Buitenlandsch Overzicht. u ELS, HONIG'S BOUILLONBLOKJES thans 6 voor 10 ct. NIEUWSBLAD VOOR DEN HELDER, KOEGRAS, TEXEL, WIERINGEN EN ANNA PAULOWNA GI a s Wij ii Breien !!!enreparecren' GEMENGD De moord op Simon Valesca NO. 7406 EERSTE BLAD ZATERDAG 17 MAART 1934 62ste JAARGAN* De ondergang van de Tsjeljoeskin. Nederlandsch-Indië en Leopold III. slefoon 309 Valsche kv De moeilijke taak der vrouw courant! Abonnement per 3 maanden bij vooruitbet.: Heldersche Courant 1.50; voor Koegras, Anna Paulowna, Breezand, Wieringenen Texel f 1.65-.binnen land f 2.— Nederl. Oost- en West Indië per zeepost 1 2.10, idem per mail en overige landen f 3.20. Losse rcs. 4ct. ;fr.p.p fict. Zondagsblad resp f 0.50 f 0.70, f 0.70.f1.— Modeblad resp. f 1.20, f 1.50, 1.50, 11.70 Verschijnt Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagmiddag. Redacteur: P. C. DE BOER. Uitgave N.V. Drukkerij v/b C. DE BOER Jr. Bureau: Koningstraat 78 Telefoon: 50 en 412 Post-Girorekening No. 16066. ADV ERTEN TIEN: 20 ct per regel (gaijard). Ingez. meded (kolombreedte als redaction. tekst) dubbele prijs. Kleine advertentiën (gevraagd, te koop, te huur) bij vooruitbetaling 10 ct. per regel, min. 40 ct.; bij niet-contante be taling 15 ct. per regel, min. 60 ct. (Adres Bureau van dit blad en met brieven onder no.10 ct. per advertentie extra). Bewijsnummers 4 ct. behanger, aan zijn i*'in perceel .bijenkorf". - MAART. verwachten, inderdaad vee teren van zijn gezondheid c H I L D E R. gen. Het geheele jaar de- velt bijna dagelijks gezw De houding van Engeland ten opzichte van het ontwapenings- vraagstuk. Het standpunt van Frankrijk in verband met de ontwapening. De besprekingen tusschen Mussolini, Dollfuss en Goemboes. Engeland en het ontwape' ningsvraagstuk Over „ontwapening" kunnen we eigenlijk niet meer spreken en een „ontwapenings- vraagstuk" bestaat er dan ook alleen nog maar in theorie. Practisch denkt geen enkele mogendheid er aan de bewapening te verminderen, het streven van de groo- te mogendheden is er dan nu ook alleen nog maar opgericht om een „bewape ningswedloop" te voorkomen, want begint men daarmee, dan staat.de oorlog niet al leen voor de deur, maar is hij zeker. Het voorkomen dus van deze bewa peningswedloop, men houde dit goed in het oog, is het streven van dezen tijd. De internationale toestand is echter ten opzichte van het slagen van dit pogen, ook allesbehalve moedgevend. De groote kanker in de internationale politiek is het onder ling wantrouwen. We hebben daar eerder op gewezen en Eden, de grootzegelbewaarder van Enge land, die in de laatste weken in verschil lende landen van Europa heeft rondge neusd, heeft in zijn rapport ook gewezen op dit wantrouwen, dat hij ziet als een van de grootste belemmeringen, die het bereiken van eenig resultaat in den weg staan. Hoe is nu Èngelands houding ten op zichte van de vraagstukken van de ,Ont"wapening. De „Nw. Roft. Crt." schreef Donderdagavond in een overzicht o.m.: De politieke positie van Engeland doet ons, psychologisch beschouwd, denken aan de positie van Nederland tijdens den oorlog. De oorlogvoerenden hadden vee) meer zekerheid in hun politiek dan wij, al was hun positie ook onmiddellijker ge vaarlijk, ja noodlottig. Zij wisten waar zij aan toe waren. Wij wisten het niet. Voor ons bestond de onzekerheid verder. Ge- lukkig maar, kunnen wij 'nu achteraf zeg- gen. Dóch in die dagen was de verant- woordelijkheid vóór onze staatslieden grooter dan voor die van eenig land, dat den Rubicon van den oorlog reeds was overgetrokken. Tot het laatst toe bleven de gevaren voor ons éven groot als voor een der oorlog voer eridèn; op onze regeer ders rustte de plicht ze' met moeilijk be leid te verglijden, en verder droegen deze gevaren voor ons een veel minder bepaald karakter dan voor de anderen. Zooals gezégd, daaraan herinnert ons de positie van de Engélsche staatslieden. Zij zijn slechts schijnbaar niet zoo onmid dellijk bij de vastelandsche landen. In werkelijkheid zijn de gevaren voor hen niet minder groot. Isolatie is een illusie, aldus is in het Lagerhuis terecht gecon stateerd. Die gevaren hebben echter voor Engeland niet hetzelfde scherp afgeba- alle soorten wol len Kleeding, Kousen en Sokken (ook de aller fijnste), voor nieuwwerk zijn wij no. 1. Vraagt onze ijzersterke Schoolkousen, Sportkousen, Visseherskousen, Truien enz., enz. JAAP SNOR, Zuidstraat 19. (Let op den gelen winkel). kende karakter als voor België, Frank-» rijk en Italië. Dat maakt het probleem slechts te moeilijker. Dit weet Engeland alvast: Als op het vasteland een wed strijd in bewapening begint, zal Enge land moeten meedoen. Maar hoe Engeland zich dan ook zal inspannen, het zal er nooit ineer een veiligheid mee kunnen bereiken, gelijk Engeland nog in het be gin van deze eeuw bezat. Wedstrijd in be wapening beteekent voor Engeland maxi mum van gevaar, beperking of regeling van bewapening daarentegen de besté vormvan veiligheid, die nog bereik baar is. Men leze verder: Anthony Eden heeft zijn rondreis on dernomen om zich te vergewissen van hetgeen Londen feitelijk wel weten moest, maar nog niet onder oogen had willen zién. Hij is teruggekeerd met me- dedeelingen voor zijn lastgevers, die geen ruimte meer lieten voor eenige illusie. De moeilijkheden zijn vrijwel on overwinnelijk, is zijn conclusie ge weest. Met de maand wordt de toe stand moeilijker. Alle bewapenings schema's zijn onbruikbaar geworden. Dit laatste was een rauwe waarheid, die hij speciaal voor zijn chef Ramsay MacDonald had meegebracht. Sir John Simon heeft daaruit weer terecht de slot som getrokken, dat nu als voornaamste doel moest gelden, tenminste iets van een afspraak tot stand te brengen, opdat niet het gevaarlijkste van alles, de onge reglementeerde wedloop, weer zou begin nen. Het moet echter op dit oogenbiik zeer twijfelachtig lijken of dat mogelijk is tenzij Engeland de prijs, die een regeling kosten moet, ervoor betalen wil. Dat is politiek pch,ter niet gemakkelijk voor eenige Eiigelsche regeering, mis schien zelfs vooralsnog onmogelijk. Maar Simon heeft toch al een toespeling in die richting gemaakt: Het Engelsche volk zal er eens toe moeten komen het vraag stuk van de veiligheid „meer in details" te bekijken. Dat is inderdaad de kern van het probleem. In een benardheid spreken nu de En gelsche reg.eeringspersonen veel over den Volkenbond. Ook de nuchtere Eden heeft liet gezegd: „Engeland hecht groo te beteekenis aan het colleétieve systeem van den vrede, dat sedert den oorlog is opgebouwd en dat den Volkenbond tot uiterlijk kenmerk heeft." Men ziet; hoopgevend ziet de toestand er allesbehalve uit en de voorspelling dat er in 1!)35 een werèldoorlog uit zou bre ken, kon nog wel eens niet zoo heel dwaas zijn. En nu de houding van Frankrijk, 11a het geen wjj hierboven gezegd hebben over het standpunt van Engeland. In een gewijd aan het ontwape- dagen de op Frank rijke bereidwilligheid tot voortzetting der onderhandelingen. Het blad acht liet merkwaardig, dat men in buitenlandsche kringen het ge loof heeft willen doen postvatten, dat het Fransche antwoord op het jongste Brit- sche ontwapeningsmemoranduni negatief zou zijn en iedere hoop op een fatsoenlijk accoord zou uitschakelen. Zonder twijfel, aldus vervolgt het blad^ deukt Frankrijk er evenmin als Enge land en Italië en zelfs Duitschland aan, de brug af te breken, zoolang nog hoop bestaat op een zij het nog zoo beschei den aceoord. Er bestaat alle reden voor de veronderstelling, dat hét Fransche ant woord aan Groot-Brittannië met de grootst mogelijke nauwkeurigheid de voorwaarden zal opsommen, waarop rede lijkerwijs een overeenkomst tot stand kan komen. Deze voorwaarden, waarvan de vervulling natuurlijk niet van Frankrijk afhangt, zijn reeds neergelegd in hét schrijven, dat de Fransche minister v.an Buitenlandsche Zaken, Barthou op 10 Fe bruari j.1. aan den voorzitter der ontwa peningsconferentie, Henderson, heeft ge richt. Het Fransche antwoord zal zeer zeker de mogelijkheid openen, om ge meenschappelijk den weg naar den vrede te beschrijden, mits het bevriende Enge-, land begrip toont voor de principes, die de geheele vredespolitiek beheersehen. Kans op succes zou uitgesloten zijn, wan neer men opnieuw zijn toevlucht zou ne men tot lapmiddelen, als hoedanig het door zekere kringen gedane voorstel moet worden beschouwd, om een confe rentie der voornaamste betrokken mo gendheden bijeen te roepen. Een dergelijk plan, aldus besluit- de Temps, waartoe voorzoover bekend tot dusver geen der regeeringen het initiatief: heeft genomen, zou onuitvoerbaar zijn, aangezien het de definitieve veroordeeling der Volkenbondspolitiek zou beteekenen. Het verkeer ongetwijfeld onder de hooge Znidslavische goederentarieven komen te lijden. Met de verhooging der vervoer kosten vermindert natuurlijk de moge lijkheid van concurrentie der Hongaar- sche goederen over zee. Bovendien zal het er Mussolini zeker wel om te doen ziin het vervoer van Triëst af ook met ltaliaansche schepen te doen geschieden, waarvan weer de Hongaarsclie Donau- en zee-scheepvaart te lijden krijgt. De Hongaarsclie delegatie die te Rome het voorbereidende werk deed, schijnt bo vendien op andere moeilijkheden gestoo- ten te zijn, vooral met betrekking tot de veterinaire bepalingen, zoowel in de rich ting van Oostenrijk als van Italië. De stemming is door een en ander zeer pes simistisch geworden. Besprekingen te Rome Over de besprekin gen, te Rome, die zoo als men weet, met groote belangstelling in Europa gevolgd worden, meldde een der corr. van de Nw. Rott. Crt. Donderdagavond: Het verhaal van een ooggetuige. Een van de vrouwen, die de vlieger Ljapidewski, thans zelf vermist, uit het kamp van prof. Schmidt naar kaap Wel len heeft overgebracht, de hydrochemica P. G. Lobza, heeft in de Prawda den on dergang van de Tsjeljoeskin als volgt be schreven: Tot 1 uur 's middags van den 13en Fe bruari waren er tegen den achtergrond van de ijsvelden van de zee van Tsjoe- kotsk twee donkere stippen: de door ijs bergen bedrongen. Tsjeljoeskin en de dicht daarbij opgestelde tent van de we tenschappelijke medewerkers. Om 1 uur begon het ijs te persen. Een half uur duurde het dreunen, kraken en fluiten. De ijsschotsen stapelden zich op elkander en vormden geweldige witte bergen. Zij namen toe en kwamen voortdurend, on- verbiddelijk op de Tsjelkoeskin af. Als levend schoof de ijsmassa naar het stoom schip (oe, deed het door eenige stooten schudden en verdoofde ons opeens door een salvo van stooten, die op een kanon- nade leken. De linkerflank van het .De jongste berichten uit Rome beb'w«'hip werd verbrijzeld en de m hoofdartikel, ningsvraagstuk, legde dezer Temps speciaal den nadruk in Hongaarsclie oeconomische kringen zekere ontnuchtering te weeg gebracht. Men heeft het gevoel dat er nog ernstig^' moeilijkheden moeten worden overwon nen. Het. voornaamste vraagstuk bestaat voor Hongarije in de graan- en in het bij zonder in de roggevoorraden.- Hongarije heeft rekening te houden met een jaar- Ijjksch overschot van 6 a 7 mililoen quin- taal. Italië nu had verleden jaar ten hoogste 1.8 millioen quintaal betrokken. Toevallig is het nu verleden jaar bij uit zondering gelukt 4.5 millioen in het overige buitenland af te zetten. In het al-' gemeen kan voor den graanuitvoer; Duitschland als afzetgebied niet worden! gemist. Men maakt er dan ook geen ge heim van dat men vreest dat Duitschland; zicli door de conferentie van Rome ge kwetst zal gevoelen. Verder zal de Hon gaarsche handel over Triëst en Fiume moeten worden geleid: ook hier zijn eenige moeilijkheden. De overzeeschei handel liep tot nog toe langs den goed- koopen Donauweg naar de Donau-Delta en vandaar met veelal Hongaarsclie sche pen; bij den uitvoer over Triest en Fiume, worden met den langeren weg ook de uit- voerkosten grooter. Wil men den korte-j ren weg over Zuid-Slavië nemen, dan zal mer en het ruim vulden zien snel water en ijsbrokken. Onmiddellijk zette de heele bemanning, die van tevoren in brigades was inge deeld, zich aan het werk. Ieder kende zijn plaats. Op het ijs werden voorraden levensmiddelen, warme kleeren, brand stoffen, de radioinstallatie, het vliegtuig, sioepen, tenten en huishoudelijke benoo- digdheden afgeladen. Dank zij de organisatie wisten we ons voor tenminste twee maanden levensmid delen en brandstof te verzekeren. De heele expeditie en de bemanning gingen in welstand op het ijs over, op één na, Boris Moglewitsj, de jonge hofmeester van de expeditie, die tegelijk met de Tsjeljoeskin in de diepte van den oceaan verdween. De katastrofe duurde twee uur. De Tsjeljoeskin dook met den voorsteven, eenigszins naar rechts slagzij makend. Er vertoonde zich een rookkolom en het schip was niet meer. Op de ijsvelden van Tsjoekotka was nog maar één zwarte stin over, de tent. Deze tent nam terstond eenige volwas senen en de algemeene lievelingen van het schip, de twee Pooldochtertjes, gast vrij op. Het heele kamp ging kameraad schappelijk aan het werk. De radio werd opgesteld, een opslagplaats werd ge bouwd, rondom de eene vaste tent wer den nog tien zeildoeken tenten opgesla gen. Tegen den avond waren de tenten ver warmd, de menschen rustten uit en noch de scherpe wind, noch de vorst van bijna veertig graden waren nog te vreezen. Nu begon het wegslepen van de kisten en zakken niet levensmiddelen, de vaten brandstof en bouwmaterialen en men be gon met het bonwen van een barak voor vijftig personen. Den 20sten kwam de bouw gereed van een zeildoeken keuken, waschplaats en broodbakkerij. Het leven ging weer nor maal. Er werden lezingen gehouden, de cursussen voor vreemde talen, de lite raire kringen kwamen weer bijeen. Er werd een muurkrant opgericht. Zij werd „Wij capituleeren niet!" genoemd. Het Fransche telegram van den gou verneur^generaal Naar aanleiding van het feit, dat jhr. De Jonge, gouverneur-generaal van Ne- derlandsch-Indië, bij het overlijden van koning Albert, een telegram van rouwbe klag aan de Belgische koninklijke familie heeft gezonden, welk telegram hü in de Fransche taal had gesteld, schrijft een Ne- derlandsche lezer van „Het Laatste Nieuw" aan deze Vlaamsche courant: „Ik heb het altijd betreurd en dwaas ge vonden, dat sommigen van mijn landge- nooten zich tegenover Belgen, waarvan wü weten, dat zij naast de Fransche ook de Nederlandsche taal machtig zijn, bii voorkeur bedienen van de Fransche taal. Zii meenen dat zulks deftig is, maar be seffen niet hoe onsterfelijk belachelijk deze „Franschsprekende" Nederlanders zich tegenover het buitenland maken. Dat zich echter een man, bekleed met het gezag van een gouverneur-generaal, aan die slechte gewoonte bezondigt, is meer dan betreurenswaardig. Hü toch moest weten, dat de nieuwe Rdmng/toen hü nog kroonprins was, hij zijn herhaalde, reizen in Nederlandsch Oost-Indië, zich van de Nederlandsche taal regelmatig bediende en ook in Indië de sympathie verwierf, omdat hü die taal zoo keurig sprak. Het zal dan ook op den jongen Vorst wél een vreemden indruk gemaakt hebben van het hoofd van de. groote Nederland sche kolonie een.... Fransch telegram te moeten ontvangen, uit naam van de Ne- derlandsche-Indische bevolking. Voor ons, Nederlanders, een reden te meer om ons over dit telegram te ergeren." PRESIDENT ROOSEVELT. Zijn gezondheidstoestand beter ihin een jaar geleden. De geneesheer van het Witte Huis, dr. Mc Intire, heeft verklaard, dat de gezond heidstoestand van president Roosevelt op het oogenbiik beter is, dan toen hij een jaar geleden zijn ambt aanvaardde. Optimisme en lichaamsbeweging, zijn volgens Roosevelt zelf de oorzaak van deze goede gezondheid. Deze meening wordt bevestigd door dr. Mc Intire, dat Roose- velt's optihiistische en opgewekte kijk op het leven, zonder steeds moeilijkheden te Binnen^ Vijf arrestaties te Rott^ Dezer dagen werd in een café aan Lange Pannekoekstraat te Rotterdapi, een bezoeker aangesproken door een man die hem een aantal valsche kwartjes liet zien. De man vroeg den ander, of hij deze nagemaakte geldstukken in omloop wilde brengen. De aangesprokene waar schuwde evenwel de politie en deze hield den anderen man aan. Deze bleek de 34- jarige metselaar F. J. R. te zijn. De val sche kwartjes werden in beslag genomen en R. werd opgesloten. Uit het verdere onderzoek bleek, dat R. den. laatsten tijd veel omgang heeft gehad met den 31-jari- gen W. B„ dien hij in het Huis van be. waring had leeren kennen. Bjj#huiszoe- king in de woning van dezen W. B. wer den eenige stukken metaal gevonden, van hetzelfde materiaal als waarvan de val sche kwartjes waren gemaakt. Deze B. i( daarop ook aangehouden en hij bekende al spoedig, een groot aantal valsche kwar tjes te hebben gemaakt. Hij had ze niet alleen aan R. gegeven, maar ook aan den 21-jarigen grondwerker P. F. M„ den 20- In het algemeen is de taak der vrouw reeds uiteraard zeer zwaar. De moeilijk heden aan haar sekse eigen: vorming, perioden, zwangerschap, opvoeding der kinderen, haar huiselijke werkzaamhe den, keeren der jaren, enz., zijn oorzaak dat menige vroijw vóór haar tijd zich oud voelt. Geen wonder1 dan ook, dat zooveel vrouwen lijden aan rugpijn; hoofdpijn, slapeloosheid, slechte bloedsomloop, dui zeligheid, rheumatische pijnen enz. Haar organen raakten te vroeg verzwakt en zij gunde zich geen tijd om in te grijpen, toen zich de eerste verschijnselen daar van vertoonden. Menige vrouw denkt bo vendien, dat zulke kenteekenen niets an ders dan natuurlijk zijn, niets is minder waar. Gij kunt uw gezondheid herkrijgen, wanneer gij gebruik maakt van het daar toe speciaal vervaardigde middel: Fos- ter's Rugpijn Nieren Pillen. Deze voeren de onzuiverheden af, welke zich in uw gestel hebben opgehoopt door trage wer king der organen, die het bloed rein, zuiver en gezond houden, en wekken deze organen op tot gezonde werking. Begin nog heden met het gebruik en gij zult ondervinden welk een ommekeer zij ook bij u zullen teweegbrengen. Verkrijgbaar bij apothe kers en dro gisten a f 1.- f 1.75 en f3.- per doos, om zetbelasting inbegrepen. Let vooral op den juisten naam. F e u i '1 1 et o n Naar het Engelsch EHE van Douglas Newton -6) Een stelletje schavuiten! En Helen had hen voor bondgenooten gehouden in den strijd voor een goed doel. Maar natuurlijk, Browen verstond uitstekend de kunst den .gentleman uit te hangen Browen was een grand seigneur. Terwijl zijn kornuiten Martin Trevone ,met touwen bonden, hield Browen zich bezig met den zak en inspecteerde de pa- -pieren. Eén pakket las hij met bijzondere aandacht en er kwam een glinstering van duivelsche woede in zijn oogen, toen eep. van de bende vroeg: „Wat moeten we met dien vent doen, Browen?" „Mijnheer Browen alsjeblieft! Het werd op zoo'n venjjnigen snauwtoon gezegd, dat de man achteruitdeinsde. „O, smijt hem maar buiten neer achter de hut!" beval Browen toen. „Hij zal crepeéren in de zon," meende een van de kerels, een ruig piratentypen met een woesten baard en een matrozen muts op het hoofd, een zeeman blijkbaar met deskundige kennis omtrent de kracht ▼an de zon. „Dat kan dan niet mooier," grinnikte Browen. „Dat strookt prachtig met mijn plannen... Verduiveld nog aan toe, heb ben jullie niet gehoord wat ik zei?" Ze zeulden Martin Trevone naar de plek, die Browen had aangeduid. De zon schroeide en Martin wist uit er varing, hoe gevaarlijk dat kon worden, voor iemand die het hoofd onbedekt had en hij had zijn hoed verloren in den kor ten strijd met zijn overweldigers. Hij wist ook dat Browen, niettegenstaande de on miskenbaar-aristocratische trekken in zijn scherp geteekend gezicht, een moordenaar was en het voornemen had hem te dooden. Hij probeerde zich los te wringen, maar de knoopen waren gelegd door den zee man, en het eenige resultaat van zijn wan hopige pogingen was, dat hij zijn krach ten vruchteloos uitputte in de brandende, verzengende zon. Hij staakte zijn worste ling, lag stil en luisterde. Ze waren met hun allen om de tafel gaan zitten; hij kon Browen duidelijk zien en hooren. Hij zei met een onbarm hartige, vlijmend-sarcastische stem: „Het zal jullie ongetwijfeld allen plezier doen te vernemen, dat jullie, dank mij, voor- loopig uitstelsel hebt van de galg. Het was geen bluf, wat Valesca beweerde van de geschiedenis van de Affai-parels. Hij beschikte óver alle feiten en bijzonder heden; kende precies alle data inzake verdere geheimzinnige.... eh.sterf gevallen. Het staat allemaal in deze stuk ken. Wjj waren er dus leeljjk aan toe, nu hij al onze misdaden kende." Terwjjl hij deze woorden zei, hield hjj een bundeltje papieren omhoog. „Je moest ze nu maar verbranden," ad viseerde Trainer. „Later," besliste Browen, het pakket kalm in zijn broekzak stekend. „Ik moet ze ernstig bestudeeren om onze onschuld le kunnen bewijzen, als de zaak ooit weer. pan de orde mocht komen. Maar maak je niet ongerust; jelui bent veilig." „Zijn we dat inderdaad?" bromde een ruwe stem. „Je bedoelt die geschiedenis van van nacht?" vroeg Browen ongeduldig. „J. B. staat voor een blinden muur! Ik geef toe, dat hjj argwaan tegen ons koes terde, zelfs in verband met de Affai- parels, maar met verdenkingen, die hjj niet bewijzen kan, begint hjj niets. Je hebt dat stuivertje-wisselen op het terras kranig klaargespeeld, Galt. Callan en Greatham konden met een gerust hart verklaren, dat je doofstom was tijdens de „Joy Days" fox trot, maar dat is na tuurlijk geen bewjjs dat ik het niet was. Die zward domino's met hun wjjde kap waren toch maar een prachtige uitvin ding!" „En toch is de boel niet gegaan, zooals je je voorgesteld had," critiseerde Trai ner met een rauw keelgeluid. „Zoo? Hebben we de papieren soms niet in handen gekregen?" was het schampere bescheid. „Maar je bedoelt natuurljjk, dat Valesca er zjjn hachje bij ingeschoten heeft. Dat was zjjn eigen schuld, daarvoor treft niemand- anders blaam. Ik ging naar hem toe, gaf het meisje een sein om naar de studeerkamer te gaan en trachtte hem toen mee te krijgen naar een rustig plekje, waar we op ons gemak konden praten, terwjjl zij haar slag sloeg. Maar daar voelde hjj niets voor hjj wilde met alle geweld naar de studeerkamer. Er was inmiddels al eenige tijd verloopen en ik dacht dat het meisje zoetjes-aan wel klaar zou zjjn met haar werk, zoodat ik maar meeging... Maar ze scheen nog niet heelemaal ge reed te zijn, want ze schoot...." „Zjj?" hijgde een andere schorre stem. „Ben jjj het dan niet geweest, die hem naar de andere wereld heeft geholpen?" Er viel een dreigende, loodzware stilte. Martin Trevone kon den man naast Browen zien ineenkrimpen, in doods angst voor wat er volgen zou. Toen kwam het, snijdend en staalhard. „Er zjjn mannen, die minder gezegd hebben dan jjj nu, Raltlaw, en het met hun leven hebben geboet! Maar als je 't weten wilt: we hebben het geen van bei den gedaan; het meisje niet en ik niet. Die idioot daarbuiten heeft Valesco dood geschoten." „Wat.was hij ook in de kamer?" stiet Trainer uit. „Ik weet het niet," antwoordde Browen spottend, „of beter gezegd, het interes seert me niet. Maar wat ik wél weet, is dat li ij een motief ervoor had zooals geen ander. Valesca was de oorzaak van den dood van zijn vader. Verder weet ik, dat hjj op het bal is geweest en dat hij één van de twee is, die voor verdenking in aanmerking komen. Ik ben de andere, maar het lijkt me voor J. B. aangenamer, zich bij Trevone te houden. En die kan wat mjj betreft, gerust in mjjn plaats sterven!" „Maar hoe komt .T. B. aan bewijs?" Het was Trainer, die dit vroeg. „Dat gaat zoo gemakeljjk ais wat! Trevone zal gevonden worden in een roeiboot het roeibootje waarin hjj hier kwam halverwege tssschen het Rif eiland en de nederzettingDe moor denaar, die probeert te ontsnappen, niet waar? Jammer genoeg zal Tervone dood zjjn. Hjj zal alle teekenen van zonnesteek vertoonen hjj is op 't oogenbiik bezig dien op te doen en niemand zal er aan twijfelen, of hij heeft zich in een vlaag van verstandsverbijstering een kogel door het hoofd gejaagd. Het pistool zal b.v. bij hem in de boot liggen, met twéé afge schoten patronen: één voor hemzelf en één, die Valesca heeft gehad! De kogel zal van hetzelfde kaliber zijn, als die waardoor Valesca aan zjjn einde is ge komen. De zak met Valesea's geheime paparassen zal zich eveneens in de boot bevinden. Je mag me er wel op je bloote knieën voor danken! Maar om op de zaak terug te komen: J. B. zal niet tevre den zijn, voor hjj den moordenaar ge vonden heeft. Welnu, ik bezorg hem er een en wjj gaan vrjj-uit. Wjj allemaal, begrijpen jullie, alle zwarte domino's. Browens stem klonk koud-spottend en zonder medeljjden en dat het hem niet ontbrak aan moed en inteligentie om zijn satanisch plan uit te voeren, toonde de discussie, die op zjjn woorden volgde, dui delijk genoeg. En toch, hoe vreemd het ook klinken moge, Martin Trevone had maar weinig aandacht voor de sluwe samenzwering tegen zjjn leven en zijn goeden naam. Er was iets anders, dat zjjn geest in spanning hield. hjj staarde als betooverd naar Helen Jebb. Met de vlotte vaardigheid, die zjj bjj hun spelletjes op het Rif-eiland had ge leerd, was ze uit het kreupelhout te voor- schjjn gekomen. Ze wilde op de hut toe- loopen, maar bleef met een ruk stilstaan, de hand tegen het hart gedrukt, toen ze Martin ontdekte, gebonden onder den boom. Ze gaf geen geluid ze was schrander en moedig en bezat de gave, snel een situatie te kunnen overzien. On middellijk begreep ze, dat Martin geen woord te veel had gezegd over Browen. Een kwaadaardige fielt had hjj hem ge noemd. Ze was nog altijd de Helen van vroe ger: kordaat, kwiek en vlug van geest. Ze kroop naar hem toe, geruischloos als een volleerd woudlooper. Toen ze dicht bjj hem was, maar nog buiten het gezicht van de mannen in de hut, wierp ze iets naar hem toe. Het viel juist achter zjjn rug, iets dat blonk in de zon een mes! Hjj rolde zich op zjjn andere zjj, bedekte het met zjjn lichaam en greep er met gretige vingers naar, want, hoe goed hjj ook gebonden was; zijn polsen kon hjj be wegen. Wat een geluk! Toen verdween ze. -Het was haar be doeling hem tijd te geven om zich te be vrijden en te ontsnappen. Ze ging terug naar het oerwoud en kwam, thans haar nadering aankondigend met geritsel van bladeren en gekraak van takken, terug. De mannen in de hut hoorden haar, toen zjj het oogenbiik aangebroken achtten, dat ze haar zouden hooren. Ze sprongen overeind en staarden naar haar, terwjjl ze de open ruimte overstak. „Wat heeft dat te beteekenen, mijn heer Browen?" vroeg ze op een natuur lijken toon van. angstige verbazing, ter wjjl ze naar Martin wees. „Wind je niet op over hem," zei Bro wen grimmig. „Die onbeschaamde hond denkt, dat hjj mjj den voet kan dwars- zetten. Ik zal hem leeren!" „Toch niet zoonis.... dat.... dat van vannacht?" stamelde ze. (Wordt vervolgd).

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1934 | | pagina 1