RUILHOEKJE.
PAG. 6
Beste jonqens en meisjes!
De lente is er, kijk maar naar den
kalender, vandaag, als jullie dit lezen,
is het 24 Maart, dus de lente is pre
cies drie dagen oud, en tochen
toch, als je naar de lucht kijkt, dan
lijkt het net Ja-nu-a-ri, dat klinkt zoo
echt wintersch, vind je niet? Ach,
de zon die wil wel warmte geven, maar
die regenwolken zitten haar dwars,
snap je, die kruipen maar iederen dag
weer voor haar en dan kan ze er niet
doorheen lachen. Ik geloof, als ik nog
eens jarig ben, dat ik een vliegmachine
vraag en als ik dan jullie briefjes moet
beantwoorden, dan vlieg ik boven de
wolken, want vergeet nooit dat.
achter de wolken de zon schijnt.
Vandaag schijnt voor
Tony Sinnige, Ruyghweg,
voor de wolken de zon, want Tony
heeft het boek van de week gewonnen
en al regent het dus pijpestelen, voor
Tony schijnt toch de zon van binnen,
wat zeg jij, Tony?
Jansje Uyleman. Jij zit geloof ik net zoo
te schrijven als ik vroeger deed, Jansje,
een halve hoepel en dan had ik m'n hoofd
altijd schuin en m'n tong uit m'n mond.
Ja, je zusje heeft groot gelijk dat ze je
aan je arm trekt en zegt: „Rechtop zitten,
Jansje," want anders ben ik bang dat je in
de toekomst een oud gebogen vrouwtje
wordt, die met een wandelstokje kuchend
langs den weg gaat. Dus: recht op van lijf.
Lien v. Gessel. Goed, Lien, ik ga op je
voorstel in en op de andere pagina vind
je het „Ruilhoekje". Jij bent nummer een
die er gebruik van maakt en andere kinde
ren mogen volgen. Het zal „Ons Kinder
hoekje zeker nog aantrekkelijker maken.
Ik ruim er dan iedere week een kleine
plaats in.
Rika Sinnige. O nee, Rika, wees maar
niet bang, dat ik het te druk krijg met
briefjes beantwoorden, want als je er 50
beantwoordt, kan ik er ook wel si beant
woorden en dus ben ik heusch niet bang
dat jij ook meedoet. Gaan jullie in Koegras
wonen? Daar had jij of Tony me nog niets
van geschreven. Dan vraag je aan je vader
of hij de raadsels even afgeeft als hij door
de stad rijdt. Dat doet hij vast wel voor
z'n meisjes.
Mientje Tol, Als je over voldoende fan
tasie beschikt om een verhaaltje te schrij
ven, dan mag je dat ook inzenden, hoor,
Mien, maar dat valt niet mee, probeer het
maar eens, dan moet je eerst je duim in je
mond steken en er op gaan zuigen, dat
tioen we op kantoor ook altijd als we voor
de krant schrijven.
Piet en Mientje Verburgt. Ik wist niet
wat ik jullie geven moest, een jongens- of
een meisjesboek, maar toen dacht ik er aan
dat m n vrouw, toen ze klein was, altijd
voor haar verjaardag vroeg: „Een ondeu
gend jongensboek", en toen dacht ik dat
Mientje dus een ondeugend jongensboek
ook wel graag zou lezen en jij natuurlijk
ook Piet, dus gaf ik jullie een jongensboek.
Nelly Boot, De Waal (T.) Wat akelig is
dat. dat je vader nog in het hospitaal ligt,
Nelly, nu is het thuis niet zoo prettig als
anders, t is stiller en je denkt altijd maar
aan die zaal waar hij ligt en dat stemt niet
vroolijk, hè? Ik hoop, dat hij weer heel
gauw in jullie huiskamer ligt, dan is alle
narigheid ook weer gauw vergeten.
Marietje en Dina v. Donk, Nicuwenha-
gen (L.). Je kent toch dat spreekwoord wel,
Marietje: „Maart steekt met z'n staart".
e'nu, die staart van Maart die bestaat uit
regenstralen en hagelslierten, en die reiken
van Nieuwenhagen tot Den Helder, hoor,
wij hebben hier ook ons portie gehad. Hoe
ze aan „Paaschhazen" komen weet ik niet,
misschien is er een van de lezers of lezeres
sen, die het weet en het me wil vertellen,
dan deel ik het wel aan jou mee.
Made Leys, Rotterdam. Ja, dat is wel
droevig, dat de Kuningin-Moeder gestor
ven is, Marie, zooals het altijd droevig is
als een Moeder sterft, want een Moeder kan
eigenlijk nooit gemist worden, maar wat
is het heerlijk, als ze zoo'n rijk en schoon
leven achter zich heeft als deze Moeder
van het Nederlandsche volk. Verschillende
vriendinnetjes schreven me er over, dat ze
het zoo droevig vonden en dat komt zeker
ook omdat ze zoo'n lief gezicht had en
zulke vriendelijke oogen, zoo'n Moeder
waar-je alles aan kan vertellen, omdat je
weet, dat ze met haar hart naar je luistert.
Annie Jaring, Schagerbrug. Hier staat
je versje, Annie.
MOOI WEER.
Tok, tok, tok,
Zoo gaat het in het kippenhok.
Daar gaan de kippen zoo te keer,
Nu voelen ze het mooie weer.
Tok, tok, tok,
Zoo gaat het in het kippenhok.
Annie Jaring.
Alie Elsendoorn. Je bent toch niet boos
op me, Alie, als ik je zeg dat ik het heusch
niet meer weet, waarom jij vorige week
niet bij de goede oplossingen stond? Je
moet denken dat er meer dingen op kan
toor zijn, waar ik aan te denken heb en
dat m'n hoofd geen brandkast is, waar je
alle dingen van waarde in stopt om ze er
uit te halen als je ze noodig hebt. We zijn
dus even goede vrienden, hè?
Christina Beekma. Geduld is zulk een
schoone zaak, wist je dat, Christina? Daar
om moet jij iedere week met „verlangerde
blikken" in 't Juttertje kijken, tot die
groote dag aanbreekt, dat je met een
blijde jubelkreet'' naar het kantoor van de
Heldersche Courant rent om je boek in
ontvangst te nemen.
Nellie Jongepier. Je rijmpje zal ik op
nemen, Nellie, 't is wat de groote menschen
noemen een beetje sentimenteel, maar ik
begrijp, dat je er heel erg je best op ge
daan hebt en dat het nu een groote teleur
stelling voor je zou zijn als het er niet in
stond. En dat kan ik niet over m'n hart
krijgen.
O, VOGELIJN.
O, vogel ij n,
Wat zijn jouw veertjes fijn,
Wat zing je prachtig zeg,
Wat zou ik jou toch missen,
Als jij me eens verliet,
Ik zou altoos aan je denken,
En op je graf een bloempje leggen
Nellie Jongepier.
Tinie Wullems. Wat een fijn vooruitzicht
is dat, Tinie, „Paaschvacantie", ik wilde,
ach laat ik maar niets willen, want ik kan
toch niet meer in de schoolbanken zitten,
m'n knieën zouden in den inktpot terecht
komen, nee dat gaat niet meer, dus dan
maar geen Paaschvacantie.
Sientje Warmerdam. Ja, als het niet dui
delijk op de kalender stond, dan zou je
denken dat het een Aprilgrap was, hè, dat
eerste Paaschdag precies op 1 April 'valt,
maar ik herinner me nog dat het vier jaar
geleden ook het geval was, dus het is geen
uitzondering. Stond die klok van jullie
de vorige week stil, omdat je te laat was
met je raadsels?
Germaine Franken. Kom, Germaine, niet
oen moed verliezen, al heb je dezen keer
van je meetkunde niets terecht gebracht
t is best mogelijk, dat je een volgenden
keer je cijfer wat ophaalt en er op je rap
port nog wel een voldoende prijkt. Dat
hoop ik voor je.
Tini Wilmink. Ja, dat vind ik een heel
aardig versje, Tini, en dat je het heelemaa!
alleen in je eentje gemaakt hebt, dat vind
ik heel knap en daarom heb ik het heele-
maal opgenomen. Kijk maar:
HET POESJE.
ik heb een lief klein poesje,
Het speelt zoo dol en blij,
Het is een klein wit snoesje,
En 't is alleen van mij.
Ik geef haar 's morgens melk
En ook een stukje brood,
Als het dan heeft gegeten,
Dan springt het op mijn schoot.
Dan is het of zij rollen g3at,
En steekt haar nagels uit,
Dan roep ik: je krabt me niet, hoor poes,
Jou kleine stoute guit
Dan zien twee schitteroogjes
Mij o zoo dankbaar aan,
Dan zeg ik: „Ga jij maar in je mandje, hoor,
Ik moet nu leeren gaan."
En als ik dan uit school kom,
Dan komt zij naar mij toe,
Dan zeg ik: „kom maar poesje",
Dan gaan wij gauw naar moe.
Tini Wilmink.
Jannie Rezelman. Ik geloof, dat de raad
sels vandaag nog gemakkelijker zijn dan de
vorige week, Jannie, en als je er toen dus
vijf minuten over gedaan hebt, doe je 't van
daag in vijf zuchten, als ze maar diep en
lang genoeg zijn.
Annie Beye. 't Is toch wat te zeggen, jij
en Pietertje alle twee ziek, maar gelukkig,
ook alletwee weer beter en alletwee weer
springlevend, zoodat je door den regen kan
huppelen, want die valt overvloedig; als
je 's morgens je hoofd buiten de deur steekt
heb je geen waschkom te vullen, want dan
kan je je zoo wel wasschen.
Jenny Rooze. Ja, jij bent een geluksvogel,
een Zondagskind, om al zoo gauw een boek
te winnen, Jenny, maar 't is je gegund.
Wat een leuk versje zend je me. Toch
zelf gemaakt, hé?
Er zat op een latje
Een aardig wit katje,
Een schat van een poesje.
Een alerliefst snoesje.
Het zat daar te gapen
En ging ook al slapen.
Alaar ach in haar droomen
Is 't onheil gekomen.
Zij viel in een teerton,
Waar het niet meer uit kon,
En zoo werd ons katje
Een neger in 't vatje.
Jenny Rooze.
Gerarda v. Os, Paterson (N.J.) Amerika.
Dat vond ik leuk, weer eens een teeken
van leven van den anderen kant van den
Oceaan. Ik vind het prettig dat daar in de
verte Hollanders, wat zeg ik, Helderschen
zijn, die nog meeleven met de gebeurtenis
sen in ons goeie Nieuwediep en dat je (wij
mogen elkaar toch tutoyeeren?) zoo trouw
ons kinderhoekje leest. Hartelijk dank voor
de postzegels, waarmee ik een familielid
groot genoegen doe. Dat het in Amerika
„Nieuwediepsch weer" kan zijn, blijkt uit
je aardige rijm, dat ik hier voor m'n van
kou en narigheid bibberende Heldersche
vriendjes en vriendinnetjes laat volgen. De
hartelijke groeten.
Het klimaat hier in Paterson
Is niet om te gelooven.
Zondag sneeuwen van belang,
Het stopte niet daar boven,
Maandag lag het 2 voet hoog,
Dinsdag 's morgens, ja, 't was droog,
Woeirsdag aan het draaien,
En het was des avonds laat
Aardig aan het waaien.
Donderdag dooien van belang
Kelders liepen onder,
Vrijdag laat een zware mist,
Zaterdags regen, licht en donder.
Gerarda van Os
Rienus Koster. Hè, neen, Rienus, dat
ee" beetk "te VCt" Van die Piet
H'°Hkker' ?aar,em' Nec' da' ™g
Klaas met k°i "let V<nn politie,
IS wei r ,een,baI °P Straat spekn en dat
l:.el goed ook. vind ik, Want als je ver-
natuurliik VOCtba,"en bent dan hoor je
firt "a See" aut<3 s en motorfietsen en
'™d™ - mjzz
met Jongens met gebroken
armen, gebroken beenen en nog erger dj,,
gen. En dat is ook niet prettig, hè?
Jan Blokker, Haarlem. O, nu begrijp 4
de klacht van Klaas, Jan, nu ik jWï
briefje gelezen heb, de politie heeft hen
bijna gepakt en meegenomen, omdat jullie
aan het voetballen waren. Ja, ja, nu kotrj,
de aap uit de mouw. Je moet er ook e»
denken als je overtredingen tegen de wt;
begaat, dat je straf krijgt, als je ze thuis
begaat dat je een pak op je broek krijgt
En dat is goed ook, anders zou het «n
vrijgevochten boel worden.
Akke v. Kampen, Haarlem. De regen is
toch wel ergens goed voor, Akke, al vind
je het natuurlijk niet prettig. Maar als
straks de zon komt en in warme koeste
ring op de boomen en op de aarde schijnt,
dan moet je eens kijken naar het wonde:
dat dan gebeurt, het wonder van het nieu
we leven, bedoel ik. En dat alles komt ook
omdat de regen nu de aarde vruchtbaar
maakt. De groeten aan je broertjes en aai
je moeder.
Marietje en Frans Dirks, Koegras. Ik-zie
in gedachten jullie roode tulpen al op m'n
lessenaar staan, 't zal een levend bewijs
zijn van onze vriendschap.
En nu stop ik, volgende week komt
de beantwoording van de rest van de
briefjes en dus mogen m'n vriendjes
en vriendinnetjes in de stad me vol
gende week geen briefje schrijven.
Kindervriend.
Hier is wat nieuws, jongens en
meisjes. Een van m'n raadselvriendin
netjes heeft me het voorstel gedaan
een „ruilhoekje" in 't Juttertje op te
nemen, „Plaatjesbeurs" noemde zij het
en aangezien dat voorstel al eens eer
der aan me werd gedaan en ik toen
beloofd heb er eens mee te beginnen,
dacht ik nu meteen maar zoo'n ruil
hoekje te openen. Je begrijpt mis
schien wel wat de bedoeling er van is,
m'n raadselvriendinnetje, Lien v. Ges
sel, schrijft me er het volgende over;
,Kijk, het is zoo. Ik spaar b.v. Droste
plaatjes, nu is er een ander kind, dat
die heeft, maar ze niet spaart, die
spaart weer Verkade's plaatjes. Dan
wil ik die graag ruilen. Nu zetten wfl
dat in de Plaatjesbeurs (Ruilhoekje) en
dan schrijft dat kind naar mij en slui<
meteen de paatjes in, dan stuur ik haar
zoo gauw mogelijk de plaatjes, die zO
wil hebben."
Dat is duidelijk, hè, en ik geloof dus
dat jullie het wel begrijpen. Lien js
de eerste die in ons ruilhoekje komt te
staan. Volgende week zullen er )ve_
meer liefhebbers(sters) zijn. Missen1®
te veel, want ik sta er niet meer da
b.v. een halve kolom voor af, niaa
jullie krijgen allemaal een beurt.
moet je dit goed lezen. De jongens en
meisjes, die plaatjes of bonnen te ru
ien hebben, schrijven dat op een aPa
stukje papier, dus niet bij de raads®
en zetten op dit stukje papier „Rul
hoekje". t
Ik hoop, dat dit nieuwe hoekje 00
veel vriendjes en vriendinnetjes
krijgen. Ook jongens en meisjes, a
niet aan de raadsels meedoen, mog
hiervoor hun briefjes zenden. hM
denk er om, de vragen zoo bekoop
mogelijk, net als Lien v. Gessel hier
onder gedaan heeft. De briefjes km
nen ook in de raadselbus, in de vesw-
bule van ons kantoor gedaan worde
L. v. Gessel, Weststraat 56, Den Hel
der.
Ik heb 10 plaatjes van „de H'oem®"
en haar Vrienden", wie ruilt die vo
8 pi. van Droste? ji-
Ik heb 8 Hille bons, die ruilde
graag voor 4 Droste plaatjes. jk
Ik heb 6 weegschaaltjes, die rui
voor 3 Droste plaatjes.
Wie stuurt mii ze vlug?