Marine-brie) zn uit Indië T JUTTERTJE ZATERDAG 17 MAART 1934 PAG. 5 La Lumanta Stelo 00r te hebben voor de gemaakte op merkingen. Minister Marchant deelde de liefde van den heer Thyssen (waarbij de heer gmeenge (v.b.) zich naderhand ook ge voegd had) voor het gymnasium, dat z.i. de jongelui leidt in de sfeer der klassieken. Z.Exc. wees erop, dat alles nog geregeld moet worden, ook de „in de lucht hangende" lycea, H.B.-scliolen A. en B. Wat de inspecteurs betreft, zij moeten van ailes op de hoogte zijn. Verbazend „huiselijk" deed 't aan, toen de minister, met de borst vooruit en de duimen in vestgaten verzekerde, dat geen inspecteur, classicus zijnde, mag zeggen, doelend op „wiskundige" col lega's: Jullie zijn maar proleten. Er moet deugdelijke samenwerking ko men. Het overige te berde gebrachte be trof in hoofdzaak tecnische onderwijs zaken. Wel mag nog even worden aan gestipt, dat op een desbetreffende uit lating van den heer De Zeeuw de mi nister verzekerde zeer begaan te zijn met den intellectueelen werklooze. Het eenige middel voor de toekomst is: selectie. Het eerste schotje is reeds ge zet! Ook zij nog vermeld, dat de be windsman wees op de noodzakelijkheid de tegenstelling tusschen openbaar en bijzonder onderwijs te verzwakken, vooral op kleine dorpen. Zonder stemming kreeg minister Marchant zijn budget binnen. Nu nog even iets over het geval be treffende het professorale rondschrij ven inzake oorlog en vrede. Het was j.1. Woensdag ongewoon-woelig in den Senaat! Wat in dit college niet spoedig ge beurt, geschiedde. Er bitsten nu en dan vinnige woorden, die het veilige terrein der collegialiteit wel wat be- denkelijk-ver achter zich hadden gela ten. De aan de orde zijnde materie greep blijkbaar diep in de gemoederen, want onze Senatoren weten gewoonlijk het respect voor den tegenstander prachtig te handhaven. De zaak, waarom het ging, betrof den bekenden oproep van een comité van professoren en studenten aan collega's, lectoren, privaat-docenten en studiege- nooten, met het verzoek een verklaring te onderteekenen, waarin beloofd werd de wetenschappelijke bekwaamheden op geenerlei wijze ten bate van oorlog oi oorlogsvoorbereiding te zullen ge bruiken, noch të zullen bezigen ter op wekking van een militairist'schen g;est en de wetenschap slechts te zul len aanwenden voor het heil van we reld en menschheid. Het valt niet te verwonderen, dat velen in deze gestie een min of meer bedenkelijke actie zagen tot ondermij ning van de liefde voor een deugdelijke weermacht,.zooals Nederland die alleen noodig heeft en zal aanwenden om be lagers onzer onafhankelijkheid te Iqf te gaan. Het Eerste Kamerlid Van Citters (a.r.) bond de kat de bel aan en richtte tot minister Marchant schrif telijke vragen met het doel te verne men, of de Regeering voornemen koesterde te'gen de onderteekenaren van den oproep, voorzoover Rijksamb tenaar, dicsiplinair op te treden. De hoogleeraar aan de Rijksuniversiteit te Leiden, dr. Van Holk, was namelijk een der auctoren intellectualis. Minister Marchant liet uit zijn ant woord blijken, dat hij het optreden af keurde, doch dat hij van „straf" niet wilde weten. De bewindsman verklaar de in genoemd antwoord voorts nog wan de desbetreffende hooggeleerde heeren een brief te hebben ontvangen ®et de stellige verzekering, dat van een onwettige actie absoluut geen sprake kan zijn, wrnnt zoo luidde het betoog bet aanwenden van weten- ®c"appelqke bekwaamheden wordt door de Militie wet immers niet geëischt. Vooral dit laatste achtte de heer Van 'tters een ongeoorloofd standpunt en zoodoende waagde hij er een interpel- lat'e aan. Le heer Van Citters wond er geen daf v," ora' want reeds dadelijk, na- hij het woord verkregen had, deed nU als zijn meening kennen, dat het «eerste, ongedateerde pamflet, getee- «end door een achttal professoren, op- ekte tot verzet tegen het wettig ge- ag." De afgevaardigde achtte het niet ,lrhaar, slechts te vereenigen met een doog moreel standpunt om jonge stu denten moreel te binden in een kwesiie ab het allergrootste gewicht. P Menschen, die beweren achter de ^jegeering te staan, mogen zeker niet udenten opwekken om eventueel de andsverdediging te sabboteeren, in len zij al geen dienstweigering pie fen, aldus de heer Van Citters scherp. verklaarde niet tevreden te zijn 's ministers schriftelijk antwoord, waarin werd gezegd, dat de betrokken hoogleeraren de consequenties van hun optreden niet voldoende hadden over zien. Als dat zoo is, dan verlangde de interpellant, dat de minister de betrok ken hoogleeraren uitnoodigt, de circu laire in te trekken. Uitvoerig weidde de Senator uit over de noodzakelijk heid, onze weermacht volkomen be trouwbaar te doen zijn, gelijk ook dr. Colijn in de Tweede Kamer heeft ver klaard. Ook pleitte jhr. Van Citters voor nieuwe bevoegdheden, waardoor de minister zou kunnen optreden tegen hoogleeraren, die hun boekje op onge oorloofde wijze te buiten gaan. Minister Marchant, eertijds de aan voerder van een partij met in haar schild de nationale ontwapening, werd wel in een eigenaardige positie ge bracht, want niet minder dan zijn par tijgenoot prof. Van Embden, de ook in de Kamer aanwezige Senator (hetgeen aan het geheel een onmiskenbaar pikant smaakje gaf!) behoorde tot de vredelievende professoren, die den op roep hebben onderteekend (namelijk de heeren Van den Berg van Eysinga, Fokker, Heering (voorz. van „Kerk en Vrede"), Heringa, Van Mourik Broek man, Van Holk, Tubergen en tenslotte de Amsterdamsche hoogleeraar Stomps (die echter tegen het plaatsen van zijn naam heeft geprotesteerd). Exc. Marchant trachtte den strijdlust van den interpellant wat tot bedaren te brengen door te verzekeren, dat 't hier geldt een uiting van moreele pacificatie-bevordering. Hoewel hij met klem betoogde, dat het gebeurde ons gebracht heeft op „een terrein vol voet angels en klemmen." Zijnde tegen den ooglog zyn we im mers allen pacifist! riep de minister vervolgens uit. Was niemand berid den mede- mensch te dooden, dan zou de oorlog afgeloopen zijn, want die ontwapend is kan geen oorlog voeren. De minister kon in het propageeren van deze denk beelden geen illegaal gevaar zien. Wèl achtte hij de meening van den inter pellant weinig bevorderlijk voor de al- gemeene vredesidee. Want opwekking tegen den oorlog moet niet strafbaar zijn. De minister ontkende, dat het op treden der professoren defaitistisch zou zijn; men begeerde eenvoudig geen aanvalsoorlog. Wat de Regeering ech te): afkeurt is de gekozén .vorm der actie, die poogde anderen te binden, hetgeen zeer stellig professoren moe ten nalaten, omdat zij een zedelijk over wicht op de studenten kunnen doen gelden. En bovendien: de verklaring was niet duidelijk zoo zei voorts de minister men had moeten doen uit komen, dat onderwerping aan het wet tig gezag onvermijdelijk is. En niet alleen dat; de milicien behoort zoo goed mogelijk te doen wat hem wordt opgedragen, ook als zulks het maken van gifgassen betreft. Weigert hij, dan is hij strafbaar! De minister wenschte niet verder te gaan dan het doen van een schrifte lijke afkeuring aan den rjjkshoog- leeraar Van Holk, want de andere pro fessoren zullen hun conclusies wel trekken, meende de bewindsman. Z.Exc. begeerde dus geen bestraffende maatregelen, allereerst uit eerbied voor het hooge wetenschappelijke ambt. Behalve de heeren Wibaut (s.d.) en Kranenburg (v.d.) hadden de profes soren in de Kamer geen pleitbezorgers gevonden en tenslotte legden de heeren Van Citters, Lohman (c.h.), Van Lan- schot (r.k.) en Fock (v.b.), die één lijn hadden getrokken, zich bij de „tamme" ministerieele afkeuring neer. Parlementariër. Dit keer heb ik niet de beschikking over een onzichtbaren medewerker, die zoo maar een artikel voor mij schrijft. Maar toch is er een helper, in zoo verre, dat hij mij een idee aan de hand doet! En die helper is dit keer de zon, die haar warme, koesterende voorjaars- stralen over mijn schrijftafel werpt. De zon, die alweer 8 groote knoppentrossen uit onze clivia tooverde en mijn cactus hier en daar met die rose puntjes ver sierde, die er in Mei als vurig-roode bloemen aan zullen prijken. Want, al worden we nog dikwijls met een ijs koude windvlaag begroet, als we de neus buiten de deur steken, toch zijn dit alle onmiskenbare voorboden van de naderende lente en zomer! En mèt de gedachten daaraan, doemen er onwille keurig ook visioenen op van vacantie- tijd met misschien verre reizen naar vreemde landen! Gisteren nog vertelde mij een leerling: „Ik sta al weer inge schreven, hoor! Met de reisvereeniging naar Noorwegen in Juni, als de dagen zoo heerlijk lang zijn." Wat dit_ alles met Esperanto te ma ken heeft? Wel, voor mij ligt in een warm-gele omslag een prospectus van de Nord- Deutscher Lloyd in Bremen. Boven de suggestieve afbeelding van een mooie Lloyd-boot, varende langs een gedeelte van de vaak zoo romantische Duitscbe rivieroevers, staat: Lloyd Vojagoj 1934. En binnenin vindt men een keur van door deze Maatschappij georganiseerde zomerreizen, geheel toegelicht met Esperantoteksten. Deze prospectus werd ons toegezonden door het beken de Duitsche weekblad „Heroldo de Esperanto", dat abonné's over de ge- heele wereld heeft. En, niet als zakenmensch, maar als gewoon Esperantiste, kon ik niet nala ten, even terug te denken aan de boot met de 23 nationaliteiten met als gevolg daarvan een Babylonische spraakver warring, uit het vorige artikel. En stelde me voor, hoe anders het kan zijn! Alle 23 nationaliteiten met voldoende kennis van de hulptaal en in alle plaat sen de mogelijkheid zichzelf verstaan baar te maken zonder hulp van der den! Het is geen wonder, dat de verkeers- bureau's meer gebruik maken van Es peranto om voor hun eigen gebied pro paganda te maken. Er zijn reeds meer dan 150 rijk geïllustreerde gidsen van steden en badplaatsen uit ongëveer 20 landen in het Esperanto uitgegeven. De badplaats Soutliend-on-Sea, in de nabijheid van Londen, paste in samen werking met de Heroldo een zeer ori- gineele manier toe om de toeristen tot zich te trekken. De redactie van de Beste jonker „de Lange". Mijn ooren tuiten nog van al het schieten, dat we hier gedaan hebben bij binnenkomst van de Engelsche kruiser „Suffolk" en de „navy sloop" „Falmouth". Eerst de 21 schoten beant woorden voor het gouvernement en daarna gaf de „Van Galen", die buiten lag, nog 17 schoten als saluut voor de dag van admiraal Dreyer. Alles ver liep natuurlijk gesmeerd, jij weet na tuurlijk ook hoe nauwlettend en nauw keurig men er bij onze marine op is en zelfs het kleinste foutje komt nooit voor. De Engelschen zullen van onze Jagers wel een puike indruk gekregen hebben, want deze schepen waren juist klaar en in dienst gesteld en zagen er dan ook piekfijn uit, nieuw getuigd en nieuw geschilderd, terwijl bij de kom buis, het eeuwige zwakke punt bij het uiterlijk schoon van deze schepen, nog geen gelegenheid was geweest om de verf buiten boord vuil te maken. Op den Dienst der Conservatie is het weer een drukke dag geweest, het uit dienst stellen van de „Banckert" en „Van Nes" en tegelijk het in dienst stellen van de nieuwe groep één tor- pedobootjagers WdW en VG. Maar thans gaat alles weer zijn gewonen gang. Een dezer dagen werden de be woners van de officierskamers op de bovenverdieping van het gebouw aan de kruiserkade onaangenaam verrast, doordat de waschtafels, de kranen en het water onder stroom bleken te staan. Wel een gewaarwording om wakker te worden, als je je hoofd in het water steekt en je staat meteen onder stroom. Een sluiting bleek de oorzaak te zijn, maar het geval was toch dermate, dat één der jagers langs de Conservatie moest meeren en stroom leveren voor de gebouwen. Het vlootbezoek in Priok is druk ge weest en de „instuif" op de „Java" had wel een internationaal karakter. De Fransche admiraal Berthelot werd door Hare Majesteit begiftigd met het Grootkruis der orde van Oranje Nas sau, terwijl de commandanten van de schepen allen Commandeur in die orde werden. Ook voor de Engelsche Jannen werd er weer van alles gedaan hier in Soerabaja. Zeemacht hield zich kranig en wist het elftal van de Suffolk een 50 nederlaag toe te brengen. Het is jammer dat dit elftal in de competitie zoo slecht gespeeld heeft, want na een jaar in de eerste klas te hebben ge- Heroldo publiceerde n.L een 3-tal arti kelen in Esperanto-tekst over genoem de badplaats. De bedoeling was, dat de lezers deze - artikelen zouden vertalen en trachten, ze in zooveel mogelijk van hun nationale bladen te doen opnemen. Vrij hooge geldprijzen zijn als beloo ning uitgeloofd voor diegenen, die het grootste aantal geplaatst kregen. Ook wil ik nog even de aandacht ves tigen op de gelegenheid, door middel van Esperanto goedkoop te reizen. Het is alweer de Heroldo, waarin ik een artikel vind van het Italiaansche Espe ranto Centrum. Dit Centrum organiseert thans reeds voor de 7e keer een toeristen karavaan naar Italië van 14—24 April. Tegelijker, tijd wordt in Italië het 19e Nationale Esperanto Congres gehouden. In ge. noemd artikel staat o.a.: Maak uw niet-esperantistische vrien den er opmerkzaam op, dat onze orga nisatie omdat het haar alleen om propaganda en niet om geldelijk voordeel te doen is de meest ge schikte is. Als gij in grooten getale komt, geven wij u een deel van de kos ten terug. Dan volgt het buitengewoon aan trekkelijke programma, waarin o.a. een uitstapje naar den Vesuvius, waar de lava nog gloeiend is van de jongste uitbarsting. Als we dan de inderdaad zeer lage prijzen in aanmerking nemen, biedt zich hier wel een unieke gelegenheid voor een bezoek aan het zonnige Italië! Op verzoek geeft het Esperanto-Centro Itala, Gall. Vitt. Em. 92, Milano, alle gewenschte inlichtin gen. En nu ligt er ook nog voor mij een lü^t van de hotelprijzen in Stockholm, de stad, waar dit jaar het 26e Univer- seele Esperanto Congres gehouden zal worden; •Maar daarover hoop ik u den vol genden keer meer te vertellen. MOLLY KEISER, 2e Schuytstr. 155, Den Haag, debuteerd, zullen ze weer met één beele behaalde punt uit een gelijk spel, naar de tweede klas moeten degradee- ren. Maar niet den moed verloren, de vereeniging geniet de sympathie van de geheele marine en met deze rugge steun zullen ze zich Wel weten te hand haven. Op Modderlust werd door den Ma rine-commandant een galadiner ge geven. Het heeft er dien avond op Modderlust bij uitstek aardig uit ge zien, want de twee Engelsche oor logsschepen liggen vlak tegenover deze Marine-societeit en dat maakt het uit zicht natuurlijk bijzonder aardig vanaf het terras. Vooral de „Falmouth" ligt vlak onder den wal. De rijsttafel kan er om zoo te zeggen vanaf Modderlust aan boord geserveerd worden. De Engelschen bezochten ook onzen Dierentuin en legden zeer veel inte resse aan den dag. Ook al hebben zij in Londen een groote „Zoo", er zijn hier toch verscheidene tropische exemplaren, die daar in Europa niet te zien zijn. Zeer zeker is het dat de Soerabajaansche Dierentuin een der mooiste hier in Azië is. In één van mijn vorige brieven me moreerde ik dat er bij een voetbalwed strijd te dezer stede, tusschen „Thor" en „Menia moerie", een Ambonnee- sche vereeniging, het nogal rumoerig was toegegaan en eenige Thorspelers waren gemolesteerd. Thans blijkt uit het onderzoek dat de hoofddader een Ambonneesche stoker is geweest, die door den Zeekrijgsraad deswege is veroordeeld tot een gevangenisstraf van twee maanden, hetgeen een harde les is voor den betrokken schepeling. Binnen afzienbaren tijd zal onze dokter van den buitendienst, de offi cier van gezondheid N.I.L., dr. Hey- stek, met verlof hier uit Soerabaja vertrekken. Ik vermeld dit omdat er juist in Nieuwediep zeer velen zullen zijn, die door dezen dokter behandeld zijn en menigeen Z.W.E.G. een zeer warm hart zal toedragen als hebbende hem of zijn gezin van de een of andere rare Indische uitslag of anderszins genezen. Thans zal deze post „Buiten dienst" naar ik hoorde waarschijnlijk weer door een officier van gezondheid van de Marine worden vervuld. Beste jongen, ik ga w-eer eens eindi gen, den volgenden keer weer wat over de stad Soerabaja zelf. Ditmaal was het allemaal Marine. Tot kijk, HENK

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1934 | | pagina 21