot vertrouwen?" „Het was een plechtige belofte," ant woordde ze, maar er kwam een schaduw in haar heldere oogen. „Waarom vraag je dat, Martin? Weet je het een of ander?" „Neen." Hij moest het echter vertellen, al zou het ook een bittere ontgoocheling voor haar zijn. „Maar J. B. wijdt zijn bi- zondere attentie aan een heerschap, Browen genaamd." Het meisje hield den adem in. „J. B. sprong met den man om, zooals hij het alleen met een eerste klas schavuit doet, en je weet, dat J. B. niet gewoon is om op losse gronden te oordee- len." Hij zag hoe bleek Helen was gewor den. „Niet dat J. B. Browen hiervoor kan pakken hij heeft een alibi, waar niet aan te tornen valt." Een kreunend geluid ontsnapte haar. „En jij, Martin?" „Ik ook," lachte hij. „En hoe is 't met jou?" „J. B. laat duidelijk blijken, dat hij het niet de moeite waard vindt om tijd aan mij te verspillen. Wat denk jy van van Browen, Martin?" Hij voelde dat hij verplicht was haar te waarschuwen. „Eerlijk gezegd, stond hij mij niet aan. J. B. scheen meer van hem te weten, zooals ik je al zei, en ik kan den indruk niet van mij afzetten, dat zijn oor deel juist is. Een kwaadaardige fielt, ge loof ik, Helen." „Toch was zijn bedoeling goed on danks alles wat er gebeurd is." „O, Valesca heeft niet meer dan zijn verdiende loon gekregen; dat is de kwestie niet. Over hem zal ik geen traan laten; wie trouwens wèl! En ik denk niet, dat iemand de dupe zal worden." Hij zei dit laatste om haar een hart onder den riem te steken, maar hij was niet zoo gerust, als hij het liet voorkomen. J. B. was niet het onschuldige lam dat hij soms leek en wanneer J. B. verdenking opvatte tegen Helen, zou hij niet aarze len toe te grijpen, terwijl zij geen hulp had te verwachten van van mannen in zwarte domino's! Hij begon te vreezen, dat Helen, met haar nobele grootmoedig heid, zich had laten verleiden de hand langster van een schurk te worden. Hij moest Helen beschermen, wat voor geva ren daaruit ook voor zichzelf mochten voorkomen. Grimmig zette hij zijn tan den op elkaar; hij wist, dat zijn besluit beteekende, dat hij een kansspel met den dood zou aangaan. Terwijl hij naar het Rusthuis wandelde, liet hij de feiten, die hem bekend waren, aan zijn geest voor bijtrekken. Toen hij des nachts door dat raam was ontsnapt, had onder een ander venster een man op wacht gestaan, iemand in een zwarten domino. Alles wees er op, dat het afgesproken werk was, want na een oogenblik ging het venster open, een vrouwengestalte leunde naar buiten en een zakje werd den man in 't zwart toe geworpen. Het meisje aan het raam was Helen Jebbs geweest. Martin was de domino gevolgd naar het strand, had hem naar een boot zien wa den en wegroeien in de richting van een der kleine eilandjes, een halve mijl ver der. Op dat eiland had een licht gebrand, om de boot den weg te wijzen. Martin kende dat eiland op z'n duimpje: het was het tooneel van ontelbare avonturen ge weest toen Helen en hij nog kinderen waren geweest. En na geruimen tijd met de oogen het bootje gevolgd te hebben, dat koers zette naar het Rif-eiland, zooals dit stukje „jungle" in den diep-blauwen, tropischen oceaan genoemd werd, was hij terugge keerd naar het terras 0111 zich een alibi te verschaffen. Martin Trevone ging dien middag naar het Rif-eiland. Hij ging onopgemerkt, meende hij, want hij had voor zijn tocht het siësta uur uitgekozen, waarop de hitte de gansche kolonie binnenshuis hield. Zijn kleeding bestond uit niets anders dan een overhemd, een broek, schoenen en een hoed, deels met het oog op de warmte, deels om, wanneer hy toch gezien werd, uit de verte voor een sujet uit het schuim van het eiland te worden gehouden en niet voor een „heer". Hij geloofde overi gens niet, dat iemand hem gezien had. Hij wist precies waar hij zijn moest. Op een open plaats in het oerwoud, mid den op het Rif-eiland, stond een oude hut van palmbladeren. Toen hij en Helen kin deren waren, hadden ze deze als „zeeroo- versnest" gebruiktHet was een uitge zochte schuilplaats voor duister geboefte. Toen hij de hut naderde, hoefde hij niet lang in twijfel te verkeeren of zyn ver onderstelling juist was. De vervallen hut was opgeknapt; er was zelfs een tafel en ander rnw getimmerd meubilair geplaatst. Dat zag er overigens onschuldig genoeg uit, maar wat er niet onschuldig uitzag, was een kleine zak tegen een van de wan den. Het was zoo onverschillig neerge smeten, dat verscheidene bundels keurig bijeengebonden papieren eruit waren ge vallen. Met één oogopslag stelde Martin Trevone vast, wat die bundeltjes bevat ten: Valesca's papieren, die Helen Jebbs in den afgeloopen nacht uit de geheime lade van zijn schrijfbureau had genomen. Ze waren dus niet verbrand, ondanks de plechtige belofte Martin keek er met grimmige oogen naar en zijn blik werd nog grimmiger, toen hy naast de zak een kleedingstuk ontdekte: een zwarten domino! Hij had geen gelegenheid tot verdere waarnemingen, want op hetzelfde moment hoorde hij geluid achter zich. Bliksem snel draaide hjj zich om, toch een onder deel van een seconde te laat: Hij keek in den loop van een grooten revolver. Browen's onmeedoogende oogen wargn achter het wapen en Browens norsche, barsche stem smaalde: „Steek je armen maar omhoog, Trevone; je had er aan moeten denken, dat het „siesta"-uur een ongezonde tijd is om buiten te zyn!" De kleine hut was plotseling vol man nen: liederrijke kerels, het uitvaagsel van de onderwereld der kolonie. Maar Trainer, de compagnon van Browen, was er ook, Trainer, met zyn baard en wreeden, smal- len mond, die altijd een stropdas en een pandjesdas droeg, al viel het vuur van den hemel. Ook thans droeg hij weer dit plechtstatige costuum, dat zijn heer zijn moest accentueeren; de anderen waren meest in hemdsmouwen. (Wordt vervolgd.)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1934 | | pagina 1